Gemengd Nieuws.
Plaatselijke berichten.
manschappen telt het ééne Egyptische
bataillon, hetwelk zich thans nog in de
stad bevindt, niet mede.
De Sirdar heeft zijn hoofdkwartier ge
vestigd te Okmeh, vier mijlen ten noor
den \an Akasheh, tegen welke plaats,
volgens een bericht in de »Globe« van
Zondag, thans wordt opgerukt.
De Egyptische troepen hebben ver
moeiende marschen gemaakt; maar
dat is voorloopig ook alles. Want ook
hier ziet men het verschijnsel, dat bijna
een regel is geworden in den oorlog der
Europeanen in Afrika: het verlies der
inboorlingen is steeds ontzettend groot;
dat der Europeanen van weinig beteekenis.
Bij de dit jaar in Duitschland plaats
hebbende keizerm^noeuvres stelt het te
Hirschlerg in garnizoen liggende bataljon
jagers zich voor, om, wanneer de gele
genheid zich daartoe aanbiedt, keizer
Wilhelm de oorlogshonden te doen zien,
die in het bataljon zijn opgeleid. Deze
honden zijn voortreffelijk afgericht om
gewonden op te sporen en om depêches
over te brengen. Vooral de oorlogshond
Blitz" moet uitstekend gedresseerd zijn.
Mei. de hand wordt den honden de richting
gewezen, welke zij moeten inslaan. Op
het bevel •zoek" volgen zij deze richting
pijlsnel en laten zich door geen enkele
hindernis, ook niet door water, tegen
houden. Met absolute zekerheid bereiken
zij den door een op den grond uitgestrek-
ten soldaat, voorgestelden gewonde,
brengen een gedeelte van zijne kleeding,
zijn muts, helm of een gedeelte van zijn
kapotjas mede en gaan daarna met de
hulp brengende manschappen weder naar
de plaats, waar de gewonde ligt. De
zoogenaamde »depêchehonden<t brengen
de depêches, die zij in een bus aan den
halsband dragen, evenzeer op de snelste
wijze naar de plaats harer beslemming.
Hei bataljon bezit een groot aantal van
deze honden, waarover een oppeijager is
aangesteld, die ze dresseert en voor hunne
verpleging zorg draagt. Op vijf honden
is in elk geval siaat te maken; de andere
zijn nog niet volkomen gedresseerd, al
hoewel zij toch reeds in vele opzichten
bruikbaar zijn.
Het proces tegen den Italiaanschen
generaal Baratieri is begonnen. De krijgs
raad bestaat uil luitenant-generaal Del
Magno, als president; luitenant-generaal
Hensoh-Nicola en de generaal-rnajoors
Gazzurelh, Walles, Maza, Bisetti, als rech
ters. Als verdediger van den vroeger
verheerlijkten, thans verguisden generaal
treedt op kapitein Cantoni.
Eenige dagen geleden heeft men reeds
meegedeeld, van welke feiten de heer
Baratieri wordt beschuldigd. Wij herhalen
ze echter ter herinnering nog ïn'tkort:
hij heeft 1 Maart een aanval bevolen,
onder omstandigheden die een nederlaag
onvermijdelijk maakten; hij heeft het op
perbevel niet uitgeoefend van 1 Maart
tot 3 Maart, waardoor groote verwarring
is ontstaan; hij heeft verzuimd de noo-
dige maatregelen te nemen ter voorkoming
van de gevolgen van zulk een nederlaag.
Hierdoor heeft hij zicht schuldig gemaakt
aan overtredingen, voorzien bij artikels
74 en 88 van het militaire straf wetboek.
Het eerste artikel eischt een gevange
nisstraf van minstens vijf jaar; het tweede
vraagt voor de daarin genoemde overtre
dingen of nalatigheden de doodstraf. Die
straf is zwaar, maar volgens een telegram
in de •Times*, zal zij waarschijnlijk niet
op den generaal worden toegepast; ver
moedelijk zal hij worden vrijgesproken.
