NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 27.
Zaterdag 3 April 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
Aan onze lezers!
EEN GODSGERICHT
HARTSTOCHTEN
De Toyliee-Vereenifiinc.
BINNENLAND.
Feuilleton.
DE LIJKWACHT.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Kl\ L:
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Zoolang de voorraad reikt kunnen
de lezers dezer courant tegen inle
vering van den in dit nummer voor
komenden bon vergezeld van dertig
cent een der navolgende twee geïllus
treerde romans bekomen
POOR
A. CONAN DOYLE,
het boeiendste hoek, dat immer ver
scheen
DOOR
PAUL BOURGET.
Beide romans te zamen genomen
voor slechts vijftig cent, naar buiten
met 10 cents verhooging voor fran-
keeren.
Men liaaste zich daar de voorraad
beperkt is.
De Uitgever.
Wat Toynbee-weik is en wil, is
zeer goed al gezegd in de Amers/.
Courant.
Wij herinneren hier slechts, dat
het werk genoemd is naar Arnold
Toynbee, hoogleeraar aan de school
van Oxford. Voor ruim vijftien jaren
gaf deze uitvoering aan een lang door
hem overwogen plan, om met eenige
zijner leerlingen, gedurende de vacan-
tiën, beschavend en opwekkend werk
zaam te zijn onder de bevolking van
het om zijn armoede bekende Oost-
Londen. Twee jaren slechts mocht
hij zich aan dit zendingswerk wijden,
hij stierf pas 31 jaar oud Doch
de Toynbee-geest bleef leven en voort-
werken, lot ver over de grenzen, ook
in Nederland. Op enkele plaatsen
van ons land verrezen Toynbee-stich-
tingen, eerst in Amsterdam, waar een
mooi «Ons Huis" gebouwd werd, en
vervolgens in den Haag, Deventer,
Middelburgen nu zal Amersfoort
een »Ons Huis" krijgen?
Bij eenige ondernemende personen
kwam het denkbeeld op hier iets
dergelijks te beginnen, dat was zeker
nogal een durf in een plaats als
Amersfoort.
Na een lezing van mr. A. Kerdijk
werd op 4 Februari in een vergadering
van belangstellenden een commissie
gekozen met de opdracht, de moge
lijkheid van Toynbee-werk hier ter
stede te beproeven. Deze commissie
heeft haar taak breed opgevat en
terstond besloten een proef te nemen
hoewel overtuigd dat in Amersfoort
ruimschoots lading te vinden is voor
een schip onder de vlag van Toynbee,
meende zij, dat met meer succes een
vereeniging zou worden opgericht als
op een geslaagde proefneming kon
gewezen worden.
Den eersten Maart reeds werden
een paar lokalen opengesteld, het een
ingericht als leeszaal, het ander als
speel- en conversatiezaal. Dadelijk
was de toeloop boven verwachting
groot. Dat werd minder toen het
nieuwtje er af was, doch geregeld
zijn er eiken avond nog een 60 a 70
bezoekers, en ongeveer 300 zoowel
mannen als vrouwen hebben door
het nemen van een driemaandelijksche
kaart te kennen gegeven, dat zij
gaarne »Ons Huis blijven bezoeken.
Spoedig bleken de twee lokalen te
klein, zoodat men er twee bijgetrok
ken en d us thans vier in gebruik
heeft.
Na zeer korten tijd heeft men kun
nen opmaken, dat met gunstigen wind
in zee is gestoken. Of, zooals eenigen
tijd na het uitzeilen meer gebeurt,
de wind niet zal luwen, zal men moe
ten afwachten. Dat zou dan zeker
niet de schuld zijn van degenen die
het schip van stapel deden loopen,
het uitloodsten en den koers gaven.
Dat zij geen halven streek benoorden
of bezuiden den juisten koeis zijn
gegaan, dat zullen zij zeiven niet be
weren, ten opzichte van vele dingen
moest toch een afwachtende houding
worden aangenomen, maar de vaart
gaat goed.
Den Dien Maart werd dan opgericht
de Amersfooi tsche Toynbee-Vereeni
ging ons Huis; men koos een bestuur
waarin verschillende personen van
meer dan één richting zitting hebben.
Wat de inrichting der vereeniging
betreft, deze is geen afgietsel van die
in bovengenoemde plaatsen, maar,
kan men zeggen, daarnaar gemodel
leerd.
«De Vereeniging stelt zich ten doel
bij te dragen tol de volksontwikke
ling en tot de onderlinge waardee
ring van verschillende kringen der
samenleving door persoonlijk verkeer.
«Middelen om het doel na te stre
ven zijnhet openstellen van een
leeszaal en ontspanningslokalen, het
houden van clubs, cursussen, lezingen
en alles wat verder met het doel
der Vereeniging strookt."
Aldus de zeer zuivere uitdrukking
van het Toynbee-idee, geformuleerd
in art. 1 en 3 der statuten.
Gelijk vanzelf spreekt, mogen gods
dienstige of staatkundige meeningen
niemand de deelneming aan de werk
zaamheden kunnen verhinderen.
