NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht Ta\m No. o6\ Woensdag 1 Juli 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. BUITENLAND. F euilletori. A- Amersfoortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. A fzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. ,T. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal bsrekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het vorstelijk graf te Padua. Baron Sirtima van Grovestina, adjudant van H. M. de Koningin, is gister met jhr. Van Suchtelen, ordonnance-officier, naar Padua vertrokken, urn in ontvangst te nemen het stoffelijk overschot van pi ins Frederik van Oranje. De genoemde heeren zullen met de kist, die het stoffelijk over schot bevat, per spoor naar N^derlan teiugkeeren. Prins Willem George Frederik. Naar aanleiding van het vinden van het stoffelijk overschot van Prins Willem George Frederik van Oranje-Nassau schrijft H. in hel U. D.: Groot was de teleurstelling, zoowel in ons land als in Padua, dat het stoffelijk overschot van prins Willem George Fre derik van Oranje-Nassau niet gevonden was op de plaats door het lijkgesteente aangewezen. In de bladen van Padua en Venetië werden zelfs oaangename volgtrekkingen en verwijten vernomen, waaraan nu gelukkig een einde gekomen is. Zoo groot was de belangstelling in deze zaak, dat men, volgens een bericht in een dier bladen, zijn toevlucht genomen had tot een geestenziener, om van hem te welen te komen waar het lijk geble ven was. Daar ontdekte graaf Prambero, na veel onderzoek, eene quitantie van een met selaarsbaas Marco Dando van 29 April '1820, waarin hij verklaart van don An drea Todesco een zeker bedrag ontvangen te hebben voor het overbrengen van de kist van den prins naar den tuin vóór het graf van de prinses. Blijkbaar was met die prinses bedoeld de barones of gravin Fürtenslein, begraven in den tuin van de kerk der Eremitani. Na mededeeling van dit document aan onze regeering, ontving de prefect van Padua Dinsdagavond bericht, dat onze gezant in Rome, de heer Westenberg, komen zou. Den rolgenden morgen ten tien ure vereenigden zich in den tuin be halve onze gezant overgekomen met zijne echtgenoote, de heer Caravangio, dti heer Bernone, inspecteur van politie, de Ne- derlandsche consul in Venetië, de heer L. Bizio, de geestelijke don Asfereio en eenige anderen. Tien soldaten, van houweelen voorzien, wachtten op het bevel om den grond te openen. De prefect, zich houdende aan de aan wijzing der quitantie, beval dat de opgra ving zou aanvangen onder aan den muur terzijde van het graf van de vorstin Fürstenstein, in de richting van de kerk. Na koiten tijd, terwijl op ieders gelaat eene zekere ongeduldige angst stond te lezen, stootte op een diepto van ander halve meter de punt van een der houweelen op een hard voorwerp in den grond. De groep der aanwezigen omring den onmiddellijk den soldaat, wiens houweel het voorwerp getroffen had. Hij eindigde met het te voorschijn bren gen van een kleine looden kist, die door den slag van het houweel gedeeltelijk geopend was, zoodat men den inhoud kon zien. Nu was er geen twijfel meer. Dit moest de kist van den prins wezen l Vele Ikenteekenen werden ontdekt, die juist beantwoordden aan de hijzoriderheden, aangewezen in de archiefstukken. De kist werd vervolgens, met onze vlag gedekt, up eene baar van de kerk gezet en ge dragen naar de naburige kazerne van liet militair district, in een vertrek, daartoe opzettelijk ingericht. De kist werd daarna in een grootere, zwart gelakte kist ge plaatst en het proces-verbaal van de vinding door autoriteiten en getuigen geteekend. De looden kist is 12 cM. hoog, 25 breed en 34 lang. Bovenstaande mededeeliugen zijn (voor zoover zij de vinding van de kist betreffen) ontleend aan de Gazelta di Venezia van den 25sten en VAdriatico van denzelfden datum. Eerstgenoemde voegt er bij Het bericht van de vinding verspreidde zich