NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND BANJAERT. No. 75. Woensdag 18 September 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAC EN ZATERDAG. BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOO COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 luAHiiden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgeve- G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van i 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend ftroote letters en vignetten naar plaatsruimte. H. H. M. M. de Koninginnen zijn Maandagmiddag, vergezeld van prinses Pauline van Wurtemburg, te 3.S9 te 's Gravenhage aangekomen. De Koninginnen vonden bij aankomst op het perron voor de Koninklijke wacht kamer geschaard: luit.-generaal Dumon- ceaubaron du Tour van Bellinchave, opper-ceremoniemeester; baron Benlinck, eersten stalmeester; den minister van Binneulandsche Zaken, van Justitie en van Marine; mr. Fock, Commissaris in Zuid-Holland; mr. Roest, burgemeester; luitenant-generaal Van Helden en luite nant-kolonel Bierman, plaats.-comman dant. De Regentes stelde de Wurtembergsche prinses aan de autoriteiten voor. Een groote menigte bevond zich aan het station en langs den weg naar het Paleis, waarheen zich de vorstelijke per sonen in open rijtuigen begaven. Kort na aankomst maakte Hare Maje steit de Koningin gisteren een rijtoer door het Bosch in een, met 2 ponny's bespannen victoria. Zij stuurde zelf. Een oogenblik later reed H. M. de Koningin-Regentes uit met Prinses Pau lina van Wurtemburg. De zitting der Kamers is Zaterdag op de gebruikelijke wijze gesloten. In de sluitingsrede wordt gewezen op de tot stand koming vnn velerlei wette lijke regelingen, in afwachting van de onderwerpen van wetgeving, welke af doening de Regeering zich lot taak heeft gesteld. Ook van de zijde der Kamer werd een vruchtbaar initiatief genomen voor de verbetering in de wetgeving. De rede eindigt inet een dankbetuiging van H. M. de Regentes voor den getoon- den ijver en loewyding aan 's lands be lang. De gewereiiqtiaeslie. Verschillende oorzaken zijn opgegeven voor het afspringen van het plan tot op richting van een gewerenfabriek te Maa siricht. Volgens een mededeeling in de Maastr. Ctwelke doet vermoeden, dat de schrijver er ineer van wett, zouden de leiders van het syndicaat nog in tijds hebben ontdekt, dat zij door onjuiste technische voorstellingen misleid waren, zoodal zij niet slechts aan de hun toe vertrouwde belangen maar bovenal aan bet belang van Nederland verplicht waren, de onderhandelingen af te breken. De onderofficieren, leerlingen van den hoofdcursus, die tot practische vor ming van af 1 Juli II. bjj de infanterie- korpsen detetacheerd waren, zijn met verlof vertrokken tot 1 October a. s., om daarna weder tot den hoofdcursus terug te keeren. Het bestuur der Nederl. Maatschappij tot bevordering der Pharmacie verzocht ons onderstaande circulaire te plaatsen. In de laatste jaren is door oorzaken, die hier niet behoeven genoemd te wor den, meerdere bekendheid gekomen onder het publiek van artsenijmiddelen, wat hun naam en gebruik betreft. Uit den aard der zaak bleef de kennis vao de eigenschappen achterwege. Het is derhalve niet te verwonderen, dat van sommige dier artsenijmiddelen, wier gevaarlijke eigenschappen daartoe aanleiding gaven, zooals Antipyrine, Cliloonure Kali, Phenol (Carbolzuur) en andere, de nadeelige werking, hetzij door vergiftiging, hetzij door uitwendige be schadiging van het lichaam, werd onder vonden. Onder deze middelen staat het zuivere Carbolzuur (vloei1 are Phenol) door zijn hoogst gevaarlijke werking, zoowel in- als uitwendig, bovenaan, terwijl het ge vaar nog wordt verhoogd, door de water heldere kleur, aan het vloebare zuivere Carbolzuur eigen en de omstandigheid dat voor mondspoeling en voor wondbehande- ling alleen zeer verdunde oplossingen vaD vloeibaar Carbolzuur kunnen worden aan gewend. De talrijke gevallen met doodelijken afloop bij inwendig gebruik, en de schro melijke verwoesting van