nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
ils premie
In het krijgsgewoel
EEN MESALLIANCE.
No. 99.
Woensdag 9 December 1896.
Vijf-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Voor slechts Dertig cent.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Feuilleton.
Amersfoortsche Courant
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het gebeele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
bieden wij onze lezers aan de boeiende
gëillustreerde roman
uit de Fransch-Duitsche oorlog door
O. ELSTER.
De voorraad is klein, men linaste zich
dus te bestellen.
Van NANSEN's Reis naar de Noordpool
zijn nog enkele exemplaren a 60 cents
voorhanden.
Men bestelle dus voor het te laat is.
De Uitgever.
Aan het gerucht makend Betlijnsch
pers-proces is in zcoverie j I. Maandag
een eind gekomen, {dat er een veroor
deeling is gevolgd. Maar daarmee kan
de zaak niet uit zyn. Te minder wijl
midden in de zitting de politie commis
saris Von Tausch gevangen genomen
werd, vooral als verdacht een valschen
eed te hebben afgelegd.
Een verzwarend getuigenis tegen Von
Tausch heeft vooral afgelegd de uit
Weenen overgekomen gezant Eulenburg,
die het een boosaardig verzinsel verklaarde,
dat hij betrekkingen zou hebben met die
Welt am Montag of met den politie
commissaris Von Tausch. De in-hechte-
nis-nemiüg van den politie-commissaris,
en het verhoor van den gezant te Weenen
waren bijna de voornaamste momenten
van den dag v*n Maandag j.l. geweest.
Er kwam er echter nog één bij, dat al
de anderen overtrof in verbazing-wek-
kendheid. Het Berl. Tagebl. is, zooals
men weet, een der bladen, die het meest
hebben aangedrongen, dat de geheime
politie de namen zou noemen van de dag
bladredacteuren, die meewerkten in deze
geheimzinnige dingen. Thans is een redac
teur bekend, en wei een van het
Berl. Tagebl. Uit het getuigenverhoor
bleek, dat een zekere Gingold Stark, op
een salaris van 5000 mark werkzaam aan
genoemd blad, in de soldij stond der ge
heime politie. Hij werd terstond ont
slagen.
De uitspraak in het proces is de vol
gende
Leckert is wegens laster veroordeeld
tot achttien maanden gevangenisstraf;
het Hof heeft aangenomen, dat hij geen
zegsman heeft gehad. Lützow is wegens
beleediging eveneens tot achttien maan
den gevangenisstraf veroordeeld; Plötz
wegens beleediging tot 500 Mark boete;
Berger wegens beleediging van het mini
sterie van buitenlandsche zaken tot een
maand gevangenisstraf; Fölluer wegens
beleediging van von Marscha) tot 1G0
Mark boete. Leckert Sr. is vrijgesproken.
Nu komt nog de zaak-Tausch dus,
men mag dat althans vermoeden. Te
duidelijk is aan het licht getreden, dat
hij zich aan dingen heeft schuldig ge
maakt, die zelfs bij een staatkundige
politie niet te pas komen. Maar men
weet nog niet, wat er van komt. Want
het rn-ig niet vergeten worden: Von
Tausch heeft achttien jaar lang een post
van gi oot vertrouwen vervuld, hij heeft
mei ige kiesche opdracht gekiegen, menig
groot geheim is hem geopenbaard
Zal men hem durven veroordeelen
De invrijheidstelling van Jameson door
den Engelschen minister van binnen-
landsche zaken brengt opnieuw de om
standigheden ter sprake, waaronder de
inval in Z.-A. Republiek werd voorbereid
en uitgevoerd. Uit Londen wordt daar
omtrent medegedeeld aan de Voss. Ztg.:
»De enquête, waartoe door het Lager huis
is besloten, kan nog wel leiden tot be
langrijke mededeelingen. Labouchère, die
lid der enquête-commissie is, heeft on
langs in zijn orgaan medegedeeld, dat
sir John Willoughby, een der oflicieren
van Jameson, voor de commissie de mede-
deeling zal doen, dal Chamberlain vol
komen op de hoogte was van wat in
Zuid-Afrika werd ondernomen.
