NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND HUISELIJKHEID. No. 100. Zaterdag 14 December 1895. Vier-en-twintigste jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: BUITENLAND. F euilleton. I 9) AMEBSFOORTSCHE COURANT. VOOR Per 3 iiiAKiiden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken'en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. .T. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte. »Oost, west, thuis best", is een oud en echt Hollandsch spreekwoord. De zeeman mag gehecht zijn aan de zee, waaraan zooveel aangename en ook droevige herinneringen voor hem zijn verbonden, de glanspunten in zijn leven zijn toch de uurtjes aan den wal, de uurtjes thuis doorgebracht. Van hem namen de landrotten het spreekwoord over, ook de niet-varen- den gevoelden zich het best thuis in den huiselijken kling. Zoo was het bij onze voorvaderen. Nu is het spreekwoord vrijwel in onbruik ge raakt, en misschien zal men zeggen: onze vaderen moesten wel de gezel ligheid binnenshuis zoeken, omdat er daar buiten eenvoudig niets te doen wasmaar in onzen tijd is er buitens huis zooveel gelegenheid tot uit- en ontspanning dat men wel een droog pruimer moet wezen om van die ge legenheid geen gebruik te maken. Op gevaar af van voor een Jan-Salie gehouden te worden kan ik het toch op dit punt niet met u eens zijn. Let wel, ik keur het uitgaan op zich zelf niet at, maar alleen het »te veel" want dit schaadt. Gelukkig acht ik hem of haar voor wie het «Oost west, thuis best" zijn volle waarde behouden heeft, voor wie de woning met den huiselijken kring het brand punt gebleven is van 's levens gezel ligheid. Maar hoe komt het dan, dat er van die gelukkigen zoo weinig meer ge vonden worden De schuld is te zoeken bij de uithuizigheid en de on huiselijkheid, een ziekte die epide misch is. De aantrekkingspunten buitenshuis zijn talrijker en sterker dan die daar binnen. Gewoonlijk ligt de werkkring van den man buiten zijne woning en die der vrouw binnenshuis, en dit heeft zijne goede zijde; niet hierdoor echter is de man «uithuizig", maar als hij zijne vrije uren liever niet thuis doorbrengt, en wel in de soos en in ontelbare vergaderingen, waarin mijnheer als lid van zooveel nuttige vereenigingen en bonden zich ver plicht acht te verschijnen. Waar zullen we van avond eens heengaan? is eene dagelijks weerkeerende vraag, en zoo gewoon is het uitgaan naar een oi andere vermakelijkheid of fes tiviteit geworden, dat men zich on behagelijk, niet lekker voelt wanneer men eens geen antwoord op de vraag kan vinden, wanneer er eens een stille avond tusschen komt. Noem dat alles een gevolg van de heerschende weelde en genotzucht, mij wel, doch de hoofdfout is toch de verwaai'loo- zing der huiselijkheid. Leert uw kinderen reeds vroeg hun tehuis iief hebben, doordat gij het gezellig maakt; bezorgt ze huiselijk heid eil zij zullen zoo licht niet uit huizig worden. Het geneesmiddel is alweer voor het grijpen en ook hier weer is het beter en gemakkelijker de ziekte te voorkomen dan haar te moeten ge nezen. De oogenblikken die de huisge- nooten, om ontbijt- of eettafel ge schaard, ter versterking van den in- wendigen mensch besteden zijn zoo onschatbaar voor het huiselijk leven: voor de versterking van de onder linge gemeenschap, van het gevoel van gezelligheid, van den band tus schen de huisgenootenen zoo uit muntend geschikt om de kinderen te leeren, te leeren kennen, te leiden en te ontwikkolen. En hoe gaat het veelal? Bij het ontbijt begint het reeds; als in een koffiehuis komt de een na den ander iets verorberen, zoo terloops als om een voorstelling te geven hoe voor den uittocht uit Egypte maaltijd gehouden werdde kinderen zich voor de school voor bereidend, vader