En als hij veroordeeld wordt, kan hij zich
nog beroepen op het fiooge militaire ge
rechtshof te Rome.
De zitting zal minstens drie dagen
duren.
Archangelo hebben troepen ellendig ge-
kleede vrouwen en kinderen door de stra
ten geloopen onder hel roepen van
•Brood! Brood! We hebben honger
Er werd een geweldige aanval gedaan
op een paar bakkerijen. De karabiniers
kwamen tusschenbeide; van de menigte
werden daarbij gewond en verscheidenen
in hf-chtenis genomen.
Het gemeentebestuur heeft beloofd de
noodlijdenden te helpen, en voor het
oogenblik is de rust er hersteld.
Van een ooggetuige ontvangt het •Jour-
nal des Débatsc een gedetailleerd verhaal
van den op den Schach van Perzië ge-
pleegden moord. Toen de schach de
moskee binnentrad waren twee vrouwen
geknield voor het heiligdom. De kamer-
li eeren wilden hen verwijderen maar de
koning gaf bevel ben met rust te laten.
Nassr e-Din begaf zich naar het graf, toen
plotseling een man achter de geknielde
vrouwen te voorschijn kwam en op hern
toeging zeggende: »Sire, ik heb u een
verzoek te doen*. De schach bleef staan
om hem aan te hooien. Maar de babi
schoot op den schach een revolver af en
trof hem in de hartstreek. De schach,
doodelijk getroffen, wenkte zijn gevolg,
om hem te ondersteunen. De grootvizier,
die den souverein vergezelde, liet het lijk
door de bedienden opbeuren en op een
stoel neerzetten.
Zich tot de menigte lichtende, zeide
hij met luide stem >'t Is niets, de kogel
heeft den arm geschaafd, 't is een lichte
wond Hij liet het rijtuig van den schach
voorkomen, plaatste het lijk van zijn
souverein in een hoek, alsof hij nog in
leven was, en ging zitten op de bank
tegenover hem. Met zijn waaier wuifde
hij voor zijn gela-it heen en weer, alsof
zijn gehieder slechts bezwijmd was. In
vliegenden galop ging rnen terug naar het
paleis de tien mijlen, die Schach-Adbul
Azis scheiden van Teheran, werden in
twintig minuten afgelegd. De inderhaast
ontboden geneesheeren ontvingen bevel
te verklaren, dat de schach bewusteloos
was.
De troonopvolger, terstond verwittigd,
verleende aan den grootvizier volledige
volmacht om te handelen. Deze, die een
bewonderenswaardige geestkracht aan den
dag legde, liet aanstonds munitie uitdeelen
aan het garnizoen van Teheran. En de
dood van den souverein werd eerst den
volgenden morgen, des Zaterdags, aan het
volk bekend gemaakt. Dank zij die wijze
maatregelen van voorzorg weid elk oproer
vermeden en de overdracht van het gezag
zonder bezwaar voltrokken.
De eer van de vreedzame ontkooping
komt geheel toe aan den grootvizier. Aan
de krachtige maatregelen, door zijn koel
bloedigheid en tegenwoordigheid van geest
verordend, is de handhaving van de orde
te danken. De goede hoedanigheden van
den nieuwen souverein en de groote be
kwaamheid van den grootvizier doen overi
gens voor de toekomst het beste hopen.
Door liet kiescollege der Ned. Her
vormde gemeente zijn gekozen tot ouder-
'irgen de heeren F. Wesseling, C. J. van
der Nagel, J. Bokhove (aftredend), en J.
van Bottenburg Hz., laatsgenoemde in
plaats van den heer L. Bolle, die schrif
telijk verzocht had niet weder in aan
merking te komen, en vooris tot diakenen
de heeren J. C. van Eybergen en J. H.
Boks, die mede aan de beurt van aftre
ding waren.
