NIIVVE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND Gemengd Nieuws. BANJAERT. No. 77. Woensdag 25 September 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. AMERSFOO VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.— Franco per poet door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 18 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekeud denote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een iclou" voor de wereldten. toonstelling te Parijs, uitgedacli- door een Nederlander. De heer J. L. B. Samson, decorateur te Utrecht, is in de maand Juli, zoo verhaalt het N. v. d. D., naar aanleiding van een voorloopig onderhoud met den heer Henry Gautier, directeur der a. s. wereldtentoonstelling te Pat ijs in 1900, door den heer Alfred Picard, commis saris-generaal dier expositie, uitgenoodigd tot ontvouwing van zijn denkbeelden, in schrift vervat en ingezonden aan het Ministerie van Handel en Nijverheid der Fransche Republiek, over een in beeld gebracht plan voor de groote »clou" dier tentoonstelling. De heer Samson heeft het denkbeeld gevormd om den Eiffeltoren, waarvan meermalen sprake was, dat hij zou wor den afgebroken, te behouden, doch aan het oog te onttrekken. Hij heeft nl. een van yzer geconstrueerd bouwwerk gedacht om den Eiffeltoren heen, van eenige bunders oppervlakte, zoodanig, dat het uiterljjk bekleed kan worden met een laag specie, nabootsende rotswerk, verder beplant met boomen, zoo dicht, dat het een bosch gelijktop de pla teaux een dorp, watermolens, wegen, afgronden enz. Het geheel zal moeten weergeven een tweetoppigen berg midden in Parijs. Op de toppen van den berg zal ontspringen een reuzenfonteinhet water, door pom pen uit de Seine gepompt, het vele neer vallende water, zal een stroom worden, die in breeden val zich zal uitstorten over een massa, welke aangelegd is tegen de bekende Jenabrug, in de Seine, in twee breede vallen. De Jenabrug zal overdekt worden met glas, zoo mogelijk éer, halve cylindervormigen glazen buis, zoodat men onder het water door een overgang zal verkrijgen van het Trocadero, alwaar een grot in bergwerk den toe gang verleent naar het binnenste van den berg (het yzeren gebouw onder de berglaag) op het Champ de Mars, en alwaar men alsdan den Eiffeltoren in een reusachtige zaal met verschillende galerijen zal zien. Het inwendige zal op verschillende wjjzen licht ontvangen en dienen tot expositie van alle berg werken. De besteiging van den berg kan geschie den te voet. Op verschillende punten zal men bij de bewoners van den berg kunnen uitrusten, eten en drinken, en prachtige vergezichten genieten. Daar de berg twee toppen zal hebben, moet men een hangende brug tusschen deze overgaan, waaronder men het water zal zien stroomen, dat den waterdal zal voe den. Van binnen zal men door de lift in den Eiffeltoren de toppen van den berg eveneens kunnen bereiken. De verlichting bij avond heeft de heer Samsom gedacht geheel a giorno te doen plaats hebben, en ter afwisseling uit een ddr toppen van den berg een vuurgloed te laten verspreiden, die het spuwen van een vuurspuwende berg zal nabootsen. Ook zal door zoeklichten uit den Dóme Centrale eD licht van het Trocadero het geheel in fantastische kleuren gehuld worden. Daar dit reuzenwerk zich zal bevinden op hel Champ de Mars en het hoofdterrein op de Place des Invalides, heeft de heer Samson verder verzon nen tusschen den berg en den top van het nieuwe tentoonstellingsgebouw een kabel aan te brengen, waar langs des avonds zal zweven een beeld, van glas geconstrueerd, voorstellende de Fransche Republiek, dat met de handen uitge spreid, zegeningen, bij wijze van uit stralingen, over Parijs uitzendt. Het beeld is inwendig geheel electrisch verlicht Voorloopig heeft de heer Samson de proposities omtrent de uitvoering van dit plan aan het Fransche Comité overgela ten, hopende dat, als hem de uitvoering wordt opgedragen, er Hollandsche technici gevonden zullen worden om er zich mede te belasten. Bovendien vertrouwt hij, dat, als er, met hem, den schepper, den uitdenker van dit plan aan het hoofd, zich een vereeniging vormt van