NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
\3u\m
PREMIEROMAN.
dertig
Cent
„SEIS VERTROUWEN"
Mo. 57.
Woensdag 15 Juli 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
PAUL LINDAU
De Heerscher aller Russen.
BINNENLAND.
Feuilleton.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS.
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Ceni.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTIfiTIEN!
Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Voor onze lezers is voor slechts
aan ons bureau verkrijgbaar, den
nieuwen boeienden
GËILLUSTREERDEN
roman van
door bevoegde hand uit het Duitsch
vertaald.
Spoedige opgaaf is gewenscht.
De Uitgever.
-Van de vorige premie „DOOR DE
KRACHT TIE» T.TEETVE." vau uauw.
Desueur zijn mede nog enkele exempla
ren disponibel. Men haaste zich aan
te vragen.
»De Geschiedenis is dikwijls
onwaarschijnlijker dan de Roman."
Ieder eenigszins ontwikkeld mensch
volgt tegenwoordig de Geschiedenis
van den Dag. Hij doet dit door min
of meer nauwkeurig het Binnen- en
Buitenlandsche Nieuws in de couran
ten te lezen. Al te dikwijls ver
geten vele lezers, dat eiken dag een
stukje der Geschiedenis wordt afge
speeld, dat de Historie van het Heden
de voortzetting en soms ook wel de
herhaling is van die van het Verle
den zij vergeten, dat zij de Geschie
denis mede doorleven. Door liet
staren op de boomen zien zij het
woud niet.
Zij, trouwe lezers van couranten,
hooren verbaasd op, als hun mede
gedeeld wordt dat zij belevers geweest
zijn van groote en treffende, van
wereldschokkende gebeurtenissen.
Voor hen, die een open oog voor
de Geschiedenis van den I)ag hebben,
blijkt het waar te zijn, dat nïHistoire
se répèle" en dat de Geschiedenis de
leermeesteres der volken is. Onze
tijd is evenzeer getuige van op- en
ondergang der volken, evenzeer aan
schouwer van heldhaftige daden en
lage schandalen als de vroegere.
Lachverwekkende comedies, meer nog
aangrijpende drama's worden ook
thans nog op het tooneel der Geschie
denis gespeeld. Voorbeelden hiervan
zijn er in overvloed. Bij één slechts
wenschen wij ons op te houden.
Er is een rijk, grooter dan er ooit
eenig rijk geweest is, grooter dan
menig werelddeel. Van Oost tot
West schijnt het de aarde te willen
omvademen eri het reikt van het
koude Noorden tot aan de heete zone.
Door ziin, nmv.in.fr alleen is.liaf.iwil*
ontzagwekkend voor alle andere rijken
der aarde. Het wordt bewoond door
meer dan honderdmillioen menschen.
Dat rijk is Rusland en de beheerscher
van dat groote rijk, de vorst dier
millioenen bewoners is Czaar Nicolaas
II. Hij is Czaar. d.i. Keizer, meer dan
keizer, hij is Alleenheerscher aller
Russen. De rij zijner titels is lang
en zijn schepter is een waar kentee-
ken van macht. Grootheid omzweeft
den troon, dien hij bezit; majesteit
glanst van de kroon, die hij zicli on
langs op het hoofd heeft geplaatst.
Wereldlijk opperhoofd zijner onderda
nen te zijn schijnt niet genoeg, hij
is ook het hoofd der Russische natio
nale kerk en waant zich bovendien
het geestelijk opperhoofd van al zijne
onderdanen te zijn. Zonder overdre
ven grootspraak kan hij zeggenmijn
wil is de wet voor '/s van de wereld,
voor Vu van het menschdom. Onder
die wet staan, gewillig of niet: Rus
sen en Polen, Finnen en Duitschers,
Turken en Armeniërs, Kaukasiërs en
Mongolenonder die wet staan, ge
dwongen of niet: Grieken en Moliame-
danen, Katholieken en Lntherschen,
Israëlieten, Christenen en Heidenen.
Voor allen is hij de Witte Czaar, de
geheimzinnige Machtige, die de Ko-
zakkenhorden wenkt om zijn wil te
doen eerbiedigen. Wat schatten,
macht en kunst verschaffen kunnen,
is zijn deel. Bovendien, hij is nog
jong, de 28 jarige Czaar, de Vorst
van vorsten, de Khan van khans, de
Emir van emirs, de Heerscher aller
Russen.
