NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
No. 4.
Zaterdag 11 Januari 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VRIJLAND.
BUITENLAND.
F euilleton.
i
AMEBSFOOBTSCIE COURANT.
VOOB
abonnementsprijs:
Per 3 iiiAHirdcn f 1.— Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Fnge/onden stukken', en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
yan i6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Men is tegenwoordig bezig tot
een zoogenaamde Vrijland-expe
ditie op te wekken, en daarom
willen wij kortelijk meedèelen
wat de bedoeling is van den In
ternationalen Vrijlandbond. Pro
fessor Hertzka te Weenen heeft
in het boek «Vrijland" in roman-
tischen vorm het beeld van een
toekomst-maatschappij geteekend,
heeft Vrijland geschilderd als het
land der beloften, dat zoo men
wil niet ver meer weg is. En ook
in kleinere werken kan men met
het plan der Vrijlanders kennis
maken.
Het gevaar van een bloedige en
gewelddadige oplossing der klas
sen-tegenstellingen moet voorko
men worden door een vreedzame
voor allen aanneembare oplossing.
Daarom, zeggen de Vrijlanders,
moeten allen streven naar «ver
betering der maatschappelijke ver
houdingen door het scheppen van
nieuwe levensvoorwaarden, op den
basis van maatschappelijke gelijk
berechtiging en persoonlijke vrij
heid." Voor het einddoel van het
zuivere socialisme, opheffing der
maatschappelijke uitbuiting, her
stelling en verzekering van den
eigendom door de afschaffing van
het monopolie der productiemid
delen, willen zij den weg berei
den door het stichten van een
model-samenleving, een nieuw ge
meenschapsgebouw. Geen her
vormingen kunnen meer helpen
de wonden, kneuzingen en uit
wassen die het staats- en gempen-
schaps-wezen op heden bedekken,
zijn zoo talrijk dat haast geen
gezonde plek meer te vinden is
En de talrijke geneesheeren, die
aan het zieke lichaam maar raak
dokteren, snijden en pleisteren,
trachten slechts enkele verschijn
selen der kwaal te onderdrukken
en verspillen hun krachten nutte
loos, omdat zij een radicale ope
ratie niet aandurven, welke alléén
een frissche bloedsomloop in het
nieuw versterkte organisme leiden
en hergeboorte schenken kan.
Er blijft niets overig dan het
stichten van een nieuw gemeen
schapsgebouw op sociaal-liberale
basis. Dat gebouw moet verrijzen
in een land, dat wel onmiddellijk
bij een beschaafd land gelegen,
doch zelve nog onbebouwd is. En
dat gebouw moet dienen als over
tuigend, onloochenbaar voorbeeld,
dat voorzeker tot navolging dwin
gen zal. Voor dit bouwplan moeten
werklieden geworven worden, en
naar het schijnt slaagt de Vrij
land-bond hierin niet zoo spoedig.
De belangen van allen die naar
hervorming en verbetering streven
wil Vrijland verzoenen. «De wen-
schen van alle burgerlijke her
vormers kunnen in hun volle
draagkracht slechts worden ver
vuld in een harmonisch sociaal-
liberale samenleving." Ook de
wenschen der sociaal-democraten
zullen in die gemeenschap langs
den natuurlijken weg van oorzaak
en gevolg worden verkregen. De
grondgedachte van dat sociaal-
liberalisme is «des menschen hei-
ligsten eigendomsrecht niet langer
te verwaarloozen, het recht op het
volle bedrag van eigen arbeid."
Tot verkrijging dezer voorname
grondstelling is niets meer noodig
dan de verwerkelijking dezer drie
stellingen Individueele vrijheid,
Eigendom, Onbeperkte eigenbaat.
Eigendom, een noodzakelijke aan
vulling der vrijheid, bezitten nu
slechts enkelen, en onbeperkte
eigenbaat is de eenige drijfveer
die eiken dwang onnoodig maakt.
