NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
j\o. 28.
Woensdag 7 April 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHUW WOENSDAG EN ZATERDAG.
AAN DE LIBERALEN!
BINNENLAND.
Feuilleton.
I)E LIJKWACUT.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het volgende manifest werd ons
ter plaatsing toegezonden
«Doordrongen van de wensclielijk-
heid dat in het staatsbestuur de libe
rale beginselen toepassing vinden, en
overtuigd dat voor hunnn zegepraal
in den naderenden verkiezingsstrijd
eendrachtige samenwerking voor alle
hervormingsgezinden de onmisbare
voorwaarde is, komen de ouderge-
teekenden tot hunne geestverwanten
met de ernstige opwekking zich aan
een te sluiten, opdat niet, door onder
linge verdeeldheid, de kansen op de
overwinning in gevaar worden ge
bracht.
Ongerustheid over verschijnselen
die op tweespalt wijzen, is voor de
ondergeteekenden de aanleiding tot
hunne opwekking. Haar goed lechl
gronden zij op het verleden der libe
rale staatkunde en de beloften daarin
besloten.
Zeker: in dit velleden zijn tekort
komingen aan te wijzen, tijdperken
waarin de scheppingskracht gering
was of schier afwezig.
Maar toch:
Altijd is der liberale partij de vrij
heid van het individu, vrijheid van
gedachte en geloof, van handel en
wandel, heilig geweest.
De heerschappij van het algemeen
belang, niet van het belang van een
stand of van bevoorrechte klassen,
heeft onverarideid hare staatkunde
bestuurd.
Aan kerkelijk stelsel en theologisch
dogma heeft zij steeds het recht ont
zegd der staalswerkzaaniheid haren
weg voor te schrijven.
Onderwijs en beschaving heeft zij
in alle kringen verspreid.
Do onbelemmerde beweging van
nijverheid en handel heeft zij tekens
meer verzekerd.
Den belastingdruk voor de minge-
goeden heeft zij telkens meer ver
licht.
In het bestuur der koloniën on
bezittingen in andere werelddeelen
heeft zij rechtvaardigheid voor wille
keur in de plaats gesteld.
Voor de eischen door nieuwe tijden
en behoeften geboren, heeft zij het
oog niet gesloten gehouden.
Uit zulk verleden, er moge ook
op schaduwzijden te wijzen zijn, spre
ken beloften, die alle hei vormingsge-
zinden met vertrouwen vervullen
mogen.
De belofte om onverzwakt op de
bres te staan voor de handhaving der
verkiegen rechten en vrijheden.
Cm de gelegenheid lot het ver
krijgen, op lager en hooger ti-ap, van
goed en goedkoop onderwijs, als alge
meen middel van beschaving en tot
bekwaming voor ambacht en beroep,
te blijven bieden in de ruimste mate.
Om onverzettelijk te blijven tegen
over elke poging tot aantasting van
het vrije ruilverkeer eri duurmaking
van het brood, maar zich aan de be
vordering van den bloei van landbouw
en nijverheid ernstig gelegen te laten
liggen.
Om afdoende waarborgen in het
leven te roepen tegen verkeerde of
partijdige wetstoepassing door hooger
of lager bestuur.
Om den plicht der medewei king
tot handhaving van 's lands onafhan
kelijkheid voor allen gelijk te maken.
Om op verdere billijke verdeeling
van den belastingdruk bedacht te zijn.
Om met vaste hand, en bezield door
den ernstigen wil tot overwinning van
de daaraan verbonden moeilijkheden,
in wetgeving en besLuur de hervor
mingen tot stand te brengen, die
een nieuwe lijd en veranderde toestan
den onverbiddelijk aan de overweging
opdringen en die de opruiming van
stuitende rechtstoestanden, vooral in
betrekking tot vrouwen en kinderen,
en de zedelijke verhelling en de ver
hooging der economische onafhanke
lijkheid van den werkmansstand be
oogen in de voorname plaats.
Wat dit laatste punt aangaat: ern
stig hebben de ondergeteekenden zich
afgevraagd, of onder de hervormings
gezinden een zoo diepgaand verschil
van inzicht heerscht ten aanzien van
de roeping van den staat en van zijn
standpunt tegenover de sociale belan
gen, dat hierop de aaneensluiting moet
afstuiten, ondanks al het gemeenschap
pelijke in uitgangspunt en beginselen,
ondanks de wenschelijkheid tot samen
gaan, die zoo ki achting spreekt.
