NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Onze Hoogere Burgerschool. No. 76. Zaterdag 19 September 1896. Vijf-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. F euilleton. Amersfoortsche Courant abonnementsprijs: Per 3 maanden f 1.— Franco per poat door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 8 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort. advertentie»: Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal bsrekend Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte. 1871—1896. Staat Amersfoort tot zelfs in onze overzeesche bezittingen hoogst gun stig bekend om het daar gegeven onderwijs, een der inrichtingen, die daartoe veel, zeer veel, heeft bijge dragen is die, welker naam boven dit artikel prijkt en waarvan wij tbans het vijfentwintig-jarig be staan mogen herdenken. De geheele geschiedenis der H. B. School, gedurende dat '25-jarig tijd vak, hier weer te geven, ligt niet op onzen weg en hen, die daar belang in stellen, verwijzen wij naar het bij deze gelegenheid door den directeur uitgegeven «Gedenkboek." Toch kun nen wij niet nalaten er even op te wijzen, hoeveel strijds het heeft ge kost alvorens tot de oprichting werd besloten en hoeveel strijds het nog voortdurend kost om haar aan haar doel te doen beantwoorden. Volgens de wet van den 2en Mei 1863 (Staatsblad N. 50) moet onze gemeente, als tellende meer dan 10.000 zielen, in het bezit zijn van minstens één Burger- dag- en avond school. Na het verstrijken van den als overgangstijd gestelden termijn van zes jaren, werd dan ook in de Raadsvergadering van 6 April 1868 tot het oprichten daarvan besloten. Dit besluit, nimmer uitgevoerd, werd in de Raadszitting van 7 Juli '1869 ingetrokken en met 11 tegen 3 stem men besloten tot stichting eener Hoogere Burgerschool rnet vijfjarigen cursus «onder voorwaarde dat hier toe van het rijk een vaste jaarlijk- sche subsidie zou worden verkregen." Bij Kon. Besluit van 4 Augustus 1871 no. 24 werd deze toegestaan en vast gesteld op f 7000. Den 15 September 1871 werd de school met 40 leerlingen geopend. Werd bij de oprichting het onder wijs door 9 leeraren gegeven, reeds spoedig in 1876 werd eene poging aangewend om dit getal te kunnen uitbreiden, vooral met het oog op het onderwijs in de talen, en daartoe eene verhooging van het rijks-sub sidie aangevraagd. Deze poging werd echter met geen goeden uitslag be kroond. Eerst in 1879 bij het ver anderen der Latijp.sche school in een Pro-Gymnasium werd bij eene alge- meene herziening van het aantal leeraren en hun jaarwedde het aan tal taalleeraren op vier gebracht on der verbinding, dat zij tevens aan het Pro-Gymnasium onderwijs moes ten geven. In datzelfde jaar werd het schoolgeld, met het oog op de zware lasten, die de gemeente door de nieuwe regeling had op zich ge nomen, tot 50 guldeu verhoogd, ter wijl mede een tweede poging om verhooging van rijkssubsidie te krij gen mocht slagen en deze bij Kon. besluit van 1880 van 7000 op 8000 gulden werd gebracht. Bij het veranderen van het Pro- Gymnasium in een volledig Gymna sium, in 1882, moest ten gevolge van het uitbreiden der lessen aan die inrichting, nog een vierde leeraar in de natuurwetenschappen worden benoemd. De meerdere kosten hierdoor ont staan dachten B. en W. te dekken door het schoolgeld op f60,— te brengen. Een daartoe strekkend voor stel werd evenwel ingetrokken, uit vrees, dat daardoor de schoolbevol king, die toch reeds neiging tot ver mindering toonde, te sterk zou dalen. Om het verminderen van het aantal leerlingen tegen te gaan, werden in 1890 wijzigingen in de schooltijden gebracht orn daardoor het toetreden