NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND PREMIEWERK „Tweeërlei overtaiging" Vijftig Cents Dieren-bescherming. BANJAERT. No. 59. Woensdag 24 Juli 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Aan onze lezers. BUITENLAND. F euilleton. AMERSFOORTSCHE COURANT. VOOB abonnementsprijs: Per 3 u,«Kilden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Bij den aanvang van het nieuwe kwartaal wenschen wij onzen lezers weder eens een aan te bieden en kozen daartoe den geheel nieuwen roman naar het Italiaansch van E. CASTELNU0V0. Dit boeiende werk 390 pagina's groot, hetwelk in den handel f2.50 kost, bieden wij onzen lezers aan voor slechts naar buiten de stad met '15 cents verhooging voor porto. Wij twijfelen dan ook niet of zeer velen zullen zich dit werk van blij vende waarde willen aanschaffen. Tegen inlevering van achterstaan de BON onder bijvoeging van het bedrag kan het bij den uitgever dezer worden afgehaald. Is het levens-beginsel bij het dier hetzelfde als bij de plant, maar door de hoogere ontwikke ling van het organisme bij het eerste tot dierenziel ontwikkeld, en wordt datzelfde levensbeginsel in een nog hooger ontwikkeld organisme, het menschelijk lichaam, de zelfbewuste redelijke ziel? Of zijn de dieren als machines te beschouwen, die kraken en pie pen als men ze duwt of trapt, maar gevoelloos zijn Of heeft het dier hetzelfde levens beginsel dat ook in alle, ook in de voor ons oog levenlooze, voor werpen zich bevindt, maar tot bewust leven, de dierenziel ont wikkeld en huist in ons lichaam dat zelfde maar nog hooger ont wikkelde leven, waarbij nog als een zelfstandige substantie de redelijke geest komt, die met dat reeds levende lichaam tot een eenheid verbonden is, de synthe tische mensch? Het laatste is voor mij het waarschijnlijkste, doch welke mee ning men ook zij toegedaan, het misbruiken en mishandelen van dieren is er niet mee te vergoe lijken. Het dier heeft geen zelfbewust leven, lijdt dus minder dan de mensch, die een gelijke behande ling ondervindt; het heeft er geen weet van en staat in zooverre gelijk met het kind, dat nog niet tot zelfbewustzijn gekomen is. Evenals die jonge kinderen geven ook de dieren door uiterlijke tee kenen, die bij ons niet veel ver schillen, blijk van de pijn of smart die gevoeld wordt. Evengoed als die kinderen hebben dan ook die lagere schepselen recht op een goede behandeling onzerzijds. »Elk wezen dat lijdt, heeft recht op medelijdenrechtvaardigheid en barmhartigheid moeten, om die namen waardig te zijn, zich uit strekken tot alle levende wezens. Een waar woord van Lamar- tine, en niet minder dat van Laurillard: »De woorden shet is maar een dier" mogen wel gebruikt worden als verschooning als het dier u niet begrijpt, maar niet als ver schooning voorualshet door u mis handeld wordt. De mensch staat zoo hoog dat hij koning in de schepping kan zijn, maar juist daarom te hoog om beul in de schepping te zijn." Te loven daarom is het streven van de Vereenigingen tot be scherming van dieren, om tegen te gaan het mishandelen van dieren Zij hebben ten doel het plichts gevoel jegens dieren, die ons menschen van groot nut zijn, te ontwikkelen, en dientengevolge het mishandelen van dieren te doen ophouden en welwillendheid jegens hen aan te kweeken. Plicht besef en eigenbelang sporen ons aan de dieren goed te behandelen. Die goede behandeling geschiedt ter wille van de dieren, maar werkt ook gunstig op ons zeiven terug. Door onze hooge ontwikke ling bezitten wij een groote macht over de andere schepselen, maar wij moeten bedenken, dat het misbruiken van die macht ons onwaardig is. Een wreede behandeling van weerlooze schepselen getuigt niet van een onbedorven gemoed, en voorspelt niet veel goed voor het verkeer met onze medemenschen, immers medelijden en gevoel ver stompen gaandeweg. Daarentegen heeft het liefderijk behandelen van dieren een weldadigen invloed op het karakter van den mensch. »Hoe menschelijker de dieren behandeld worden des te minder zal de mensch zich verdierlijken" en daarom ^arbeiden aan de ver betering van het lot der dieren is arbeiden aan de veredeling van den mensch."mMenschenveredeling zal een der gezegende vruchten van de dierenbescherming worden, doch nooit mag zij er de