Onze vroegere stadgenoot de heer
H. J. Wolter Jr. is door de firma Perry
bekroond met den eersten prijs wegens
zijn ontwerp eener reclame plaat voor de
door de firma in den handel gebrachte
Perry-pennen.
In de Italiaansche provincie de Ro-
magna heerscht groot gebrek. Te Santo
Bij de dd. schutterij hier zijn be
noemd tot officier van gezoodheid 2e
klasse a la suite dr. J. M. Croockewit,
tot 2e luitenant de heeren J. H. Lein-
weber en C. J. van der Plank.
De aan de lijn Amersfoort
Utrecht gelegen stopplaatsen Amsterdam-
sche Straatweg, Vechtbrug, Blauwkapel en
Groenekansche dijk zijn sedert 1 Junijl.
opengesteld voor het vervoer van bestel-
goederen (waaronder ook honden en ge
vogelte, mits gesloten in door afzenders
te verstrekken doelmatige kooien, man
den, zakken of hokken) lot een gewicht
van hoogstens 30 KG. en wel zoodanig,
dat de stopplaatsen AnrtsterdamscheStraat
weg en Vechtbrug dergelijke zendingen,
alleen kunnen verzenden, terwijl de stop
plaatsen Blauwkapel en Groenekansche
dijk deze zoowel kunnen verzenden als
ontvangen.
Voor zendingen Daar de stopplaatsen
moet op het adres als bestemmingssiation
zyn vermeld «De Bilt» en daarachter de
naam van den stopplaats waar de afle
vering verlangt wordt. Deze zendingen
moeten steeds «station-restant» geadres
seerd zijn.
De verzending van de stopplaatsen van
zendingen tot en met 10 K.G. kan zoo
wel in gefrankeerde als ongefrankeerde
vracht plaats hebben; van zendingen
boven de 10 K.G. echter slechts in on
gefrankeerde vracht. Naar de stopplaat
sen kan daarentegen de bevrachting tot
het maximum gewicht van 30 K.G. zoo
wel in gefrankeerde als in ongefrankeerde
vracht plaals vinden. Van dezen maat
regel zijn uitgesloten: zendingen geld en
geldswaarden, licht ontvlambare, licht
brundbare of ontplofbare artikelen enz.,
en colli, die wegens hun afmetingen niet
in de bagage-afdeelingen der locaaltreinen
kunnen vervoerd worden.
Bij Kon. Besluit is, met ingang van
1 Juli 1896, benoemd tot directeur van
het post- en telegraafkantoor alhier, de
heer H. W. Brandt, thans te Delfzijl.
In verband met de vereeingirig van
het postkantoor met hel telegraafkantoor,
zijn overgeplaatst de commiezen W. H.
van Riel naar Terneuzen en C. C. Wil
link naar 's-Giavenhage, heiden met
ingang van 16 Juni.
De tot le-luit. bevorderde 2e.luit.
H. C. v. Capelle van de inf. blijft in zijn
nieuwen rang nog tot 16 Sept. bij ge
noemd regiment alhier in garnizoen, doch
wordt alsdan als leeraar werkzaam ge
steld bij de cadettenschool te Alkmaar
ter vervanging van den len-luit. P. E.
Pfeiffer, die eervol ontheven is uit die
betrekking en bij het 4e reg. infanterie
wordt overgeplaatst.
Maandagnacht overleed te 's Gra-
venhage plotseling onze vroegere stadge
noot de heer J. C. van Lockhorsl, In
specteur der Hollandsche IJzeren Spoor
wegmaatschappij.
Gisterenmorgen werd door J. Vonk
in den tuin van mejuffrouw de Wed.
Koppen aan de Bergstraat alhier een half
volwassen vos, die jacht maakte op de
kuikens der buren, met een stuk tuin
gereedschap doodgeslagen. Slechts zel
den waagt «Reintje» zich zoo dicht bij
de bebouwde kom van een stad. Zijn
snoeplust moet dus wel bijster groot zijn
geweest.
