NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht,
PREMIEROMAN.
dertig Cent
No. 58.
Zaterdag 18 Juli 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
PAUL LINDAU
BUITENLAND.
BINNENLAND.
F euilleton.
Amersfoortsche Courant
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.— Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal bsrekend
Qroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Voor onze lezers is voor slechts
aan ons bureau verkrijgbaar, den
nieuwen boeienden
GËILLU STREERDEN
roman van
door bevoegde band uit het Duitsch
vertaald.
Spoedige opgaaf is gewenscht.
De Uitgever.
Van de vorige premie „DOOR DE
KRACHT DER LIEEDE" van Daniël
Lesueurzijn mede nog enkele exempla
ren disponibel. Men haaste zich aan
te vragen.
Voor een der Londenscherechtbanken
verscheen een marskramer, die zich had
te verantwoorden wegens verstoring van
de goede orde. Zijne vrouw was in de
zaal aanwezig. Zij had haar 2-jarig kind
meegebracht, en toen de kleine zijn vader
zag binnenkomen, riep hij hem vroolijk
toe; tdady, dady dear!" («Vadertje,
lieve vadeitje!") en stak zijn armpjes naar
hem uit.
Dal was het geluk van den marskramer.
Want toen hij nu begon, zijn gedrag te
verontschuldigen, viel de humane en
menschkundige rechter hem in de rede
en zei: «Er is hier iemand, die veel beter
voor u gepleit heeft, dan gij zelf kunt
doen. Toen ge binnenkwaamt, riep uw
kind op zijn moeders arm daddy op een
nanier, die tnij overtuigt, dat ge een
liefhebbend vader zijt. Daarom wil ik u
nu niet straffen, maar u nog één kans
geven.t
En zoo was het aanvallige kind de
advocaat geweest, die bewerkte, dat de
marskramer ditmaal vrij kwam met de
belofte, zich voortaan behoorlijk te ge
dragen.
In de Kölnische Zeitung komt een
korte beschouwing voor over de verkie
zingen in België die opmerking verdient
wegens het vele juiste, dat daarin is
neergeschreven.
De liberale Antwerpenaars trachten zich
in hun lot te schikken door de volgende
redeneering trouwens een vrij komische
Coremans, d. i. de vijand der liberalen,
heeft beweerd, dat de Katholieken te Ant
werpen een meerderheid zouden hebben
van 20,000 stemmen. En zij hebben er
slechts 8000 gehad; dus zijn de liberalen
vooruitgegaan.
Zoo optimisch zijn alle Brusselaars niet.
De Réforme, het radicale orgaan van
Feron, Janson en Lorand, erkent open
hartig De zaak der liberalen is verraden I
En grontendeels komt daarmede overeen
wat de Kölnische Zeitung zegt; «Met
deze overwinning van het clericalisme is
de vernietiging van de liberale partij be
zegeld. Zij is voor goed onder bet beheer
van het gematigde stelsel, geheel en al
uitgesloten uit de parlementaire vertegen
woordiging des volks en zulk een partij
is dood, al mag zij ook wijzen kunnen
op nog zooveel strijders, die op 5 Juli
haar vaandel zjjn gevolgd.
Dezen zullen afvallen, langzaam maar
zeker, gelijk dorre bladeren van den boom
en het begin daarvan is reeds heden ge
maakt.
Men behoeft zich niet te verwonderen
over het lot der liberalen van België, na
dat bij de overige gebreken van de tegen
woordige dagen nog een nieuwe geko
men is in zijn ganschen omvang: het
totale getrek aan discipline bij de partij.
Waar zijn ze gebleven, die volgens bevel
der leidende organen zich misschien neu
traal zouden houden, maar nooit en nim
mer voor de clericale lijst zouden stem
men
Evenals in 1894, maar alleen verdub
beld en verdrievoudigd in getal, heeft de
bleeke vrees hen gedreven in het kamp
der reactie. Met zulke troepen kan een
partij niet bestaan.
Wat zullen de politieke gevolgen van
den dag van heden zijn? Zal de clericale
partij begrijpen, dat zij zich bevindt in
den toestand van den belegeide, die wel
is waar dezen storm zegenrijk heeft af
geslagen, maar morgen weer een nieuwe
en nog verschrikkelijker zal hebben te
doorstaan? De dag van heden heeft be
wezen, dat niet meer de politieke twis
ten van vroeger de vragen van den dag
zullen zijn, doch dat de oDtketening van
een vernietigenden klassenstrijd de toe
komst van België bedreigt."