in een oogenblik door de stad en werd met groote genoegdoening vernomen. En dit laat zich begrijpen I Atjek. De N. R. Ct. ontving Zaterdag het volgende telegram uit Batavia: ^Gisteren werden tochten gemaakt naar Senelop en Biloel, waarbij 3 minderen gewond werden. Toekoe Oemar heeft het hoofd der IV Moekims gevangen genomen. Het N. v. d. D. meld Maandag, dat twee kolonnes uittrokken om Sibreh bij Anak-Galoeng te tuchtigen. Wij verloren 6 dooden en 31 geketsten, onder wie kapt. jhr. G. J. W. Graafland, comman dant der maréchaussée, ritmeester L. D. C. De Lannoy en le luit. C. F. A. Wa- gener. Verder werden als gewond ge meld de luiis. Rijen en Dijkstra, wier voornamen niet ijn opgegeven. De operatie wordt voortgezet. Het blad vermoed dat met uRijenc is bedoeld de le luit. der infant rie K. J. C. Rijnen. De werkzaamheden der staats-com- missie, benoemd in zake de per.sioneering van den werkman, gaan, naar men aan het D. meld, geregeld haar gang. De leden zullen aanstaanden Zaterdag weer vergaderen. De leiding vari den voorzitter, den heer Pijn;»cker Hordijk, wordt zeer geprezen. Toch is hel de vraag of dit jaar nog wel het rapport zal zien verschijnen, dat als eerste practische vrucht der bespre kingen der Koningin zal worden voor- gelegd. In het half jaar, dat seder de in voering der Kilometer-boekjes vei liep werden er 37.388 stuks verkocht, met een opbiengst van ruim f700.000. Omtrent de werking van de kies wet schrijft de Haagsche medewerker van de ZutphCt.: De Ministers heeft het aantal kiezers onder de nieuwe wet, volgens een globale raming, op ongeveer 650,000 geschat, anderen daarentegen meenen, dat dit cijfer in de versie verte met zal worden bereikt, daar zij verwachten, dat zich voornamelijk om fiscale redenen zeer wei huur- en loonkiezers zullen aanmelden. Over de uitbreiding van het aantal kiezers voor de gemeenteraden is hel nog moeilijker een eenigszins gegronden ra ming te maken, omdat dit kissrecht in verband is gebracht rnet de gemeentelijke belastingveroideringen en dus het aantal kiezers naar verhouding in de eene ge meente veel grooter zal zijn dan in de andere. Door de heeren A. W. J. J. baron van Nagell te Barneveld, R. Dinger te Lunteren en G. Prins Az. te Nijkerk, is Je koninklijke machtiging gevraagd op de door hen met anderen op te richten naamlooze vennootschap, te vestigen te Barneveld, onder den naam van »de Spoor wegmaatschappij de Veluwe/' zich ten doel stellende de oprichting van een tramweg van de haven te Nijkerk, langs Appel, Voorthuizen, Barneveld, Meu Lun teren, Lunteren en Ede, in verbinding met den stoomtramweg van station Ede naar Wageningen. De keizer van Rusland heeft op Iljinskoje geelzucht gekregen. Dat zal wel de voor naamste reden zijn van hel afgelasten van zijn feestelijken intocht in Petersburg en het uitstel van zijne rondreis. Over 't algemeen schijnen de drie kioningswe- ken hem ernstig te hebben aangepakt. De werkstaking te Petersburg loopt ten einde. Maandag was de helft der werkstakers al weer aan den arbeid ge gaan, ingevolge een overal aangeplakte aankondiging, door den hoofdcommissaris van politie onderteekend, dat, als eerst de arbeiders weer aan het werk waren, hunne grieven in ernstige overweging genomen zouden worden. Wie niet spoedig het werk hervatten, zoo werd verder bekend gemaakt, die zouden ontslagen en uit Petersburg ver bannen worden door de politie, die met groot vertoon van macht de orde hand haafl. 