haastig omdat zijn zaken wachten, moeder zenuwachtig bewegelijk, om tenminste noli eenigs- zins haar huisorde te handhaven en aan allen haar zorg te besteden. Of het tegenovergesteldemen heeft zoo vroeg geen lust tot spre ken en leest in stilte zijn courant. En bij de maaitijd is het net zoo. Ik ken huishoudens waar de maaltijd nauwelijks een kwartier duurt en beschouwd wordt als aangenomen werk, waarbij afgewerkt moet wor den, alleen om te eten en uitsluitend tot voeding van het lichaam. Bij anderen weer moeten de kinderen afzonderlijk eten of wordt hun plaats de meeste dagen ingenomen door gasten. Het moet erkend worden, dat de beste wil soms voor de om standigheden moet bukken, maar heel dikwijls is er toch sleur en ge makzucht in 't spel of de meening dat het er niet op aankomt. En juist komt het er zeer veel op aan. Dat onbehoorlijk tafelen doet kwaad aan geest en stemming der huisge nooten, wekt wrevel en boosheid, veroorzaakt ongedurigheid en onge zelligheid. Jammer, want die oogen blikken zijn in meer dan een opzicht de gewichtigste van het huiselijk ver keer. De tafel is het vereenigings- punt der huisgenooten, die verder op den dag verpreid zijn, die de opge dane ervaringen en ontvangen indruk ken elkaar meedeelen, wanneer zij elkaar gevonden hebben. Een geestig, opwekkend, gezellig gesprek kan zich ontknoopen, en zij verlaten de tafel versterkt naar het lichaam niet alleen, maar ook verkwikt en verfrischt naar den geest. De band der gemeenschap wordt nauwer toegehaald, het tehuis wordt gezellig en aantrekkelijk, en men spoedt er zich met meer haast heen als zijn werkzaamheden zijn af- geloopen. En vooral bieden de etens uren een gunstige gelegenheid aan de ouders om te werken aan de op voeding en karaktervorming hunner kinderen. Men zegge dus niet «dat het er niet op aankomt" En buiten die etensuren blijven er nog oogenblikken die ouders en kin deren voor en met elkaar kunnen doorbrengen, vooral des avonds. Als vader in zijn vrijen tijd slaapt of leest, en moeder altijd bewegelijk en nooit met haar werk klaar is, of wel beiden er 's avonds op uitgaan, dan zullen de kinderen de ouderlijke woning om haar gemis aan huiselijkheid meer en meer als een soort gevangenis gaan beschouwen, waaruit zij als de kans schoon is zoeken te ontvluchten en die zij leeren mijden. En de liefde der kinderen jegens de ouders zal er niet sterker op worden. Maar hoe liefelijk is die woning die de kinderen aantrekt door haar gezelligheid, waar de ouders met de kinderen leeren en spelen, ze aflei ding en bezigheid geven, zoodat die kinderen het ouderlijk huis ook als zij ouder worden als de beste bezit ting op aarde achten. Van die kin deren hebben de ouders meer liefde en vertrouwen te wachten. Vooral kan op den Zondag de huise lijkheid bevorderd wopden, en dat daaraan nog veel ontbreekt bewijst wel de herhaaldelijke verzuchting, dat de Zondag eigenlijk de vervelendste dag van de geheele week is. Die dag moet eigenlijk dienen om geest en lichaam rust te schenken en nieuwen moed en frissche kracht te verzamelen voor de komende werk dagen. Doch niet zelden heeft de Zondag een geheel tegenovergestelde uitwerking, ook al als een gevolg van saaiheid en verveling, die weer on huiselijkheid tot oorzaak hebben. Voor velen wordt het hoog tijd, iets te doen ter bevordering van de huise lijkheid, waarvan, gij kunt er zeker van zijn, de schoone vruchten niet zullen uitblijven. Gelukkig de woning, die voor de huisgenooten «is een brand punt van 's levens gezelligheid". Ge lukkig de ouders, en vooral de vrouw die de huiselijke kring zoo aantrek kelijk weet te maken. Volgens het Italiaansche blad «Italia Militare" moet een slag geleverd zijn in de kolonie Erythraea, waarvan