NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BINNENLAND. BUITENLAND. No. 6. Woensdag 20 Januari 1897. Zes-eii-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Feuilleto n. HET KRI.IGSRECHT. Amersfoortsche Courant 1 H V J, ABONNEMENTSPRIJS; Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stnkken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Aan het diner, gister ten Hove gegeven, hebben beide Koninginnen, naast elkander gezeten, deelgenomen. Aan de rechterzijde der Koningin had plaats genomen de Russische gezant, en links van de Regentes zat de heer Quinby, gezant der Amerikaansche Unie. Tegenover H.H. M.M. zat de Belgische gezant, baron de Grelle- Rogier. De Koninginnen zullen Vrijdag a.s. in den schouwburg de opvoering van het blijspel .«Inkwartiering" bijwo nen. Naar het Dagblad verneemt, is bij het departement van justitie een plan aanhangig gemaakt tot vaststel ling van een uniform voor de hoofd commissarissen en commissarissen van politie van dit ltijk. In de jongste vergadering van liet hoofdbestuur van het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde in Utrecht, zijn o. m. de volgende on derwerpen afgedaan: lo. Is besloten een adres van ad- haesie te zenden aan de Tweede Kamer met dat, ingediend door de Friesche maatschappij van landbouw waarin wordt aangedrongen op ver scherping der bepalingen tegen knoeie rijen in kaas en boterhandel. 2o. Is besloten een door den heer H. D. J. Ilasselman, rijkslandbouw- leeraar, geschreven artikel over doel matige veevoedering te doen drukken en aan de leden van het genootschap te zenden. 3o. Is, op verzoek van Ged. Staten, een advies gereed gemaakt in zake het door den min. van binnenl. zaken gezonden ontwerp-reglement, hou dende bepalingen en voorwaarden, te verbinden aan de ondersteuning der veefokkerij door het rijk. Dit advies zal aan de Heide-maatschappij en het Nederlandsch Landbouw-Comité wor den gezonden. 4o. Naar aanleiding van een inge zonden verzoek van eenige leden be sluit het hoofdbestuur als zijne mee ning te kennen te geven, dat het genootschap qua-talis zich van alle politieke bemoeiingen dient te ont houden. 5o. Is besloten een onderzoek in te stellen naar de oorzaken der in som mige deelen van de provincie voor komende liooge waterstanden. Go. Is besloten te onderzoeken of het gebruik van houten maien ook in de provincie Utrecht aanleiding geeft tot rechtmatige klachten en of de bepalingen, regelende het IJkwe zen, herziening eischen. 7o Is besloten de afdeelingsbesturen te wijzen op de bekroonde prijsvraag omtrent de behandeling en liet vet mesten van varkens verkrijgbaar ge steld vanwege de afdeeling Vee- nendaal. 8o. Is besloten, dat het hoofdbestuur zich in verbinding zal stellen met de afdeeling Utrecht der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plant kunde, ten einde maatregelen te be ramen tot het brengen van eene af doende verbetering in de wijze, waarop fruit naar Engeland wordt verkocht en verzonden. Aan den staat van de gevallen van besmettelijke veeziekten in Neder land, voorgekomen gedurende de maand December 1896 opgenomen in de St.-Ct. No. 14 ontleenen wij de navolgende opgave betredende mond- en klauwzeer (besmettelijke blaaruitslag van den mond en de klauwen) bij herkauwende dieren en varkens in de provincie Utrecht te Hoenkoop 30, Hoogland 7, Montfoort 4, Soest 8, Utrecht 9, te zamen 51 bij 7 eigenaars. Te Haarlem zal half Maart, in concertvorm, worden opgevoerd De Rons van Dekamaopera door Willem Landré. tekst van mr. M. G. L. Van Loghem (Fiore delta Neve). De Java-bode schrijft in een mailoverzicht «Uit Atjeh kwamen in de laatste veertien dagen geen tijdingen van eenigszins belangrijke krijgsonderne- mingen, hoewel het verzet volstrekt niet gebroken is en Toekoe Oemar zich nog altijd niet in onze handen bevindt. De weersgesteldheid belem mert in dezen tijd van het jaar de krijgsoperatiën, en buitendien zou het de vraag zijn of men thans nog van de troepen hetzelfde zou kunnen ge daan krijgen als een paar maanden geleden, al ware het alleen omdat de gezondheidstoestand niet gunstig kan genoemd worden. De cholera heeft hare offers geëischt, en het aantal lijders aan typheuse koortsen is vooral onder de Europeanen groot; ook ko men dysenterie en andere zware ziek ten voor. Alleen in liet hospitaal te Panteh