NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND De doodstraf. i\o. 24. Zaterdag 21 Maart 18^6. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. F euilleton. AMEBSFOOHTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Eer 3 r».aki.den f 1.Franco per post door het geheele Rijk. A f 7. o n d e r 1 ij k e Nummers 3 Cent. Tngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdug en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. In een vorig nummer hebben onze lezers vernomen, dat er een beweging is ontstaan wier leiders een adres laten rondgaan ten gunste van de wederinvoering der doodstraf. De voornaamste gronden welke daarin aangevoerd worden zijnhet toene men der moorden met voorbedachten rade, het geschokte rechtsgevoel, en de atschrikwekkende kracht van de doodstraf. Deze gronden kunnen gel den voor personen van zeer uiteen- loopende richting, hetgeen niet het geval is met de beide aangehaalde bijbelplaatsen: »Wie des menschen bloed vergiet, diens bloed zal vergoten worden" en »Allen die het zwaard nemen zu 1 len door het zwaard vergaan Het gezag dier teksten is afhankelijk van iemands waardeering van den bijbel, ei. zelfs iemand die hier hooge waardeering heeft kan de nog heden voortdurende geldigheid van de eerste plaats bijv. betwisten, en in de tweede plaats geen gebod maar alleen de constateering van een feit zien, zooals bijv. De Standaard doet. In het adres wordt gezegd«Alleen de dood van den moordenaar bevredigt het rechtsgevoel en beantwoordt aan den eisch van recht en geweten." Ons geweten, ons rechtsgevoel wil len, dat over een misdaad afkeuring, verontwaardiging en afkeer worden uitgesproken, en dat op een wijze die aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat. Moet nu juist door de doodstraf die afkeer of afkeuring kenbaar worden, en wordt aan de verontwaardiging van het gekrenkte rechtsgevoel niet voldoende uiting gegeven, wanneer de misdadiger voor zijn leven buiten de maatschappij gebannen wordt? Bij toeneming van beschaving zal de toorn andere uitings vormen aannemen. De doodstraf zou moeten dienen om misdadigers voor goed onschade lijk te maken en de toekomstige mis dadigers een afschrik te geven. Nu, volgens ons tegenwoordig strafrecht worden ze evengoed onschadelijk ge maakt, het kost alleen wat meer; en de kans blijft bestaan dat zij nog eens gratie verkrijgen en verbeterd in de maatschappij terugkeeren, daar toch voor niemand de hoop op beter schap behoeft te worden opgegeven. De afschrikwekkende kracht van de doodstraf wordt overschat en vindt ook geen steun in de statistieken. In Portugal waar de doodstraf niet is, zijn de cijfers slecht, maar in Spanje met de doodstraf slaat het niet beter. Zoowel in Frankrijk met als in Italië zonder de doodstraf wor den de cijfers gunstiger. En in ver gelijking met de meeste andere lan den is de verhouding in Nederland beter. Het is ook bekend, dat de terechtstellingen in sommige landen een menigte nieuwsgierigen lokken, en dat men er steeds minder open baarheid aan geeft is zeer tegen den zin dergenen die belust zijn op der gelijke schouwspelen en er dus blijk baar niet zoo erg door worden afge schrikt. Waardoor wordt iemand van het begaan eener misdaad afgeschrikt? Door verschillende redenen natuur lijk, doch niet in de eerste plaats door de grootte van de te verwachten strai, maar veeleer door de vrees voor een spoedige ontdekking. Het beste middei ter voorkoming van mis daden zal dus blijven: een goed georganiseerde politie, aan wierscherp- ziend oog geen misdaad verborgen blijven, geen misdadiger ontsnappen kan. En dan de opvoeding onzer jeugd niet te vergelen, waaraan men tegenwoordig gelukkig meer aandacht schenkt. Opmerkelijk