NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
BANJAERT.
No. 73.
Woensdag 11 September 1895.
Vier-en-twintigste jaargang.
abonnementsprijs:
verschijnt woensdag en zaterdag.
advertentien:
BUITENLAND.
BINNENLAND.
F euilleton.
AMERSFOORT
COURANT.
VOOR
Per 3 maanden f 1.—Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Koning Leopold van België wordt den
Ilden September te Brussel verwacht.
Op zijne terugreis zal hij eenige dagen
te Parijs vertoeven teneinde zijne op
wachting te maken by den president der
republiek, Faure. Men vermoedt dat deze
ontmoeting steunt op de Congo-quaestie.
Gelijk men weet is Frankrijk in deze
quaestie betrokken, omrede dat de Fran-
sche regeering het voorrecht heeft be
dongen om den Congo-staat over te nemen,
voor het geval, dat Koning Leopold er
mocht toe overgaan zijne bezittingen aan
den Congo van de haDd te doen. Voor
eerst echter kan daarvan geen sprake
zijn. Wei is waar is het voorstel inge
trokken, dat door het ministerie Buriel
tot inlijving van den Congo-staat bij Bel
gië is gedaan, maar toch is hel zeer
waarschijnlijk, dat de oorspronkelijke be
paling van kracht zal blijven, volgens
welke de Congo-staat in 1900 met Bel
gië zal worden vereenigd. Hoe echter
de toestand in den Congo-staat op het
oogenblik is, blijft onopgehelderd. De
gouverneur-generaal de Wahis had dezer
dagen met Koning Leopold een onderhoud.
Daurmede wordt door de Indépendance
Beige in verband gebracht het plotseling
vertrek van de stoomboot Eduard Bohlen,
twee dagen voor den aangegeven tijd.
Naar men beweert, heeft deze boot,
die Zaterdag uit Antwerpen vertrok, ver
sterkingen aan boord, zoowel var. onder
officieren als aan krijgsmateriaal ten einde
de Congo-regeering in staat te stellen
den opstand in het Aruwimi-gebied te
onderdrukken. De gouverneur zal dan
tevens naar zijn post terugkeereD.
Volkomen bevredigend scliynt derhalve
de toestand, in den Congo-Staat nog niet
te wezen. Over de terechtstelling van
den Engelschman Stoker wordt door de
Belgische en Engelsche bladen nog veel
geschreven. Door dit debat is echter over
de quaestiën tot dusver nog geen enkel
nieuwe gezichtspunt geopend. De Belgische
bladen verdedigen Kapitein Lolliaire,
die Stoker liet ophangen en de Engelsche
pers handhaaft haar meening, dat de
Belgische commandant bij deze terecht
stelling zijne bevoegdheid te buiten is
gegaan. Voordat de uitslag bekend is
van het ofGcieelen onderzoek, hetwelk
door de Congo-regeering in antwoord op
Lord Salisbury's reclamatie, is ingesteld
kan natuurlijk deze zaak niet worden
uitgemaakt. Alleen is het nu zeker, dat
door de familie betrekkingen van Stokes
van de Congo-regeering eene aanzienlijke
som wordt geëischt als schadevergoeding,
ten behoeven van de elfjarige dochter van
den koopman, die zich in Engeland bevindt.
Het bezoek dat Duitschland's rijks
kanselier, Piins Hohenlohe, Czaar Nico-
laas te Petersburg zal brengen, is vast
gesteld op 9 September. Naar aanleiding
der politieke bateekenis, welke door
eenige bladen aan deze conferentie werd
gehecht, doet de »Kölnische Zeitung"
bljjkbaar op grond van officieuse mede-
deelingen, uitkomen, dat het doel des
rijkskanseliers uitsluitend is, den czaar
eene beleefdheid te bewijzen. Immers,
zegt de »Kölnische Zeitung" dit
is de eerste msal, dat prins Hohenlohe,
sedert zijne aanstelling lot kanselier zich
op Russisch gro dgebied bevindt. Ondanks
de toelichting kan men toch wel aan
nemen, dat de czaar en de Duit-che
kanselier bij hun onderhoud wel van ge
dachten zullen wisselen over de aanhan
gige politieke quaesties in eerste plaats
over hetgeen nog op het Balkan-Schier
eiland kan gebeuren.
