NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND J\o. 92. Zaterdag 16 November 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Vroolijk zijn. BUITENLAND. F euilleton. JtMEBSFOOBTSCEE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele fiijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend firoote letters en vignetten naar plaatsruimte. In den avond van den laatsten Oc tober is een wereldtentoonstelling met veel uiterlijke praal en de noodige lijkredenen ter; grave besteld. Vol gens een prijzenswaardige gewoonte wordt van een doode alleen goed ge sproken en zoo hiertoe geen stof is doet men er het zwijgen toe. Zoo ook hier. Regeeringspersonen en hooge perso nages snelden toe om van het sterven getuige te zijn en een goed woordje te spreken. Waarom Och, zij waren ook bij de geboorte tegenwoordig ge weest en meenden nu te moeten red den wat er nog te redden washun tegenwoordigheid kon nog glans bij zetten. Wie den overledene van nabij gekend heeft was eer van meening, dat zij meer door hun afwezigheid geschitterd zouden hebben. Deze wereldtentoonstelling toch was eigenlijk gezegd als mislukt te beschouwen, zij verheugde zich niet in aller sympathie. De wereldbazar was geworden een groote kermis met veel verlakkerij en grove duitenjacht; alleen Oud-Hollandt was heel aardig, dat was tenminste iets. De indruk door de wereldtentoonstelling achter gelaten is deze: het was daar een internationale pretmakerij. Men ging er heen om zich te vermaken, en daarom was het bezoek het drukst des avonds als de eigenlijke tentoon stelling reeds gesloten was. En dan werd er ook werkelijk pret gemaakt, dan was er op het marktplein van het oud stedeke een feestige volte, dan werd er blijde hoogtij gevierd. Laten wij op deze goede zijde van de tentoonstelling wijzen en niet als een Mephistopheles alleen oog hebben voor het minder goede of ook achter het goede nog een zwarten achtergrond zoeken. De vreemdeling heeft tenminste kunnen zien, dat de Hollander, dien hij zich stellig als een droog en def- tig heer op sloffen en met den goud- schen pijp in den mond had voorge steld, ook op zijn tijd vroolijk weet te zijn. En vroolijk zijn is toch geen kwaad IntegendeelWie opgeruimd en vroolijk tracht te wezen, zorgt niet alleen voor zijn geluk, maar be oefent werkelijk een deugd. Vroolijke gezichten, geestige inval len en lachende scherts verminderen de gewaarwordingen van het onaan gename die ons drukken, bewaren voor ons die vrijheid van geest en helderheid van gedachten die ons den last van het leven verlichten, terwijl knorrigheid en somberheid alles over drijven en schuwen en in zichzelf te gronde gaan. Beter gelachen hij de onaangenaamheden des levens en uit gehouden als met een onaangenaam bezoekwij moeten moeite doen om vriendelijk te zijn, en hebben wij een tijd lang die rol gespeeld, dan zijn wij inderdaad opgeruimder en vrien delijker. Men begeleidt iemand, op wiens bezoek men eigenlijk minder gesteld was, arm in arm de deur uit. Een opgeruimde geest en ernstig ge moed dragen tot een lang leven meer bij dan een dieët en verblijf in de open lucht. Vroolijkheid geeft zelf vertrouwen, zelfvertrouwen moed, en moed geeft kracht en geluk. De blijmoedige heeft zijn spel reeds half gewonnen eer hij begint. Een lachend aangezicht, helder voorhoofd, schitterende oogen vervroolijken als een schoone dag. Vroolijke menschen zijn in den regel ook goedmoedig, welwillend, zonder nijd en gemelijk heid. Zij begaan wel meer dwaas heden dan zwaarmoedige menschen, deze echter begaan grootere dwaas heden. Om recht vroolijk en gelukkig te zijn is er eigenlijk niet veel anders noodig alseen