Onze stadgenoot J. van den Hooff
Pz. leerling hij den Heer G. J. van der
Zoo de Jong alhier, heeft met goed gevolg
te Amsterdam, het examen voor Apothe
kersbediende afgelegd.
Onder den naam: «Samuel» is
alhier opgericht een kuapeiivereeniging,
onderafdeeling der Chr. Jongelings ver-
eeniging «Psalm 119:9» onder Voor
zitterschap van den Vice-president der
laatsgenoemde Vereeniging C. van Ouwer-
kerk.
Gisteienmorgen vertrokken van hier
van het depot le reg. huzaren een 15-tal
Daarop wandelen zij allen naar huis.
Terwijl Osyth de thee schenkt, haalt
Riette het portret. Het is eene kleine,
uitnemende waterverf, en stelt Osyth
voor op het oogenblik, dal zij uit den
stroom is verrezen. Gij kunt met één
oogopslag zien dat het gelaat dat van
Osyth is, doch meer verheven, meer gees
telijk gemaakt, totdat er niets meer van
hei «uit het aardsche, aardsch» in over
blijft.
«Het is uw beeld,* spreekt Lord Ry-
vendale, terwijl hij naar Osyth opziet,
nadat hij lang en vast op het schilderstuk
heeft gezien.
«O neen, neen,» prevelde zij blozende.
Riette klapt in de handen.
«Zeer zeker is het zoo, ofschoon St.
Osyth er uit ziet, alsof zij nimmer bief
stuk of scliapenvleesch gezien heeft, vindt
gij niet
•Ik zie er wel zoo uit?* lacht Osyth,
beproevende het gesprek af te wenden.
•Zeker doet gij dat. Het zoude mij
zeer spijten, indien gij er uitzaagt als
dat arme schepsel.
Alsager begint zicli ijverzuchtig af te
vragen, wie dit lieve stukje schilderde;
het was klaarblijkelijk iemand, die haar
liefhad, en gepoogd had de bekoorlijk
heden en schoone zyden van haar karak
ter, en de reinheid van haar gemoed in
manschappen bestemd voor de veld-esca-
drons naar Deventer en Zutfen.
Aan den fourier der Rijschool L. Pijl
alhier, is Zaterdag op de gebruikelijke
wijze de bronzen medailje voor 12 jarige
trouwe dienst uitgereikt.
Eenige dagen geleden vervoegde
zich aan het politiebureau een »hard-
looper,* met het verzoek, hem van reis
geld of van eene reiskaart te voorzien,
ter bereiking van eene andere gemeente,
waarheen zijne anders zoo vlugge onder
danen hem, volgens zijn voorgeven, wegens
ziekte niet konden dragen. Wijl hij er
heel gezond uitzag twijfelde men aan
's mans bewering, maar een onderzoek
door dr. Croockewit ingesteld bracht aan
het licht, dat de hardlooper aan •rood
vonk* lijdende was, tengevolge waarvan
hij in de inrichting voor lijders aan
besmettelijke ziekten is opgenomen, al
waar hij nog wordt verpleegd.
De heer A. M. Tromp van Holst
is benoemd tot lid van het college van
het gesticht »de Armen de Poth.*
Volgens eene ons gedane rnededee-
ling worden tegenwoordig de handdoeken
die daarvoor nog te gebruiken zijn, bij-
het leger als vaatdoeken gebruikt en niet
meer, zooals vroeger, publiek verkocht.
De borden, enz. van de zonen van Mars
worden dus afgedroogd met de voormalige
handdoek huns buurmans. Smakelijk
eten! En dit geschiedt uit een oogpunt
van zuinigheid en niet uit een sanitair
oogpunt, evenmin als het plaats heeftom
den eetlust optewekken.
De gemeenteraad hield hedenmiddag
eene vergadering, onder presidium van
den burgemeester, mr. F. D. graaf Schim-
melpenninck. De heeren A. M. Tromp
van Holst, A. A. Hamers, mr. J. C. H.