de uitslag nog niet bekend is. Verder doen allerlei geruchten, aangaande de toestand in de kolonie, de rondte, en is men er te Rome verre van gerust over. Vandaar eene interpellatie in de Kamer, uitgaande van den heer Gavalotti. De minister van openbare werken, de heer Saracco, stond de afgevaardigde te woord en zeide hem, dat de regeering alle maatregelen had genomen, die maar konden genomen wor den, om de Italiaansche wapenen een goede uilslag te verzekeren en dat het aantal manschappen, dat zich op Ery thraea bevindt 2450 bedraagt. Voorts werden door de ministers van oorlog en financiën een verzoek ingediend om hun crediet ten behoeve van Erythraea te verhoogen en wel van 3.000.000 op 7.000.0c0 lire, hetgeen door de begroo- lingscommissie met algemeene stemmen werd aangenomen en werd tevens door haar een rapport over de supplementaire begrooting ingediend. In de Bulgaarsche Sobranje heeft weer eens eene echte Bulgaatsche zitting plaats gehad waatoe de oppositie-leider Wulko Netschoff het sein gaf, door namelijk zeer heftig uit te varen over de nog niet her dooping van Prins Boris. De voorzitter Heo dorff ontnam hem liet woord en verzocht hem de tribune te verlaten. Deze echter weigerde zulks te doen waarop een twaalftal beambten op hem afsnelden en hem er met geweld wilden afrukken. De beambten echter moesten het onderspit delven daar zij door Netshoffs partijgenoo- ten gegrepen werden en uit de zaal ge worpen, waarop een algemeen gevecht ontstond.De ministers en voorzilterpakten hunne biezen hij elkander en verlieten zoo spoedig zij konden de vergaderzaal. Hel kabaal moet vreeselijk zijn geweest. De rust werd niet hersteld voor aleer de regeeringsparty had gezegevierd en Net- schol! van den tribuun had gehaald. Vele afgezanten van Eutopeesche Staten woon den deze zitting bij en konden dus eens getuige zijn hoe het in de Bulgaarsche Sobranje soms kan toegaan. »De volgende dans is voor u," fluistert zij met bekoorlyken glimlach tot Alsager waar zy hem voorby gaat. Hij danst ditmaal niet, maar staat haar gade te slaan ieder uur maakt haar bevalliger in zijn oogen elke nieuwe zaak welke zij verricht schijnt haar eene bekoorlijk heid te meer te leenen. Ten laatste is het oogenblik daar hare hand rust op zijn arm de zachte tonen der muziek doortrillen zijn brein; hy kan zijn hart hooren kloppen. Maar hy overtuigt zich dat wat bij gevoelt innige sympathie is dat hij de wereld zou geven om haar broeder te zijn I Nu zweven zij door de zaal alsof de gepolijste vloer eene wolk ware zij bewegen zich voort alsof slechts één wil, eene ziel hen beide bezielde de blos van genoegen ligt op beider gelaat voor dit oogenblik althans, is mevrouw de Marsal vergeten. «Dat was heerlyk," fluistert de Her togin, als zij stilstaan, en haar donker blauwe oogen schitteren van genot en opgewektheid »Er is niets ter wereld dat eene wals evenaart wanneer al het bijkomende goed is." «Ik wenschle dat het immer voort kon duren," is op Alsagei's lippen, maar hij bedwingt zich. En daar hij bevreesd is zich aan woorden te wagen, zwijgt hij stil: «Zullen wij doorgaan? vraagt de Hertogin thans en weer legt hy den arm rond haar slanke middel. Nog eenmaal vertoeven zij te zamen in een kortstondig Paradijs, nogmaals doortrilt de muziek hun zinnen en zwe ven hun vlugge voeten maatvast op der- zelver tonen voort, en dan is het voorbij, en wandelen zij rustig de bal zaal uit op het spoor van een twaalftal andere paren. Alsager ziet de oogen der Hertogin her- en derwaarts zweven en gist zeer goed hun onderzoek, hij poogt de smart te versmoren die zich in zijn hart verheft. Zij gaan van het eene salon in het andere thans, aan het eind van een gang komen zij aan een vertrek waarvan de deur, in