De Minister van koloniën heeft dit
toen laten tegenspreken in zijn blad te
Birmingham, en tevens Cecil Rhodes,
dien hij als den vader van het bericht
beschouwt, eens flink onderhanden geno
men. Dit heeft de belangstelling ver
levendigd, en men ziet thans met onge
duld de mededeelingen der enquête-com
missie te gemoet.« Al is het niet
waarschijnlijk zegt het Handelsblad
dat de heer Chamberlain door die mede
deelingen wordt getroffen, toch zullen
daardoor enkele voorname en hoogge
plaatste personen in een zonderling dag
licht komen.
De St. JamesGazette, die werkelijk
niet van partijdigheid tegen de Chartered
en haar aandeelhouders kan worden
verdacht, heeft daarop reeds gezinspeeld
door te verzekerenda' men in de
anstociatische kringen ie Londen voort
durend op de hoogte was van wat Jame
son tegen Transvaal in het schild voerde,
en dat menig jong officier van hooge
afkomst in December verlof heeft aange
vraagd orr. persoonlijk deel te nemen
aan de ophanden zijnde gebeurtenissen
in Zuid-Afrika.
Onder zulke omstandigheden is het niet
te verwonderen, dat vele edele lords, die
betrokken waren bij het bestuur der Char
tered Company, en vele voorname dames,
die bijzondere belangstelling betoonden
voor de ïhelden van tien inval,met de
pluimen van de vrijbuiters bekend waren.
De St. James' Gazette durft zelfs ver
zekeren, dat minstens één der leden van
het kabinet voortdurend van de plannen
van Jameson en van hurne voorbereiding
op de hoogte werd gehouden, maar het
blad ontkent, dat dit de beer Chamber
lain zou geweest zijn.
Deze mededeeliogon moeten afkomstig
zijn van de officieren, die onder Jame
sons leiding aan den inval deelnamen
de heeren Coventry, Willoughby en Withe
moeten zeer ontevreden zijn over de be
handeling, die zij ondervonden na hun
terugkeer in Engeland, terwijl de hoog
geplaatste personen, die een meer dan
platonisch aandeel in de gebeurtenissen
genomen hadden en in ieder geval de
voorbereiding er toe stilzwijgend goed
keurden, van elke onaangenaamheid ver
schoond bleven. Juist de aanwezigheid
van mannen als de redacteur van Truth
in de enquètte-commissie, is een waar
borg er voor, dat de zaak zoo nauw
keurig mogelijk zal worden nagegaan, en
dat de schuld der Engelsche' medeplich
tigen, zoo die bestaat, ook aan het licht
zal komen.
De wijze waarop Labouchère in de
Truth over de vrijlating van Jameson
en de enquête spreekt, toont dit ten
duidelijkste. »Ik heb niets tegen den
doctor,zegt hij, «want zoover ik de
zaak goed inzie, gehoorzaamde hij slechts
de bevelen, die hem gegeven waren. En
hij is slechts de zondeboek voor anderen,
die meer schuldig zijn dan hij en die in
vrijheid rondloopen.« Dat hij naar Zuid-
Afrika zal terugkeeren, acht de Truth
voorloopig onjuist.
De getuigenis van Jameson is van te
veel waarde vooi de enquête-commissie,
en daarom mag hij Engeland niet verla
ten voor hij door die commissie gehoord
is. De heer Labouchère gelooft niet in
de medeplichtigheid van Chamberlain;
maar dat neemt niet weg, at uit Lon
den naar Zuid Afrika telegrammen ge
zonden zijn tijdens de voorbereiding van
den inval, waarin werd medegedeeld, dat
de heer Chamberlain op de hoogte was
en dat hij den inval aanmoedigde. En
sir John Willoughby schreef aan het
departement van oorlog, dat hij deelnam
aan den inval, omdat hij meende te
mogen aannemen, dat de Engelsche regee-
ting de zaak goedkeurde.
Wat tusschen Rhodes en Chamberlain
is voorgevallen, is den heer Labouchère
onbekend. Doch hij heeft redenen te ge
looven, dat de heer Rhodes den minister
van koloniën gedreigd heeft zich tegen
hem te zullen keeren, als hij niet oppaste;
hiervoor wordt ingestaan door een lid
der conservatieve partij, dien de heer
Labouchère kent als een man van eer.
