NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND BANJAERT. No. 87. Woensdag 30 October 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. BINNENLAND. F euilleton. AMEBSFOORTSCHE CODBANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.— Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een telegram uit Parijs meldt, dat het ministerie Ribot zijn ontslag heeft genomen om reden der interpellatie van den heer Rouanet over hel geding in zake Zuid-Ooster-spoorweg en de zaak-Magnier, welke met de Spoorwegmaatschappij in betrekking staat. De val ven dit nog jonge ministerie komt niet onverwacht. Sedert langen tijd werd zijne positie als onzeker beschouwd, waartoe de bewegingen, door staatsbegrooting en expeditie naar Ma dagascar veroorzaakt, het hunne, niet onbelangrijk deel toe bij brachten. Het kwam echter deze woelingen te boven, toen de onthullingen over de Zuid-Ooster- Spoorweg het ministeiie Ribot den dood steek gaf. Deze crisis komt zeer onge legen, daar men in de kamer een aan vang zou maken met de begrooting, en den gang van zaken nu aanmerkelijk ge stoord wordt. Daarbij komt nog, dat het den president, de heer Faure, niet zoo spoedig zal gelukken een nieuw minis terie samen le stellen, het eerste onder zijn presidentschap. De gematigde repu blikeinen hebben in de Fransche Kamer de meerderheid, waaruit af is te leiden dat de president zich genoodzaakt zal zien een dezer mannen te kiezen teneinde hem een nieuw ministerie samenstellen. De motie van den heer Rouanet werd met 99 stemmen meerderheid aangeno men. Natuurlijk dat de ministers na zulk een uitslag, waai in voor hen een bewijs van wantrouwen van de zijde der verte genwoordiging opgesloten lag, aanstonds hunne portefeuille neerlegden. Het ver handelen der verschillende dingen had een vrij kalm beloop. De afgevaardigde van het depaitement der Seine, de heer Binder, vroeg de regeering om inlichtin gen over de redenen welke haar er toe gedwongen hadden den heer Chenest, procureur der republiek, van standplaats te doen verwisselen. Tot het overgaan eener gerechtelijke veivolging tegen den heer Magnier was de minister van justitie verplicht hieivoor de toestemming van den Senaat in te roepen. Veider betoogt de conservatieve heer George Berry dat de motieven om den heer Chenest van zijn post te ontzetten onjuist zijn, want hij zou een vonnis heb ben moeten uitspreken over iemand, die werkelijk schuldig is. De minister van Justitie antwoordde hel volgende »Ik verklaar zeer beslist, en men zal mij wel gelooven, dat ik nooit onder mijne berusting documenten of papieren heb gehad, waarin de inhechtenisneming van den lieer Magnier werd geeischt." «Wat de quaestie betreft, door den lieer Rouanet opgeworpen »kan ik verklaren, dat wij overal, waar wij schul digen of medeplichtigen meenden te zien, eene gerechtelijke vervolging hebben in gesteld. In hot dossier bevond zich geen Ijjst, waarop een van de leden van de Kamer of den Senaat voorkwam." Verder zeide de minister, dat de ope- •ratiën van het leeuing syndicaat geheel in oide waren, weidde hij uit over het bekende rapport-Flory, waarin de namen werden genoemd^ der heeren Rouvier, Jules Roches, Etienne, Deloncle en Bar- douve en eindigde zijn speech met het verlangen van eene motie van vertrouwen voor de regeering. Een voorstel om over te gaan tol de orde van den dag werd verworpen. Na het verwerpen van dit voorstel kwam de motie aan de orde van den heer Rouanet, die volstrekte op heldering verlangde en van den minister vergde, dat bij zou overgaan tot ver volging van al diegenen op wie maar eenige schuld rustte en tevens hel ge heele rapport van den expert Florij zou openbaar maken. De heer Rouanet zeide: «Door deze zaak is het piestige ge compromitteerd van het Parlement, dat zich in deze zaak niet onpartijdig heeft gedragen. Derhalve eisch ik hierover rekenschap van den minister van justitie". Het