stede van wijd open te staan als de rest, gedeel telijk is gesloten. Door welk instinct ge dreven werpt de Hertogin haar open? Wat is de reden dat Alsager haar dit wenscht te verhinderen? Beiden weten het spoedig genoeg. De eenigec die zich daar bevinden zijn de Hertog de Lallière en Mevrouw de Marsal. Hij is over haar geleund en zij schijnt zeer bewogen. Snel als een blik semstraal trekt de Hertogin zich terug Alsager voelt hare hand krampachtig op zijn arm beven voor een oogenblik zien haar donkere oogen hem aan met den blik eener getroffen ree; dan is zij zich plotseling meester en zegt met een glimlach maar een glimlach zoo zwak dat hij hem door het harte snijdt: »De muziek vangt aan en ik heb dezen dans aan Prins M. brloofd." Hij weet niet hoe het komt maar hij gevoelt geen moed om haar te vragen wederom met hem te dansen- zooals hij wenschte te doen van het oogenblik dat hij hare tengere gestalte losliet, uil zijn onwilligen arm. En hij is niet verwon derd wanneer zij na den volgenden dans verdwijnt. De Hertogin begeeft zich naar haar vertrekken. Hare getrouwe kamernier en voedster-zuster Désirée wacht op haar. Zelfs haar kan zij niet spreken over deze nieuwe droefheid welke op haar is neer gedaald als een donderslag. «Mevrouw de Hertogin is bleek zij is over-vermoeid," zegt Désirée. Ik heb heden veel uitgevoerd," en zij poogt te doen \oorkomeD alsof zy eene geeuw moet bedwingen, ofschoon zij zoo helder wakker is dat zy zich gevoelt als zoude geen slaap van nacht haar oogleden be zoeken. Met vlugge en teedere handen ontkleedt Désiiée haar en kamt het lange haar uit, van tijd tot tijd met kommer neerziende op het schoone, dierbare ge laat. Het is zoo vreemd in hare meeste res dat zij haar niets heeft mede te deelen omtrent haar avond. De Hertogin laat zich na&r bed bren gen opdat zy Désirée's argwaan niet op zou wekken. «Goeden nacht, mijn beste I" zegt zij vriendelijk. «Mag ik niet bij Mevrouw blijven tot dat mijnheer de Hertog kcmen zal?" vraagt Désirée steeds toevend. «Neen, mijne goede Désirée het is te laat. Goeden nacht!" Maar als haar kamenier vertrokken is, slaat zij een mantel om zich heen en werpt zich in een leuningstoel bij het vuur. Eene zonderlinge pijn knaagt daar aan haar hart. Eene pijn die nieuw en bitter voor haar is twyfel. Is er een slag gedaald op haar leven dat tot op heden zoo zonnig was? Eene bygeloovige vrees overmeestert haar «Waarom speelde ik voor Leed? roept zy tot zichzelve: «Ik poogde bet te ge voelen, het te begrijpen, en nu, komt het ongevraagd tot mij? 01 indien rayn echtgenoot noch die vrouw beminde 1 indien zij mij zijn hart ging ontnemen I o, mijn God I wat zoude ik doen I o Maria, Heiliae Moeder Gods! heb medelyden met mij!" en zij zinkt op de knieën en barst in bittere tranen uit. Na een wjjle is zij zich zelve meester en in haar stoel geleund valt zy in diep gepeins. Omstreeks een uur daarna wordt de kruk der deur omgedraaid en treedt de Hertog binnen. «Wat was oorzaak dat gij u zoo vroeg hebt verwijderd, mabelle?" vraagt hy opgeruimd, terwijl hy op haar toeloopt: «gij zijt zulk eene onvermoeide danseuse. Ik kon ter nauwernood gelooven dat gij de balzaal hadt verlaten." De Hertogin staat op en steekt hem beide haar handen toe en er ligt een glimlach op haar zacht gelaat een blik die noch verwijt noch beschuldiging inhoudt: de reine glimlach van eene lief hebbende vrouw. «Victor!" zegt zij, en terwijl zij hem zachtkens duwt In den stoel dien zij daai juist verlaten heeft, zet zij zich zelve aan zijn voeten neder. Zij gelijkt op eene of andere liefelijke, geschilderde enge lengestalte, in haar witte kieeding de mouwen zijn teruggevallen en toonen de

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1