NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND No. §2. Zaterdag 3 Augustus 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG Officieele Publicatie BINNENLAND. F euilleton. BANJAERT. 4MERSF00RTSCHE COURANT. abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Gent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien eene aanschrijving van den heer Commissaris der Koningin in de provin cie Utrecht, van den 24. Juli 1895, No. 2. Az. (Provinciaalblad No. 57), waaruit blijkt, dat in den laatsten tijd klachten zjjn ingekomen over het moedwillig be schadigen van isolatoren der Ryks-Tele- graaf- of Teleplioonlijnen. Vestigen de aandacht van ouders, voog den, onderwijzers en verdere ingezetenen op de verregaande baldadigheden, waar aan vooral de jeugd zich te dezen opzichte schuldig maakt, en noodigen hen uit zooveel mogelijk mede te werken tot het voorkomen van beschadiging der rijks telegraaf- of telephoonlijnen en het te keergaan van handelingen, welke volgens art. 351 van het Wetboek van Strafrecht met gevangenisstraf voor den tijd van ten hoogste drie jaren gestraft worden. Amersfoort, den 1. Augustus 1895. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Kostelooze waarschawlng. Inkomsten-belasting. De Gemeente-ontvanger van Amersfoort brengt ter kennis van de belastingschul digen, die de op 1 Augustus vervallen betalings-termijnen, namelijk een derde gedeelte van hunnen aanslag over 1895 nog niet hebben aangezuiverd, dat in de tweede helft dezer maand tot eene ver volging moet worden overgegaan. Het indienen van eene reclame wegens ambtshalve verhoogden aanslag ontheft niet van de verplichting tot betaling. In ieder geval wordt den reclamanten terug gave verleend van hetgeen zal blijken teveel betaald te zijn. Al degenen die voor hen beschikbaar gestelde gelden uit de gemeentekas wen- schen te ontvangen, worden uitgenoodigd hun aanslagbiljet ten kantore mede te brengen, opdat de verplichte inhouding van belasting, voor zooveel de verschenen termijnen betreft, door afschrijving daarop kunne worden aangeteekend. Amersfoort, den 3. Augustus 1895. De ontvanger voornoemd, J. C. LEINWEBER. De Koningin heeft het haar aange boden vaandel van de eerewacht te Maas tricht, die de Koninginnen bij het bezoek heeft begeleid, welwillend aanvaard als een blijvende herinnering aan de aange name dagen van 2024 Mei. Internatlouale telefoon! Zooals reeds is gemeld, is bij de Tweede Kamer ingekomen de overeenkomst tus- schen Nederland en België tot regeling van de internationale telefoongemeenschap tusschen heide Staten. Het tarief is bepaald op f 1,45 voor Nederland en 3 frs. voor België voor een gesprek van 5 minuten, welke tijd in bepaalde gevallen tot drie minuten kan beperkt worden. Tusschen twee zelfde personen kunnen niet meer dan twee gesprekken achter eenvolgens worden toegestaan, tenzij er voor of gedurende de beide gesprekken geen andere aansluiting is gevraagd. Mededeelingen van den Staat genieten de voorkeur. De duur daarvan is niet beperkt. Abonnementen voor vaste uren kunnen genomen worden voor dagelijksche ge sprekken van ten minste 10 minuten. De duur van zulk een abonnement is min stens een maand en kan van maand tot maand verlengd worden. Het tarief per maand-abonnement voor 10 minuten spre ken daags is f 43,50 voor Nederland en 90 frs. voor België. Het Reservekader. Bij de openbare promotie der leerlin gen van het gymnasium te Utrecht sprak de rector de heer dr. W. H. v. d. Sande Bakhuysen een rede uit, waarvan hier een gedeelte volgt; en waaruit onder meer ten duidelijkste kan blijken hoe ook door mannen van het onderwijs de dienst bij het reservekader heilzaam wordt geacht voor de opvoeding en ontwikke ling onzer jongelieden. Hij zeide o. a.Er is nog eene bijzon derheid, die ik moet melden, maar van geheel anderen aard Op het gymnasium heeft zich