is het, dat bladen die de fiolen hunner toorn uitgieten over de snoode bedrijvers van gruwelijke misdaden, diezelfde misdrijven in kleu ren en geuren afschilderen tot in de geringste bijzonderheden, terwille van het lieve geld sommiger abonnês, en dus doende gratis les geven aan toe komstige boosdoeners. Komen bloedige drama's en ge ruchtmakende zaken voor den rech ter, dan worden de lezers vergast op ellenlange, getrouwe verslagen, waaraan zij kunnen smullen en zich verkneukelen, waarin zij stof vinden voor een menigte boeiende gesprekken en welke zij daarom met aandacht niet overlezen, maar uitspellen en herlezen. Om die klasse van lezers en lezeressen ter wille te zijn veroor looft een blad zijn correspondenten gaarne de weelde, voor on bepaalden tijd over de telegraaf te beschikken onze beste bladen gaan hierin voor en dat, terwijl zij u telkens komen verzekeren van niets zoo'n grooten alkeer te hebben als van de schan- daalpers. Gelukkig zijn er .uitzonderingen, maar men moet ze zoeken onder de kleinere bladenmen zal zich herin neren hetgeen onlangs over dit on derwerp zoo juist en mooi gezegd werd door onze oudere Amersfoortscne zuster. Een Haagsch blad heeft eenige ïechtsgeleerden van naam naar hunne meening gevraagd over een wederin voering der doodstraf. Geen dezer verklaarde zich er voor, sommigen keurden haar stellig af, en anderen bleven tegenstanders zoolang niet de noodzakelijkheid der wederinvoering meer afdoende bewezen was. Prof. Pols te Utrecht noemt de beweging een doodgeboren poging, en meent dat men zulke pogingen te veel eer aandoet door ze als ern stig te beschouwen en er zich door te laten verlokken tot vernieuwing van een strijd, die hier te lande onder deskundigen op gronden van jurie- dieken aard niet meer bestaat. De beweging voor of tegen de dood straf wordt geleid door andere mo tieven, de gronden zijn hier theolo gische en wijsgeerige. En daar de godsdienstige richtingen en wijsgee rige stelsels vele zijn, daar er op deze nauw verwante gebieden een verschil van gevoelens en meenirigen bestaat zooals op geen ander, zal het vraagstuk wel aan de orde-blijven. Of en welk verband er bestaat tusschen het afschrikwekkende der straf en de vermindering der mis daden, zal men wel nimmer kunnen bepalen, en alle redeneeringen daar- ovei worden gekleurd door het dog matisch of wijsgeerig standpunt dat wordt ingenomen. Een volkspetitionnement zal het Rotterdamsche adres wel niet worden en kan het niet wordenhet heet ut te gaan van «Nederlanders van erschillende politieke en geloofsover- uiging", bij wie echter alleen de religieuse overtuiging de doorslag gaf onder den indruk van het gebeurde te Rotterdam. Een adres van zoo beteekenisvolle strekking kan moeilijk geteekend worden op zoo onvoldoende gronden, en het zal in dezen vorm in de Tweede kamer wel weinig suc ces hebben. Maar nu de zaak een maal zoo aan het roeren is gebracht, is het te hopen zooals de »N. R. Ct." zegt, dat zij een scherp geteekenden vorm aanneme en tot een duidelijke beslissing konre, waarvan de beteeke- nls niet twijfelachtig is. Het corps officieren der d.d schul- terij te Haarlem heeft besloten een request aan H. M. de Koningin in te dienen, ten doel hebbende vei betering der thans vi geerenoe schutierijwet. De inhoud van genoemd request mag echter vooraEiiog niet bekend zijn. De adhaesie der verschillende coipsen d.d. schuttel rj in Nederland zal op het request gevraagd vorden en zoo hoopt men, dat dit feil weder iets moge bij dragen tot het algemeen vesiigen der overtuiging, dat de tegenwoordige schut terijloestanden niet houdbaar zijn. Op de hoofdsom der personeele be lasting dienst 1896 zullen voor de onder scheiden provinciën