debat eindigde met de aanneming der motie Rouanet en het gevolg was, dat het ministerie Ribot zijn ontslag nam. Spanje heelt de handen nog immer vol met zijne bezitting Cuba en vooral nu de Vereenigde-Staten een alles behalve plei- zierige houding tegenover de Spaansche regeering heeft aangenomen. De corres pondent der xlmparcial" moet een on derhoud met maarschalk Martinez Cam pos gehad hebben, waarin de maarschalk moet verklaard hebben, dat hij het niet onmogelijk acht, dat de regeering te Was hington er zal toe overgaan, altijd wan neer haar belang zulks medebrengt de Cubanen als oorlogsvoerende partij te erkennen. Over den strjjd ie Mantanzas waar de Cubanen verslagen werden zjjn nog geene nadere bijzonderheded bekend. Alles te zamen genomen is de toestand op Cuba ver van bevredigend en is het einde van dezeri strijd, wanneer de toe stand zoo blijft, nog niet te bespeuren. Ook in Turkije is de toestand verre van rooskleurig. Verontrustende berich ten, natuurlijk van allerlei aard, over sa menzweringen legen het wettige gezag, in hechtenisnemingen enz. enz. worden door de verschillende groote Engelsche bladen van hunne correspondenten te Conslan- tinopel ontvangen. Onder anderen wordt gemeld, dat eenige officieren in hechtenis zijn genomen, benevens een aantal leer lingen der k&detter.school. De Sheik ul Islam eu de minister van marine hebben brieven ontvangen waarin zjj met den dood bedreigd worden. De Sultan heeft last gegeven hunne woningen te bewaken. Ook onder de Muzelmannen blijft de be weging voortduren, doch deze moet niet van godsdienstigen aard zijn. Te Rome is men het er nog niet over eens of koning Menelik, koning van Schoa, dood is of niet. Uit Aden komt het bericht dal men daar het overlijden des konings als zeker beschouwd, doch de Tribuno, het bekende radicale blad, zegt, en nog wel in een afzonderlijke editie dat er hoegenaamd niets van waar js, dat de koning slechts gewond is, we derom hersteld en aan het hoofd zijner troepenmacht tegen generaal Baratiere oprukt. Men schrijft uit IJmuiden aan den Telegraaf: De schelvischvangst is begonnen. De vlugge sloepen zijn aangekomen en steken heel voornaam hunne hooge masten uit boven die der kleine botters. 't Zijn sierlijke vaat tuigen met twee masten, waarvan de achterste geestig over zijn kleineren broeder heen ziet. Ze zijn gekomen van Pernis en Helvoet en Zwartewaal en Vlaardingen en Mid- delharnis. En nu zeilen ze naar de Noordzee, waar zware lood-blauwe luchten hangen en ijzige Noordenwinden waaieD. Daar zwerven ze dagen lang, ver in zee, bij Doggersbank, langzaam uitzeilend de eindeloos lange beug met hare scherpe hoeken; weggescholen in de stukjes van de prikken 't verlokkend aas. Als dan de lijn hangt aan de houten boeien, »de joonen", dan zeilen ze lang zaam terug naar het punt van uitgang. De beug wordt binnengehaald, druipend met ijskoude druppels. Uren en nog eens uren duurt dit werk en als 't vriest, moeten vaak de groote IJslandsche wanten in kokend water wor den ontdooid om door te kunnen werken. Als dan aan hoek bij hoek de gulzige ka' eljauw of schelvisch zich heeft vast gewerkt, dan komt er iets van '11 lach op de droge, blauwkoude gezichten. Anders zijn ze stroef, ze spreken niet veel. Ze denken aan geliefde bloedverwanten die nimmer van de reis wederkeerden. Als dan de bun vol visch is, keeren ze weer naar IJmuiden, naar den afslag. Meestal blijven ze een week op zee. De kleinere botters visschen dichter on der de kust en blijven niet zoo lang bui ten. Vooral in dit seizoen is 't niet ge raden voor de kleine vaartuigen, om een nacht over te blijven. De schelvisch, door die botters aange bracht heeft dus korter geleden, kenners beweren, dat ze heel wat fijner is, dan de sloepen-schelvisch. De schelvischvangst geeft hier heel wat vertier. De winter is voor IJmuiders de beste tijd en twee, drie honderd botters en 'n paar honderd groote sloepen, elk bemand met ongeveer vijftien koppen, daar wordt 'n aardig centje aan verdiend I In den Raad der gemeente Velsen had de schelvischvangst reeds een bespreking ter, gevolge over muziek. M'u heinel, een schelvisch en muziek I Misschien is er causaal verband tus- sclien die dingen. 