Deze drie grondstellingen willen
zij tot daad maken in een sociale
gemeenschap. In deze gemeen
schap zal de arbeider van de volle
waarde zijns arbeids verzekerd
zijner zal een periode komen
van den georganiseerden en vrijen
arbeid, en iedere arbeider zal zijn
eigen ondernemer, zijn eigen ar-
beidsheer en zijn eigen kapitalist
zijn.
Grondeigendom erkent die ge
meenschap niet, met uitzondering
van de erven der woningen. Zoo
als de dieren hunne nesten en
holen hebben, waarin zij geen
ander dier dulden, zoo zullen de
voor huizen en tuinen bestemde
en daarvoor gebruikte gronden
in uitsluitend privaatbezit over
gaan. Slechts één enkele, groote
staatsbelasting zal geheven wor
den volgens een gelijk percentage
op den opbrengst van allen arbeid
Volgens zulke regels wordt het
nieuwe staatsgebouw derVrijlan
ders opgetrokken. En men meent
dat, wanneer slechts de bedoelde
«heerelooze" bodem, de noodige
menschen en de noodige midde
len gevonden zijn, niets de stich
ting van deze gemeenschap van
vrijheid en gerechtigheid in den
weg staat.
Het grootsche plan der Vrij
landers is daneen «Vrijland" te
stichten, een kleine staat waarin
maatschappelijke gerechtigheid zal
heerschen, waar ieder de uitslui
tende beschikking heeft over de
opbrengst van zijn arbeid, waar
geen gelegenheid is anderen uit
te buiten. Een kleine goed uit
geruste karavaan van bekwame
lieden zal vooruit reizen om een
kolonie te stichten en dan zullen
groote karavanen landverhuizers
volgen. Dat kolonisatieplan is
echter geen einddoel, doch slechts
middel tot het doel. Door een
geslaagde kolonisatieproef willen
zij der wereld het praktische be
wijs leveren, dat de doorvoering
der sociaal-liberale rechtsorde
reeds nu mogelijk is, en de Vrijheid
haar geboortefeest vieren zal in
«Vrijland."
Zal dit nu inderdaad de vreed
zame oplossing der maatschappe
lijke vraagstukken zijn
Het lijkt zoo mooi en tevens
zoo eenvoudig, dat men niet an
ders wenschen kan dan dat de
proef genomen worde en naar zijn
vermogen daartoe wil meewerken,
ook al is men niet overtuigd van
het welslagen der onderneming.
De eerste expeditie van Hertzka
naar Zuid-Afrika heeft een zeer
ongunstig verloop gehadde
schuld hiervan wordt den Engel-
schen gegeven. Het is nu de
vraag of en hoe zulke hinderpalen
bij een nieuwen proef kunnen
vermeden worden. De kosten voor
zoo'n expeditie zijn natuurlijk zeer
hoogvragen kan men, of voor
die prijs niet meer of liever dade
lijk resultaat te verkrijgen is in
den kring onzer maatschappij?
Doch de gelden worden verstrekt
door vrijwillige bijdragen, waarop
dus niet zooveel is af te dingen.
Maar het voornaamste bezwaar
schijnt ons dit: «Vrijland" is zeer
goed denkbaar, wanneer de Vrij
landers zoo goed als volmaakte
menschen zijn. In den aanvang
zullen zij allen van hun grootsche
roeping doordrongen zijnmaar
men vergete niet dat die menschen
overgeplant zijn uit de oude we
reld, die hun onder veel leed toch
ook veel genoegen bood, dat zij
zullen terug verlangen naar de
vleeschpotten van Egypte wanneer
niet alles naar wensch gaat. Dat
die menschen zoo heel anders zul
len worden tengevolge van die
veranderde levensvoorwaarden in
Vrijland? Hat kan zijn, maar het
zou iets nieuws zijn in de ge
schiedenis, dat al te mooi is om
geloofd te worden. Wij verwach
ten meer heil van een toenemend
streven om thuis de toestanden
te verbeteren, al wordt dan meer
van ons geduld gevergd. Op de
verbetering van land en maat
schappij waarin wij leven komt
het toch aan, en of die verbete
ring met sneller schreden zal ko
men wanneer ergens in Amerika
een oord der beloften gevonden
wordt staat nog te bezien.