De Derwisschen zitlen niet stil. Naar
een telegram van Central Neivs meldt,
hebben 7000 manschappen van den stam
der Kabbish' Dongola bezet en oefenen
zij zich dagelijks onder bevel van Emir
Wad Bishara.
De Derwischen werken onvermoeid aan
de verdediging der stad en luidens de
berichten, welke ontvangen zijn van in
boorlingen, zul de eigenlijke strijd tegen
de Engelschen daar eerst beginnen.
De Engelschen zullen eveneens spoedig
krachtiger dan ooit kunnen optreden.
Gioote spoed wordt aan den dsg gelegd
met het leggen van spoorwegen en het
tot stand brengen van middelen van ver
keer, terwijl het voortdurend stijgen van
den Nyi zeer in hun voordeel is.
Het Kaukasische blad Kaspi, dat te
Tiflis het licht ziet, deelt eenige bijzon
derheden mede omtrent de vrjj geheim
zinnige wijze, waarop Shah Muzaffer van
Perzië den intocht heeft gedaan in de
hoofdstad van zijn rijk.
De vorst was voornemens den nacht
van den 26sten Juni door te brengen te
Yachtabad, een koninklijke villa, op on
geveer acht mijlen van de hoofdstad.
Tegen alle verwachting in arriveerde hij
daar reeds in den avond van den 25sten,
vergezeld van een talrijk militair escorte,
en de Russische eu Engelsche consuls-
generaal,
Vroeg in den morgen van den 26sten
kwam een bode te paard uit Teheran
met een vergezeld schrijven van den vorst.
De boodschapper had zooveel gereden,
dat zijn paard bijna onder hem bezweek.
Zijne Majesteit was reeds gekleed en had
blijkbaar in spanning op de komst van
den boodschepper gewacht.
Nadat hij de geheimzinnige missive
gelezen had, reed Muzaffer-ed Din on
middellijk per rijtuig in galop naar de
hoofdstad, zonder eenig escorte. Intus-
schen had het regiment, bekend onder
den naam van de kozakken-brigade, en
onder bevel staande van twee Russische
officieren, n.l. kolonel Kossagoffsky en
kapitein Suckoff, kalm en zonder veel
gerucht te maken den weg afgezet van
het keizerlijk paleis naar de Am Davani-
poort der hoofdstad.
Behalve deze beide officieren had nie
mand het flauwste vermoeden dat de
Shah op weg was naar zijn hoofdstad.
Niemand was dan ook over de komst
V6n den vorst meer verbaasd dan de
minister van politie.
De Shah werd aan da Am Davani poort
ontvangen door Kolonel Kossagoffsky en
kapitein Suckoff, die hem naar het paleis
vergezelden, terwijl de brigade den weg
afgesloten hield.
Zoodra de vorst zijn paleis bereikt had,
benoemde hij den kolonel tot generaal
en schonk hij den Russischen kapitein
den rang van luitenant-generaal. De
prinsen van het Koninklijke Huis, de
vreemde gezanten en de ministers waren
ten zeerste verbaasd, toen het gewone
aantal saluntschoten de aanwezigheid van
den Shalt in de hoofdstad verkondigden.
Het viel verder op, dat de vorst bij de
ontvangst der gezanten en later bij de
ontvangst der ministers geen ander eere-
teeken droeg dan dat der Russische orde
van Sint Andries. Dit directe compliment
aan den Czaar kreeg nog meer beteekenis,
toen l.ij den beiden Russischen officieren
de hoogste Peizische ridderorde schonk
Aldus luidt het verhaal van de Kaspi.
Maar wat die geheimzinnige reis eigen
lijk beteekende, meldt het blad niet.
Het zilveren huwelijksfeest van
den Prins eu de Prinses
Tod Wied.
Bij de nadering van bet zilveren huwe
lijksfeest van den Prins Von Wied en
Prinses Marie der Nederlanden heerscht
te Neuwied reeds groote levendigheid
Eiken trein, zegt de N. R. Ct., brengt
nieuwe hooge gasten, en van verre en
nabij stroomen de belangstellenden, die
enkel toekijken zullen, toe.
Zooals men weet, zijn onlangs de ge
schenken die het Bruitspaar, als een
bewijs van trouwe verknochtheid aan de-
Dochter uit het Huis der Oranjes zullen
worden vereerd, onlangs een paar dagen
voor wie er aan hadden bijgedragen, ten
toongesteld geweest in «Pulchri Studio»
te 's-Gravenhage. Eigenaardigerwijze in
het gebouw van het schildersgenootschap,
omdat de commissie de schilders in de
eerste plaats had uitgenoodigd een bij
drage, een stukje eigen werk, af te staan.