Perak, waarin sedert het begin van dit jaar en in de eerste drie maanden was de bezetting zoo veel kleiner meer dan 14,600 patiënten zijn binnengekomen, worden ruim 800 meest zware zieken ver pleegd, waarbij dan nog zij geteld moeten worden, die in de verschillende ziekenzalen liggen en die kwartierziek zijn. Toch is het klimaat van Atjeh niet ongezond, gelijk hieruit blijkt, dat de nietmilitairen, Europeanen zoowel als lieden uit den Archipel, er jaren achtereen leven, zonder er hinder van te hebben. En hoewel nu zonder twijfel de vermoeienissen, die de soldaat heeft te doorstaan, in rekening moeten worden gebracht, zoo kan men het hooge ziektecijfer onder de troepen toch niet alleen daaraan toeschrijven, te minder omdat dit cijfer ook in de dagen van rust niet laag was. Van zelf rijst daarom de vraag of er aan de verzorging van den troep soms iets ontbreekt, dan wel eene andere inrichting van den dienst voor een beteren gezond heidstoestand, waarop het moreel zooveel invloed heeft, gewenscht kan zijn." Men schrijft uit Wildervank: Omtrent Adriaen Geerts Wilder- vanck, den stichter van liet dorp Wildervank, dat dezen zomer zijn 250-jarig bestaan hoopt te herdenken, is de volgende overlevering bekend. Terwijl de energieke Wildervanck op het onontgonnen hoogveen, op de uitgestrekte vlakte, slechts met heide begroeid, een onderzoekingstochtdeed, waarbij zijn vrouw hem begeleidde, legde de laatste zich, uitgeput van vermoeienis, in de heide te slapen neder. Nog nauwelijks ingesluimerd, ont waakte zij met schrik, terwijl zij een kil voorwerp om haar arm voelde kronkelen. Geheel wakker geworden, zag zij een slang, welke zich steeds meer naar boven werkte. In haar angst dorst zij zich niet te verroeren, terwijl zij bij zichzelf de gelofte af legde om op dezelfde plek ter eere Gods een kerk te stichten, zoo het ongure dier zonder haar te bijten haar arm verliet. En zulks geschiedde. Haar man maakte haar belofte tot de zijne en vervulde die door een kerk te slichten. Het is echter niet uitgemaakt of dit de kerk te Wildervank dan wel die te Veendam is. Het tegenwoor dige gebied van de gemeente Veen- drm behoorende n.l. ook tot het uitgestrekte hoogveen, door Wilder vanck aan de snede gebracht. Deze twijfel is ook uitgesproken in het opschrift van een gevelsteen in de Ned. Herv. Kerk te Wildervank, dat aldus luidt Hier rust A. Wildervanck In een van beide Kerken, Die hier ter eere Gods Gesticht door sijne Wercken Volveerdig heeft beleefd, Besloten door een steen. De naam van Wildervanck Blijft eeuwig in het Veen. De herinnering aan bovengenoem de legende is vereeuwigd door liet wapen, dat de gemeente Veendam voert, nl. een arm, waarom zich een slang kronkelt, terwijl de hand een bloempje omvat houdt, dat waarschijn lijk een erica of heidebloem moet verbeeldenhet geheel is gedekt door een kroon. Aan het hoofd van de Veendammer Courant prijkt dit wapen. Jaren lang heeft de gemeente Wil dervank ilit wapen betwist aan Veen dam, doch zonder succes. Voor eenige jaren toch heeft Wildervank, het nuttelooze van zijn pogingen inziende, met toestemming der regeering, een ander wapen aangenomen en daardoor de aanspraken van Veendam erkend. De naam van Wildervanck, den stichter der Groninger veenkoloniën, blijft echter in het naar hem genoemde dorp vereeuwigd. De bevolking van Japan is zóó snel ontwikkeld en toegenomen, dat dit land daardoor thans eene plaats in neemt onder de groote mogendheden. In 1720 begrootte men het aantal Japanners op 25 millioen; in 181E was liet aantal nog even groot; maai in 1880 was het bijna tot 36 milli oen geklommen, en in 1895 bedroeg liet 38 millioen. Tegen liet laatst van 1894 kon men het bevolkingscijfer van Japan veilig op 42 millioen schatten. Neemt men de aanhechting van Formosa mei zijne 3 millioen inwoners in aanmer king, dan moet het tegenwoordig Japan omstreeks 45 millioen zielen tellen, waardoor die staat de vijfde plaats onder de groote mogendheden heeft verworven. Eigenlijk bezit Japan slechts Naar het Duitscb van Georg Freilicrr von Omptedn. 