Verder spreekt de nKölnische Zeitung"
nog over de bedreiging door Keizer Wil
helm te Berlijn bij de viering der Sedan
feesten, tegen de sociaal-democraten uit
gesproken. Het tijdschrift neemt niet
uan, dat de regeeting er weer zal toe
overgaan bij den Rijksdag een wetsont
werp in te dienen tot bestrijding der
anarchisten en sociaal-democraten over
eenkomstig het bekende voorstel van dien
aard, dat door den Rijksdag werd ver
worpen. Er bestaat geen enkele reden
om te gelooven dat de Rijksdag nu wel
een dergelijk voorstel zou aannemeü, ter
wijl van eene ontbinding evenmin eenige
verandering is te verwachten. Wel acht
de «Kölnische Zeitung" het eene moge
lijkheid, dat door de Pruisische regeering
in den loop van 't najaar bij den Land
dag een wetsontwerp tot bestrijding der
sociaal-democraten zal worden ingediend.
Dit is natuurlijk een geheel ander ge
val. In den Landdag zoo ook in Het
Huis der Afgevaardigden kan de regeering
op de meerderheid rekenen. De toonaan
gevende lieden zijn daar de conservatieven,
de nationasl-liberalen en het Centrum
terwijl de liberalen slechts zwak en de
sociaal-democraten in 't geheel niet ver
tegenwoordigd zijn. Een dusdanig wets
ontwerp, dat zijne grenzen slechts binnen
Pruisen kan uitstrekken, zou door den
Landdag wel zeker worden uutigenomen.
Eene tijding uit Madrid meldt, dat het
geschil lusschen den minister van koloniën
en de anderen leden van het kabinet
Conovas ontstaan over de vraag wat er
op Cuba gedaan moest worden, niet van
ernstigen aard is.
Het geschil zal wel worden bygelegd
en het gevaar van eene ministerieele crisis
geweerd wat dan ook den Spanjaarden
in de tegenwoordige tijde:, zeer ongelegen
zou komen.
Volgens de opgaven der regeering heeft
maarschalk Martinez Campos nu te zijner
beschikking 59,900 infanteristen, 13,886
cavaleristen, 1858 artilleristen, 1415
genië-soldaten, a700 mariniers 976 po-
litie-agenten, 4400 gendarmes, en 1152
vrijwilligers.
Hij heeft dus ongeveer 100,000 strijd
bare mannen onder zijn commando.
Men gelooft nu te Madrid, dat Marti
nez Campos sterk genoeg is om, zoodra
het seizoen het toelaat, krachtdadig te
kunnen optreden. Toch wordt nog ge
meld, dat de ministerraad besloten heeft
in October nog 25,000 en wanneer het
later nog noodig zou mogen zijn 15,000
manschappen ter hulp te zenden. Volgens
deze berichtgeving breidt zich de opstand
in de provinciën Havannah, Pinar del
Rio en Matanzas uit, zoodal de toestand
der Spanjaarden in deze kolonie met den
dag steeds hachelijker wordt.
Uit Parijs meldt men, dat de heer
Challemel-Lacour, voorzitter van den
Senaat, voornemens is, af te treden,
wegens ziekte.
Cm deze reden behoeft men aan zijne
aftreding, als voorzitter van den Senaat,
geen politieke beteekenis te hechten
De heer Challemel-Lacour is 68 jaren
oud. Als zijn op volger wordt genoemd
Waldeck-Rousseau.
Ook de expeditie naar Madagascar blijft,
voor de Fransche pers nog immer het
artikel.
De Temps is nog ontevreden over de
wijze waarop deze expeditie is voorbe
reid, en maakt er de ministers van oorlog
en marine een verwijt van, dat zij de
eendrachtige samenwerking in zake de
expeditie missen. Nu reeds is een inter
pellatie aangekondigd, welke zal gehoudeD
worden zoodra de kamer haar arbeid
hervat heeft. De bijeenkomst voor de
afgevaardigden is bepaald op 21 Oc
tober.
Het is zoo goed als zeker, dat de strijd
voor dien tijd wel beslist zal wezen. Men
verwacht zelfs, dat generaal Duchesne
nog in September Antananarivo zal be
reiken. Evenwel, ook indien hel den be
velhebber der Fransche troepen gelukt,
de hoofdstad te bezetten, zullen de mi
nisters van oorlog en marine in de Kamer
toch wel ter verantwoording worden ge
roepen, vooral ook wegens de verpleging
der zieken, welke veel te wenschen
overlaat.
Tan onze Koningin.
Tydens het verblijf van de Koninginnen
te Assen moest, naar de N. R. Ct. ver
haalt, de loopjongen van een banketbak
ker daar een flesch met zuurtjes in de
buurt van het hotel van den Commissaris
bezorgen. Bij ongeluk viel deze echter
uit zijn hand. Hel kleine ongeval trok
dadelijk een aantal menschen met den
huilenden jongen als middelpunt. Een
oogenblik later kwam een lakei uit het
hotel, namens de jonge Koningin die het
ongeval van uit liet raam van haar kamer
gezien had, den jongen een gulden
brengen. Dit trekje van beminnelijke
goedhartigheid van de jonge Vorstin viel
zeer in den smaak van het publiek.