'n Schelvisch met zijn doffe treur-oogen, met zijn droef neergetrokken mondhoeken brengt een visscherman in een weemoedige stemming. Na dagen lang geleefd te hebben te midden van zóóveel vischgeworden zwaar moedigheid, komt de arme visscher gehyp notiseerd door z'n slachtoffers naar den wal. Daar klinkt dan lustig de vedel. Dat werkt als 'n geneesmiddel, als 'n haring voor 'n katterig mensch. De kasteleins met vergunning hebben dat goed begrepennu kwamen ook de collega's zonder vergunning bij den Raad aankloppen om muziek. Ze wilden toch niet achterblijven, waar 'l gold den vis scherman er weer «boven op" te helpen. En zoo gebeurde het, dat de vroede vaderen ook vergunning wilden geven tot het >maken van muziek" aan bierhuis- houders om de zedelijkheid, weet u. Muziek in 'n huis, waar sterke drank verkocht wordt, is veel gevaarlijker dan in 'n bierhuis zonder vergunning, waar geen druppel alcohol o foei I En zoo zal er dan muziek zijn en op haar lustige klanken zullen de centen vroolijk den zak ontspringen, mèt en zónder «vergunning". Dat doet mij den ken aan de walvischvangst zaliger nagedachtenis. Toen trokken de speellui den met vedel en trom en mooie meisjes naar 't barre Spitsbergen om te zorgen, dat Janmaat zich toch niet zou vervelen in de koude eenzaamheid. Die I rave zielen I Zoo zal ook IJmuiden om de zede lijkheid, zeggen de vroede vaderen dezen winter 'n lustige plaats worden. De talrjjke schelvischvangers zullen zich amuseeren bij lustig getingel en jolig gejoel. Het Tehuis voor Zeelieden mag zijne deuren wel wijd openzetten en 't licht doen stroomen uit de vensters. De strijd zal zwaar zijn. Hier de stille, intieme gezelligheid; daar de luidruchtige pret met muziek. Ik hoop u later te kunnen schrijven, dat de vangst voordeelig ia, in 't belang van den visscher en van 't musicee- rend IJmuiden. 33) OORSPRONKELIJKE NOVELLE DOOR A. J. (J. KREUER. Op en om die heide zwierf nu de jonker gedurig rond. Daar op die uil- gebreide vlakte, geheel alleen, met eene oneindigheid om zich en boven zich had hij dikwijls, in oogenblikken van droef heid en zorg, troost en hoop gevonden. Eentonig is de heide niet, voor wie haar kent; vervelend is ze evenmin voor die haar verstaat, evenmin als de lucht een tonig is of vervelend voor hem ol haar die haar begrijpt, of beter gezegt, gevoelt; want begrip komt bij alles wat ons ge luk en genot betreft minder te pas dan gevoel. Het begrijpen van eene zaak heeft altijd iets pjjnljjks, iets pedants, iets wat ons herinnert aan de zwakheid van onze booze natuur; met het get oelen is het heel wat anders; gevoelen is al tijd vergezeld van genieten, zelfs het ge voel van smarten of rampen, heeft 2ooal niet dadeljjk, dan toch na eenigen tijd iets aangenaams. Hoe zcu het anders mogelijk zijn, dat zoo velen hunne mede- menschen onthalen op het verhaal van de ellende en jammeren, die zij geleden hebben; en waar ter wereld zou ooit ergens een wezen gevonden worden, dat tenzij voor geld of een goeden maal tijd, of de hoop op een erfenis of iets dergelijks een jeremiade van wie ook zou willen aanhooren. Wanneer ik nu na deze inlei ling den treurigen toestand waarin de jon ker thans verkeerde schilderde, en ik deed dat met een eenigzins leven iige verbeelding en door hier en daar een flinke trek aan te zetten, zeer zeker zou dit veihaal er niet te slechter om vor den, maar daar ik verhinderd ben, om het te schrijven gelijk ik wilde en dat was mij geen gering verdriet is het mij thans een genoegen, dat ver driet als iets dierbaars te koesteren; door dezen fijnen zinnnenvorm geef ik, geljjk de lezer