Het bestuur bestaat uit negen per
sonen, waaronder één patroon en
twee werklieden, en wordt gekozen
door de leden, begunstigers en dona
teurs. Voor de leeszaal, de clubs en
de cursussen bestaan subcommissies.
Onder clubs worden verstaan weke-
lijksche bijeenkomsten van groepen
van jongens ol meisjes, vrouwen of
mannen, waarbij op verschillende wijze
ontspanning en gezellig verkeer wordt
verkregen. Op de cursussen wordt
onderricht gegeven in lezen en schrij
ven, of in vreemde talen, of wordt
in een zeker aantal avonden een be
paald onderwerp behandeld. Zooals
vanzelf spreekt kan zoo kort na de
opening niet alles te gelijk in wer
king worden gesteld.
Wij meenen echter, dat de kleine,
huiselijke besprekingen, zoo zittend
aan de leestafel gehouden, de ziel
van het werk uitmaken. Want hoofd
zaak in het Toynbee-werk blijft de
persoonlijke beschaving, een overgaan
niet alleen van de kennis maar ook
van het wezen van den een op den
ander. Het een sluit evenwel het
ander niet uit. Kleine, intieme bij
eenkomsten zijn meer aan het doel
bevordelijk dan grootedaarom is het
goed gezien, dat de deelneming aan
clubs in den regel tot twaalf personen
zal beperkt blijven.
In 't geheel zijn een dertigtal dames
en heeren met de leiding van een en
ander belast, en het is te verwach
ten, in ieder geval te wenschen, dat
dit aantal nog worde uitgebreid.
Wie meer van Toynbee-werk wil
weten ga Maandagavond naar de lezing
van den heer Tours, den ijverigen
directeur van «Ons Huis" te Amster
dam. Wij wenschen, dat het gevolg
van die lezing moge zijn, dat een
Amersfoortsche mijnheer Jansen den
goeden inval krijgt om een Amers-
foortsch «Ons Huis" te stichten, of
dat althans meerderen van dien naam
zich tot dat doel vereenigenAmers
foort zal er wel bij varen en de
Toynbee-Vereeniging hare krachten
kunnen ontwikkelen.
Door het overlijden van H. K.
H. de groothertogin van Saksen, prinses
Sophie der Nederlanden, eenige doch
ter van Koning Willem 11, is weder
een der weinige overgebleven uit het
Huis van Oranje-Nassau heengegaan.
Thans zijn nog alleen Koningin Wil-
helmina en prinses Marie, de dochter
van nu wijlen prins Frederik en ge
malin van den prins Von Wied, over.
Volgens de Grondwet was prinses
Sophie, bij ontstentenis van nakome
lingen van Koning Willem III hel
eerst tot de Kroon geroepen, mei
haar afstammelingen. Haar eenige
zoon, de erfprins van Saksen-Weimar
is in 1894 50 jaar oud over
leden. Deze erfprins was gehuwc
met zijn nich Pauline, kleindochtei
van den bekenden hertog Bernharc
van Saksen-Weimar die als generaal
in Nederlandschen dienst in. 1831 der
veldtocht in België medemaakte er
in 1848 oppei bevelhebber der Neder
landsche troepen op Java was.
Uit dat huwelijk zijn twee zoon;
geboren. De oudste, erfgrootherto{
Willem Ernst, is 20 jaar oud en than:
in de rechten van zijn grootmoedei
getreden wat de Nederlandsche kroor
betreft, welke echter niet tegelijl
met die van een ander land ma(
worden gedragen. De tweede zoon
prins Bernhard Hendrik, is 18 jaar
Prinses Sophie heeft verder twei
dochters, van welke de oudste me
den vorst Hendrik VII van Reuss
Schleiz is gehuwd en de jongste me
hertog Jan Albrecht van Mecklenburg
Na de Weimars komen de af
stainmelingen van prinses Marianni
der Nederlanden (zuster van Konin)
Willem II), die met prins Albrech
van Pruisen (den jongsten broede
van keizer Wilhelm I) is gehuwi
geweest. Die afstammelingen zijl
prins Albrecht van Pruisen (de regen
van Bi unswijk) en zijn drie zoons, di
afstammelingen van nu wijlen prinse
Charlotte en prinses Alexandra, kinder
looze weduwe van hertog Willem vai
Mecklen burg-Sch weri n
Vervolgens worden geroepen di
afstammelingen van prins Fredeiik
De oudste van diens beide dochter
(overleden in 18/1) is met konini
Karei XV van Zweden gehuwd ge
weest en haar eenige dochter is di
gemalin van den kroonprins van Dene
marken (8 kinderen). De jongst
dochter van prins Frederik, prinse
Marie Von Wied, de eenige noj
levende prinses van Oranje-Nassai
Een' vertelling van
M. VON EBNER-ESCHENBACH.
4)
Hij wilde alles in eens nemen, maar
dat lukte hem niet. Zij krabde en
beet en verdedigde elk stuk van haar
kostbaren schat met wanhopigen moed.