beetje meer beschei denheid en minder eischeneen weinig meer vergenoegdheid en gelatenheid bij de ongenaamheden des levens en bij de dwaasheden van de groote menigte. De waarheid wil lachend gezegd worden, want zij is van na ture vroolijk, geestig, en zeker van hare zegepraal. Wie geschikt en behoorlijk lachen kan, voor dien wordt het plicht te lachen. Open oogen, gesloten mond en glinsterend aangezicht maken de levensreis gemakkelijk. Kant zegt, dat men kinderen, en vooral meisjes, vroeg aan ongedwon gen lachen gewennen moet, want de trekken van het gezicht worden er aangenamer, mooier van, en reeds vroeg is de aanleg geplant tot vroo lijkheid, vriendelijkheid en tot wel willendheid jegens anderen. Er zijn wonderlijke menschen, en o zoo vreemdsoortig. Als men een gat in hun harten boorde zou er niets als gif en gal uitspatten. Zij schijnen daartoe op de wereld te zijn, opdat hunne medemenschen gekweld kunnen worden en aldus gelegenheid zouden hebben zich te oefenen in hemelsch geduld en verdraagzaamheid. Zij kunnen niet lachen en hoogstens hun gezicht te plooien tot een grijns lach. De wereld is dan ook zoo bijster slechtSpreekt hen niet van goede dingen, van goede en schoone handelingen door menschenkinderen verricht. Zij kennen immers de wereld en de menschen veel te goed, zij kennen de drijfveeren voor al die zoo genaamd goede handelingen, welke alle zonder uitzondering voortkomen uit egoïsme. Eerlijkheid, trouw, vroom heid, zelfopoffering, liefdadigheid, geestdrift, toewijdingoch, wat wilt gij pratenhet komt alles voort uit zelfzucht en berekening; gij kent de menschen niet, anders zoudt gij zoo veel goeds niet opmerken, zooveel reden tot vroolijkheid en lachen niet hebben Och, schaamt u niet over deze onkunde, ja verheugt u veeleer dat gij niet van het geslacht zijt van Mephistopheles. Hij kan niet harte lijk lachen, omdat, ja oindat het in strijd zou zijn met zijn eigen natuur; niet de ongerechtigheid der wereld is er de oorzaak van, het hapert veelmeer bij hemzelf, hij zelf deugt niet. Het goede is lang de wereld nog niet uit. Houden wij een open oog voor dat goede, waar en onder welke gedaante ook hei zich vertoont. Ook waar het nog zoo gering zich vertoont, het kan aangewakkerd, aangevuurd worden en grooter omvang krijgen. Spreek niet te veel over het kwade, laat uw oog er niet te lang op rusten, maar ijver voor het goede en zorg dat het nergens verloren ga. Dan voert gij een strijd tegen het kwaad, die veel meer kans van slagen heeft. Immers waar het goede is kan voor het kwaad geen plaats zijn en door het terrein van het eerste uit te breiden blijft er voor het andere steeds minder plaats over, wordt het teruggedrongen door een zegevierend voortrukkend overwinnaar. Gij moogt nog'vroolijk zijn. En dit is de beste weg tot de deugd. v- De Weener Correspondent van de Times, weet te vertellen, dat de minis ter van huitenlandsche zaken in Oosten rijk, een voorstel ter tafel heeft gebracht waardoor gemeenschappelijk optreden der Europeesche mogendheden, in quaestie de voorvallen in Turkije zou worden ver kregen. Tot nu toe leeft echter nog geen der mogendheden blijken gegeven om tegen den Sultan afzonderlijk han delend op te treden. Juist wanneer dit zou gebeuren kon de vrede in gevaar worden gebracht. Het is wel te begrij pen dat de mogendheden zullen besluiten hunne eskaders in de Levant te verster ken om wanneer ooit gevaar zou dreigen, aanstonds bjj de hand te wezen. Indien het den Oostenrijkschen minister mocht gelukken het zoover te brengen, dat alle iegeeiingshoofden het eens zijn over het geen wat hun te doen staat, dan zal waarschijnlijk de rust in het