Hun antwoord is ontkennend ge
weest
Het ware onoprecht het verschil
weg te cijferen of te bemantelen, dat
bij de overweging van dit belangrijk
onderdeel der toekomstige liberale
staatstaak in de kringen der lieivor-
mingsgezinden aari den dag treedt.
Naast velen die vol vertrouwen en
zonder aarzeling op dit gebied den
arbeid willen voortzetten, worden vele
anderen aangetroflen die den nadruk
leggen op de omzichtigheid die hier
wordt vereisclit; terwijl velen bepaald
aagewezene voorzieningen of instellin
gen voor onverwijlde toepassing of'
vestiging rijp achten, rekenen anderen
het tijdvak van onderzoek en overwe
ging nog niet afgesloten. Maar grond
tot uiteengaan behoeft dit allerminst
op te leveren voor wie eenstemmig
erkennen dat de sociale toestanden
dringend verbeteiing behoeven en
even eenstemmig, dat de Staat hier
niet kan volstaan met het in de hand
werken van de vrije krachtsontwikke
ling en de individueele energie, maar
dat het evenzeer plicht voor hem is,
zelf door wetgevende maatregelen in
het belang der misdeelden in te grijpen.
De ondergeteekenden zouden het
diep betieuien, zoo verschillen, die de
liberale beginselen niet raken, de
samenwerking der hervormingsgezin
den aan de stembus tegenhielden en
starre eigenzinnigheid, rechts ol links,
op het beslissend oogenblik totafscliei-
ding leidde.
Het liberalisme is ruim genoeg om
schakeering te gedoogen.
Uiteenloopende inzichten over de
orde en zelfs den aard der maatrege
len waarin zich de vrijzinnige beginse
len behooien te uiten, hebben in elk
tijdvak van liberaal bestuur zich ge
openbaard, zonder dat dit aan zegen
rijke hervorming in den weg stond,
als de kloekheid aanwezig was die
tot het treilen van maatregelen aan
spoort en diepe overtuiging der nood
zakelijkheid, die hun tot stand komen
verhaast.
Vereenigd alleen zijn de voorzich-
tigen en de vurigen betrouwbare her
vormers, en worden de eersten voor
stilstand, de laasten voor overijlde
stappen bewaard.
In de practische staatkunde het
is bij de sociale en belastinghervor
mingen, in de laatste jaren tot stand
gebracht, herhaaldelijk gebleken
reiken zij, bij ernstigen wil, elkander
gemakkelijk de hand en nemen de
verschilen veel kleinere afmetingen
aan dan uiteenloopende theorieën de
den onderstellen.
Vurig wenschen de ondergeteeken
den dat alsnog door de hervormings
gezinden maatregelen worden beraamd
om tot overeenstemming te geraken
vóór het te laat is.
Slechts aaneengesloten kunnen zij
overwinnen en hunne eenheid aan
hunne afgevaardigden voorhouden tot
voorbeeld, dat dezen nopen moet met
vereende krachten te arbeiden aan
het tot stand brengen der hervor
mingen, die het land behoeft.
Mr. S. J. Fockema Andreae, LeidenH. J.
Ankersmit, Deventer; dr. If. G. v. d. Sande
Bakhuyzen, Leiden; tl. A. van Beuningen,
Utrecht; mr. H. Binnerts, Heerenveen; mr. A.
Bloembergen Ezn., Leeuwardenmr. P. L. F.
Blussé, 's-Gravenhage: W. J. Bljjdenstein, En
schede; W. J. Boelken lloogeveen; mr. C. If.
B Boot, Rotlerdam; P. A. Bos, Gorinchem; dr.
J. Bosscha, Haarlem M. J. van Bosse,'s-Graven-
hage; mr. J. de Clercq van Weel, Haarlem; G.
A. van Driel, Puttershoek; J. Drost, Rotterdam;
Jacob Dufjvis, Utrecht; mr. A. J. Dijckmeester,
Deventer; J. M. Elshout, Gorinchem; W. A.
baron v. d. Feltz, Assen; mr. R. Fockema,
Leeuwarden; W. J. Droogleever Fortuyn, Rot
terdam; mr. J. H. Geertsema Ca.,'s-Gravenhage
mr. S. Gratama, Zwolle; mr. I. de Greve, Zwolle;
mr. H. B. Greven, Leiden; T. R. Haan, Gronin
gen; Jules van Hasselt, Kampen ;G.J. van Heek,
Enschedé; mr. J. Linthorst Homan, Assen; mr.