De «Heraldo" blijft, ondanks de tegen
spraak van oCflcieele zijde, hare meening
gestand doen dat het eene uitgemaakte
zaak is, dat Maarschalk Martinez Campos
teruggei oepen wordt. Deze meening is
echter gelogenstraft, door den onder
presidium der Koningin-Regentes gehou
den ministerraad, welke besloot de maar
schalk in zijne positie te handhaven en
op zjjne aarivraren om ontslag afwijzend
te teschikken. Wat den uilslag aangaat
der gevechten in de provinciën Havana
en Piuar hierover blijven de verschillende
tijdingen aanhouden, welke echter de een
met de andere vergeleken zeer tegen
strijdig zijn, zoodat men aangaande den
toestand op Cuba te Madrid in 't onze
kere verkeeit. Alle berichten welke men
maar eenigsz ns een greintje vertrouwen
kan schenken, worden met de grootste
belangstelling te gemoet gezien en ge
lezen. Schitterend is dus de toestand op
16)
De Hertogin de Lallière hield eene uit
stalling van ruikers en bloemen. Zij had
de Godin Flora in persoon kunnen voor
stellen, met haar frisch, bekoorlijk ge
laat, zooals dat uitkwam uit het nestje
van bloemen hetwelk met uitnemende
smaak rondom haar was geschikt. In
tegenstelling met de meeste der dames,
droeg zij een hoog kleed, daar zij eene
geringe verkoudheid had voorgewend.
Het was van witte mousseline, ijjkt be
dekt met prachtige Valenciennes. Rond
haar hals was eene dubbele rij groote
paarlen, waaraan een heerljjke diamanten
gesp was bevestigd: het eenige sieraad
wat zij droeg.
De Hertogin was verre van haar schoone
vriendinnen na te streven in hare «plun
dering uit liefdadigheid". Zij die aan
baar tentje kochten, waren volkomen be
veiligd tegen opdringerij of onbescheiden
heid. Eene kleine kaart welke de woor
den: «prix fixe" droeg, hing aan een
schakel bloemen. Eene jardinière be
droeg vijf franken: er waren bloemrui
kers van tien, twintig en veertig franken.
Daar de jeugdige Hertogin zeer in den
smaak viel en bewonderd werd, was haar
tentje als bestormd, en, wa/e haar be
sluit om geen geld door oneerljjke han
delwijze af te zetten, een kleine daad
van staatkunde geweest in stede van het
natuurlijk gevoel van een kieschen en
verfijnden geest, zoude dit ternauwernood
beter uitslag hebben kunnen verkrijgen.
Niet tevreden met de kostbaarste ruikers
te koopen welke haar kraampje bevatte,
lagen haar bewonderaars tol koopprijs
bankbriefjes van honderd, vijf honderd,
somtijds van duizend franken neder, zeg
gende: «voor de armen," en het ware
dwaas van de Hertogin geweest deze hof
felijke gaven af te slaan.
De Hertog trad binnen, maakte haar
een compliment, smeekte haar hem de
gunst te bewijzen eene bloem aan zijne
jas te hechten, lag zijn bankbiljet van
duizend franken neder en trad verder.
Kapitein Clive was het grootste ge
deelte van den namiddag aan de zijde
van de Hertogin geweest. Zjj hadden
elkander veel gezien na hunne ontmoe
ting te Compiègne. De Hertogin zeide
by zichzelve dat zjjn gezelschap haar zoo
aangenaam was omdat hjj een Engelsch-
man was; wat Kapitein Clive betreft, hij
poogde zich geen rekenschap te geven
van de verrukking welke hij in haar bij
zijn gevoelde.
Het was zes ure, de Hertogin had bijna
alle bloemen van haar tent verkocht.