aanlei ding toe wezenwant het dier is waard om zijn zelfswil beschermd te worden." Zoo wordt besloten een blauw boekje, getiteld »Een woord ten gunste van hen, die niet voor zich zeiven kunnen spreken," waaraan wij bovenstaande aan halingen ontleenden. De versprei ding van dergelijke boekjes is een der middelen door de vereeniging tot bescherming van dieren voor haar doel gebezigd. Men weet dat vóór enkele weken alhier een afdeeling van die vereeniging is opgericht. Wel zonderling vinden wij het, dat in het bestuur dier afdeeling drie groote liefhebbers van de jacht gekozen werden. Hoe dit te rijmen is met de beginselen der vereeni ging, konden wij niet begrijpen, of men moet gelooven, dat bij het africhten van jachthonden hoe genaamd van geen mishandeling qprake is, en dat het .opgejaagde en vervolgde wild voor zijn plei- zier uit is. Misschien moeten wij ook nog aannemen, dat bij wed rennen en dergelijke vermaken de Dierenbescherming niets vind af te keuren, maar dat haar op treden meer geldt de bescherming van honden, palingen en lagere diersoorten. Waar heeft dieren bescherming dan haar grenzen? Wij willen niet overdrijven, maar met waardeering van het goede der Dierenbescherming moeten wij toch afkeuren hare overdrijving in een andere richting. Aan die overdrijving maakte zich schuldig de Utrechtsche afdeeling, toen zij bij de Provinciale Staten er op aandrong, om het gebruik van honden als trekkracht in onze provincie te verbieden. Een dergelijk verbod zou ook voor vele bewoners onzer stad nadeelig zijn. Er komen gevallen voor, dat trekhonden worden afge beuld, maar in den regel worden ze goed behandeld, want voor hun eigenaars bezitten zij een betrek kelijk groote waarde. Dierenbe scherming behoeft niet van alle honden schoothondjes te maken er zijn honden die over meer krachten kunnen beschikken dan hun arme eigenaars. Laat men den arbeid der laatsten niet noo- deloos verzwarenmeer en eerder dan de dieren hebben dan toch onze medemenschen recht op onze bescherming. Wachten wij ons dus voor over drijving, maar steunen wij dan door woord en daad het goede streven van de Dierenbescher ming. Hare Majesteiten de Koninginnen zullen half Augustus te Arolsen den in tocht bijwonen van den vorst en de vorstin van Waldeck-Pyrmont na de vol trekking van hun huwelijk. De officieren der rijdende artillerie hebben gevraagd of twee hunner de eer mochten hebben hel Kon. rijtuug, waarin Hare Majesteiten a. s. Donderdag in de gemeente Arnhem zullen komen, te be geleiden. H. M. de Koningin-Regentes beschikte in toestemmenden zin op dat verzoek. Naar men verneemt, zullen in ver schillende plaatsen in de provincie Gro ningen door de predikanten pogingen worden aangewend voor de oprichting van politieke kiesvereenigingen van Chris- telijk-historische richting, in de oude beteekenis des woords. Op 20 en 21 September zal te Am sterdam plaats hebben een internationale conferentie betreffende den gezondheids dienst der spoorwegen en der scheep vaart. De regelings-gommissie bestaat uit de heeren prof. H. Snellen, dr. M. W. Pijn appel, prof. G. van Overbeek de Meijer, dr. H. P. Kapteyn en dr. M. Juda. OORSPRONKELIJKE NOVELLE DOOR A. J. C. KREI1ER. 7) Toon wist raad, «wel," zeide hy«de vrouw van Bartel Zoethout wat dunk u als ik ze eens ging halen." »Maar 't is midden in den nacht!" zeide de jonker, die niet gaarne iemand overlast aandeed evenwel vervolgde hij na eenige oogenblikken»nu Toon, ga haar dan in 's hemels naam maar halen." «Ze zal toch niet hier blijven vroeg de bezorgde Eva. «Ze kan Diet uit haar huishouden gemist worden, ze moest het kind maar medenemen de jonker kan dan wel bewerken dat door het armbe stuur of de diaconie het kostgeld betaald wordt." «Wat diaconie of armbestuur I" viel de jonker nu uit «daar zal niets van komen ik zal haar wel betalen." III. Het gebeurde op het huis ter Heide maakte weidia alle ooren open en ton gen los. Hel gerucht kreeg hoe langer hoe grooter omvang, zoodal het bericht, dat bij den jonker een kleintje te huis gebracht was, ook ter oore kwam van diens zwager den notares van Veenwijk. De jonker kwam niet dikwijls in de stad, al was zijne residentie maar een uur van daar gelegen, en schreef ook slechts zeer zelden aan zijne zuster