Prikken en G. P. A. Garjeanne, nieuw
benoemde leden van den gemeenteraad,
werden geïnstalleerd. Na het afleggen
der veieischte eeden namen zy met een
gelukwensch van den voorzitter zitting.
Op eenige reclames tegen aanslagen in
de plaatselijke directe-belasting naar het
inkomen, werd overeenkomstig het advies
der betrokken commissie beslist. Het
verzoek van den heer H. T. Eijsvogel om
aankoop van het gebouw genaamd »het
Kinderhuis," voor de som van f 4000,
werd met 14 tegen 2 stemmen, die van
de heeren Croockewit en Celosse, afge
wezen. Daarna had de stemming plaats
over het voorstel van B. en W., orn, wan
neer onverhoopt later mocht blijken, dat
splitsing der le klasse van de Hoogere
Burgerschool moet behouden blijven (nu
ook tot splitsing der 2e klasse is besloten)
ben te machtigen tot oproeping van tijde
lijke leeraren overeenkomstig het advies
der commissie van toezicht op het raiddel-
baar onderwijs, over welk voorstel in de
vorige vergadering de stemmen staakten.
Thans verklaarden 6 leden zich er voor
en 10 er tegen, zoodat het voorstel is
verworgen.
Tot leden der commissie van onderzoek
der reclames inzake de plaatselijke directe-
belasting naar het inkomen, dienst 1896,
werden benoemd de heeren E. L. Visser,
J. Ger. Kleber, C. T. van Beek, D. Ger
ritsen en A. M. Tromp van Holst.
Ingekomen zijn goedkeuring van Ge
deputeerde Staten op het besluit tot af-
en overschrijving van posten op de ge-
meente-begiooting over 1895; idem van
de in de begrooting voor 1896 gebrachte
wijziging idem van de verordening
regelende het aantal scholen, den omvang
van het onderwijs en den leeftyd van
toelating voor het openbaar lager onder
wijs, en een verzoek van mevrouw M. M.
H. J. VermolenDamen, om ontslag als
regentes van het burger-weeshuis, dat
haar, onder dankbetuiging voor de be
wezen diensten, werd verleend.
Vreeeelijlte ot erstroomiugeu.
Zaterdag hudden er, tengevolge van
een hevigen stormwind, groote oveistroo-
mingen plaats in den omtrek van Genua,
welke daar zware verwoestingen hebben
aangericht. Tal van personen zijn ver
dronken; in verschillende dorpen zijn
vele huizen vernield.
De ramp te moskou.
Er is thans verschenen een ofliciëele
mededeeling van regeeringswege over het
aantal omgekomenen bij de ramp op het
Chodyskyveld. Maar die ofliciëele mede
deeling spreekt maar van 1360 dooden
en 644 gewonden!
Volgens de Frank/. Zeit. komen er
treurige bijzonderheden aan het licht
omtrent de oorzaken, die tot de ramp
hebben geleid. Volgen dit blad zouden
er van de 400.000 geschenken, die ann-
wezig moesten zijn, er in werkelijkheid
maar 150.000 zijn geweest. Van de ton
nen bier was tweederde ledig. Een ramp
als deze, was den schuldige welkom,
dit lieve, schaduwrijke beeld le doen
uitkomen.
«Mag men vragen, wie de schilder is?»
vraagt hij met onbewuste koelheid.
Wordt vervolgd).
want daardoor zouden de sporen van
bedrog en diefstal worden uitgewischt.
Aan wie de schuld van de cata
strophe te Moskou?
De oorzaken van de catastrophe in
Moskou worden door de meesten toege
schreven aan den commissaris van politie
Wassowsky. Deze beambte had echter,
naar verzekerd wordt geen volmacht om
naar goedvinden te handelen. Dan komt
een deel der schuld aan den voorzitter
der kroningscommissie, generaal Beer,
die als een der nauwgezetste beambten
beschouwd wordt en wegens zijn getrouwe
plichtsbetrachting in alle kringen zeer
gezien is. De generaal zeide tot den
medewerker der «Ruszki Wjedomosti
«Men geeft mij de schuld? Waarom?
