NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. DERTIG CENT No. 43. Woensdag 27 Mei 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: DANIEL LESUEUR DE YERSIERISG VAQKS RUIS. ii. BINiNKNI.AM). F euilleton. Amersfoortsche Courant Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 O ent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote lettere en vignetten naar plaatsruimte. Zoolang de voorraad rij kt, stellen wij voor onze lezer» tegen betaling van Biecht» verkrijgbaar een exemplaar van den BOEIENDEN, GË1EML'- STREEK DEK ROMAN van Men liaaste ztcli aan te vra gen l»ij den Uitgever dezer Cou rant. Een opwekking om onze kamers te versieren is tegenwoordig overbodig, een aanmaning orn matigheid te be trachten is veel meer op haar plaats. Want menige kamer heelt het aan zien van een bazar, waarin veel moois te koop is voor weinig geld, een 30 cents bazar; of gelijkt een museum of tentoonstelling van rari teiten en antiquiteiten, schilderijen boven elkaar tot aan het plafond, geen open plekje op het behang te bekennen. Een versieringswoede heeft onbemiddelden en rijken aangegre pen, die om vele redenen te betreu ren is. Wat een kostelijke tijd gaat er mee heen, hoeveel geld dat beter besteed kon worden Onze meisjes moeten les hebben niet alleen in nut tige, ook in fraaie handwerken, dat behoort tot de opvoeding. Zeer prij zenswaardig, wanneer doel blijft ont wikkeling van smaak en schoonheids gevoel, oefening in geduld, het ver krijgen van handigheid en nauwge zetheid, maar het gevolg moet zijn een nutteloos dooden van den tijd met het vervaardigen van onnoodige, waardelooze en dikwijls smakelooze versieringen. Zij zouden hun tijd nuttiger besteden als zij zich bekwaam maakten in huishoudelijke bezighe den of voor eenige betrekking die haar een zelfstandig bestaan zou verzekeren als zij alleen komen te staan. Hoeveel tijd gaat er reeds te loor met het schoon houden van de tallooze nesterijen, étagèretjes beladen met prullige snuisterijen, ge droogde bloemen of nagebootste van was, papier of papier-maché en zoo veel andere stofnesten. Rijken koo- pen ze, en de minder gegoeden maken zelf die versieringen, en het is wel heel aardig te kijken naar de produc ten van eigen kunstnijverheid maar de eischen eener goede versiering worden voorbij gezien. Mooi wordt zoo'n kamer niet, gemakkelijk ook niet, en het huis moet ons toch dienen en niet het omgekeerde. Is er aan den wand geen vakje opengelaten, het is onbehagelijk voor het oog; maar ge kunt geen voet verzetten of er staat iets te wankelen of een bedenkelijk kraken woidt gehoord. Ge moet uw kleeren bij elkaar houden om niets mee te slee pen, en hebt ge zonder ongelukken een veilig plaatsje gevonden waar ge rustig u meent neer te vleien, gij wordt verzocht den rug van uw stoel niet aan te raken want elke stoelleu ning is met iets fraais gedrapeerd. Geen plekje te bekennen dat niet gedecoreerd of gedrapeerd is. Tafels beladen met photographieën, beeldige en snoezige vaasjes en poppetjes enz., zij houden u op eerbiedigen afstand. Neen dat stemt niet gezellig maar onrustig, zoo'n kamer is niet geschikt om te bewonen. Waartoe die over lading met onnutte en nimmer ge bruikte voorwerpende lampen en candelabres op den schoorsteenmantel, bewijzen geen dienst meer. de mooie inktkoker op dat kleine tafeltje heeft nooit inkt gezien, het is een cadeautje, te fraai orn in gebruik te nemen alsof één tijdaanwijzer niet genoeg is, kunt ge u niet keeren of wenden zonder aan den tijd herinnerd te worden, doch de