van spoorleerlingen gemakkelijk te maken. De gevolgen van dezen maat regel bleven niet uit. Het aantal candidaten voor de toelating steeg, doch nu werd splitsing der klassen op den duur daarvan het noodzake lijke gevolg. Daar de verhoogde uit gaven aan de splitsing eener klasse verbonden, te veel van de draag kracht der gemeente zoude vergen, besloot de Raad nogmaaB zich tot de regeering te wenden, nu met het verzoek de Hoogere Burgerschool door het Rijk te doen overnemen. Dit ver zoek werd echter van de hand ge wezen. Toch zoude de inwilliging van dit verzoek of wel een verhooging der rijkssubsidie niet meer dan billijk zijn geweest, daar in den nu afpeloopen cur sus het aantal spoorleerlingen onge veer de helft bedroeg van het aantal binnen de gemeente wonende leer lingen en de steeds grootere onkos ten aan het onderwijs verbonden dus grootendeels werden veroorzaakt door eene catagorie van leerlingen, wier ouders niets bijdroegen tot de inkom sten der gemeente. Het schoolgeld voor de spoorleer lingen te verhoogen, gaat niet, daar dit verlies der rijkssubsidie zou ten gevolge hebben. Het examen ver gelijkend. te maken en elk jaar slechts een bepaald aantal plaatsen voor elke klasse open te stellen, zoude het gevolg kunnen hebben, dat zonen van ingezetenen, ook na afgelegd vol doend examen, niet geplaatst konden worden en moeten achterstaan hij vreemdelingen. Het prijsgeven van de rijkssubsidie en daarmede in ver band verhoogen van het schoolgeld voor elderswonenden, moet met het oog op de gevolgen ten sterkste wor den ontraden. Rest dus niets anders dan voort durend bij de regeering op verhoo ging der subsidie te blijven aandrin gen. En al heeft de regeering op het 11. Juni door den Raad der gemeente ingezonden adres wederom afwijkend beschikt, niets belet de burgerij om wederom te requestreeren. Bedenk «de aanhouder wint", en wat Amers foort er in deze mede wint is het behoud eener inrichting ten sieraad onzer stad, waar tal van stadgenoo- ten tot nuttige burgers werden ge vormd en menigeen werd voorbereid tot een schitterende loopbaan. Hopen wij dan ook dat in een niet al te ver verwijderd tijdstip, de finan- tiëele zorgen mogen worden uit den weg geruimd en de Amersfoortsche Hoogere Burgerschool groeien en bloeien moge, tot nut der Amers foortsche jeugd en tot voordeel der maatschappij. Talrijk zijn de ingezetenen, die meenen, dat de Hoogere Burgerschool in het afgeloopen tijdsbestek nadeel aan de financiën der gemeente heeft veroorzaakttoch is niets meer on juist dan deze meening, en moet er kend worden, dat de uitgaven der gemeentekas minder bedragen heb ben dan bij eventueele niet- oprich ting der Hoogere Burgerschool het geval zoude zijn geweest. Nadeel zal er eerst ontstaan, als de gemeente voort moet gaan met splitsing van klassen, zonder meerderen steun van het rijk of zonder tegemoetkoming van de omliggende gemeenten. Want laatstgenoemde vormen de grondoor zaak dier meer en meer dreigende splitsingen. Tot voor korten tijd waren «spoorleerlingen" voordeelig voor de gemeentekas, want hun schoolgeld verminderde de lokaal- kosten van het onderwijs. Splitsing van één 'klasse verhoogt die kosten met ƒ1500, van twee klassen met 4500, van drie klassen met f 9000, verhoogingen, die zóó groot zijn, dat de vermeerdering der schoolgelden door verdere aangroeiing van t' aan tal spoorleerlingen in geenen deele daarmede gelijken tred houdt. In de [laatste zes jaren is die vermeer dering oorzaak geweest, dat de kosten van het onderwijs, voor zoover deze door de gemeente gedragen werden, beneden het bedrag der rijkssubsidie bleven, terwijl in 1886 die bijdrage