Wat had ik kunnen doen? 's Morgens
4 uur reed ik met generaal Iwanow
naar Chodinka. Daar was reeds alles
overvol. Ik voorzag het ongeluk; op die
plaats waren 150 kozakken, geen politie
en een half miljoen meuschen.
De situtatte was op zijn minst genomen
critiek. Wat te doen? De bataljons
commandant zeide mij, dat ik geen be
velen kon geven zonder mijn bevoegd
heid te overschrijden. Ik moest alleen
voor de fcestregelmg zorgen, met het
bewaren der orde had ik niets te maken.
Bij de kroning van Alexander waren er
evenveel menschen verzameld. Toen had
de hoofdcommissaris van politie reeds den
avond van te voren om 8 uur de geheele
politiemacht en een devisie infanterie een
cairè laten maken om opdringen te voor
komen. Toen waren er slechts vijf ge
wonden.
«Ik wil niet nagaan wien de schuld
treft, het meest misschien wel de
brutaliteit der menigte, want ik zag men
schen ovi-r de hoofden van anderen heen
stappen. Bij dit gezicht zeide generaal
Iwanow tot mij: Alles is verloren, er is
geen mogelijkheid om weder orde in
deze massa te brengen.
«De kozakken van hei escadron, dat
in den ongeluksnacht de wacht hield op
het Chodynskiveld, bevestigen, dat velen
over de hoofden van anderen heengingen.
In het gedrang zijn ook drie kozakken
verongelukt. Een vrouw, die zich io het
gedrang bevond bood haar sieraden aan,
een ander tweehonderd roebel als men
l aar viijen doortocht liet. De menigte
liep haar toe: «Ook zonder dat komen
uw zaken den armen menschen toe- Nu
gij onder hen gegaan zijt, moet gjj onder
hen blijven.»
De Czaar vroeg in 't hospitaal aan een
verwonde: «WhI is uw oordeel over de
oorzaak van liet ongeluk?» De man
antwoordde: «Er was niemand om ons
in toom te houden». Een ander zeide:
«Wij zijn goede menschen zoolang wij
alleen zijn, maar in massa's worden wij
dollen».
Keu aanslag te Barcelona.
Zondag, op het oogenblik dat een pro
cessie de kerk Santa-Maria te Barcelona
binnentrad, is er een bom voor de deur
ontploft. Er zijn 8 dooden en een der
tigtal gewonden. Er heerscht een groote
paniek in de stad.
Men wil beweren, dat de aanslag ge
richt was tegen generaal Despujols, com
mandant van het 7e legerkorps te Barce
lona, die een standaard in de processie
droeg. Men schrijft den aanslag toe aan
anarchistende politie denkt reeds de
plegers er van op het spoor té zijn. Het
plein voor de kerk bood, na de ontploffing
een vreeselijken aanblik; het bloed vloeide
over de straten, hier en daar zag men
stukken van menschelijke lichamen, enz.
De meeste slachtoffers behooren tot de
werklieden-klasse.
Iri weinige jaren is dit nu de derde
anarchistische aanslag in Barcelona. Den
23sten September 1893 wondde bij een
parade de bom van den anarchist Pallas,
maarschalk Martinez Campos, en een paar
maanden later na de terechtstelling van
den pleger van dezen aanslag, had de
ontploffing plaats in het Liceo-theater,
welke aan 23 personen het leven kostte.
Evenals deze laat6te, munt ook de nieuw
ste aanslag uit door de geraffineerde
wreedheid waarmede onschuldige lieden,
die met het anarchisme en zijn bestrijding
niets te maken hebben, vermoord werden.
Ken huwelijksadvertentie.