Zes en zestig schilders, oudere en jonge,
beroemde en minder bekende, hebben
aan die uitnoodiging voldaan. Hun schetsen
en teekeningen vulder, de twee lange
wanden van Pulchri. Onder lien was...
dr. Jan ten Brink, die, te Scheveningen
evenzeer thuis als in het Journal Amusant,
het blijde strand had verpersoonlijkt in
een baigneusetje a la Mars.
De teekeningen zouden geborgen worden
in een weelderig geconstrueerd kastje,
style Fran§ois I, zwart ebbenhout met
matzilveren ornamenten, vervaardigd door
de firma Eckhart. In liet kastje dat den
vorm had van een gioole dames-werktafel,
was tevens plaats voor de autugi afiscbe
bijdragen door eenige letterkundigen (23)
met Beets vooraan, en de muzikale door
enkele musici aangeboden.
Een tweede geschenk dat de commissie
heeft aan te bieden is een ouderwetsche
Hollandsche gangklok die op eigenaardige
wjjze als het ware gestoffeerd of behangen
is met blauw aardewerk uit de fabriek
van Thooft en Labouchère te Delft. Men
stelle zich zoo'n bekende mooie klos voor,
met de rustig fraaie en zinrijke wijzerplaat.
Daaronder, waar anders glad of spaarzaam
bewerkt bout is, ziet men nu Delftsch,
allemaal Delftsch; en elke plaque geeft
iets te zien, zal der Vorstin en den Vorst
eene herinnering kunnen zijn.
Men ziet de Pauw (het wapen der
prinsen von Wied) en den Oranjeboom,
■men ziet de verblijven en stamsloten van
het geslacht: Nassau, Holienzollern, Alt-
Wied, Neuwied en men leest«Ik brenge
elk uur een groet van Nederland.»
In de derde plaats wordt een De-
ventersch tapijt aangebodeo (waarvan in
Pulchri enkel het ontwerp te zien was)
rood met gelen rand, met pauwen en
leeuwen,
66)
Maar toen hij haar met een ernstig
gelaat vertelde dat hij haar iets toe te
vertrouwen had, dat hare meesteres van
nabij betrof, aarzelde zij niet langer.
Toen hij haar aandacht gewonnen had,
verloor Fletcher geen tjjd om haar alles
mede te deelen dat hij wist. Wat Désirée
aangaat, zij stond daar als versteend en
sprakeloos.
«Is het mogelijk dat er zulk een laag
hartig man ter wereld bestaat!» riep zij
ten laatste, bare hand aan het hoofd
brengende; Och, mijne arme mevrouw,
mijne arme mevrouw! Achl en vroeger
was uw meester zoo met haar begaan
over mjjnheer den Hertog I Well mijnheer
de Hertog handelde als een engel in
vergelijking met hem En Désirée zag
den armen Fletcher met vlammende oogen
aan, alsof hij een deelgenoot van zijns
meesters ongerechtigheid was.
«Het is eene slechte handeling I» sprak
bjj treurig. «Ik had het nimmer van
hem kunnen gelooven.»
«De mannen zijn allemaal, allemaal
slecht,» zeide Désirée met den voet stam
pende. «Ik haat ze. O! nooit of nimmer
zal ik er een vertrouwen!»
«Zeg dat nietl» riep Fletcher met een
wanhopigen blik: «O, Juffrouw Désirée;
er zjjn nog wel eeD of twee eerlijke lieden
in de wereld, die getrouw zouden zjjn
aan eene vrouw, indien zij hen den
kans gaf.»
«Hoe zal ik dat weten 1» antwoordde
Désirée met vuur: «wie zoude eene vrouw
meer hebben kunnen aanbidden dan uw
heer deed? wie had zoo nederig, zoovol
van geloften en beden kunnen zijn 1 Alle
mannen zjjn eender; zij zouden hemel
en aarde bewegen om eene vrouw te
winnen, en daarna la, lal daarna gaan
zij met eene nieuwe wegloopen. 01
maar moge de volgende, als hij haar
krijgt, «jjn hart breken I Ik zoude er de
helft van mijn loon aan kandelaars voor
de Heilige Maagd voor willen geven.»
«Hij heeft meer kans het hare te bre
ken,» uitte Fletcher op droefgeestigen
toon «Er is iets in hem, dat de vrouwen
op onverklaarbare wjjze voor hem schijnt
te winnen.»