der gemeente 10.000 bedroeg, dus f 2000 per jaar meer dan de rijks subsidie. Voor dengene, die blind mocht zijn voor de indirecte voordeelen welke de gemeente Amersfoort door het onderwijs der school geniet, diene de volgende beknopte berekening, ten bewijze van bovenstaande verzekering, dat hare aanwezigheid een tastbaar voordeel voor de gemeente/ras is ge weest. In de eerste plaats vergete men niet, dat het vermijden eener uit gaaf, vooral op het gebied van onderwijs, noodzakelijk gepaard gaat met uitgaven in anderen vorm; voorts dat inzonderheid bij de be staande gemeentelijke inkomsten-be lasting de gemeentekas ten nauwste verband houdt met veranderingen in het totaal van het belastbaar inko men der ingezetenen. Was de Hoogere Burgerschool niet opgericht, dan zou gemiddeld jaar lijks f 8000.uitgaaf door de ge meente vermeden zijn. Tot de eerste der zooeven aangeduide categoriëu van uitgaven, die dan noodzakelijk zouden geworden zijn, bebooren de volgende matig geraamde bedragen. Uitgaven voor Wettelijk verplichte Burger dag- en avondschool, waar aan geen rijkssubsidie kan toegekend worden, na aftrek der schoolgelden f 5500 Handhaving der vroeger be staan hebbende bijzondere school, die door de H. B. S. kwam te vervallen - 400 Noodzakelijke verhooging van kosten aan uitgebreid lager onderwijs- 2000 Samen f 7900 Is reeds hierdoor de uitgaat voor de Hoogere Burgerschool zoo goed als geheel gedekt, de tweede cate gorie, verbooging van het belastbaar inkomen der ingezetenen, doet de volgende bedragen ontstaan, die tot de gemeentekas terugkeeren door de aanwezigheid der Hoogere Burger school, in tegenstelling met die der Burgerdagschool. Gemiddeld werd de H. B. S. jaar lijks bezocht door 40 zonen van in- 82) >lk hoop dao dat liy het doen zal,* geeft Riette ten antwoord, maar terwijl de woorden haar nog op de lippen trillen, voelt zy hoe haar hart haar verwijl. Zij hoopt niets van dat alles, en herinnert zich met een onrustig gevoel, hoezeer zij gepoogd had Otlo aan te sporen om zich door Alice te laten betooveren. Zij gaat er toe over om een critisch onderzoek naar het uiterlijk harer vriendin in te stellen van achter de omheining harer lokken. Alice leunt peinzend achterover in haar stoel, en heeft onbewust eene schilderachtige houding aangenomen. Zij doet u denken aan een welgemaakt OreBdeDSch beeld, met haar gebeeldhouwde trekken, haar rood en wit gezichtje, haar chineeach blauwe oogen, haar ronde armen die ontbloot zyn tot aan de ellebogen. Id ééne seconde tyds heeft Riette een inventaris gemaakt van al deze be koorlykheden, en wordt pijnlyk getroffen door een gevoel van minderheid. «Ik ben slechts een klein, koppig kind naast haar,* zegt zij by zichzelve, «en welke man zoude ooit zoo dwaas kunnen zyn een pop boven een standbeeld te verkiezen ?c »Ik hoop dat hij het doen zal,« her haald Alice. «Verbeeld u een man die zoo geschikt, zoo ryk, zoo schoon en zoo lief op den koop toe wasl< «Ik zoude nooit een man liefhebben Ier wille van hetgeen hij bezat,zegt Riette, zich een weinig dioevig gevoelende. «Maar het zoude toch geen schaduw zijde in hem zijn om rijk te wezen, niet waar?* vraagt Alice stemmig«O Riette I ik wilde wel eens weten, hoe gij zoo dwaas kondet zijn.* «Wat meent gij?* roept het meisje verschrikt. «O, ik wed dat gij u verbeeldt, dat ik er niets van weet. Iedereen denkt mij dom, omdat ik zoo weinig te zeggen heb, maar somtijds ontdek ik zaken, die ma ma en andere wijze lieden nooit hebben vei moed.