A. Pijnacker Hordijk, Tiel; dr. R. Horst, Leiden
J. Hudig, Rotterdam; E. Jannink Az„ Goor; G.
J. Jannink, idem; A. F. W. Jordaan, Zwolle;
mr. H. G. Jordens, idem; H. C. Juta, Leiden;
H. Kanis, Kampen; mr. E. H. Karsten, Arnhem
J. Knegtmans, Rotterdam; mr. J. Knottenbelt,
idem; C. J. de Bruyn Kops Deventer; J. S. Kor-
teweg, Heenvliet; mr. P. A. van der Lith, Lei
den; mr. J. de Louter Utrecht; mr. W. K. S.
van der Mandele, Delft; mr. H. R. van Marle,
Deventer; J. B. Meerkerk, Kampen; mr. J. W.
Altin; Mees, Rotterdam; R. A. de Monchy,
Hengeloo m. J. Oppenheim, Leiden; H. M. L.
Oudendijk. Kampen; mr. L. J. H. Philips.Tiel
mr. N. G. Pierson, 's Gravenhage; mr. A. A.
de Pinto, idemW. F. Pop, Delftdr. C. G. van
Reeken. Haarlem; mr. Th. Reepmaker, Rotter
dam; jhr. mr. L. A. S. J. de Milly van Heiden
Reinestein, Zuidlaren; mr E. E. van Riemsdijk,
GooiJ. W. Hein van Rockanje. Nieuw-Helvoet;
mr. I. Roessingh, Assen; mr. E. Romkes, Gro
ningen; mr. J. C. Roosenburg, Zwolle; mr. I.
A. van Royen, Zwolle; dr. C. L. Rümke, Leiden;
mr. Th. Ruys J. Pz., Kampen; If. W J. Sannes,
Hoorn; L. Sanson, Rotterdam; J.Schillhuis Wa.,
Groningen; A. van Schouwen, Goedereede; jhr.
rnr. W. Six, 's-Gravenhage; J. J. Slis, Middel-
harnis; D. W. Stork, Hengelo; jhr. mr. D. R.
de Marees van Swinderen, Groningen; mr. P.
Roetert Tak, Kampenmr. J. W. Telting, Zwolle;
mr. J. Tonckeus, Norg; mr. A. G. "Visser,
Gorinchem; mr. A J. C. van Weel, Ooltgensplaat
G. Wouters Jr., Groningen; W. Zaalberg,
Deventer.
H. M. de Koningin-Regentes
bracht j.l. Maandag vergezeld van
hare hofdame, freule Van Ittersum,
een langdurig bezoek aan het R. K.
Ziekenhuis in het Westeinde.
Na in de regenten kamer te zijn
ontvangen, doorliep Hare Majesteit,
begeleid door het bestuur het geheele
gebouw, voor ieder der patiënten een
hartelijk woord hebbende. Deelnemend
vroeg H. M. den zieken naar hunnen
toestand en de Vorstelijke bezoekster
gaf aan ieder hunner eenige bloemen,
terwijl de kinderen speelgoed uil hare
handen ontvingen. Ook dn hulpbe
hoevende oude inwonenden werden
niet vergeten. Met verscheidene hun-
Een' vertelling van
M. YON EBNER-ESCHENBACH.
5)
betaald.»
«Ik spreek het volstrekt niet tegen.
TV beschuldig je vader van niets laags.
TV heb hem graag mogen lijden, hij
heeft me dikwijls in bescherming ge
nomen, als jij me dreigdet, dat ik zou
ondervinden wie je was, als ik het
waagde te plukharen met een als jij,
die sterk was als jij.»
Ja, ik heb ter wille van jou klap
pen genoeg gehad.»
«Je hebt ook altijd met steenen
naar me gegooid.»
»En jij misschien niet naar mij
»Ook wel. Maar ik gooide mis en
jij raak. Dat was het verschil.»
Georg glimlachte welgevallig«Toen
zeker ook,» zeide hij met zijn middel
sten vinger op een plek aan zijn voor
hoofd wijzende, waar eenmaal een
steen van haar getroffen had, en dat
roodachtig en spits toeliep als een
vlammefj e.