bekwame lieden, Hollandsche kapitalisten kapitaal zullen verstrekken, om het Eiffeltoren omvattend plan door Hollandsche werk lieden te kunnen laten uitvoeren, opdat besluit de heer Samson zijn mededee- lingen het onzen nationalen trots zal styven, een reuzenwerk, door een Hollan der uitgedacht en door Hollanders vol voerd, te doer, bewonderen door alle vol keren der aarde. Zoodra de heer Samson van de Fransche gevolmachtigden opdracht ontvangt om dit vèr reikend plan uit te voeren, zal het worden medegedeeld. Schiermonnikoog. Hoe Jules Rotaan van de Echo de Paris aan het bericht omtrent Schier monnikoog kwam, wordt door de Arnh. Crt. als volgt verhaald 't Is een heel verhaal en we moeten eenige jaren in de wereldgeschiedenis terug, tot den tijd, toen de Regeering, bevreesd voor de duinen van het eiland Schiermonnikoog, die door welig voort- telende konijntjes geheel werden door gegraven, die diertjes liet verdelgen. Enkele jaren daarna ging, zooals gemeld werd, een gedeelte van het eiland in eigendom over aan graaf Bernstorff- Wehnungen. De nieuwe eigenaar wilde al spoedig van zijn heerlijk jachtrecht gebruik maken, doch hij vond de duinen verlaten. Geen nood. Spoedig werden eenige dozijoen konijnen uit Duitschland besteld, die op het eiland werden losge laten. In het eerste jaar onthield de graaf zich van het dooden dezer dieren en langen tijd hadden de konijntjes niet r.oodig om hun familie te brengen nage noeg tot de talrijkheid van het zand der zee. De duinen begonnen er weer uit te zien als sponzen of als stukken gruyère kaas, en onze regeering van deze feiten verwittigd, zond een deskundige (den ingenieur van het bericht) naar het eiland om poolshoogte te nemen. Dit alles is in Schiermonnikoog niet onbekend en toen r,u in het afgeloopen badseisoen een Franschman een weinig op het kleine terras van het badhotel daar zat uit te blazen, werd bet verhaal hem door een Duilschsprekende kellner gedaan Veel heeft de badgast van het verhaal blijkbaar niet begrepen, maar toen hij hoorde dat de graaf een bezending sKaninchen" op het eiland had gebracht en dat de Nederlandsche Regeering een onderzoek daarnaar instelde, toen wist hij ger.oeg en drie dagen later kon rnen in de Echo de Paris lezen, dat er reeds oorlogsmaterieel, nKaoonchen", kolen (iKohle" voor de konijntjes) enz. op het eiland lagen opgestapeld I De loin c'est quelque chose, et de prés c'est.... un lapin. Een fetis. Een Afrikaansche negervorst droeg als fetis aan den hals het was ongeveer alles wat hij droegeen envelop. Toen de envelop later geopend werd bleek zij een stuk van een Londensch ochtendblad te bevatten. Het stuk was groot genoeg om aan de letter te zien, dat hei een stuk van de Daily Chronicle was. De negervorst scheen te denken, dat hij vei lig was zoolang hij dezen fetis droeg. En zoo verstoutte hij zich, met eenige duizenden volgelingen een hinderlaag te leggen tegen kapitein Merchant, die op de ivoorjacht uit was. Hij vond het in- tusschen geraden eerst cenigen van zijn volk ter verspieding r.aar het kamp van den kapitein uit te zenden, om te onder zoeken of de blanke krijgsman misschien ook van bovennatuurlijke bescherming was voorzien. Nu maakte op dien dag de kapitein zich ongerust over het weer, en de verspieders zagen hem in zijn tent metereologische instrumenten raadplegen en hoorden hem op smeekenden toon tegen een zakkenden barometer spreken. Zij keerden toen naar hun opperhoofd terug en boodschapten, dat de blanke krijgsman fetissen op flesschen had gezet, dat die fetissen regen en zonneschijn konden maken en hem rechtstreeks met de geesten in verbinding brachten. De negervorst liet daarop zijn plan varen, gaf de Daily Chronicle er aan en ging op een aneroïde-barometer uit. tly zal nu wel beschaafd genoeg zijn geworden om te weten hoe door middel van de llesch zich met het geestrijke in verbin ding te stellen. Prius Bismarck. In een Londensch blad vertelt dr. John Stephanson allerlei trekken uit het leven van prins Bismaick. De schrijver heeft den Duitschen staatsman bezocht en werd door dezen vriendelijk ontvangen. »Ik heb alle belangstelling in de politiek