de volgende opcenten worden geheven: Noord Brabant 17, Gel derland 5% Zuid-Holland 5, Noord Hol land 5, Zeeland 18, Utrecht 6, Friesland 19, Overijsel 10. Groningen 30, Drente 16, Limburg 13. Omtrent de voorgenomen uniform verandering bij het leger deelt men aan* de Anist. Ct. mede dat de snit der kleeding ook wat pantalon betreft een be lang rij e wijziging ondergaat. Sjako en politiemuts korren te ver vallen om plaats te maken voor een eenvoudig, maar practisch hoofdtooisel. Halssnoeren en schouderpassanten verdwijnen, tressen als bij onze rijks veil) wacht en schouderlappen komen in de plaats. De uitmonstering der kleeding is rood. Met machtiging van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid is op '15 dezei in werking getreden het 6e vervolg op den bundel speciale tarieven dei Staats- en Centraal Spoorwegen voor het vervoer als vrachtgoed. Te Hoofddorp (Haai lemmer meer) heeft men de ontdekking gedaan, dat zich ook daar gasbronnen bevinden. By den heer S. hield men na het oppompen van een karaf water een brandende luci fer er boven, waarna dadelijk een vlam zichlbaai werd. Bij den landbouwer Eyken, waar ze het eerst ontdekt werd, is zoo overvloedig gas aanwezig, dat de geheele boerenplaats hiervan kan worden voorzien. Wij weten van nabij, dat met tarwe meel schromelijk geknoeid wordt en we noemen den landman gelukkig, die on- vervalscht brood eet. De veivalschers van onze tarwebloem zijn moordenaars op groote schaal van het tegenwoordige en van de volgende geslachten. Zij ver dienen op zi n minst een brandmerk. De bakkers knoeien in den regel niet, maai ont vangen het meel vervalscht van de fabrikanten, die moeten knoeien we gens de schei pe concurrentie. Laatst brachten we een bezoek bij den molenaar. »Zie eens," zeide hij, »daai krijg ik twee monsters van de fit ma Wat denk )e, dat het is?" »Wel, als het niet zoo zwaar was, zou 33) Thans treedt de bruid in de kamer terug, en neemt een der stoelen in bij het venster; een weinig later neemt de bruidegom de zijne. Maar zij schijnen elkander niets te reggen te hebben. Voot het eerst treft het Bi-ll dat er iets verkeerds is; tot dit oogenblik ge voelde zij zich verlucht door het afzijn van alle liefdebetuigingen van Bernard's zijde, thans echter wordt zij een weinig beangstigd. Achterover geleund, slaat zij hent ter sluiks gade. Klaarblijkelijk er is iets verkeerds. Zijn gelaat is ver wrongen; zijn oogen hebben eene af- zwervende uitdrukking; om zijn mond speelt eene voortduiende trilling. Haar hatt staat bijna stil van ontzet ting. 01 indien hij iets kon hebben ontdekt! Maar neen! zegt zij tot zichzelve, dat is onmogelijk I bij was zoo gelukkig en vroolijk op ons huwelijks-reisje, en daarna kan hij niets vernomen hebben. Zij weel niets van den brief af. Maar met inner lijke onsteltenis erkent zij dat dit geen ge lukkig, zegevierend minnaar is, die bleeke man met het strenge gelaat, die haar oogen schuwt, en zoo koel en zv ijgend is. Zij leunt voorover en legt hare hand op zijn arm. «Bernard I" en zij tracht een blik van teederheid in haar oogen en eer. glim lach op haar lippen te brengen: «Wat zijt gij stil." Hjj siddert terug voor hare aanraking. Die slanke, witte vingers die hem weinige uren geleden met zulk eene verrukking doortintelden, steken hent thans als adders. Daarop keert hij zich naar haar toe met rechtmatigen toorn en veroordeeling in zijn oogen, en spreekt: «Waatom hebt gij mijn gansche leven verwoest «Wat bedoelt gij?" mompelt zij, ziek van angst en ontsteltenis. «Uw minnaar!" (met doodende min achting) «heeft mij het geschenk gedaan van een paar uwer brieven en eene uit eenzetting der feiten van zijne eigen hand." Terwijl hij spreekt, rukt