lichaanisdeelen I ij uitwendige toepassing, in de laatste jaren bekend geworden, bewogen de Nederlandsche Maatschappij ter bevorde ring der Pharmacie in hare in Juli l.l. te 's Gravenhage gehouden Algemeene Vergadering te besluiten om in het alge meen belang 1». de geneesheeren uit te noodigen geen vloeibaar Carbolzuur op hunne re cepten voor te schrijven, 2°. aan de Apothekers te verzoeken geen vloeibaar Carbolzuur in onvurdunden staat, op aanvraag van leeken af te leveren, 3°. het publiek door middel van de dagbladen te wijzen op het groote gevaar waaraan men zich blootstelt, indien men Carbolzuur in onverdunden staat in huis neemt, omdat de treurige ervaring heeft bewezen, dat verwisseling met andere watei heldere vochten, of het verzuimen van de noodige verdunning met water herhaaldelijk voorkomt. Namens de Maatschappij voornoemd: Dr. P. ANKERSMIT, Voorzitter. G. B. SCHMIDT, Secretaris. amsterdam, Sept. 1895. Schiermonnikoog. De legende wil, dat het geheele eiland Schiermonnikoog een particuliere bezit ting is, vroeger van mr. Banck te 's-Gra- venhage, die haar echter verkocht, aan Bernslorff-Wehningen. Voor eenige maan den kwam een onzer lezers tot ons met een niet onvermakelijk verhaal, dat ge grond was op dieo eigenaardigen rechts toestand. Volgens dat verhaal 't was een weinig fantastisch had graaf Bernstoff op zekeren dag geschil gekregen met den burgemeester van Schiermonnikoog, en uit wraak dezen eersten ambtenaar de huishuur opgezegd. De burgemeester kon op het eiland natuurlijk geen woning vinden en moest aan de Regeering verlof vragen buiten zyn gemeente, dus op een ander eiland te wonen. De herhaalde stremmingen in het ver keer maakten, dat de oudste wethouder nog ul eens de burgemeesterlijke functie moest vervullen. Toen ook hij niet be reid werd bevonden het geschil naar den zin van grnaf Bernstorff op te lossen, had deze laatste ook den oudsten wethou der de huur opgezegd en de rest begrijpt men de weihouders, de raadsleden, de secretaris, de ontvanger, de veldwach- allen werden verwijderd door graaf Bern storff, die alzoo heer en meester was, en zelfs de landsregeering uitlachte, tot deze ten slotte haar toevlucht nam tot een onteigeningswet, en wet en orde op het eilapd herstelde. Het niet omardig geschreven verhaal wekte onze belangstelling; maar toch achtten wij het noodig eerst inlichtingen in te winnen bij mr. Banck, die ons ge noeg mededeelde, om ons te doen weten, dat het verhaal nooit waar kon worden, daar lang niet het geheele eiland parti culier bezit is en in het bijzonder de openbare gebouwen evenals de kerk on afhankelijk zijn. Wij lieten toen die bijdrage maar weg tot wij er nu weer aan herinnerd zijn. De Fransche bladen hebben ook iets over de plannen van dien boozen graaf Bern storff gemeld, en deelen we mede, dat de aankoop van Schiermonnikoog plaats had voor rekening van het Duitsche Rijk I Schiermonnikoog is een belangrijk eiland met de hoofdstad «Dorp," een uitne mend militair station voor Duitschland, zoo dicht bij het kanaal van Kiel. Dal heeft de Duitsche regeering heel goed be grepen en ze heeft dun graaf Bernstorff- Wheningen gebruikt ils lusschenpersoon, iemand met een kolossaal fortuin en be kend in de kringen van den hoogsten adel. Het doel is om daar groote depóts van allerlei aard te vestigen; reeds is er in alle stilte oorlogsmateriëe! opgestapeld en een voorraad kolen gebracht en levens middelen, kortom, alles wal het eilandje maakt tot een belangrijk station vooj de marine. De Duitsche regeering wist wel wat ze deed, toen ze den graaf daarop afzond. En in Den Haag daar meende men met een particulier te doen te hebben en glad weg ging Schiermonnikoog in de handen van den vreemdeling over. Wat 'n ontwaken! Maar de Ministers bleven niet werkloos; zij vroegen onmiddellijk aan den commissaris der Koningin te Leeuwarden een uitvoerig rapport over de zaak, en na ontvangst van dit officieel stuk werd een commissie benoemd, be staande uit een marine-officier en een ingenieur van den