bewoners van zoo'n kamer hebben die herinnering wel noodig en daarom zouden wij bij een opruiming van het overdadige de klokken het laatst weghalen. In het behagen scheppen in een al te vaak kostbare of ook prullige versiering, met den wensch om ande ren te overtreffen, ligt een groot ge vaar voor hart en gemoed de ver sieringswoede heeft een verderfelijken invloed op het karakter. De gedach ten toch worden te veel in beslag genomen met nietigheden wat zou hier nog geplaatst kunnen worden, wat zou daar het best staan, waar zou dit het meest voldoen rnen komt nooit klaar, het is een voort durend bezig zijn met een zorgen voor onbeduidende kleinigheden. In de kamerversiering spiegelt zich af wat ons denken in beslag neemt, wat onzen geest vervulthoe vaak is de nietswaardige opschik het be wijs van een ledigheid van hoofd en hart, het beeld van een ziel met ijdele. ledige, kleingeestige gedachten, die voor hoogere gedachten en een edeler streven geen gelegenheid en tijd overlaten. Het decoreeren en drapeeren moe ten wij een weinig beteugeleneen gezellig tehuis kunnen wij ons maken zonder overladen of smakelooze overdaad, het zit niet in het vele, met weinig en voor weinig geld kan men veel doen, als men maar een beetje smaak heeft. Sommige kamers maken terstond op ons een prettigen indruk, wij gevoelen ons er dadelijk thuis, en toch kunnen ze sober ge meubileerd zijn maai' een smaak volle hand is hier aan 't ordenen ge weest, er is harmonie in die kamer versiering, wat er is verdient gezien te worden en laat zich op het voor- deeligst zien. Het is trouwens beter één stuk aan den muur te hangen dat kunstwaarde bezit en aangenaan is voor het oog, dan een menigte voorwerpen die veel meer gekost hebben aan geld en tijd maar niet spreken van iets schoons. Harmonie is een vereischte, er moet in een kamer een goede verhouding zijn tusschen het geheel en de deelen daarom moet men acht geven op tal van kleinigheden die schade zouden doen aan de schoonheid van het ge heel Zoo bijv. de kleur van het behangsel, die in overeenstemming dient te zijn met die van tapijt en meubels; sommige kleuren voldoen alleen bij dag-, andere alleen bij kunstlicht. Voorwerpen, die op zich zelf mooi kunnen zijn maar niet pas sen bij het geheel, moeten, zoo ze niet onmisbaar zijn, wegblijven; de harmonie moet bewaard worden. Maar symetrie is volstrekt niet noodig, en hieraan juist wordt te veel ge dacht. Ziehier hoe een kamer van een mijner kennissen er uitziet. De deur inkomende ziet gij niet de gewone schoorsteen met den lagen, kouden schoorsteenmantel met de ge bruikelijke spiegel en pendule met coupes, want er is gelukkig geen schoorsteen, en de kachel kan naar verkiezing geplaatst worden. Maar in plaats daarvan ziet gij aan den wand tegenover u een piano. Hoog daarboven precies in 't midden een fraaie hangklok, aan weerszijden iets lager op gelijke afstanden twee fami lieportretten, nog ietslageren verder van de klok twee landschappen en weer iets verder twee ledige taschjes. Daaronder, opdat de schuine lijn lot beneden zou doorloopen, twee stoelen als schildwachten aan den wand. Op de piano een middenstuk, geflankeerd door Mozart en Beethoven, ieder ver gezeld van een bloemenmeisje en nog een paar poppetjes, wier plaats als met den passer is afgemeten. In het midden der kamer een tafel met den onvermijdelijken tafellooper en kaar- tenschaal en vier stoelen er omheen. Links tegen de muur een boekenkast, rechts een schrijftafel met toebehoo- ren en ook hier de kleinste zonde niet tegen