* «Gy spreekt in geljjkeDissen, Alice,* spreekt Riette die zich volstrekt niet op haar gemak voelt. «Doe ik?» vraagt Miss Courtland onver stoorbaar. Zy heeft zich niet bewogen uit haar Dresdener houding, eu de uit drukking van haar gelaat is in het minst niet veranderd, behalve dat de glimlach daarop een weinig duidelijker is ge worden. »Nu ik veronderstel dat ik mijne ge lijkenis moet uitleggen. Sir Otto, Otto toen nog zonder den Sir, was op u ver liefd, en gij he*t hem slecht behandeld; bet is daarom dat hij nooit op Helm- stone terug is geweest.* Riette is ontzet. Zeer zeker had zij nooit zooveel scherpzinnigheid bij hare vriendin verondersteld. >De menschen denken ons altijd dom als men niet veel zegt,* gaat Alice op eenigszins boozen toon voort. »Zij schij nen nooit te bedenken, hoeveel meer tijd de stillen hebben om gebruik te maken van hun oogen en ooren.* Riette rilt even. Indien Alice, alles wel beschouwd, nu ging toonen verstan dig zoowel als schoon te zijn, zoude het te veel zijn, denkt zij. «Zeer zeker kan iedereen zich verbeel den, wat hem goeddunkt,* zegt zij flauw «maar dat maakt het daarom nog niet waar.* «Neen,* stemt het Dresdener beeld in, en vervalt dan tot stilte, alsof zij blijde ware, het gesprek te laten rusten. Riette ziet hare vriendin een paar minuten wantrouwend aan; daarop zegt zij met klagende stem; «Nu ik weet dat gij denkt, zal ik my nooit weder met u op mijn gemak gevoelen.* Alice uit een zachten, gesmoorden lach. Het is iels zeer ongewoons voor haar om iets meer te doen dan te glim lachen, maar "an avond brengt zij elk oogenblik nieuwe hoedanigheden aan het licht. Riette vraagt zich een weinig ijverzuchtig af, of Otto daarin betrok ken is. «Gij zijt zeer streelend," zegt Miss Courtland in volmaakte stemming. «Het komt er niet op aan, lieve, ik zal het u vergeven, indien gy Lord Fairholine neemt en mij Sir Otto wilt laten.* «Menschen, die zooveel denken zijn niet altijd zeker het bij het rechte eind te hebben,* geeft Riette guitig ten ant woord«Lord Fairliolme denkt er niet meer over om mij te trouwen, dan ik om hem aan te nemen, indien hij mij vroeg.* «In waarheid?* zegt Alice, op een toon van rustig ongeloof. «Ja, waarlijk I en ik zoude het u kun nen bewijzen, maar het is een groot geheim* «Een geheim dan moet gij het mij niet zeggen. Ik heb een afkeer van ge heimen. Heel mijn leven lang ben ik nooit nieuwsgierig naar iets geweest.* «Hy is gehecht aan iemand anders,* zegt Riette, die geheel onbekwaam is om weerstand te bieden aan de onver schilligheid harer vriendin«hy vertelde mij dat op Ryvendale. Er is een geheim aan verbonden, maar zij is zeer schoon, en hij is er zeer ongelukkig door, omdat hy zegt dat er nooit iets van komen kan maar hij zal nooit om iemand anders geven.* «Misschien heeft hij u dat alleen maar gezegd om u meer belang in hem te doen stellen,* beweert Alice. «Ik geloof niet dal de menschen gebroken harten krijgen, orndat zij niet kunnen trouwen met den persoon, die zij liefhebben. Ik zoude bij mijzelve zeggen: «Welnu! in dien ik hem r.let krijgen kan, daarmede is het uit.* En er bestaat geen twijfel of het Dres dener beeld spreekt eerlijk haar gevoe lens uit. «Wat zijt gij koelbloedig roept Riette ietwat verontwaardigd uit. «Nu, ik kan zeer goed begrijpen dat iemands hart gebroken wordt, omdat men hem wien men liefheeft, niet kan krijgen.* «Kunt gij?* vraagt Alice geeuwend. «Kom, lieve, het is tijd om naar bed te gaan. Het spijt mij dat ik zoo ongastvry I en, maar ik moet u huiten sluiten.* En daarop, als Riette zich verwijdert, voegt zij er bij: «Doe een goed woordje voor mij bij Sir Otto; zoo gij er kans toe ziet. Ik houd veel van hem, maar ik zal er mijn hart niet om breken, indien

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1