Bernard ze uit zijne borst. Zij valt aan zijn voeten roepende I «O I heb ontferming met mijl" Dan breekt zijn ingehouden toorn en ellende los. «Waarom zoude ik medelijden met u hebben?" roept hij uit: Welke ont ferming hebt gij over rnij gehad Waar toe zoude ik den stempel uwer schande dragen? Waarom u toestaan den naam dien ik draag te onteeren?" Maar zij ligt te kruipen aan zijn voeten en smeekt hem om genade, en in zijne vriendelijke ziel sluipt medelijden tot zelfs voor zulk eene onwaardige. Onnoodig langer bij dit tooneel te ver wijlen. Zich geheel en al buiten staat gevoelende gescheiden te leven voor hen die hem kenden, drong Bernard Carlton er op aan zijne vtouw naar den vreemde mede te voeren, en bleef hij daarin spijt der verbazing, tegenwerpingen en smeek beden van bloedverwanten en vrienden. Geene enkele maal gedurende de maan den die volgden sprak hij Bell over het gebeurde; hij was goedig voor haar, want inderdaad hadden haar bleek, vervallen gelaal, haar gebroken harte en geschokte zenuwen eene nnnder teedere ziel dan de zijne tot medelijden kunnen bewegen. De hemel bewees hen eene late ont ferming; zij stierf en werd met haar klein, dood kindje in Italië begraven. Op de Towers werd er veel rouw ge dragen over den vroegtijdig gestorven erfgenaam, maar Bertiatd Carlton haalde weder adem en verhief het gebogen hoofd. Toen zjjne moeder hem terug zag 11a lange maanden van afzijn, was zij ten zeerste getroffen door zijn veranderd uiterlijk. «Arme jongen! De dood van Bell heeft hem geheel verslagen 1" zeide zij tot haar vrienden. Hij kon niet te huis blijven of zijn oude bezigheden hervatten, daarom zwierf hij de aarde rond, zoekende naar ver lichting, en het vergetende, als de men schen gewoon zijn dat te doen die ver zachting van smatt zoeken in reizen, d it waar gij ook gaai, gij toch noodzakelijk uw eigen hart met u moet medevoeren. Hij reisde hij las, las met gretig heid elk boek dat strekte om den gods- oienst voor leugenachtig le bewijzen en te betoogen dat er geen hiernamaals be stond. Hij werd een uiterst sceptecus, geloofde in niets, in niemand. De toen» schelijke natuur was onherstelbaar slecht; de menscli een pop die in beweging werd gebracht door koorden welke een gewe- tenlooze goochelaar vasthield. Hij wilde geen enkel levend inenschelijk wezen ge- looven of vertrouwen. En daarop, evenals de zee zich onder werpt nadat hare hartstochtelijke woede is bedaard, werd zijn hart van lieverlede kalm en stil, en traden de betere hoe danigheden zijner natuur weder op den voorgrond. Zijn toorn jegens het mensch- itom smolt weg in een innig mededoogen hij was niet langer een hardvochtig rech ter, maar een medelijdend man vol ont ferming die achter zonde en dwaling de vergoelijkende omstandigheden zag welke het zwartste deel var. de misdaad uit- wisschen. Hij heeft geleerd de wereld te kennen, het karakter, met zeldzame juistheid te doorgronden, de werkingen van een hurt te volgen als de beweging van een horlogie. En als hij nederzit, met zijn eigen ge dachten le rade gaande, doorziet hij ge heel hel afgrijselijke van Viva's toekom stig leven, eri bedenkt hij reeds in zijn onbegrenst meilt-diogen, hoe hij in het vervolg het leed kan verligten dat onver mijdelijk volgen moet op den rioodloltigen stap dien zij heeft genomen. Hij gaat naar zijne schrijftafel en schrijft de volgende regelen neder: Lieve Viva. «Vrees niet mijn brief te lezen; gij zult er geen verwijten in vinden. Mijn arm kind! uwe stiaf zal zwaar genoeg wezen, ook zonder dat ik poog er een veder gewicht aan toe te brenger,. Gij zult riu niet naar mij verlangen, n?aar er kan een dag komen waarop gy ver-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1