want hoewel tusschen de leden van deze familie de beste verstandhouding heerschte, liep levenswijze en levensbeschouwing zoo zeer uit een, dat ze geene behoefte had den aan drukken omgang onderling. De notaris kwam op zekeren morgen van de sociëteit te huis in eene tamelijk kwade bui, die na het eten losbarstte. «Dat is daar ginds met uw broeder een leelijk geval," zeide hij, >hebt ge er nog niets van gehoord?" «Van den jonker? neen I" vroeg mevrouw van Veenwijk met heimelijke vrees. >Hij heeft toch geen ongeluk ge kregen?" »Hij heeft het pootje gekregen," ant woordde de notaris gemelijk. «Ha, hal" lachte zjjne gade, «en trekt gjj u dat zoo sterk aan? Kon mjjn broe der ooit een fatsoenlijker kwaal opdoen dan bet pootje I En gij zit daar een gezicht te trekken alsof gjj zelf het pootje luidt? Ik moet bepaald eens naar hem gaan kijken. Ik kan onmogeijjk mijn lachen weerhouden als ik denk wat een huishouden het daar zal zijn. Wat zal juffer Eva een drukte hebben I Ik hoop dat hij in een recht kwade bui is als ik bjj hem kom. Het pootje I Dat is juist iets voor mijn broer." Het levendige vrouwtje lachte eigen lijk meer om het bedrukte gezicht van haren heer gemaal, dan wel om het pootje van haren broeder. »Ik had gedacht," zeide van Yeenwijk, «dat gjj meer medelijden met hem heb ben zoudt." «Medelijden I Waar denkt ge aan I Medeljjden met een ouden vrijer die ten gevolge van zijn goed leven het pootje heeft; wel, het is bespottelijk. Ik wed dat Marie zich half ziek lacht als zij zich haar oom voorstelt in zijn leuningstoel met zijn voet in een kussen en de oude Eva hem oppassen alsof hij nog een kind in de luren was. Ha, ha! Ik kan me verbeelden hoe ze daar recht kneuterig des avonds tegenover elkander zitten te dutten!" «Marie zoude niet lachen als ze alles wist," zeide de notaris ernstig, «evenmin als gjj lachen zult als ik u vertel, dat men den jonker laatst, des nachts een kindje heeft te huis gebracht!" «Wat, wat zegt gel" riep mevrouw van Veenwijk die zoo wit werd als kalk. «Een kindje te huis gebracht! En heeft hij u dat geschreven?" «Hij heeft niets geschreven," zeide de notares," «hjj zal zich wel wachten iets te schrijven; me dunkt dat hij met de zaak genoeg bezet zal zjjn. Hij heeft het kind bij vrouw Zoethout uitbesteed; het is bjj den burgerlijken stand aange geven onder den naam van Willem ter Heide, ouders onbekend, en zal Zondag gedoopt worden. De jonker zal, als zjjn pootje genezen is ik mocht wel lijden dat hij dat pootje eenige maan den vroeger gehad had nu Zondag zelf het kind ten doop houden. Wat zegt gij nu van die tijdingen Mevrouw van Veenwijk was onmis kenbaar bijna bezweken. «Is het wel waar?" vroeg ze echter met een flauwe zweem van hoop, dat de berichten niet uit goede bron waren. »'loe weet gij dat alles?" «Ik weet het van den Secretaris van Kieselbeek, die op de sociëteit was. Ik vroeg hem natuurlijk hoe 't met den jonker ging; «beter," zeide hij«cela va de mieux en mieux." Die kerel is onuitstaanbaar vervelend met de airs die hij zich geeft, ware keilnerairs, en toen begon hij te vertellen van het pi aatje eerst en daarna die andere geschichte. Ge kunt begrijpen hoe me dat op het hart viel. Ik had dien verwaanden secre taris wel van de trappen willen werpen, maar hield me goed; natuurlijk, want ik wilde zooveel van hem te weten komen als maar eenigzins mogelijk was. 't Zal een heele slag voor Marie zijn als ze het hoort, ze is zoo fijngevoelig! en dan zulk een schandaal te vernemen van een oom op wien ze altijd zoo trotsch geweest is. Ze zal het niet te boven komen." »Ja," zeide mevrouw, die al lang be gonnen was te weenen, «wie had zoo iets van mjjn broeder kunnen denken, hij, altijd zoo zorgzaam, zoo goed, zoo innig goed, zoo stil, bezadigd en bedaard I" «Stille waters hebben diepe gronden," zeide de notaris, «dat blijkt ook nu weer. Op het geheele dorp is niemand die er aan twijfelt of het kind is zijn kind, ver zekerde nog die bespottelijke Kiezelack of Kiezelbeek die pedante vlegel I al verklaart de jonker zich nog niet. Dit is zeker, dat het kind Willem heet naar den jonker, en ter Heide naar het slotje. Mij dunkt dat is al bewjjs ge noeg. Die neuswijze Kiezelbeek duwde

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1