een ver schijnsel voorgedaan, dat in het eerst vreemd scheen, en dat iemand die daarmede onbe kend ons Gymnasium bezocht, zou heb ben doen vragen of de lessen ook ge volgd worden door militairen. In eenige der hoogste klassen zag men wel eer.s de een in grenadiers-uniform, anderen in de uniform van het 5e Reg. infanterie, die leerlingen nl., die deel uit maken van het reservekader. Mij was door den commandant gevraagd of het ook zou hinderen, dat eenigen aldus ge kleed de lessen bijwoonden, daar zij dadelijk na het eindigen daarvan aan de oefeningen in de kazerne moesten deel nemen. Met gerustheid mocht ik daarop een ontkennend antwoord geven en de uit komst heeft geleerd, dat ik mij in mijne leerlingen niet bedrogen had. Wat de eerste maal eenig opzien wekte, werd al spoedig als een gewone zaak be schouwd en dank zij de vrijgevige be palingen van het legerbestuur, behoefden die oefeningen het onderwijs niet te schaden. Het spreekt wel vanzelf, dat ik mij geen oordeel aanmatig over de militaire waarde eener instelling, die geheel buiten den kring ligt, waarin zich mijne ge dachten gewoonlijk bewegen. Ik heb mij er steeds van onthouden de toetreding rechtstreeks aan te pryzen en in te grijpen in een beslissing, die den ouders toekomt, maar toch heb ik haar met ingenomenheid begroet als iets, dat voor de opvoeding en ontwikkeling van jongelieden heilzaam is. Het is goed voor hen en voor iedereen, dat zij een tijdlang verkeeren in een ge heel andere en toch geschikte omgeving, dat zij gewend worden aan stipte orde en tucht en dat zij gehard worden door de wel eerst ongewone maar inderdaad gezonde lichaamsoefening, die het solda tenleven aanbiedt, en die geheel iets anders is dan de vaak verderflijke over spanning, die door wedstrijden wordt ge- ëischt. Ware, wat onze jongelieden doen, niets dan eene aardigheid, werden zij geleid door de zucht om eene versierde kleeding te dragen, ik zou anders spreken, maar niet ijdelheid te bevorden is de bedoeling van het legerbestuur en zij zeiven hel is reeds gebleken beschouwen hun werk als een ernstige zaak, die voor hen zelf en voor het algemeen nuttig is. Xaiae over Nederland. De «Revue de Paris" bevat een twee tal artikelen met aanteekeningen van wijlen Taine, over België en Nederland. Die aanteekeningen waren blijkbaar nooit voor openbaarheid bestemd en zijn zeer vluchtig er, oppervlakkig. Wel vindt men eenige aardige opmerkingen, b. v. dat Rotterdam, geheel omringd door water, met zjjn kelderwoningen denken doet aan een schip met bewoonde hutten, maar voor 't meerendeel zijn Taine's aan teekeningen vrij ondoordacht neergeschre venzoo b. v. waar hij het over de geelachtige gelaatskleur der leelijke stad bewoners heeft. «De smaak is erg slecht, schrijft hy, ik heb vandaag boerinnen gezien in haar nationale kleeding. Die bestaat uit een hoed als een sjees, welks voorste gedeelte zenuwachtig op en neer wiptdaaronder een muts, met twee gouden platen ter zijde, een gouden voorstuk en gouden kurketrekker ter hoogte van het oor. Andere hoeden schijnen in tweeën gehakt en het voorstuk kwijt te zijn. Dit alles omlijst leelijke gezichten met een kleur van bedorven kaas." Hier verwart hy ongelukkige stads vrouwen van benauwde bovenhuisjes met boerinnen, wier «blozende koonen" een gemeenplaats zijn. In dergelijke trant zegt hij eenige on- Fransche grofheden aan het adres der Amsterdamsche dames, die op partyen, «behangen zijn met diamanten en parelen, maar onbeweeglijk blijven zitten en niets zeggen, zoodat zij aan reliquiënkastjes doen denken." Overigens zag hij te Amsterdam ver- bazenden rijkdom. Een koopman met f 125,000 inkomen, reist tweede klasse en per omnibus. Den Haag is een bevallige, en in ver gelijking met Parijs bizonder goedkoope stad. Taine roemt het Haagsche Bosch en de schilderijen in de museums. Omtrent de feesten en wedstrijden