ver loren," zeide de gewezen kanselier tot hem, »alles wat voor mij nog van belang is, is bet weer en de oogst. Ik leg mij nu toe op den landbouw. Dat is een veel dankbaarder werk dan de staatkunde. In de laatste is het ondank, wat men in den regel oogst, bjj den landbouw slechts bij uitzondering." Toen de bezoeker den vorst er op opmerkzaam maakte, dat zijn krachtige persoonlijkheid nog altijd daar was om als leider in politie zaken op te treden, zeide hij: »0, u vergeet, dat ik oud word 1" Hij herhaalde deze woorden eenige keeren met een droef lachje. Dr. Stephanson vertelt ook de episode uit des vorsten verblijf in de badplaats Kissingen, toen een mooi Amerikannsch meisje uit Colorado, alleen orn den be roemden staatsman te zien, ook de bad plaats in Beieren bezocht. Het meisje ging met Amerikaarische vrijmoedigheid op den oud kanselier toe en zeide: «Door luchtigheid, ik moet nog vandaag naar Colorado terugreizen, mag ik u vooraf de hand drukken?" Daarbij nam zij zijn rechterhand en tiachtle daarop een kus te drukken. De vorst weerde haar ech ter lachend af met de woorden: »Iu Kissingen kust men iemand niet op de hand Daarbij omhelsde bij het van blijde vreugde blozend meisje als een bruidegom en kuste het hartelijk op den mond. Bespiegeling ran iemaml die miljonair zon trillen zijn. (Een medewerker van de N. Gr. Ct.) Als wij miljonair waren Het is een baantje, dat wij, met bescheidenheid ge zegd, rneenen met waardigheid te kunnen vervullen, en voor de uitoefening waar van wij ons bij dezen aanbevelen in de aandacht van een Richard, die gebukt gaat onder den overvloed van te veel honderdduizenden. Hij zou natuurlijk in ruil kunnen aanspraak maken op een prompte en soliede behandeling en zoo veel dankbaarheid als het den mensch gegeven is te bezitten. Als wij miljonair waren het vak heeft beslist een goeden kant Dan zouden wij niet meer schrijven dan noodzakelijk is om onze zenuwen in orde te houden. Wij zouden het geld netjes beleggen in drie percents Groningers en er niet eens tegen hebben, als de ge meente een zuinigheid betrachtende, die met het oog op haar financiëelen toe stand niet overbodig kan geacht worden, nog eens een conversie beproefde, een financiëele operatie, die tocli niet bepaald aangenaam is voor hare schuldeischei s. Wij zouden met ambitie ons aandeel betalen, stellen wij ons voor, in de be lastingen, die men in den Haag en op liet stadhuis niet moede wordt uit ta vinden: de hondenbelasting en die op de Feuilleton. OORSPRONKELIJKE NOVELLE DOOR 24) A. J. C. KREMER. XIII. Alle zaken hebben een begin, een mid den en een einde en geen van deze drie zal aan dit verhaal ontbreken, by leven en welzijn van den schrijver, - en daar het tijd wordt, dat hij aan het einde begint te denken, opdat deze geschiedenis niet al te wydloopig worde, is hij wel genoodzaakt een persoon thans aan zijne lezers voor te stellen, die hij tot nog toe evenzeer achteraf gehouden heeft, als zij in het dagelijksch leven stil gelyk het nederig viooltje, om eens een oud, maar zeer goed beeld te ge bruiken achteraf gehouden werd. De schryver had haar wel terstond meer op den voorgrond kunnen stellen dan hij deed, maar men is in den regel zuinig met wat men op hoogen prijs stelt, en hy stelt Cornelie Kneppers op hoogen prijs. Dat heeft de lezer al wel sedert lang begrepen. Dat Cornelie mooi was, zeiden slechts zij, die haar bijzonder goed kenden de anderen vonden, dat zij een onbeduidend, tamelijk bleek gezicht had, waaraan de donkere oogen veel meer een zekere soort van woestheid gaven dan van dat kwij nende, 't welk door velen zeer mooi ge vonden wordt. Zij had overigens een onberispelijk figuur, hoewel ze niet heel groot en zeer tenger was, en prachtig haar. Hare tanden waren allerliefst. Haar en tanden van eene dame te be schrijven is in den tegenwoordigen tijd 't zelfde als kleederen te photographeeren. Men kan beiden voor geld krijgen, zoo fraai als men maar wil; in dien tijd echter was dat in den regel bij de dames op het land, en van de conditie waarin Cornelie verkeerde, alles naturel. Hare coquetterie bepaalde zich misschien tot aanvulling