Maandagmiddag had bij vroolijken
zonneschijn en onder het ruischen van
een zacht koeltje door de bladeren van
het geboomte op den ringwal, in den
Ballerkuil een tweede en derde voor
stelling eener Oud-Germaansche rechl-
sptaak plaats.
Naast de profetes, mevr. van Holthe
tot Echten, geb. van der Feltz, en den
rechter mr. A. H. Blüchler, die Zaterdag
voor de koninginnen werden gecompli
menteerd, vertolkten ook de anderen
hunne rollen wederom zoodanig, dat het
geheel op het publiek een diepen indruk
maakte.
Ook de uitvoering der koorzangen
werd zeer geprezen. Zij klonken zuiver,
terwijl de maatvastheid van lange oefe
ning getuigde.
Prof. Gailée, uit Utrecht, een man van
gezag op het gebied, waarvan de schrijvers
van Bij klimmer,der Zonne een boekje
waarin de geheele handeling wordt be
schreven en bij den uitgever dezes ver
krijgbaar zich bewegen, woonde de
voorstelling gistel en bij en spiak zeer
vleiende woorden aan het adres van hen,
die het initiatief namen en het idéé uit
werkten, als van hen, die de zaak aan
schouwelijk maakten,
MeD schrijft uit de residentie:
In kringen, waar men zulks weten kan,
nemen de geruchten, als zou de minister
van oorlog over de zaakSeret geïnter
pelleerd worden, een vasteren vorm aan,
en verwacht men algemeen, dat Dr.
Schaepman zich daarmede zal belasten.
De iilenwe geweren.
Volgens het Wiener Fremdenblatt is
de Nederlandsche regeering onlangs weer
met de Oesterreichische WafTenfa'riks-
Gesellschaft, te Steyr, in onderhandeling
getreden over het leveren voor 50.000
klein-kaliber Mannlicher-geweren.
Men schrijft uit de Betuwe omtrent
het tabaksgewas van 1895:
Er is aanmerkelijk meer tabak ver
bouwd dan vorige jaren, en is de prijs
dit jaar bevredigend, dan zal in 1896
opnieuw belangrijk meer worden geteeld
te meer omdat de verbouw van suiker
bieten den landbouwers niet meevalt.
Er zal dit jaar heel wat meer tabak
van het veld komen dan in 1894, omdat
OORSPRONKELIJKE NOVELLE
DOOR
20) A. J. C. KRElttER.
De heer van Kiezel heek was de eenige
zoon van wijlen den ouden heer van
Kiezelbeek, iD leven handelaar in wijn en
likeureD, die over dag achter de toonbank
van een koffiehuis en 's nachts er onder,
zjjne carrière begonnen was en in een
gesloten huis in een onzer groote koop
steden, als een man die er ïtamelijk
warm inzat", geëndigd had. De jonge
Kiezelbeek had geen genegenheid om in
de voetstappen zijns vaders te treden en
diens handel voort te zetten, en had
daarom, nadat hij lang geweifeld bad
wat hij zou beginnen, besloten, aan het
notariaat zijne talenten te wijden, en
daar de heer Laplace den naam had
bijzonder knap in dat vak te zijn, en op
dien tijd eene atvertentie in de Haar
lemmer geplaatst had, waarbij hij om
.een élève vroeg, vertrouwde hy zich aan
diens opleiding toe, met het gunstig ge
volg, dat hij zich na een paai jaren
mocht verheugen in een gelukkig vol
bracht examen. Bijna op den zelfden
tijd stierf de gemeente-secretaris en ont
vanger en daar van Kiezelteek diens
betrekkingen verkreeg, en T hem in deze
streek zeer goed beviel, was hij op het
dorp gebleven.
Deze zijn de voornaamste momenten
uit het leven van dit personage. Van
zijn karakter hebben wij reeds 't een en
ander gezegd en laten zien, zoodat wij
niet noodig hebben alles te vermelden
wat juffrouw Hanszen aan juffrouw Wil
genboom mededeelde. Om bekendheid
met den kandidaat-notaris was het de
laatste ook minder te doen, maar alles
wat den heer van Terheide betrof inte
resseerde haar.
Met talent trachtte de dominé'svrouw
het effect van licht en bruin in hare
btide karakterschetsen aan te brengen,
en 't valt niet te ontkennen, dat van
Kiezeibeek in menig opzicht haar uit
muntend te stade kwam om de meerdere
waarde van Baüjaert te doen uitkomen.