van den Algemeenen Nederlandschen Wielrijdersbond te Utrecht kan het vol gende worden medegedeeld: Den 9en, lOen en Hen dezer geeft de Alg, Nederl. Wielrijdersbond, die thans ruim 6000 leden telt, te Utrecht zijne groote bondsfeesten en internationale wed strijden. Van deze feesten wordt zeer veel werk gemaakt. Tal van Nederlandsche en buitenland- sche wielrijders zullen alsdan te Utrecht vertoeven. De feesten bestaan uit boottochten, uit stapjes per rywiel, concerten enz., terwyl Zondagavond de «Vereeniging tot bevor dering van het vreemdelingenverkeer" aan de bondsleden een groot concert met vuurwerk aanbiedt in het park «Tivoli," alwaar ook de prijsuitdeeling zal plaats hebben. De groote wedstrijden, waarbjj ook de beide kampioenschappen van het vaste land van Europa verreden zullen worden, en waarin verschillende Nederlandsche en buitenlandsche rijders zullen mededingen, hebben Zaterdag en Zondag te 1'/, uur plaats op het sportterrein in het Hooge- landsche park. De heer G. L. Kepper heeft de betrekking van hoofdredacteur van het U. D. neergelegd. De oudste redacteur zal voorloopig zijne functiën waarnemen. JEen waarzegster. Men heeft wandel-landbouwleeraars en nu krygen we ook wandel-waarzegsters. Te Arnhem doen zy 's morgens om zeven uur de rondte en bellen aan. Een der lezers van de Arnh. Ct. geeft er het volgende verhaal van: Gisteren-morgen werd voor zeven uur gescheld. Op de vraag mijner vrouw aan de meid, wie zoo vroeg ons een bezoek had gebracht, vertelde deze, dat het een oude vrouw was, die haar had willen waarzeggen. De dienstbode heelt al een vrjjer en meende daarom, dat zy haar geld beter kon besteden. Maar de waar zegster die zeide, ook met het ei te wer ken, vroeg met aandrang, waar het vorige meisje was, aan wie zij menigen stuiver had verdiend door haar de toekomst te voorspellen. Die had geen vrjjer. Inbraak. Uit Gouda schrijft men: De predikant der hervormde gemeente, de heer Wartena, die voor eenigen tjjd afwezig is, keerde gisteren voor de ge meenteraadsverkiezing terug, en kwam tot de ontdekking, dal er gedurende zijn OORSPRONKELIJKE NOVELLE DOOR A. J. C. KBEMER. 10) «Handelt het over vondelingen?" «Niet heel en al, schoon ge er niet kwaad naar raadt," antwoordde de jon ker op zulk een vergenoegden toon, alsof niets in de wereld hem konde deeren of ooit gedeerd had. «Het handelt over lieden die niet gevonden hebben wat ze hadden moeten vinden, omdat ze te bang, te beschroomd, te egoïstisch, te eigenwijs, te veelbegeerend, te kieskeurig, te inge nomen met zich zeiven waren om te zoe ken, of het ongezocht gevondene zich toe te eigenen." «Ik begrjjp er geen woord van I" zeide de notaris ontmoedigd en half en half duchtende dat zjjn zwager niet wel bij zjjn zinnen was. «Ziet ge niet dat Willem u plagen wil," meende mevrouw van Veenwijk, «beken maar dat ge in die oude wetten en rechten niet ervaren zijt." «Dat behoeft ook niet. Van Veenwijk kan evenwel de uitmuntend bekwame notaris zjjn, die hij is," verklaarde de jonker, «ik zal u uit den droom hel pen. Een Hagestoltz is een ongehuwd jonkman, een jong heer met een oud hoofd." «Een Hagestoltz is een oude zondaar," voer de jonker voort, die vermaak schepte in de onmiskenbare verbazing zijner hoor ders, «want Salomo zegt in zijne spreuken, dat de menigte des volks is de roem der vorsten en ik geloof Auzonius «hij die niet huwt vernietigt zijn geslacht, den Staat en het geheele menschelijke geslacht, voor zooveel dat in zijn vermo gen staat, want zonder voortplanting kan het menschdom niet voortduren." Van deze meening was ook Plato, want hjj bepaalde dat hij, die vjjf en dertig jaar oud geworden was, zonder gehuwd te zijn, zoo hy tot de eerste klasse behoorde, jaarlijks honderd dragma's tot de tweede, zeventig, tot de derde, dertig dragma's boete zoude betalen." «Deed Plato dat?" vroeg mevrouw van