«Het zijn zjjn oogen,* zeide Désirée:
«De duivel zit er achter en maakt de
vrouwen wjjs dat zijn valsche ziel oprecht
is. Heb ik hem niet tienduizend maal
naar Mylady zier. kijken, alsof hij haar
daarmede nimmer genoeg kon zeggen,
hoezeer hij haar beminde. Niet in den
laatsten tijd, maar in de dagen van vroe
ger. En sedert dien heeft hij voetje voor
voetje haar hart gebroken en dan wil
hij haar in eens dooden. Zij zal er van
sterven zij zal sterven,* prevelde
Désirée met droevige, profetische stem,
terwjjl de tranen haar over het gelaat
stroomden.
Zjj bleef een oogenblik zwijgen, en
Fletcher vond niets te zeggen, maar liet
het hoofd hangen, alsof hij in het ver
raad van zijn meester had gedeeld.
«Neen, neen, neen!» riep Désirée ten
laaste, in antwoord op haar eigen ge
dachten: «het zal niet wezen. Ik zal
naar Mylady gaan; haar alles vertellen;
zij zal tot hem spreken en zal het ver
ijdelen. Niet van avondvan avond is
hij daar, maar morgen als hij naar Lon
den zal zijn. Hij zal voorzeker als altijd
gaan; wanneer blijft hij ooit om haar
gelukkig te maken of een glimlach op
haar arm, bedroefd gelaat te brengen?
Indien zij het kon gelooyen, arme Mylady,
dan zoude zij veel minder ongelukkig
wezen zonder hem; maar eene vrouw,
die liefheeft, denkt dat nooit. En dan
te zeggen dat het in het Paradijs de
vrouw was, die den man verleidde!
Dwaasheid! het is de man, die altijd de
verleider is.»
Gedurende heel den nacht ligt Désirée
wakker, en na te denken, hoe zij deze
vreeselijke tijding aan hare meesteres
kan brengen. Gedurende een heel uur
knielde zij naast den kleinen Bertie en
schreide en beklaagde hem, maar hij
sliep de gelukkige, onschuldige sluimering
der kinderjaren, en wist of gaf niet om
de brandende tranen, welke om zijnent
wille werden gestort.
Lord Ryvendale ging den volgenden
morgen vroeger dan gewoonlijk weg.
Viva bevond zich nog in hare kamer op
Désirée wachtende om haar aan te klee-
den; zij moest tegenwoordig somtijds
wachten, wanneer Bertie heerschzuchtig
de tegenwoordigheid zijner lijfeigene
vroeg; één persoon was niet genoeg voor
zijn wil en vermaak.
«Désirée!» roept Viva uit als zij binDen
komt: «wat scheelt er aan u? gij zijt
zieklt En waarlijk het gewone uiterlijk
van goede gezondheid heeft het gelaat
van het meisje heden zonderling begeven.
Désirée's vingers beven bij het dicht
doen der deur; haar mond klappert; zij
heeft zich voorgenomen geheel kalm en
bedaard te zijnrnaar getrouw aan haar
geslacht, barst zjj in tranen uit op het
oogenblik dat zij poogt te spreken.
«Mijne arme Désirée!" zegt Viva, met
haar li^ve, medelijdende stem, terwijl zij
eene hand plaatst op den schouder van
het meisje: «wat is er dat u zoo wan
hopig maakt?"
Maar op hare uitbundige, Fransche
wijze, antwoordt Désirée alleen door zich
aan de voeten barer meesteres te werpen
en hare hand met kussen te bedekken.
«O, mijne arme meesteres!" hijgt zij
ten laatste.
Viva zinkt terug in den stoel, waaruit
zij haastig is opgestaan: Met de neiging
der arme menschheid om het ergste te
vreezen, wordt zij door een vreeselijken
angst aangegrepen dat er iets overkomen
is aan Alsager of haar kind.
«Is het Lord Ryvendale of Bertie?"
slameidt zij ontsteld en bleek.
«Er is niets dat hen deert, Mylady,"
snikt Désirée: «dat is het niet."
Viva ziet haar met een wezenloozen
blik aan. Van het oogenblik af dat zij
wel zijn, welk ongeluk kan dan deze
tranen, deze hevige uiting van leed ver
oorzaken
«Spreek!» zegt zjj ten laatste, een
bevelenden toon aannemende: «waarom
houdt gij tnij in deze onzekerheid?"
«Ach,» riept Désiée uit: «Hoe zal ik
het u zeggen, wanneer ik weet dat het