wel zal opmerken, het voorbeeld op de moraal en ontzeg mjj een genoegen, dat mjj ook nog geld zou hebben opgebracht, omdat mijn verhaal er meerder bladzijden door zou verkre gen hebben, tevens bij het genot van verdrietig te zijn. Dat genot wij zeiden het, smaakte de jonker gedurende eenige dagen ten volle. Hjj ging niet naar de pastorie, noch naar den burgemeester of een der andere notabelen, noch was thuis als een hunner hem kwam bezoeken, totdat hij op zekeren middag zich her innerde, dat zijn nichtje was thuis ge komen. Daarop liet hij toen zijn tilbury in spannen en reed naar de stad. Zjjne zuster had in den tjjd van zjjn wegbljjven ook niet altijd op rozen ge zeten soms had er wel eens op haar legerstede een rozeblad gekreukt gelegen nn zij evenals de beroemde Sybariet eenige uren slapeloos doorgebracht, maar des te meer genoegen deed het haar, toen zij Eem terug zag. Zij had hare dochter natuurljjk niet gezegd tan wat er in het hoofd en misschien ook in het hart van haar broeder omging. Zoo iets achtte zij voor zulk een jong meisje als Marie ongepast en wij zullen zien, dat zij er later berouw over ge voelde. De jonker was zeer bljjde dat hij zijn nichtje een wezentje dat wij niet beter kunnen beschrijven dan door te zeggen, dat zij van top tot teen >een lach" scheen terug zag. Zij, die op de jaren stond die het kind scheiden van de maagd de dartele zbakfisch," de «ernstige raaf," de «ondeugende plaag geest," alles bij zoo snelle afwisseling, dat zij alles Iegelijk scheen, want het beste gezelschap dat hij zich in zijne droevige omstandigheden kon wenschen want voor een door ernstige en zwaar wichtige gedachten geplaagd man is niets zoo aangenaam of zulke heilzame medi cijn, dan kleine plagerijen. En aan kleine plagerijen ontbrak het ook nu niet. Zoo zelfs, dat de oude glimlach weder op het gelaat van den jonker verscheen en de muissenissen uit zijn hoofd schenen uitgeroeid te zijn. Daarbij vertelde Marie zoo aardig, van wat zij in het «Moffenland" had onder vonden, dat de glimlach soms overging in een blijmoedigen vrolijken lach, waar aan niet alleen oogen en mond, maar ook zijn hart deelnam. Zij sprak ook over Hollanders, die zij te Kleef ontmoet had, «en raad eens oom." zeide ze, «wie ik daar ook gezien heb, daags voor mijn vertrek Menschen uit uw dorp I De geheele familie Knep- pers was daar bij Robbers gelogeerd I" «Mariel" riep hare moeder verschrikt. Marie keek verbaasd naar hare moeder en dat was goed ook, want nu kon zij niet zien welk een invloed die mededee- ling op haar oom had. «Wat is er Mama?" vroeg zjj. Mevrouw van Veenwijk had zich her steld. Weet gij niet of zij al lang daar waren 1" »Neen," antwoordde Marie, tik zag ze toevallig; gesproken heb ik ze niet?" 't Is jammer, dat gij niet vroeger ge weten heb dat zij daar waren, zij zijn er zeker al eenigen tijd gij liadt anders bepaald tceken- en schilderles moeten nemen van Cornelie Kneppers." Zij had zich treffelijk uit een neteligen toestand gered en hasr broer tevens ge legenheid gegeven zich althans zoowat te herstellen, terwijl zij de kans waarnam een toespeling te maken op de mindere positie, die volgens hare meening Cornelie in de maatschappij bekleedde. Zoo had ze drie vliegen in een klap geslagen, dacht zij bij zich zelve met de grootste voldoening. Maar een groote bromvlieg was aan dien fameusen klap ontvlogen en gonsde om het hoofd van haren broeder, en liet hem geen rust, maar maakte hem afge trokken bij de verhalen van zijn nichtje, onoplettend voor hare attenties en die harer moeder en ongevoelig zoowel voor de boriigkwast als voor den vossestaart die beiden gebruikten om zijn geest wakker te houden en hem te doen op merken, dat hjj in zulk gezelschap wel geen behoefte kon gevoelen aan een ander. Na de mededeeling van Marie bleef Banjaert niet lang meer in het huis vau

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1