6) «Bloodaards zijn de aanvoerders ge weest I Een bloodaard is die schurk geweest! Hij had tenminste moeten vechten zoolang hij nog een droppel bloed in z'n aderen hadAllen lafaards Daar meende ik tegen op te moeten komen, en gaf hem de verzekering, dat de overwinningen ons dikwijls zwaar genoeg gevallen waren, en dat zijne landslieden zich heldhaftig ge weerd hadden. Hij luisterde een oogenblik aan dachtig; die erkentenis scheen hem goed te doen, maar weldra begon hij aan zijn' woede, zijn' droefheid, zijn' vertwijfeling op nieuw lucht te geven. De heide vrouwen hadden hare zakdoeken in de hand en drukten die nu en dan tegen de oogen. Het jonge meisje weende in stilte, de moeder wierp er van tijd tot tijd een woord tusschenin. Zoo zeide zij onder andere «Maar thans, nu wij zóó diep ver nederd zijn, is ook ailes geoorloofd. Als de mannen zulke bloodaards zijn en zich laten slaan, moeten de vrou wen zich wapenen." De Graaf voegde er aan toe Hoe hebben de Duitschers het in der tijd tegen Napoleon I gemaakt! Overal zijn in het geheim verbonden gesloten geworden. Als de troepen niet weten te overwinnen, moeten wij onderen ons wapenen." Ik bracht bedaard daartegen in het midden «Dat zou in strijd met het volken recht zijn Hij keek mij toornig aan: «Oorlog is oorlog!" «Heer Graaf een beschaafd volk mag niet met zulke middelen strijden!" «Er doen zich omstandigheden voor, dat alles geoorloofd is. Wij zijn tot vertwijfeling gebracht «Maar dan moeten wij ons ook ver dedigen, zooals wij kunnen." «Hoe bedoelt gij dat?" «Wel, zooals wij het reeds gedaan hebben, en zooals een' order, welke wij ontvingen, het iederen officier ver oorlooft ieder persoon in politiek oogenblikkelijk neer te schieten, die met de wapenen in de hand aange troffen wordt, of op heeterdaad be trapt, bekent." Gravin de Brissac bracht daartegen in: «Ik vind het onrechtvaardig, er onderscheid tusschen te maken, of iemand soldaat is of niet. Beiden hebben hun vaderland lief, en allen hebben het recht voor hun vaderland te strijden." Ik zeide zoo vriendelijk mogelijk tot haar: «Mevrouw de Gravin, er kunnen oogenblikken komen, dat ieder naar de wapenen grijpt, maar krijgsrecht is krijgsrecht, en wij moeten er toch tegen op onze hoede zijn, dat wij niet door sluipmoord om het leven komen. Dan zou het immers ook een' vader landslievende daad zijn, vergif in de soep te strooien!" Graaf de Brissac schudde het hoofd: «Het gastrecht is te heilig!" Daarop ging hij plotseling in een fauteuil zitten en begon krampachtig te snikken, terwijl ook de beide da mes weenden. De toestand was voor mij uiterst pijnlijk geworden. Wat zou ik doen? Hun troost toespreken tegen onze wapenen, een troost, waaraan ik boven dien zelf niet geloofde. Het verdriet, de wanhoop van mijn gastheer sneden mij door het hart. Ik moest overwin ning op overwinning voor ons wen- schen, maar begrijpen kon ik hen volkomen, en hoe bitterder zij spraken, hoe wanhopender zij zich gedroegen, hoe grooter achting ik voor hen ge voelde. Maar langer hier te vertoeven was mij onmogelijk, derhalve gaf ik voor, dat mijn plicht mij riep. Ik moet noch een' wandeling door het dorp doen. Zij waren opgestaan, en ik nam te gelijk afscheid van hen, daar zij nog wel slapen zouden, als ik den volgen den morgen met mijne manschappen het dorp verliet. De Gravin droeg mij een groet aan mijn' moeder op en reikte mij de hand, welke ik kuste. Ik zeide tot haar, dat ik hoopte, dat zij kon vergeten, in welke betrekking ik hier was, en ik bedankte haar voor hare beminnelijk heid. Yoor de dochter maakte ik een' bui ging, welke zij stom beantwoordde Graaf de Brissac geleidde mij naa: den corridor. Hij drukte mij tot af scheid de hand en zeide «Monsieur, je ne vois pas ei vous nn enneuii, mais un liorami qui'm'est sympathique Op het binnenplein vond ik wacht meester Brodmeyer. Ik nam hem mei naar het dorp, waar wij alles in rus en in de volmaakste orde vonden. li de richting van het Zuid-Westen, o] den straatweg naar Manbant, zond il nog een' patrouille ter verkenning daarop keerden wij in het «Chatiau terug. Wij bespraken nog een paa kleinigheden betreffende het uitruk ken den volgenden morgen, en ginge toen van elkander. Ik ging de trap op naar mijn' ka mer, welke ik, volgens oude gewoont gedurende een veldtocht, nauwkeuri doorzocht en afsloot, nadat ik voor: een blik in de alkoof daarnaast gi worpen had, waarin de trouwe Grumk snurkend als een mormeldier, slie Ik was ook vermoeid en begon n derhalve terstond te ontkleeden. Doi de ramen wierp ik nogmaals een bl

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1