Alsager leunde tegen de toonbank om
met haar te spreken, toen de Burggraaf
de zijn bijzondere vijand, haar na
derde. Deze edelman toonde eene groote
bewondering voor de Hertogin, welke haar
verre van aangenaam was en hoogstens
verbitterend voor Kapitein Clive hij
was, daarbjj, een erkend vrouwenverlei
der en geloofde zich onwederstaanbaar.
«Ach, Hertogin," fluisterde hij teeder:
«Ik ben in wanhoop, het was mij onmo
gelijk hier eerder te komen, en nu vrees
ik te laat te zjjn. Hebt gij niet eene
enkele bloem?"
De Hertogin keek rond en zag dat er
ééne jardinière in een nestje van mos
overbleef.
«Hertogiol" zeide Alsager snel: «ver
geet niet dat gij belpofd hebt ei eene
voor mjj te bewaren."
«Kom, Mijnheer, nu het de laatste is
en gij haar zoo lang bewaakt hebt, moe
ten wij er om bieden," uitte de Burggraaf
de op verwaanden toon«Vijf hon
derd franken. Hertogin."
«Duizend," zeide Alsager koel.
«01 neen," riep de Hertogin: «Ik
vergun geen hazardspel."
«Voor de armen, Hertogin," antwoordde
de Burggraaf«voor hen moogt gij het
niet weigeren."
«Twee duizend frar.ken.',
«Drie," zeide Alsager, terwjjl er een
trek van ware Britsche vastberadenheid
op zijn gelaat verscheen.
«Vier," glimlachte de Burggraaf.
«Vijf," zeide Alsager.
«Zes," prevelde de Burggraaf.
De Hertogin was zeer ontevreden.
Zij wist dat Kapitein Clive geen rijk man
was als de Burggraaf zij zag volstrekt
niet in wat het einde er van zoude zijn,
en wilde voor niets ter wereld Alsager
vernederd zien.
«Het is onraogeljjk," zeide zij met
geestkracht: «bet is dwaasheid ik zal
het niet toestaan,"
«Voor de armen, Hertogin gij moogt
hen niet opofferen," prevelt de Burggraaf
op slepende wijze.
«Zeven duizend," zeide Alsager norsch.
«Acht duizend," uitte de Burggraaf.
De Hertogin heeft eene plotselinge
ingeving.
«Zij komt u toe, Burggraaf," riep zij
bjjna vóór dat de woorden hem van Je
lippen waren, en terwjjl zjj hem de bloem
overgaf.
Hij greep haar en drukte haar aan het
hart met een blik van onbeschrijfelijke
verrukking en zegepraal. Kapitein Clive
werd bloedrood van toorn en verbazing.
Maar terstond daarop had de Hertogin
van haar kleed den witten rozenknop,
dien zyzelven droeg, genomen, en terwjjl
zij hem de bloem met h iar zachtsten
glimlach overreikte, sprak zjj
«Ik geef u dit. Ik ben u iets schuldig
voor uwe vriendelijke hulp op dezen
middag."
Gjj kunt u voorstellen of Alsager haar
op dit oogeriblik aanbad.
De burggraaf wist bewonderingswaar-
dig zijne kalmte te bewaren. Hij nam
zijn opschrijfboekje te voorschijn schreef
een bon voor acht duizend franken, gaf
deze aan de Hertogin over, boog diep
voor haar en vertrok van toen af
aan haar vijand'
Een ijdel man vergeeft nimmer aan de
vrouw die hem nietig heeft doen schijnen.
De Hertogin gevoelt reeds half berouw
over hare ingeving zij weel zeer goed
dat deze veroorzaakt werd door het goed
hartig verlangen om Kapitein Clive eene
verlegenheid te besparen, maar zal hij,
zal de wereld het uil dat oogpunt be
schouwen? Zal haar gedachlelooze stap
geen klaarblijkelijk bewys van gunsl
schijnen? In de volle galerjj heeft dit