Het centrale comité tot ondersteuning
van de Armeniërs heeft met dec Brit-
schen gezant te Konstantinopel, sir Phi
lipp Currie, beraadslaagd over de beste
wijze om te helpen. Het comité deelt
mede, dat er ongeveer 40,000 weezen
zijn. Verschillende liefdadige instellingen
in Duitschland, Nederland en Zwitserland
hebben zich bereid verklaard te helpen
by de opvoeding der ongelukkige kinde
ren. Het comité raamt het benoodigde
bedrag op meer dan 100000 p. st., waar
van alleen in het vilayet Kharpoet 60,000
p. st. noodig zijn.
H. H. M. M. de Koninginnen zullen
Donderdag a. s. omstreeks 11 uur des
voormiddags uit het buitenland in de
residentie terugkeeren.
Zondagmorgen is de postwagen,
welke des nachts van Leiden over Alfen,
Boskoop en Waddingsveen naar Gouda
rijdt, onder Waddingsveen bij ongeluk te
water geraakt. De koetsier en de con
ducteur wisten zich spoedig te redden
daarna werden de paarden losgesneden
en met alle krachtsinspanning op het
droge gebiacht. De pakketten, brieven,
enz., zijn zoo spoedig mogelijk er uit
gehaald, voor zoover dit doenlijk was;
toch zijn er vele beschadigd.
Nauwelijks een maand is de ge
meentelijke telefoondienst te Amsterdam
in werking of de gemeenteraad wordt
verrast met een aanvraag van niet min
der dan f 65,000, boven de T/7 ton,
waarop de aanleg was geraamd. De ra
ming van 7'/j ton is dus tegengevallen;
zij is niet voldoende om 2000 abonnés
te kunnen aansluiten.
Amsterdam heeft nogal eens van die
tegenvallertjes 1
Zij bedragen bij de telefoon nu al
f 65,000 op 7'/i ton, of ongeveer 9 pCt.
Als bij de gasexploitatie hetzelfde mocht
gebeuren, zal het der gemeente l'/j mi-
lioen extra kosten.
Een ideale toestand voor drankbe
strijders vindt men te Helenaveen in
Noord-BrabaDt. Aldaar is des Zondagsmid
dags na 1 uur geen sterke drank meer
te krijgen.
De maatschappij Helenaveen, die eige
naresse van alle woningen is, verhuurt
geen herberg dan onder bovengenoemde
voorwaarde. Een gevolg hiervan is, dat
onder een bevolking van bijna uitsluitend
peelwerkers, de Zondagen in den regel
kalm en rustig voorbijgaan.
Te Utrecht heeft zich een commis
sie gevormd, welke zich ten doel stelt
door middel van een bijbelwagen die
streken in ons land, die tot de minst
bedeelde op geestelijk gebied gerekend
kunnen worden, door twee colperteurs
te doen bezoeken. Dezen zullen door
2)
»Nu, mijn waarde, beloof my de streng
ste discretie, totdat wij den toestand
voldoende tot klaarheid hebben gebracht.
En nu, vaarwel; ik zal met mijn zoon
beraadslagen en u daarna het resultaat
meedeelen. Bonsoirlc
«Goeden avond.
Zij namen afscheid van elkander, na
onder de hand een eind samen opge
wandeld te hebben; melancholisch de
een, weinig hoopvol de ander, gingen zij
verder elk hun weg...
De zaak zou geheel anders loopen, dan
de twee oude heeren gedacht hadden.
«Mademoiselle Marie n'est-elle pas ici?«
liet zich de directrice van eeD zeer voor
naam dames-instituut hooren.
«Hier ben ik, mademoiselle,* ant
woordde Marie, des brouwers dochtertje,
uit de rij harer vriendinnen, met wie zij
stond te keuvelen, te voorschijn tredende.
»Wat is er van uw dienst?*
«Marie, mon cher enfant,* begon de
directrice, «gij hebt ontvangen eene lettre
van uw papa, waarin hij schryft, dat gij
retour naar huis komen moet déja en
quinze jours. Iisez vous mème.a Met
deze woorden reikte mademoiselle Marie
een brief over, welken het meisje haastig
greep.
Marie, een schoon gebouwd meisje,
ongeveer 18 jaar oud, met zachte ge
laatstrekken, groote zwarte oogen, lang
gitzwart haar dat in vlechten langs den
blanken hals viel, een allerliefst neusje
en dito rozenmond, leverde een bekoor
lijken aanblik op.
«Que dites-vous?< vroeg de directrice,
toen Marie den brief gelezen had.
«Ik zal aan 't verlangen van mijn
vader voldoen I* antwoordde het meisje
bjjkans smartelijk.