Uit hare handen en hare tanden moest
de vader het scheuren, en hij deed
het, en toen zij zich aan het laatste
stuk, dat hij haar ontrukte, den groo-
ten doek, vastklemde en in de wor
steling op den grond viel, sleepte hij
haar onbarmhartig achter zich voort,
tot de krachten haar begaven en zij
den doek los liet. Bloedende en uit
geput richtte zij zich op de knieën op,
rekte den hals uit en keek rond. Haar
vader stond weêr onder de lantaarn
vóór de kroeg, klopte aan en riep
met het zelfbewustzijn van een kapi
talist
«Heidaar, jood, afrekenen! Ik breng
watIk betaal 1"
Men opende de deur, liet den dief
en roover binnen! Annetje vloog hem
na, schreeuwde zich heesch, stiet van
den vader geleerde vloeken uit, klopte
in radelooze woede met hare kleine
vuisten op de deur, tot die eindelijk
open ging, en een goed gemikte schop,
een van de welbekende soort, het kind
tot zwijgen bracht. Maar niet tot
wijken. Annetje bleef op den drem
pel zitten, op de ongeluksplaats, wSdr
haar hoogste, nog nauwelijks genoten
geluk verschacherd werd. Haar hart
bonsde van woede; haar wanhopige
smart schreide uit haar zacht geween,
haar onderdrukt gesnik ten hemel, en
werd niet gehoord, toen niet en
nimmer
Herinneringen zonder tal overstelp
ten haar in donker golvende stroo
men, Zij drukte de handen tegen het
voorhoofd en tegen de slapen:
»Jij hebt het anders gehad, Heere
Jesus, hoe goed heb jij het gehad,"
sprak zij diep zuchtende, «en hoe heb
je mij daarom veracht!"
Hij protesteerde tamelijk koeltjes:
«Hoe kom je daar, nu op veracht
Waarom dan?»
«Vraag niet naar den bekenden weg.
Omdat jij rijk waart, en ik arm was,
daarom. Omdat jij van jongs af in
laarzen hebt geloopen en ik op bloote
voeten. Omdat jou kleéren netjes
waren, en de mijne haveloos. Omdat
je altijd verzadigd waart tot zoover»
zij legde den rug van haar vlakke
hand tegen haar keel »en ik altijd
uitgehongerd zoo uitgehongerd
dat ikThans nog, als ik er aan
denkt, schaam ik me tot achter de
ooren
Zij lachte met trillende, pijnlijk
vertrokken lippen:
»Dat ik eiken namiddag op wacht
heb gestaan, of je ook met je boter
ham naar buiten kwaamt. Dat je op
tijd kwaamt, en ik wachtte en hoopte,
dat ik een stuk zou krijgen; dat je
in je vetgesmeerde boterham beet, en
rond keekt, wie je bewonderde, dat
je zoo rijk waart, en kondt eten zoo
lang het je smaakte. Als ik daaraan
denkMaar, ik heb gestaan en me
niet verroerd, tot je genoeg, ja meer
dan genoeg hadt, en de kleine laatste
bete over de heg op straat hebt ge
gooid. Die was voor mijdaar ben
ik op aangevallen als een hongerige
hondWeet je 't nog?» vroeg
zij, en mat hem met kalme oogen,
waarin iets schitterde, koud als ijs en
onverbiddelijk als haat. »Ik weet het,
en als ik het me weêr voor den geest
roep, zijn er in de wijde wereld onder
de vele slechte menschen geen twee,
die ik zoo verafschuw als j ou en me-
t zelve.»
Hij was een weinig verlegen ge-
i worden, en zei verontschuldigend
«Nu ja, we zijn natuurlijk kinderen
geweest. Kinderen zijn altijd onbarm
hartig.
«Dat wist ik niet. En jij hebt vol
strekt geen reden gehad om onbarm-
t hartig te zijn. Maar juist als een
I mensch zooveel goeds ten deel valt,
doet men niets goeds. Je ouder
waren brave menschen, en hebben zie!
van 's morgen tot 's avonds afgebeul
voor jou. Mijn' moeder heeft ziel
ook wel afgebeuld, maar wat heef
het gebaat. Als zij vijftig cent ver
diend had, verzoop mn vader e
zestig
Zij zweeg, dacht een oogenblik na
en ging toen vurig en sneller voort
«Toen onze ouders dildr aan de straa
gebouwd hebben, was, zooals me
zeide, ons huis het mooiste, en he
land lag er bij, dat aan in'n moede
toebehoord heeft toebehoord e
niet toebehoord, want wat behoor
iemand toe, die een liederlijke to
man heeft? het land, waarop j
vader altijd jaloersch was.«
Jaloersch riep Georg, »in d
verste verte niet.»
«Waarom toch niet? Hij had he
kunnen zijn; het land is er naar. J
weet zelf het best wat het waard is.
«Wat het waard is, is het waan
en dat heeft m'n vader er voor gi
geven en tot de laatste cent toe ui