waterstaat (namen worden niet genoemd), en die heeren begaven zich naar gemelde hoofdstad Dorp om ter plaatse te onderzoeken wat wel kon gedaan worden om den toeleg van Duitschland zoo mogelijk nog te verhin deren. En nadat de commissie dit onder zocht had Maar hier is het verhaal van l'Echo de Paris uit. Jammer laat ons hopen dat het volgend nummer hel slot zal brengen. Heel Nederland wacht met spanning af wat de commissie zal rapporteeren. En intusschen hebben wij allen innig te doen met onze eigen Regeering, die er zoo deerlijk is ingeloopen, zoo zegt de N. R. Ct. Ook de Duitsche pers heeft, toen de artikelen uit de Parijsche bladen naar Berlijn waren overgeseind, nog al pret over de zaak, maar nemen, wat in den vreemde noodig is, gelukkig nog de moeite bet verhaal te weerleggen. Amst. Ct. Een stroopersstokje. Men verhaalt wondere dingen van een sluwen wilddief in de provincie Utrecht. Zoo moet hij zich naar men aan de »N. R. Ct." schrijft nog niet lang geleden aan een veldwachter, die pas in het dorp zijner inwoning geplaatst was en hem nog niet kende, bij de ontmoeting in een herberg in allen vorm hebben voorgesteld als dien beruchten strooper, dien men maar niet vangen kon. De veldwachter was natuurlijk verrast en raadde hem aan voorzichtig te zijn, daar hij op hem loeren zou. 't Duurde niet lang of de ambtenaar weid in de gelegenheid gesteld proeven van zijn dienstijver af te leggen. Op een laten avond in een der jacht velden ondei Soest op surveillance, ont dekte hij ir. den maneschijn in een droge greppel een strik en in dien strik een haas. Bij intuïie gevoelde hij, dat die strik daar door den bekenden strooper was geplaatst en hij legde zich daarom in de nabijheid in hinderlaag. Den ge- heulen nacht lag hy daar zonder iets verdachts op te merken, totdat eindelijk bij het aanbreken van den dag denman, dien hij verdacht hield, kwam aanstappen met zijn hondje by zich, een schopje op den schouder en een pijpje in den mond, alsof hij zöd, als een arbeidzaam landbou wer, naar den akker ging om dien te bewerken. Hij keek glurend rond en zag den haas, maar liep rustig door. Een poos daarna kwam een knaapje, een zoontje van den strooper, ook voorbij, dat ook naar den haas keek de veldwach ter zag 't duidelyk maar eveneens doorliep. Eerst tegen den middag, nadat de veldwachter al twaalf uren lang op zyn post gelegen had, kwamen zij ge zamenlijk terug en keken weer ter sluiks naar den haas in de greppel, maar liepen weer rustig door Daar huis om te schaf ten. En zij bleven lang wegl Eerst tegen drie uur, toen de veldwachter op OORSPRONKELIJKE NOVELLE door 22) A. J. O. KREMER, »En de suikermuisjes?" vroeg de jon ker, terwijl hij zich zijne belofte her innerde. «Ik heb het schandeljjk ver geten, lieve Louise," vervolgde hij, zich tot het kind wendende, lik geloof niet, dat er eene enkele in buis is, maar toch zult gij ze hebbeD. Als ge naar huis gaat zullen wij er aan denken." «Mynheer Banjaert," zeide juffrouw Wilgenboom, terwyl ze aan haren stem de welluidendste uitdrukking gaf, waar over ze meester was. «Ik kan goed be grijpen, dat u weinig uitgaat. Zulk eene bediening vindt men niet overall" «Ik ben waarlijk gelukkig," antwoordde de jonker, «dat ge zoo gunstig u ver kiest uit te drukken over mijn oud huis en meubels, ik gevoel al de beleefde toe geeflijkheid, die u daarbij voor rayne 'onderlinge gewoonten hebt. Die kleine ruitjes, dat ouderwetsch behang, die oude meubels, ze bevallen niet iedereen, en vooral niet personen, die gewoon zijn de veel eleganter en fraaier zaken van den tegenwoordigen tijd om zich te zien." «Maar men kan niets fiaaier bedenken," verklaarde Johanna. «Tegenwoordig zijn juist zulke meubels in den smaak, men is gelukkig in een salon ten minste één stuk te hebben zooals ze hier allen zijn, en alles in denzeifden styI; 't is buitengewoon, men kan zich hier geheel en al verplaatsen in den ouden tijd. On willekeurig wordt men herinnerd aan de werken van Walter Scott. «Zoo," zeide de jonker; «beschrijft die