«Très-bien,* sprak de directrice en
verwijderde zich uit den kring der meis
jes, die zich nieuwsgierig om Marie ver
drongen, welke hare tranen niet langer
bedwingen kon en ze dan ook den vrijen
loop liet.
De meisjes zagen elkaar verbaasd aan.
Marie was anders zoo mededeelzaam, en
nu zoo teruggetrokkenDoch zij liet de
anderen zich vruchteloos in de zaak ver
diepen en begaf zich naar den tuin van
het instituut. De schemering was reeds
ingevallen. Toen zij daar aangekomen
was, zag zij schuw rond. Er was niemand
te zien. Snel richtte zij hare schreden
naar een klein boschje, heel aan het eind
van den tuin en verdween daarin, om
den noodlottigen brief weer voor den dag
te halen en nogmaals over te lezen.
«Dus weg van hier en ik was hier
zoo gelukkig I* snikte Marie. «Gij moet
trouwen. Er doet zich een geschikte
partij voor. Hemel, wat moet ik
doen!...* zuchtte het arme kind en be
dekte haar gezicht met de handen.
«Waarom schreit gij, Marie?* vroeg
deelnemend een jongmensch, dat van
den anderen kant zich door het gebla
derte een weg gebaand had.
«Ach, zijt gij daar, Arthur?* ant
woordde zij verschrikt. «Waarom rk
ween? Lees zelf den brief, die mijn
vonnis bevat.*
«Je vonnes bevat?* vroeg de jonge
man verbaasd, waarna hij den brief aan
nam en half luid las:
«Lief kind!
Ik kom binnen veertien dagen om u
te halen. Een knap jongmensch vraagt
mij uwe hand, en ik ben niet ongeneigd,
om zijn aanzoek toe te staao. Het is
een zeer goede partij.
Doch zie uit eigen oogen. Maak alles
voor uw vertrek gereed; weldra sluit u
in zijn armen.
Uw liefh. vader
Everts,*
Een oogenblik stond de jonge man
daar sprakeloos.
«Maar wees toch bedaard en droog je
tranen, lieve, meid; 't is immers nog
zoover niet en wat er gebeure, gij
zult mij toebehooren voor eeuwig 1*
riep hij pathetisch uit.
«Dat hebben wij elkaar plechtig be
loofd doch ik moet binnen veertien
dagen afreizen en gij kunt immers je
garnizoen niet verlaten? Maar ik zie nu
eerst, dal je in burger-kleeding zijtl*
«Ja,* antwoordde de jonge man, «ook
mijn vader heelt mij, zeer toevallig,
geschreven om thuis te komen en aan
den kolonel vei lof voor mij gevraagd.
Ge ziel dat onze toekomst vooreerst nog
zoo donker niet is. Wij zullen elkander
dus in ons beider geboorteplaats wel
weten te zien en te spreken en dan
kunnen wij samen overleggen, wat te
doen.*
«Maar hoe zullen wij het aanleggen,
om elkaar te spreken; ik weet niet eens,
waar ge woont wij hebben elkander
immers hier leeren kennen.*
«Laat dal maar aan mij overt...
«Wij moeten scheiden, Arthur,* reide
Marie bedroefd, toen er in huis een bel
weerklonk.
Om des te spoediger elkaar weer te
zien.*
Met een Irartelijken afscheidskus namen
de gelieven afscheid.
«De groote afstand, die er tusschen
ons beider familie bestaat, dwong mij,
het lieve kind mijn naam te verzwijgen,*
sprak de jonge rnan, toen hij alleen was;
«ik heb inyzelven onder een anderen
naam aan haar voorgesteld want
anders zou zij al dadelijk hebben inge
zien, hoe bezwaarlijk wij elkander zuilen
kunnen toebehooren. Maar mijn vader
moet zijn toestemming geven mompelde
hij. «En heb ik eens zijn formeele toe
stemming dan zal zij het mij vergeven,
dat ik haar om bestwil misleid heb.*
Veertien dagen waren verstreken. Men
vindt Arthur, in wien men den zoon van
kolonel van Zon zal vermoed hebben, bij
zijn vader.
«Wel, mijn zoon, het doet me genoe
gen dat ge aan inijn wensch voldaan
hebt en dadelijk zijt overgekomen,* begon
de kolonel; «gewichtige aangelegenheden,
die u, mij en onze geheele familie betref-