Hoe gelukkig, hoe benijdenswaar
dig gelukkig zal toch die man zijn
Zoo zou men meenen. Doch niet
zonder reden kozen wij boven tot
motto: de Geschiedenis is dikwijls
onwaarschijnlijker dan de Roman.
De Historie maakt meermalen melding
van vorsten, die zich te midden van
macht en grootheid, van pracht eri
weelde niet gelukkig gevoelden. Nooit
zuleen" scfi Iri? °eo irasTrnel
elkaar als hij den tegen woord igen
Czaar van het Russische rijk. Is het
waar, dat hij zou gezegd hebbenje
suis plrysiquement «t moralement
brisé, is hij werkelijk lichamelijk eu
zedelijk geknakt, dan weten wij ge
noeg dan wordt daai aan de oevers
van de Newa een /geschiedkundig
drama afgespeeld, ,00 aangrijpend
als de stoutste fantas3 het zich slechts
verbeelden kan. In het woord van
Israels wijzen Konin;: »ijdelheid der
ijdelheden, 't is alls ijdelheid" ligt
berusting, in het word van Ruslands
Czaar ligt ontmoediing. Ziek naar
ziel en lichaam, te iek oin de afge
vaardigden zijns voljs te ontvangen,
zoo is de toestand va den Russischen
Alleenheerscher. Ii 't verleden kan
hij op roemruchte vu vaderen wijzen
en de komende et wen zullen zijn
naam vermeldenwre het mogelijk,
hoe gaarne zou hij aar afstand van
doen in ruil voor eegelukkig heden
Moet de tegen wedige Czaar boe
ten voor de misden van zijn ge
slacht? Zijn deklacen van honderd
duizenden ballingen dooigediongen
tot den troon des Allerlioogsten
Staat Rusland aan het begin van
eene geweldige catastrophe? Is het
Niliilisme het schrikbeeld, dat de geest
van den Machtige heeft verward en
zijne gezondheid heeft geschokt?
Vragen waarop wij het antwoord
schuldig blijven
De tijd gaat zijn gang, de Ge
schiedenis wordt vervolgd: nieuwe
tafereelen ontrollen zich en die nieuwe
taloreelen zullen ons het antwoord
op vele vragen te zien geven.
Veel is liet deel van den Heerscher
aller Russen, maar het geluk en de
tevredenheid des harten, zonder het
welk ons alles als niets is, schijnen
zijn deel niet te zijn. Te veel teeke
nen wijzen ons op een lot, meer be
klagenswaardig dan benijdensw aardig.
J. H.
Onder de bij de Prov. Stalen van
Utrecht ingekomen stukken behoort het
verslag omtrent oude gemeente, water
schaps- en veenderijarchieven in de prov.
Utrecht.
In het Utr. Dagbl. wordt dit verslag
de vrucht genoemd van een verdienstelijk
werk van het gewestelijk bestuur.
Er is n.l. sedert een dozijn jaren een
ambtenaar belast met de regeling der
oude archieven van de gemeente-, water-
schaps- en veenderijbesturen, die van
deze hulp gediend zijn en een bij voor
afgaande overeenkomst te bepalen bedrag
in de kosten willen bydragen. Eerst, in
1884/85, is met die taak belast mr. L.
van Hasselt; daarna tot 1894 mr. R.
Fruin Th.Azn.; en hel over 1895 uitge
bracht verslag is van de hand van mr.
J. G. Ch. Jousting.
Op die wijze zijn nu reeds een aantal
en daaronder zeer belangiijke oude ar
chieven van gemeente- en waterschaps
besturen geoidend. Deze regeling leidt
er tevens to- om een aantal stukken,
die op een verkeerde plaats verdwaald
zijr. terecht te brengen. Het blijkt bij
heihaling dat de archieven door verschil
lende omstandigheden vermengd zijn by
het in orde brengen van hel eene archief
worden dientengevolge telkens stukken,
die in andere Brchieven tehuis behooren,
daarheen overgebracht, maar daarentegen
uit andere atchieven ook belangrjjke
leemten aangevuld.