»Dat kon me niet schelen,» ant
woordde zij. «Maar wat voorafging,
je boosaardigheid, afgunstige jongen,
die je waart, je gundet me niets. Je
zoudt vóór de lieve zon een gordijn
gehangen hebben, als je gekund hadt.
Ik mocht niet eens, naar je witte
katje zien, als of ik het weg kon
kijken, zóó was je.»
Ook deze herinnering aan zijne kin
derlijke heldendaden deed hem genoe
gen: »Was ik zóó?» vroeg hij.
»Eens speelde het met een noot,
dat was om te gieren. Het sloeg
telkens weêr met de poot erop, dan
rolde de noot weg, en het katje maakte
een sprong, haar na, en zette een
gezicht, als dacht het: Wat ben je
toch? ben je ten slotte levend? ben
je ten slotte soms een muis? Ik
schudde van 't lachen, ben boven op
onze schutting geklommen en heb
m'n hals uitgerekt, om maar goed te
zien I Heere Jesusdaar vertoon
jij je op eens achter jelui schutting
en schreeuwt me nijdig toe: «Waarom
kijk je Je behoeft niet te kijken
Kijk niet!» en ik word boos en roep:
«Domoor, wat raakt 'tje!» en zie
nog dat je je arm opheft, en vervol
gens zie ik niets meer, maar voel,
dat er wat warms langs m'n gezicht
loopt, en dat ik neerval als een dood
vermoeide in z'n bed.»
George streek zich een paar malen
met de vlakke hand over het hoofd.
Hij herinnerde zich nog zeer goed.
hoe hij te moede was geweest na dien
steenworp, toen het aan de overzijde
akelig stil werd, en hij geroepen en
geen antwoord ontvangen had, en
niets anders dacht, dat dat zij iets
kwaadaardigs tegen hem in 't zin had.
Hij was op zijn buik over de straat
gegleden en had van onderen door
een der vele gaten in de schutting
van den buurman gegluurd. Toen
had hij de kleine Anna, roerloos, in
haar bloed badende, zien liggen, was
door schrik over hetgeen hij aan
schouwde van zijn stuk geraakt en
had geschreeuwd, zoodat de menschen
in menigte toesnelden: »Ze is dood,
Anna is dood, ik heb ze vermoord!»
«Maar 't was niet meer dan een
schrik," besloot hij, en zij sprak:
«Ware 't maar werkelijk zóó ge
weest, had je me toen ter tijd maar
werkelijk dood gegooid, dan hadt je
me later het veel ergere niet aan
kunnen doen De stem dreigde
haar te begeven, diep ademhalend
ging zij voort: »Als dat m'n moeder
geweten hadMaar ze heeft het
niet geweten, ik heb het haar niet
kunnen zeggen, de schaamte heeft
m'n keel toegeknepen en de woorden
op m'n lippen doen besterven
Zóó is het als een molensteen op me
blijven liggen. Ik heb het m'n gan-
sche leven door gesleept. Als me
iemand een beetje lang aankeek, vloog
het bloed me naar 't hoofdJe meent
misschien, dat ik het had moeten uit
gillen Menschen, menschen denkt
niets slechts van me, ik ben niet
slechtDat ik me had moeten
verbergen, zoo diep, zoo ver, dat geen
ziel me had kunnen vindenJa,
Wat had ik al niet kunnen doen? O
mijn Heiland, die voor ons geleden
hebt, voor mij hebt gij niets wegge
nomen, mijn deel is geheel overge
bleven
«Wat voor een praat, die past je
niet, zoo'n praat,» vermaande Georg,
en het meisje barstte los:
«Jou was 't in elk geval naar den
zin, dat ik gezwegen heb, en je zoudt
wel willen dat ik nog zweeg. Maar
neenEens zeg ik 't, thans zeg ik
't aan m'n oud, lief moedertje, omdat
ze er zich niet meer over doodschamen
kan en me toch hoort van uit den
Hemel, waarheen ze opgevaren is
Hoor me aan, moeder, en klaag het
den rechtvaardigen Heer God, bij
Wien gij zijt.»
»Laat die oude geschiedenissen toch
rustenriep Georgemaar zij legde
de hand op het hoofd der doode:
«Yoor u zijn ze niet oud, en voor
mij ook niet. Immer nieuw, gedurig
breken de verborgen wonden weêr