van wat ze eenigzins mager vond. Wij hebben sympathie voor Cornelie. Cornelie is ongelukkig, ook omdat zij tot de ontdekking gekomen is, dat zij deD jonker bemint. Dat heeft zij zichzelve niet langer kunnen verbergen, na diens strijd met den strooper. Toen heeft zij zichzelve moeten bekennen, dat zij hem liefhad, met geheel haar hart, en met alle macht heeft zij na die ont dekking getracht die liefde uit haar hart te verbannen. Wie mijner lezers en lezeressen heeft in dergelyk geval verkeerd en weet niet hoe ijdel dergelijk streven is. Evenmin als men op bevel kan liefhebben, even min kan men op bevel ophouden te be minnen. De liefde is niet afhankelijk van onzen wil, zij is iets noodlottigs. Dat ondervond ook Cornelie. Zij rede neerde. Zij herhaalde zich duizend malen, dat de jonker haar niet scheen op te merken, dat zij hem nooit meer zijn zoude kan eene goede buur, maar toch zag zy hem nooit, en hoorde nooit zijne stem of de wensch kwam bij haar op, dat hij altijd bij haar mocht zijn, dat zij altijd hem zou mogen zien en zijne stem hooren, dat zij zichzelve geheel in hem zou mogen verliezen. Sedert dien tijd had ze ijveriger dan ooit te voren gearbeid, en in wat zij te voorschijn bracht, scheen meer leven en gloed te liggen, dan in alles wat zij vroe ger leverde. Maar op die periode was eene andere van malheid gevolgd, waarin ze moeielijk arbeidde en lusteloos was. Zij gevoelde, dat ze afnam en mager werd, maar daar lachte ze om, terwijl zij op andere oogenblikken daarvoor huiverde. Ze gevoelde het, dat de klove tusschen haar en den jonker grooter werd, de klove over welke geen brug bestaau kon. Ze meende, dat ze wel zoude genezen of dat zij eigenlijk aan eene andere ziekte leed door welke hare verbeelding ontsteld was. Ze overreedde zichzelve, dat ze hem niet beminde, dat, wat zij gevoelde, geen liefde was en waande, dat alles wat zij gedacht en ge droomd had slechts waren gevolgen van eene ontstelde gezondheid, toen zij door tamelijk sterke koortsen werd aangetast welke zij zegende, omdat zij meende, dat met deze hare fanlasiën wijken zouden en zij weder meesteres over hare gedachten zijn zou. Zij genas zij dacht niet meer om den jonker, zy wilde niet meer om hem-denken, toen de ge schiedenis met den vondeling gebeurde. Daar gevoelde zij plotseling als een dolk steek, die haar door het hart ging en toen de kleine door hem ten doop ge bracht werd, was zij zich niet langer meester, maar toonde wat zij zichzelf niet dan met angst had durven toefluis teren dat zij den jonker beminde. Wij twijfelen niet of vele ODze lezeres sen zullen het vreemd vinden, dat Cor nelie niet alleen op den jonker veiliefd was men vergeve ons deze triviale uitdrukking maar ook dat zij het wist. Zij zullen ons beschuldigen, dat wij het hart der vrouw weinig kennen dat zij zoo, maar het mag ons niet weder- houden de waarheid te zeggen al is 't met onze eigene woorden. Wij hebben liet gevoel van Cornelie geanaliseerd, zij zelve heeft het met gedaan. Wij heb ben rekenschap gehouden van al hare gevoelens en de slotsom weder verge ven zij deed het niet. Wij wisten wat haar schortte, voor haar was, wat zij gevoelde, veel meer een onbestemd en onverklaarbaar iets, maar dat was haar duidelyk, dat de gevoelens van vrees en eerbied en aanhankelijkheid en zucht om welgevallig te zijn, en al wat haar voor den jonker bezielde en al hare oordeel vellingen over hem, niets anders zijn kon dan gioote liefde. Maar liever zoude zij gestorven zijn dan dat zij aan hem of iemand dat had gezegd. Haar bezwijmen in de kerk had tot voor haar zeer onaangename gevolg trekkingen aanleiding gegeven, die bij geruchte ook baar ter oore gekomen waren en haar op nieuw hadden doen instorten, maar die geruchten luidden hare veei kracht opgewekt en sedert had zij in zekere mate het meesteischap over haar hart verworven. Toer. zy de grootte van hare kwaal kende, was zij hare ge nezing nabij. Evenwel zij zou niet volkomen genezen en daarvan waren de goedhartigheid en toegenegenheid welke Eva voor haar ge voelde ooi zaak. Niet zoodra had de

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1