dergelijke huizen en vertrekken? Ik heb nooit iets van hem gelezen. Ik zal zien dat ik een boek van hem kryg." «Ik heb ai zijn werken," zeide de dominé, «maar in het Engelsch." «Dan kan ik ze niet lezen," zeide Banjaert, «in mijne jeugd werd niet veel aan 't Engelsch gedaan." «Als ik u genoegen kan doen met eene Hollandsche vertaling." zoo zette nu Jo hanna het gesprek voort, «dan is die tot uwen dienst." »U zult me zeer verplichten I" zeide de jonker, die eigenlijk niet veel trek had om het boek te lezen, maar het toch wel van juffrouw Wilgenboom te leen wilde hebben. «Ik zal er om schrijven." «O vergeef me, ge moet er volstiekt geen moeite voor doen I" «Dus denkt ze nog zoo spoedig niet heen te gaan." dacht Eva. «Wanneer gaan we nu het kindje zien?" vroeg de kleine Louise. «Wel, zoo meteen," antwooidde de jonker, «maar eerst moet ge nog een koekje nemen." Hy gaf het kind, dat haar stoel ver laten had en naast hem was komen staan, een paar koekjes. De dames stonden op. De jonker nam zyn hoed en ging met het gezelschap de deur uit. XII. Een vyfhonderdtal schreden van het slotje, aan den zoom van het bosch lag een huisje, waarin de vondeling besteed was. Zoethout, de echtgenoot der minne, was daglooner bij den jonker, en de arme vrouw keek niet weinig vreemd op, toen de jonker in zulk gezelschap naar het kleine wicht kwam kijken. De kleiue Willem werd dan ook terdege door allen opgenomen, en hij hield zich hij dat alles zoo goed, als men alle mogelyke pretenties verwachten kon. De kleine Louise vond hem zoo lief, dat ze niet afliet voor ze den kleinen dreumes gekust had. Ook de kinderen des daglooners moesten de i evue passeeren; de jongens stonden hunne petten in de handen te wringen en de meisjes schuilden weg, loen de groote dame zich tol hen wendde. Terwijl ze, hoe eerbiedig en bescheiden ook, even wel met den jonker op zeer vertrouwe- lyken voet stonden, durfden ze in tegen woordigheid van Johanna zich nauwelijks bewegen. Maar juffrouw Wilgenboom had het er opgezet, ook hier te zegevieren over verlegenheid eri kinderlijke vrees en dit gelukte haar volkomen toen ze, gebruik makende van de kleine Sophie, zich met de kinderen van vrouw Zoethout begon bezig te houden. Voor ieder had zij een aangenaam gezegde, voor allen een wel- willenden glimlach, en zoo bracht zij het in weinig minuten zoover, dat, by al den duizelingwekkenden eerbied die hunne kleine hoofdjes vervulde, hunne haitjes zwollen van liefde voor de voornume dame, die hen als een engel uit den hemel scheen in schoonheid en goedheid, en vrouw Zoethout zelf, kon zich maar niet genoeg te goed doen aan het genot hare kinderen genade te zien vinden in de groote, schitterende oogen der voorname dame. Johanna merkte dit op en ze dacht het niet ondoelmatig den jonker een deel der ovatie te doen genieten, die men haar bracht. Met zeer veel tact wendde zy zich daarom tot vrouw Zoethout en bracht deze als vanzelf op een onderwerp, waar over zij altijd onuitputtelijk was, maar waarover zy nu welsprekend werd, om dat ze hoe langer hoe meer overtuigd werd, dat die dame de aanstaande echt- genoote van den jonker was, namelijk de lof van den jonker. Onder deze klasse van lieden bestaat in den regel zeer veel tact om, als ze met lieden van hoogeren stand ir. aanraking komen, dezen te vleien; dat geschiedt echter evenwel gewoonlijk minder uit een waar gevoel van eerbied of verplichting dan uit speculatie, want hoe onbeschaafder en minder ontwikkeld van verstand en gevoel iemand is, des te listiger is hij, en van den anderen kant, zyn lieden van hooge geboorte en groot fortuin van drr jeugd aan steeds zoo gewoon ge vleid te wotden, dat ze bijna niet kun nen leven zonder vleierij. Voorname per sonen, schoone vrouwen en groote talenten slaan allen aan het gevaar bloot door vleierij bedorven te worden, dat wil zeg gen, dat ze blind worden voor eigen gebreken, dat hun geweten gedood wordt. De jonker echter vreesde niets zoozeer

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1