de symmetrie. Een nette kamer, niet waar, en de bewoner zeker wel een precies mensch, in zijn bewegingen als een chronometer, een die van methode, regel en orde houdt, die tusschen Nieuwjaarsochtend en Oudejaarsavond een zijden hoed en een pak zwart laken kaal slijt, zijn dierbaar lijf in den zomer tegen ver hitting, in den winter tegen kouvat ten bewaart, enfm ge kunt hem u wel voorstellen als ge weet hoe zijn kamer is ingericht. Maar vindt ge die inrichting mooi? Neen, stijf en koud en ongezellig, alles even recht, kaarsrecht en onbehagelijk voor het oog. En dat zijn alleen nog maar de lijnen, op kleuren en vormen is ook veel aan te merken. Er moet hier lieelwat verplaatst en verhangen worden om de kamer minder hoekig en stijf en wat meer gezellig te maken en dat kan heel best met een beetje goeden smaak. Wordt vervolgd). Kieswet-literatuur. Werklieden en kieswetI Verschenen is een boekske »De uit komsten van een onderzoek naai de ver moedelijke gevolgen van het kiesrecht- ontwerp*, ingesteld door een comité uit het «Alg. Ned. Werkliedenverbond*, de «Liberale Unie*, de »Ned. Volkspartij*, den «Radicale Bond* en de «Soc. Dem. Arbeiderspartij*. Er blykt uit, dat er groepen van werk lieden zijn, welke bijna geheel van het kiesrecht verstoken blijven en dat van de andere groepen, zelfs van de meest wel varende, een belangrijk deel het kiesrecht blijft missen. De gezeten werkl'eden, die men reed* jaren geleden roor het kiesrecht rijp achtte, zelfs zij worden door het ontwerp- Van Houten slechts voor een deel tot het kiesrecht geroepen. En tevens blijkt, dat het kiesrecht aan onder gelijke omstandigheden verkeerende werklieden zoo ongelijkmatig wordt toe gekend (nu eens aan haast allen, soms 51) HOOFDSTUK XIX. De bleeke, ecliooiie Heilige. BijnB zonder het te weten, was er een verandering in Osyth's leven gekomen. Uiterlijk ging alles op de gewone wijze voort; zij oefende haar viiendelijk be stuur over haars vaders huishouding uit. bezocht de armeo, verzorgde de zieken, Maar door geheel dat vreedzame bestaan was een stroom begonnen te vloeien; er deden zich belangen en gedachten op, verre verwijderd van den gewonen loop van zaken, en hoewel zij niets der oude alledaagsche gebruikeD verwaarloosde, had het bestaan een geheel ander uiter lijk voor haar gekregen. Haar hart en geeat wareo vervuld van Lord Ryvendale. Hij was nog steeds de gevallen engel, maar met eiken dag scheen zijne be kwaamheid tot het goede toe te nemen en te groeien, iederen dag weiden haar gedachten over hem meer zacht en me delijdend. Zij begon hem eerder te be schouwen als iemand, tegen wien men gezondigd had, dan als een die zelf zondigde. Haar hart verweet haar dat zij zoo weinig gebruik had gemaakt van de groote gelegenheid, welke haar was gegeven. Zij vergat dat hij betrekkelijk een vreemdeling was, zoozeer waren haar gedachten van hem vervuld, en het scheen haar thans toe, alsof zij hem haar geheele leven gekend had. O! waarom had zij zoo koel, zoo mistrouwend gesproken, toen hij bereid was geweest zijn hart voor haar open te leggen! Waarom had zij hem niet gebeden en gesmeekt zijn leven te verbeteren, terwijl het nog tijd wasl Hoe ernstig was zij voorheen ge woon geweest, aan arme zondaars, man nen en vrouwen, in haar eigen dorp te smeeken, van het oogenblik af dat in haar oog alle menschen gelijk waren in het oog van God, en zjj heeft het alleen lijk nagelaten, dewijl Lord Ryvendale een rjjk en aanzienlijk man was. Zijne ziel verkeerde in grooter gevaar dan die van den armen man; of