Oosten spoedig hersteld zijn. Lueger, burgemeester van Weenen, is met zijne partijgenooten overeenge komen de oppositie te blijven vormen, tegenover keizer Frans Josef en graaf Badeni. Dit hebben zij dan ook laten blijken uit de vele betoogingen welke zij gehouden hebben. In optocht trok men door de straten, drong door tot op het plein van den Hofburg en ging slechts uiteen toen de politie, geholpen door de infanterie, van hare macht ge bruik maakte. De gemeenteraad is ont bonden. Het bestuur der stad zal nu voorloopig worden waargenomen door von Friebus, regeeringscommissaris, en zal de regeering hoogstwaarschijnlijk over haar besluit «gemeenteraadsontbinding" in het Huis der Afgevaardigden ter ver antwoording worden geroepen. Dipauli, clericaal afgevaardigde, heeft hiertoe het initiatief genomen. Of dit eenig succes zal hebben is te betwijfelen. Verder wordt nog beweerd, dat het besluit van keizer Frans Jozef om tot ontbinding van den gemeenteraad over te gaan, voor onwet tig moet worden verklaard, daar het presidium niet voltallig was. Pogingen worden aangewend om deze zaak voor het «Reicbsgericht" te brengen op grond, dat door deze handeling inbreuk op de grondwet is gemaakt. Wat het einde van dezen strijd zal zijn is nog niet te voorzien. In alle geval krjjgt Graaf Ba deni de handen vol werk, ja, krijgt hjj er misschien nog meer drukte mee, dan met zijne kiesrechthervorming. De hoofdleider der Cubanen, Martinio Gomez is met 1000 manschappen naar de provincie Matanzas opgetrokken, teneinde er te beletten, dat de suikeroogst er wordt ingehaald. Eene afdeeling Span jaarden zyn door Martinez-Campos hem tegemoet gezonden om zulks te beletten. Op een gevecht kan men zich dus ver wachten. De hoofdmacht der Spaansche troepen bevindt zich in de provincie Santa- Clara. HOOFDSTUK I. Te Compiègne. 1) Een gloed van satijn, een wolk van kanten, kleinoodiën die schitterden onder de tallooze waslichten, edelgesteenten in hun soort, welke met te vergankelijker glans van onder de gewelfde wenkbrauw bogen hunner schoone meesteressen stra len, geuren van kostbare bloemen, geruisch van rijke kleedingstoflen, een zacht gemompel van stemmen, dat nu en dan wordt afgebroken door de «rire perlé" eener schoone vrouw, of de diepere klanken van eene mannenstem. In de Galerie des Cartes te Compiègne wachten ae gasten van den Keizer en Keizerin van Frankrjjk de komst af van het Keizerlijk echtpaar. Het is de mauvais quart d'heure vóór tafel, en het gesprek is even onsamenhangend en weinig be langwekkend als gewoonlijk op dit bizon- der oogenblik van den dag het geval is. Hier en daar schynen een paar dip lomaten waarlijk belang te stellen in hun onderhoud, maar het meerendeel der gasten is een weinig onderhevig aan verveling, eenigszins ongeduldig, en vindt zijn grootste genoegen in het gadeslaan der groote openslaande deuren, welke zich ieder oogenblik ontsluiten om door tocht te verleenen aan nieuwe leden van het feest. «Vijf minuten voor zeven I" spreekt de Engelsche Gezant, op zijn horlogie ziende, tot een jong mensch die bij hem staat. «Ik hoop dat de voorstellingen van avond niet te lang zullen duren. Ik heb mijn lunch niet gebruikt en voel mij schrik kelijk hongerig." «Ik ook," antwoordt kapitein Clive, de toegeeprokene. «O! een jong mensch als gij moest zich genoeg kunnen doen met te blikken op al deze schoonheid," zegt de gezant, glimlachend en rondziende op den zwerm var, rijkgetooide schoonen. Kapitein Clive laat zijn oogen door het vertrek glijden met den kritischen blik van een man die gewend is aan het zien van schoone vrouwen van hooge geboorte. «Ik zie van avond niets dat zeer ver