Zelfs tusschen het ryks-archief en het
provinciaal archief eenerzijds en de ge
meente- en waterschaps-archieven ander
zijds hebben zoodanige wisselingen van
stukken plaats. Zoo werd hei gemeente
archief van Wijk bij Duurstede volgens
het laatste verslag verrijkt met eenige
stukken uit het rijksarchief en ontviog dit
op zijn beurt een belangrijke aanwinst
uit het archief van Westbroek, dat ook
eenige stukken afstond aan de Universi
teit-bibliotheek.
De heer Joosling brengt een woord
van dank aan den burgemeester van
Weslbroek en Achttienhoven, die behalve
zijne persoonlijke medewerking, hem de
gelegenheid verschafte in een vergadering
j-- besturen (van Westbroek
en Achttienhoven) den afstand in ver
schillende stukken te bepleiten.
Eindelijk is de genomen maatregel ook
van belang voor de matcrieele zorg voor
de archieven. Sommigen zijn toch weg
geborgen, om niet te zeggen weggestopt
op een wijze, die ze niet alleen ongenaak
baar maakt, maar die ook hun spoedizen
ondergang moet tengevolge hebben, vooral
door vocht.
Ook daarin wordt zooveel mogelijk, en
meestal op doeltreffende wijze voorzien.
Bij den heer Van Merkestijn, meubel
maker in de Boschstraat te Baarn, zijn
twee histoiische gedenkstukken uitgestald,
n. I. een piachtige inktkoker op zwart
houten voetstuk er. gedekt door een zil
veren koninklijke kioon, versierd met
onderscheidene attributen. Als historische
mei kwaai digheid is hieraan verbonden,
dat bij een der wedrennen in het Bois
de Boulogne te Parijs de Prins van Oranje,
oudste zoon van wijlen Z. M. Willem
111, met zijn paard «Zouavet een barrière
wilde overspringen, doch het ongeluk
had te vallen, waai bij het paard zijn poot
brak.
De prins bleef ongedeerd, en ter ge
dachtenis aan <le gebeurtenis liet een der
vrienden van den prins, de heer Cordon,
65)
Osyth zit op dezelfde plek naar het
schouwspel te kjjken, waaraan haar ge
luk eene nieuwe schoonheid leent. Alsager
leunt van avond niet tegen den breerien
boomstam; hij zit naast haar. Plotseling
neemt hjj hare hand in de zjjne.
»Mjjne lieveling I"
Eene trilling doorloopt Osyth's harte:
eene trilling van vreugde en ontzetting
beide. Op dit oogenblik opent zich een
nieuw rijk voor haar, in hetwelk de
hartstochtelijke vreugden en smarten der
liefde ontsluierd 6laao. Zij begrjjpl, in
dat ééne oogenblik, meer van de blijd-
scbappen en folteringen der worstelende
menschheid, dan heel haar voorgaand
leven haar geleerd heeft; zij zit niet
langer op haar voetstuk van heiligheid,
kalm, onbewogen, schoon, medelijdend,
maar zij is ook gedompeld in de groote,
woeste zee een nieuw slachtoffer van
het algemeene lot.
In het heldere maanlicht kan Alsager
de schakeringen opmerken van de kleur, i
welke haar hals en voorhoofd bedekken,
hij gevoelt de siddering harer kleine,
gevangen hand; hij kan bijna het wilde
kloppen van haar hart hooren.
Er speelt een glimlach om zijn lippen
er ligt hartstocht noch vuur in zijn
oogenalleen een diepe, kalme tevre
denheid.
Osyth beproeft zwak hare hand terug
te trekken.
«Neen,* zegt hij teeder: »will gy mij
haar niet laten houden ?t en hij laat
hare hand half los, opdat zij zou kun
nen zien, dat hij haar vingeren niet door
geweld zal terughouden zoo het haar
onaangenaam is. Zij laat ze in de zijne
en weder omklemmen zijn vingeren haar
stevig. Daarop vat hjj zeer zacht de
andere vast.
«Zie mij aan, lieve,* fluistert hij. >Ik
wilde kunnen lezen, wat uw oogen mij
zeggen.t
Een oogenblik poogt zij ze tot hem
te wenden, maar iets, dat zij in de zijne
leest, doet baar de hare weder neerslaan
Alsager's oogen zijn niet gewend minder
te zeggen dan zjj bedoelen, en Osyth is
niet de eerste vrouw, die zich verward
gevoelde onder hun blik.