't Is te hopen, dat nu ook on verwijld aan de belofte van overweging der riiet onredelijk schijnende eischen van de werklieden zal worden voldaan. Wij ontvingen, schrijft het N. v. d. D., uit Pretoria een exemplaar van het zoo genaamd «Groenboek!, waarin namens de Regeering der Zuid-Afrikaansche Re publiek de stukken zijn openbaar gemaakt, betrekking hebbende op den inval van «de troepen der British- South-Africa Com panyt gelyk Jamesons troep daar genoemd wordt in de Zuid-Afrikaan sclie Republiek. Op ruim honderd bladzij den folio is daar het, allengs onzen lezers reeds medegedeeld, bewijs materiaal afge- diukt, waaruit zonneklaar blijkt hoe het geheele boevenstuk door Sir Cecil Rhodes, Beit en Harris en de Chartered Company werd beraamd en op het getouw gezet. Het lijvig geschrift met al die duide lijke bewijzen doorbladerend, kan men niet nalaten, daartegenover te stellen het volslagen in blancodat Engeland hier tegenover aan te wijzen heeft. Eerst den 20sten der volgende maand komt het proces-Jameson voor, en wanneer dat is afgeloopen, is ons aangezegd, zal men zien wat en hoe er te onderzoeken valt. Dit «groenboek! is, in de gegeven omstandigheden, eenvoudig eene schande voor het tegenwooodige Britsche Kabinet, waarvan een det leden nota bene der Zuid-Afrikaansche Republiek hare »rotte administratief heeft durven verwijten! Het heeft zoo moeten treffen, dat. juist nu dit boek naar Europa komt de Char tered Company in deze zoowat het eerste teeken van leven geeft. De Raad harer Directeuren waarin nofa bene leden der koninklijke familie zitting hebben maakt thans namelijk wereldkundig, dat zij liet ontslag der bh. Rhodes en Beu als directeuren en van Harris als secre taris der Company hebben aangenomen. Ten zeerste waardeert de Raad de grooie diensten, door den heer Rhodes aan het Rijk bewezen, maar tot 's Raads leed wezen wordt door de gebeurtenissen, in 't laatst van December nu ruim een half jaar geleden! in de Tiansvaal voorgevallen, waarvan de Compagnie geen kennis droeg, de aanneming van dat ontslag noodzakelijk gemaakt. Aldus letterlijk het schrijven van den Raad der Directeuren. Maar het fraaiste komt nu nog. «Terzelfder tijd" name lijk «doet de Company weten, dat de heer Rhodes in Rhodesia blijft, om der Company bij het bestuur des lands van hulp te dienen." Uit de verschillende berichten in Rho desia is in 't kort dit op te maken, dat de opstandelingen nog niet durven over gaan tot groote daden, maar ieder uur vermeteler worden wegens het geringe aantal blanken, die ook niet genoeg ge weren en ammunitie schynen te bezitten. Het uitmoorden van farms en stores gaat dus voort, ofschoon de versterkte plaatsen het tot nu gehouden hebben. Dat Salisbury in handen der opstande- 61) Viva zag duidelijk in wat zij behiorde te doen, zoo zij een schijn van maclu over Lord Ryvendale wilde behouden. Zij laoest hem laten komen en gaan zooals hij wilde: moest zelfs korte afwezigheden aan hem voorstellen, en hern bij zine terugkomst met vroolijke blikken en bij den glimlach verwelkomen, zoodat Inij gevoelen kon, hoe heerlijk het was tm te huis te komen. Zij wist het, eu tcch kon zij er niet toe besluiten er naar te handelen. Den dag nu hunne tehuiskomst zejle Alsager «Ik vind dat het opwekkend zijn zou e om een klein gezelschap bij ons te ziei. Ik begrijp niet wat ter wereld er gewa den is van dien jongen Fairholme? L zal hem schrijven en vragen wat hij bi- doelt, ons op zoo schandelijke wijzr te verwaarloozen.» Er komt een vluchtige blos op Vi/a's wangen. «Neen,! zegt zij snel: «vraag het hem niet.i Alsager ky kt naar haar op en ziet den veelbeteekenenden bics op haar gelaat. «Waarom niet?! vraagt hij. «Ik heb hem liever niet. Ik geef niets om hem.! «En toch,! mei kt Alsager op, terwijl hij haar scherp aanziet: «zaagt gij hem een tijd geleden nooit genoeg. Ik vind dat gij zeer wispelturig zijt.i «Wispelturig ld en zij ziet hem met vlammenden oogeri aan. Er schijnt Lord Ryvendale een licht op te gaan. «Gij bedoelt toch niet, dat die knaap de onbeschaamdheid heeft gehad, u bet hof te maken,i zegt hij glimlachend, als of de gedachte een volmuakle grap was. Viva ziet hem op verstomde wijze aan. Hij kan datgene, wat haar als de dooae- Ijjkste beleediging voorkomt, opnemen als eene grap, eene reden om zijne vroo- lijkheid op te wekken! «Gjj geeft er niets om, veronderstel ik,c roept zij verontwaardigd uit, terwijl