blindend is," merkt hjj op met een tint van afgematheid, die hem volstrekt niet kwaad staat. iNiemand aan wie gij kans loopt uw hart te verliezen, niet waar, Alsager?" «Mijn hart!" herhaalt de jonge man glimlachend en tanden vertoonende zoo wit en gelijk aan paarlen dat zij een fraai gelaat bijna knap zouden hebbeD gemaakt: «Ik geloof Diet dat ik er een bezit in elk geval heeft het mijne sedert lange zijn bestaan niet verradeD. Geheel verateend zoude ik zeggen." Op dit oogenblik openen zich de deuren om twee andere gasten, schijnbaar man en vrouw, binnen te laten. «Zij is bekoorlijk I" zegt Alsager bij zichzelf, en, zonderling om te zeggen, gevoelt hij eene vluchtige trilling in het deel dat hij zoo juist ontdaan van gevoel beweerde. «Hoe gaat het u, Hertog? Mevrouw de Hertogin dit is mij waarlijk een ge noegen," spreekt de gezant hoffelijk, en de Hertogin treedt, nadat zij zijne be groeting hartelijk beantwoord heeft, voort, om eene nabijstaande dame aan te spre ken, terwijl kapitein Clive haar aanstaart alsof het langen tijd zou duren aleer hij de oogen van hare schoonheid verzadi gen kon. «Zij is bekoorlijk." Men kon heinde en verre zoeken zonder een zin te vinden die beter voegde om de jeugdige Herto gin te beschrijven. Schoon? Welnu, neeDl schoonheid heeft zulk eene uitgestrekte en diepe beteekenis, en het woord voert mij eenigszins een zin van koude vol maaktheid voor den geest. Liefelijk? Ja, indien liefelijk gelijk ik dat bedoel, lief tallig en beminnelijk en bevallig betee- kent, ja dan is de Hertogin liefelijk. Er ligt eene beschaafdheid tot in de lucht die zij inademt, eene bevalligheid van houding, eene aanzienlijkheid van manieren in haar, die, ook al ware haar gelaat minder schoon, toch terstond de opmerkzaamheid zou trekken. Maar haar gelaat is schoon. Haar oogen zijn liefe lijk en donkerkleurig, haar huid is als de blaadjes van eene zeldzame, bleeke roos, een huid als geen kunst kan na bootsen, geen hand kan schilderen als de meesterhand der natuur, en dat alleen dan wanneer zij jeugd en gezondheid op haar palet dooreenmengt. Het gelaat is omlijst door donker, glansrjjk haar, de roode mond bekoorlijk en gevoelvol. En eene gestalte 1 Niet dik, niet wat men embonpoint noemt, maar o I zoo ver van magerzoo zacht gegrond, zoo uitnemend gevormd. Eene gestalte die enkele Italiaansche beeld houwers onsterflijk maakten; beeldhou wers die, naar men zegt, hun modellen onder jonge meisjes kozen. Zjj is ge kleed in wit, geheel in wit, niet in de zwierige mousseline blanche maar in een zeldzaam, kostbaar fabrikaat, en voor hoofd, hals en armen zjjn letterlijk in een gloed van diamanten gehuld. «Hertog 1" zegt de Gezant: «Veroorloof mij u een mijner landslieden voor te stellen, Kapitein Clive, Alsager, de Her tog de Lallière." «Clive I" herhaalt de Hertog in uit stekend Engelsch «Een bloedverwant van Lord Ryvendale?" «Hij is mijn broeder." «Zoo, dan moet het uw vader geweest zijn dien ik het genoegen had een paar jaren geleden te ontmoeten op een diner dat Lord A. den avond voor den Derby wedstrijd gaf." En terstond begint de Hertog te spre ken over harddraverij-zaken waarvoor hij geheel geestdrift is. Zjjn grootste eer zucht in het leven is om een Derby-prijs te winnen. Inmiddels gaan twee officieren van het paleis van groep tot groep, hier en daar een paar woorden fluisterende, en er begint eene algemeene beweging te ont staan. De gasten dringen zich langzaam naar de deur en vormen eene dubbele rij, de heeren aan eerie zijde, de dames daarover. «Dat beteekent dat hunne Majesteiten in aantocht zijn," zegt de Gezant.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1