Van Kiezelheek was trotsch en ijdel, de
jonker in alle opzichten een eenvoudig
man. De verwaandheid van den een
maakte een scherp contrast met de wei
nige pretensies van den ander, maar
juffrouw Hanszen had geen vrouw moeten
zijn die reeds vele jaren gehuwd was,
zoo ze in den jonker ook niet de noodige
gebreken ontdekt had, van welke zij
meende voor hare vriendin geen geheim
te moeten maken, niet omdat zij vreesde,
dat hij in eenig opzicht geen goed echt
genoot voor haar zijn zoude, maar omdat
volledige kennis van zijn karakter r.oodig
zoude zijn voor zijne vrouw, zou deze
hem behoorlyk kunnen leiden.
In de eerste plaats was wij weten
dat de jonker een hardnekkig aan
hanger van al het oude en ouderwetsche
en dat was wel zijn voornaamste gebrek.
Evenmin als hij veranderingen gedoogd
had in de voorvaderlijke manier op welke
hij leefde, evenmin liet hij iets verande
ren aan zijn oud huis, waarin de meube
len nog juist zód stonden als voor een
honderd of meer jaren, en dat was dan
ook de reden, dat de dominé'sfamilie
nog altijd die groote schoorsteenen in
hare vertrekken had en slechts door
kleine glasruiten naar buiter. kon zien
overigens, dat moest zij zeggen, hadden
zij over hem als kerkvoogd niet te
klagen, en aan 't onderhoud hunner wo
ning ontbrak niets dan 't voornaamste,
namelijk, dat zij niet onderhouden werd
naar de eischen van den tegenwoordigen
tjjd; dat alles 'tzelfde bleef en geeD ver
beteringen werden aangebracht, zooals
men die (hans algemeen vond. De pa
storie was dan ook een voorwerp dat
meer strekte tot belangstelling en nieuws
gierigheid der weinige vreemdelingen,
die zich nu en dan op het dorp vertoon
den, dan tot genoegen der bewoners, en
zoo Hanszen haar raad gevolgd had,
zoude hij al lang een beroep hebben
aangenomen, al ware dat ook met gelde
lijk verlies gepaard gegaan, want het
tractement was hier buitengewoon goed,
maar wat heeft men aan dat geld,
als men zóó moet wonen als zij thans
deden? Doch hoe goed Hanszen overigens
ook was, op dat eene punt wilde hij
naar geen rede luisteren.
Daarom: wanneer Johanna met den
jonker huwde, zoude zij in de eerste plaats
dienen te zorgen, dat het slotje in meer
bewoonbaren toestand gebracht werd,
dan zou de pastorie van zelf wel volgen.
Juffrouw Hanszen raadde haar aan, om
dat niet uit te stellen, maar te zorgen,
dat, vóór haar huwelijk gesloten werd,
zij zekerheid had, dat de jonker haar,
gelijk dat behoort, volkomen meesteres
zou laten haar huis in te richten gelijk
zij dat zou verkiezen, waartoe bovenal
noodig was, dat de oude huishoudster
het slotje verliet, want deze was nog
meer gesteld op het handhaven van de
oude toestanden dan de jonker zelf. Daar
Eva wel wat geld had, zou het geen
hindernis opleveren haar met eenig pen
sioen te ontslaan, en het grootste be
zwaar, dat de jonker tegen de nood
zakelijke verbeteringen zou kunnen aan
voeren, namelijk dat die te veel geld
zouden kosten, kon Johanna iinmers zelf
gemakkelijk uit den weg ruimen, want
zij had geld genoeg om te wonen zooals
zij dat zou verkiezen.
Dit was het gewichtigste punt wat
juffrouw Hanszen rr.et hare vriendin te
bespreken had, die volgaarne verklaarde,
dat, zoo zij ooit met den jonker huwde,
waarvan echter nu nog geen sprake kon
zijn, dan slechts schertsenderwijs, zij den
raad van hare viiendin zoude opvolgen,
en hare belangen met den meesten ernst
behartigen. »Maar," vroeg ze
»hoe is verder zyn karakter. Hoe is
zijn humeur
ïGelijk ik u onlangs geschreven en
gedurig dezer dagen gezegd heb, is de
jonker voor het overige een best man,
zuinig en toch zeer mild. Op zijn ge
drag is in geen opzicht iets te zeggen
en wat men vertelt van het kind, houd
ik bepaald voor laster. Bij den burge
meester gelooven ze er aan, maar daar
zijn ze jaloers op den jonker, en Kiezel
beek ook, omdat mevr. Laplace een trotsch,