lieete tranen in haar oogen schitteren. «Misschien meent ook gij dat ik geen aanspraak heb op den eerbied van een man li Het is de eerste maal dat zij ooit op baar eigen toestand heeft gezinspeeld. Alsager ziet haar half verbaasd, half toornig aan. «Voorzeker,! spreekt hij koel: «indien Fairholme u heeft beleedigd, zal het mijne laak wezen hem voldoening te vragen.! «Ik zeide dat niet, ik bedoel dat niet,! stamelt Viva met vuur, want er komt haar eene afgrijselijke herinnering van het tweegevecht te binnen. «Ik heb hier liever geen heeren; gij kunt ze in Lon den zien en en indien gij het wenscht voor een paar dagen naar Ryven dale gaan ik zal er niet om geven en niet treurig zijn.® Alsager behoeft geen tweede uitnoo- diging; den volgenden dag vertrekt hij naar Ryvendale, en van dien tijd af riemen zijn bezoeken aan het landgoed eene zekere mate van regelmatigheid aanhet is hem aangenaam den warmen, glim lachenden welkomstgroet zijner schoon zuster te ontvangen en de klaarblijke lijke vergenoegdheid zijner onderhoorigen te zien, wanneer zij hem ontwaren. Tel kenmale als hij naar The Beeches terug keeit, schijnt het hem daar droefgees- tiger, meer beklemmend toe, bij kan niet zeggen wat; nooit komt het hem te bin nen, na te denken wat Viva in zjjn afzijn lijden moet. Zij heeft de bekoorlijkheden en betoovering veiloren, welke het eerst zjjn hart hebben gewonnen, zjj is thans slechts eene ongelukkige vrouw met droe vig uiterlijk. Zoo denkt hij, en weet niet dat in zijne hand de tooverstaf be rust, die een glimlach op haar lippen, den fraaien, zwakken blos op haar wan gen, den glans aan haai schoone oogen zou kunnen hergeven; het is hij, niet zij, die veranderd is. Indien hij haar liefhad, zooals hij een maal deed, haar nog altijd de liefkozingen kon toevoegen, welke voorlkomen uit eene groote en oprechte teederheid, was, zooals hare ziel aan de zijne, dan zoude zij nog altijd dezelfde schoone, bevallige vrouw wezen, die alle mannen in vroeger tijd mooi vonden. Liefde en geluk kunnen een leelijke vrouw schoonheid leenen; hoeveel te meer dan aan eene, die door de natuur zoo rijkelijk bedeeld was, als Vival Zij was eene vrouw, geboren om de bekoor lijkste echtgenoote te zijn voor een man, die begon met haar liet te hebben en op prijs te stellen. Waie zij Alsagei's wettige Vrouw en meesteresse van haar eigen toestand in de wereld geweest, dan zoude zij eene Koningin en leidster geweest zijn onder de schoonen en vroo- lijken, dan zoude hij üer op baar zijn geweest en baar, naai alle waarschijnlijk heid, getrouw zijn gebleven. Maar thans heeft zij geene sfeer; zij heeft gezondigd en toch is zjj bescheiden en fijngevoelig. Zjj kan haar schande niet trotseeren en haar partij trekken van eene valsche verhouding. Had zij er in toegestemd Alsager overal te vergezellen, zich met hem in het publiek te vertoonen, de voorrechten le genieten, welke zij nog van zijn rijkdom en rang kon hebben getrokken, bad zij de een- toonigheid van haar tegenwoordig be staan kunnen vermjjden, dan had zij wel licht zijne genegenheid behouden, of schoon misschien ten koste van een klein gedeelte zijner achting. Maar een der gelijk leven zou Viva hebben vermoord, uiterst hoogmoedig en gevoelig, als zij was. Om in de wereld te leven en er toch niet toe te behooren, de min achtende blikken van hoogmoedige vrou wen te ontmoeten, die 111 vroeger tijden zich slechts al te fier gerekend zouden hebben, de Hertogin de Lallière te ken nen, niets lei wereld zoude haar dat hebben kunnen vergoeden. Zij levert eene vreemde tegenstrijdigheid op eene vrouw, die de paden der deugd heeft verlaten en toch zoo gaarne deugdzaam zoude willen zjjn. Alsager is thans dikwijls afwezig, en het is er toe gekomen dat Viva henj niet langer liet recht betwist om te komen ot te gaan zooals bjj verkiest. De we reld heeft hem weer geheel in haar

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1