Veenwijk ongeloovig. «Ja, als Schottellius de waarheid zegt," antwoordde de jonker, «want aan hem ben ik deze wjjsheid verschuldigd, die den nekslag geeft aan veel, wal by sen- timenteele lieden een evangelie schijnt, en ik kan er zelfs bijvoegen dat Plato, naar hetgeen ik weet, de eerste geweest is die dergelijke wet maakte, natuurlijk laat ik hier de goddeljjke wet er buiten; het eerste gebod dat de menschen ont vingen, gebood het huwelijk. «De Duitschers noemden in vorige tijden een oud jonkman een Hagestoltz, dat is iemand die behagen schept in zijne eigene volkomenheid, die in zijn Stolz, of verwaande trotschheid, meent gaen be hoefte te hebben aan eene hulpe tegen over hem. Het spreekt van zelf dal Hagestolten of Hagestoltzen zulke personen zijn, wier gezondheid en vermogen van dien aard zijn, dat ze kunnen trouwen als ze willen en het toch niet doen. «Den tijd waarop men Hagestoltz wordt, bepaalt Schottellius op vijftig jaar. In verschillende streken van Duitschland was wel niet juist vijftig aangenomen, maar hier iets meer, déar iets minder, zoodat men dien tijd mag vaststellen als de ware. Dan verloor de Hagestoltz net recht een testament te maken en werd stadskindzijne erfgoederen vielen aan zijne familie, wat hij zelf gewonnen en overgegaard had aan den Staat. «Ge begrijpt dat ik dergelijke wetten, al zyn ze afgeschaft, niet met onver schilligheid heb leeren kennen, en toen de dominé weg was, zat ik een paar uren bij het vuur en kwam tot het besluit er voor te zorgen, dat, als ze soms weder werden ingevoerd, ik niet zoude vallen in de termen van stadskind gemaakt te worden, ik besloot bij mijzelven eens te gaan rond zien, of ik iemand vinden konde, die me geleek, de volmaaktheid vorder ik nietik ben zelf, God beter 't, niet volmaakt, dat scheelt veel. Welnu, ik besloot een einde te maken aan mijn jonkmansleven, en te huwen." Deze mededeeling maakte wel een ge duchte streep door de rekening van mijn heer en mevrouw Veenwjjk, dat zal ieder best aan zijn eigen hart kunnen voelen, maar toch ze konden niet anders dan billijk vinden, dat hij naar wat meer huiselijk geluk streefde dan hij thans ge noot. Zoo wenschten zij hem dan ook zeer hartelijk geluk met zijn voornemen, en niemand zou 't aan hen bespeurd hebben, al had hij hen met meer arg waan bespied dan waartoe Banjaert in staat was, dat de heimelijke hoop, dat hij in zijne pogingen niet zoude slager, of althans zdó slagen, dan wel geen erf genamen, hem nader bestaande dan zy of hunne dochter, uit dien echt spruiten zouden, diep in hun hart verborgen lag. Wjj voor ons hebben besloten dien sluier niet op te hellen door de alwetendheid die ons als schrijver ten dienste staat, en waarover we wel een zeer geleerd en onderhoudend hoofdstuk zouden kunnen schrijven, verdeeld in drie paragraphen ten eerste hoe een schrijver aan die alwetendheid komt, ten anderen of hy ze gebruiken mag en eindelijk, als hy ze gebruiken mag, waar, wanneer en hoe hij dat doen moet. Een iegelijk zal bekennen, dBt dit onderwerp van het hoogste belang is voor de estetica, en dat menig recensent er zijn voordeel mede zon kunnen doen. «Maar" zoude de jonker, die geen boekengeleerdheid, maar gezond verstand bezat, vragen «als een auteur denkbeel dige personen kan opvoeren en laten handelen en lotgevallen toedeelen, kan hij ze dan ook niet laten denken over eenkomstig het karakter dat hij huD gegeven heeft?" Ik merk dat ik van estetiek op theolo- gisch-wijsgeerig gebied geraak, en op het slagveld van den vrijen wil kom, en ik heb genoeg van oorlogen en twisten, tik denk hierin te handelen naar de in spraak van mijn hart en geweten," zeide de jonker, «en hoop dat de goede God mij zegenen zal, zooals hy altijd gedaan heeft I" Hoewel in deze woorden niet het minste ligt wat tot eenig kwaad ver-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1