«Wist gij niet reeds sedert al dien
tjjd, hoe het zoude zjjn?* vraagt bij zacht
nog altijd haar haen vasthoudende:
«Ik zweer u dabijna voor ik nog
uw gelaat aanschoue, toen ik slechts
den aanblik had eei vrome, knielende
gestalte, er zich ietn mijn hart deed
gevoelen; en nadat u ééns gedurende
die weinige minuten den pBstorie-tuiD
gesproken had, keei ik huiswaarts en
dacht gedurende h die lange dagen
daaraan. En telker.le als ik u sedert
dien tijd heb geziwerd mijne liefde
voor u grooter enzchtiger, en nu, 0
mijne lieveling! zot het denkbeeld van
een leven zonder uj vreeselijk wezen
heb ik slechte één langen ter wereld
meer, en dat is, u tie mijne te maken."
Hij heeft thans 3 kalme stem laten
varen, en spreekt ivurigen hartstocht.
«Herinnert gij ons eerste gesprek
niet, hier op deaelfde plaats; herin
nert gij u niet, htroevig en armzalig
ik mjj bevondther ik mijn bestaan
begon te verafséen? Maar thans is
alles in mij verat!ik kan voor mij
uitzien op een ni en gelukkig leven,
en hopen van eeflut in de wereld te
zijn, indien gij nttlt helpen. Zonder
u zoude ik teinken tot erger toe
stand, dan waari vroeger verkeerde.
Zeg, lieveling, df't gij mij toch niet
laten doen!<
Zijn woorden dalen als de heerlijkste
muziek in Osyth's ooren, en toch toch
wordt zij vervolgd door de gedachte aan
die andere vrouw. Zij zwijgt; de wcor-
den verdringen zich in haar keel; woor
den, welke zij niet besluiten kan te spre
ken. Maar door eene snelle ingeving
raadt hij de gedachte.
«Gij denkt toch voorzeker niet,c spreekt
hjj haastig: >dat ik op deze wijze tot
u zou spreken, tenzij ik onherroepelijk
besloten had het verledene geheel en vol
komen achter mij te laten? Het kan
natuurlijk alles niet in één enkel oogen-
biik geschieden; er moet noodwendig
eenigen lijd omgaan met met
Lord Ryvendale houdt stil.
>Wat ik u wilde laten beloven, mijne
lieveling, is dat, wanDeer ik vry ben, gij
mijne eigen, lieve vrouw wilt wezen. En
van af dit oogenblik zweer ik u even
geirouw te zullen zjjn, alsof gij mjj reeds
loebehoordell*
Toch aarzelt Osyth nog; ofschoon zij
de wereld zoude geven om de woorden
ten antwooid te geven, welke haar hart
zoo luide ingeeft. Wat is het dat haar
terughoudt?
Voor het eerst vormt zich de leelijke
gedachte in Alsager's geest of hij niet
al te zeker van haar heeft rneenen te
zijn. En terwijl zij hem nog altijd geen
antwoord geeft, voert hij dit onwaardig
pleidooi aan;
«Hebt gij mij niet gesmeekt, mjjne
zonde na te laten? hebt gij mij niet de
hoop van een edeler, beter leven voorge
houden? En thans, nu gij slechts de hand
hebt uit te strekken om mij te redden,
geeft gij nu niet genoeg om my, het te
doen
Osyth's twijfelingen zjjn weggestorven,
er blijft niets over als hare groote liefde,
en de vurig woorden zijn haar op de
lippen.
Een bescheiden kuchje, op korten af
stand geuit, doet beiden, haar eD Alsa
ger, hevig wakker schrikken.
Lord Ryvendale ziel op met de toor
nige prikkeling, welke een man gewoon
is bij zulk eene storing te gevoelen. Osyth
ondergaat de brandende schaamte, welke
bij zulke gelegenheden het lot der
vrouw is.
Het is Fletcher, en hij brengt een
telegram.
Alsager scheurt het open en leest.
«Kom terstond. Bertie is stervende.*
Hij spriingt overeind.
«Terstond de dog-cart. Er is juist nog
tijd om den nachttrein te nemen. Wacht
niet om iets in te pakken It
Fleicher verdwijnt. Alsager staat een
oogenblik onbeslist. Wat zal hij doen?