had niet Christus zelf gezegd, hoe moeitevol het voor den rijken man was om in den Hemel te komen? En toch, toen zij had kunnen spreken, was zij teruggedeinsd. Indien de kans haar nog slechts eenmaal op nieuw werd gegeven! En steeds door geloofde zij dat het om zijnentwille was, dat zij zoo vurig wenschte Lord Ryvendale weder te zien, en wist zij niet dat haar eigen harte naar hem hunkerde, en dat de rusteloos heid van allen, die menschelijke liefde koesteren, in hare ziele was binnenge slopen. Er ging eene week voorbij op nieuw was het Zondag Osyth zat op hare plaats in de kerk en beproefde haar afdwalende gedachten te weerhouden. Sedert zij een kind was, herinnerde zij zich niet, gedwongen te zijn geweest tot zulk eene krachtige poging. De laatste noten der muziek waren weggestorven de Rector was op het punt overeind te rijzen, toen men aan den ingang een geruisch van zijde vernam. Niemand als Lady Ryvendale droeg zulke zijde. Tevens weerklonk de tred van een man. Osyth gevoelde eene vreemde trilling in haar harte; haai scherp gehoor merkte het openen der staatsie-bank op eene onwillekeurige macht dwong haar op te zien. Neen I het was slechts de knecht, die Mylady's boeken droeg. Het scheen Osyth bijna als zonde toe dat haar oogen door de kerk gezworven hadden. Zij volgde daarna den geheelen dienst met meer dan ge wone toewijding en ernst het was slechts toen de dwang voorbij en zij het kerkpad afwandelde, dat zij zich reken schap gaf van een kil gevoel van teleur stelling. Toen zij ra den morgendienst hare gewone wandeling door den tuin met haar vader deed, zwierven haar gedachten terug naar den vooigaanden Zondag, teen Lord Ryvendale haar metgezel was ge weest, Maar er waren andere belangen in het spel, die voor het oogenblik inder daad alle herinnering aan Lord Ryven dale verbanden. De geheele familie van de pastorie was verbaasd geweest, dat noch Otto, noch zijn vriend in de keik verschenen was. Riette was zeer be droefd. Zij bad Osyth, voor wie zij nim mer in haar leven een geheim had, het vreemd gedrag van Otto op den voriger, morgen medegedeeld, en Osyth had haar zacht beknord over haie onnadenkend heid en plaagzucht. Maar Riette werd als zulk een kind beschouwd, zoowel door haar vader als hare zuster, dat elke ernstige gedachte om haar ten huwelijk te geven, hen dwaasheid zoude hebben geschenen. Beiden hadden eene heime lijke hoop dal zij later de vrouw vau Otto zoude worden, dien zij beiden har telijk liefhadden en hoogachtten, maar dat behoorde nog geheel tot de toekomst. Zelfs hare coquetterie met Charlie had hun de oogen niet geopendhet ge schiedde zoo openbaar, zoo onschuldig, dat het haar oudere huisgenooten ter nauwernood een oogenblik er over deed nadeDken. Maar toen dien Zondag na lunch-tijd, Mr. Egerton eenigzins verlegen aankwam, en hen vertelde dat Otto den vorigen dag Helmstone Park verlaten had, maar dat hijzelf nog een paar dagen blijven zoude op bijzonder verzoek van Sir Ge orge, begon Osyth ten minste onaange name vermoedens te koesteren. Charlie vergezelde hen naar de mid- dagkerk, en Osyth kon niet nalaten de bewonderende blikken op te merken, welke hy voortdurend in de richting van Riette wierp, evenmin als zjjne voorzor gen om de gezangen voor haar op te zoeken. Zij besloot de twee jongelieden na kerktijd niet onder vier oogen te laten, en zou zelfs haar gewone, Zon dagmiddag-I ezoeken daarvoor opofferen. Maar «de mensch wikt.* Op het oogenblik dat de dienst was afgeloopen,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1