In een der Amerikaansche bladen ad
verteert een zekere Jarvis Pinner, dat hij
woont te Pigeon-Roost, Clay-County in
Kentucky, een boerderij bezit van 150
acres met groote boomgaarden, best vee
en pluimgedierte en alles heeft wat hij
kan wenschen behalve een vrouw.
Daarom roept hij alle Eva's tusschen de
16 en 21 jaren op, om van «deze zeld
zame gelegenheid» gebruik te maken en
zich aan te- melden, om in zijn lot te
deelen.
«Ik beloof» zegt onze grappige far
mer «dat ik steeds een liefhebbend
en goed echtgenoot zal wezen, maar het
spreekt van zelf, dat geen meisje, dat
Suze heet, zich behoeft aan te melden.
Voorts moet mijne bruid wezen van goede
familie en goed karakter en verder moet
zij er knap uitzien. Mopneuzige of scheel
ziende dames behoeven zich niet aan te
melden.
De heer Jarvis voegt er by, dat hij in
het bezit is van al zijne geestvermogens,
eene verzekering, die wellicht niet ten
eenenmale overbodig is.
lijk van hem. Ik geloof dat ik terstond
den sluier zoude willen aannemen, indien
mijn echtgenoot le midden van het hu-
welijksfeest opsprong en ging jagen.»
«Ik ben overtuigd dat hij beter smaak
zoude hebben,» zegt Alsagerglimlachende,
en Riette lacht ook en gaat voort met
haar boek.
«Hij bouwde haar echtereen klooster
«Een klooster?» valt Lord Ryvendale
haar in de rede.
«Dat staat er. Zie maar!» en Riette
wjjst met den vinger naar de woorden.
«Een klooster, en daarin trok Osyth
zich met eenige andere maagden terug,
en leidde daar een zeer heilig leven. Door
den duivel opgezet, kwam in October
653 eene bende Daciërs in schepen aan,
plunderde wreedaardig de inwoners van
Chich en stak hun huizen in brand. Het
opperhoofd der gevloekte bende bezigde
alle middelen, die in zijn vermogen waren,
om Osyth offeranden te laten doen aan
zijn goden en dreigde haar met slagen.
Maar de maagd versmaadde beide, zijn
vleierijen en bedreigingen. Hij sprak
toen over haar bet vonnis van onthoof
ding uit. Zonder uitstel werd Osylh's
hoofd van haar licbaain gescheiden en
viel hetzelve op den grond. Zij nam het
terstond met beide handen op en ging
met vaste schreden naar de kerk der
Apostelen, Peter en Paulus, welke drie
stadiën daarvan verwijderd was, en bleef,
door een engel geleid, aan de deur der
kerk, welke gesloten was, stilstaan, en
er met haar bloedbevlekte handen op-
slaande, opdat deze voor haar open zoude
gaan, liet ze er de sporen van haat bloed
op en viel toen vernietigd neder. Op
de plaals waar de roemrijke maagd haar
marteldood onderging, ontsprong eene
bron van zuiver water, dat genezing
voor vele kwalen verleent.»
«Dit,« sprak Riette, terwijl zij het boek
sloot: «is de geschiedenis der eerste
Osytb.»
«En hier komt de laatste,» merkt Lord
Ryvendale op: «en het vei heugt mij haar
te zien met haar hoofd veilig op de schou
ders. Ik dank u duizendmaal voor uwe
belangwekkende legende.»
«Wat voert gij uit, lieveling?» vroeg
Osyth naderbijkomende, ofschoon zij door
hel boek in Riette's hand terstond de
zaak raadt.
«Ik heb Lord Ryvendale uwe geschie
denis voorgelezen,» spreekt Riette knik
kende: «en hij stemt met mij in dat
Sighere een ellendeling was.»
«Misschien was de Heilige O.-yth niet
schoon,» werpt Alsager op.
«O ja, zij was schoon,» antwoordt
Riette. «Ik zal u haar portret toonen.»