NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BINNENLAND.
No. 31.
Zaterdag 17 April 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
PASCHEN.
Feuilleton.
DE LIJK WACHT.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Door duisternis tot licht, door strijd
ter overwinning; dat zal moeilijk ge
weldiger en diep aangrijpender tot
ons hart doordringen dan op Paasch-
morgen.
Christus is opgestaan, zoo luidt de
jubeltoon, die heden der christenheid
van pool tot pool machtig in de ooren
klinkt. Wij die als erfgenamen der
in bijna twintig eeuwen verkregen
goederen op den bodem der christe
lijke beschaving en humaniteit staan,
wij moeten de waarheid dezer woorden
»de Heer is opgestaan" meer nog dan
de tijdgenooten van Jezus erkennen
en ervaren.
De machtige geest, die de grond
vesten der oude zedelijke beschouwin
gen en ideeën deed schudden tot zij
in puin vielen, en een nieuw ryk van
waarheid, vrijheid en liefde stichten
wilde, hij kon door het vergramde
Pharizëisme en het bedreigde romein-
sche caesarisme niet in boeien ge
klonken worden. Men kon zijn lichaam
dooden en zijn aardsche overblijfselen
begraven, bij wijlen zijn weinige aan
hangers vrees en schrik aanjagen,
maar de geest werkte voort en steeds
machtiger, sedert de aardsche ver
schijning was voorbijgegaan.
De waarheid was verkondigd. Zij
moest haren zegetocht door de mensch-
heid beginnen, het eene volk na het
andere voor zich winnen en hervormen.
De machtige en troostrijke gedachte,
die den ernstig nadenkenden mensch
op het Paaschfeest bezig houdt, is de
onornstootelijke overtuiging, dat waar
heid, vrijheid, recht en goede zeden
triomfeeren zullen en liet goede ten
laatste de zege behalen zal over alle
lagere en duistere machten.
Ja wel, de vijanden van Jezus
waanden, omdat zij hem binden en
aan 't kruis hechten konden, hem te
hebben overwonneneen luide triomf
kreet ging op over den overwonnene
of veeleer over de met hem overwon
nen waarheid en het met hem be
graven leven van licht, vrijheid en
liefde. Maar hoe groot een misleiding
In die schijnbare zegepraal een ge
weldige nederlaag, in de schijnbare
nederlaag een heerlijke triumf! Nu
eerst is het groote werk voltooid, de
met heider bewustzijn van zijn groote
doel rustig geleden dood is het be
sluit, het hoogtepunt van het lichame
lijk leven, is het zegel op hetgeen dit
leven geleerd en geleefd heeft.
De werking van hetgeen de geest
en het leven voor de hoogste onver
vreemdbare goederen der menschheid,
vooral door terwille daarvan zich aan
lijden en dood over te geven, in staat
is te doen, dat vertoont zich in de
gansche wereldgeschiedenis nergens
sterker dan hier. De drager der groote
idee, welke de wereld doordringen en
beheerschen moet, zinkt weg maar
de idee leeft voort en verspreidt zich
van zijn graf, uit den dood nieuw
geboren en door het bloed van den
drager gedrenkt en bevestigd, door
de eeuwen heen van geslachte tot
geslacht, ze verkwikkend en beheer-
schend, jeugdig en nieuw leven in
stortend.
Uit de waarheid van liet woord,
de kracht van den geest en den rijk
dom der idee komt een levensstroom
te voorschijn, welke steeds krachtiger
en geweldiger zich ontwikkelend en
uitbreidend het gansche aardrijk over
stroomt. Achttien eeuwen zijn weg
gegleden in de zee des tijds sedert
hel groote feit, en ieder jaar begroet
ons opnieuw de Paaschmorgen, schalt
opnieuw de roepde Heer is opge
staan. Personen en gansche volkeren,
die zijne waarheid vijandig waren,
hebben zich onder zijn schepter der
liefde gebogen. Het mosterdzaad, dat
hij plantte, is tot een machtigen boom
opgewassen, in welks verkwikkende
schaduw de volkeren van den aard
bodem zich koinen legeren. Het
zuurdeeg van waai beid en reine zede
lijkheid, dat hij nederliet in de mensch
heid, is met onweerstaanbare macht
voortgedrongen. Christelijke opvat
ting is de heerschende onder de be
schaafde naties, christelijke zedeleer
de toongevende, zoodat voor haar
invloed zelfs de onverschilligen en
haar vijandigen zich moeten buigen.
Wanneer nu in den verrezen Christus
de triomf der liefde, de zegepraal
van het goddelijke over alle tegen
strevende machten als feit ons tegen-
treedt, en wel in 't licht der geschie
denis van achttien eeuwen, zullen wij
dan daaruit niet de blijde zekerheid
pul ten, dat de christelijke waarheid
nooit ten onder zal gaan? Ideeën
en idealen zullen meer en meer tot
heerschappij geraken, en de dag zal
en moet komen, waarop verdraag
zaamheid en menschenlielile de heer
schende wet zijn aan alle plaatsen
en in alle kringen.
Maar, zal men zeggen, het tegen
woordige biedt niet juist een hoopvol
beeld idealen worden door de mate
rialistische strooming teruggedrongen,
in plaats van menschenliefde heerscht
zelfzucht, en de genius der verdraag
zaamheid moet het hoofd omhullen,
zich weenend afwenden en vluchten
voor den wilden geest van fanatisme.
Het is waar, donkere tooneelen
ontrollen zich voor het scherpe oog
van den ziener; het is waarlijk een
geweldige overgangstijd, dien wij
moeten doorleven, zoowel op gods
dienstig als op politiek en sociaal
gebied. Zoo zeker echter als het
christendom in den loop van achttien
eeuwen uit de verschillende strijden
zegevierend is te voorschijn getreden,
zoo zeker zal het christendom van
Christus, dat volkomen één is met
het reine, edele menschendom, ook
uit de stormen van dezen tijd zege
pralend uitkomen. En toch zóó arm
is onze tijd niet; de ideeën van hu
maniteit en verdraagzaamheid, van
menschenachting. ze vinden alom
dragers, beschermers en voortplanters.
Stellen wij met helderen blik ons
doel voor oogen; schrikken wij niet
terug voor gevaren, voor verdrukking
en lijden, welke de ontwikkeling van
het edele in ons en om ons tegen
houden. Geen overwinning zonder
strijd, eerst ngoede Vrijdag" dan
Paschen. Het bereiken van al wat
edel en groot is, ieder werkelijk resul
taat heeft ten allon tijde veel arbeid
en groote offers gevorderd. En wan
neer na tijden van hooge vlucht en
gloeienden geestdrift ook weer tijden
van reactionnaire strooming ingetre
den zijn, zij vermochten toch den
geweldigen stroom van den vooruit
gang niet terug te stuwenaltijd is
de strijd weer opgenomen. Wie voor
het goede strijdt, dien behoeft het
niet hang te worden, ook al stond
hij alleen.
In een bij Gebr. Belinfante te
's-Gravenliage verschenen brochure
behandelt mr. G. Wittewaall, rechter
in de rechtbank te Arnhem, opnieuw
de burgerrechtelijke verhouding van
H. M. de Koningin tot Haar aan
staanden gemaal. Zijns inziens moet
bij speciale wet Hare majesteit als
hoofd der echtvereeniging worden
aangewezen en moeten aan Haar alle
rechten worden gegeven, welke anders
den man toekomen.
Haar gemaal zou door het huwelijk
Nederlander wordende kinderen
zouden den geslachtsnaam der Konin
gin dragen en hunne opvoeding zou
in de eerste plaats aan Haar worden
toevertrouwd.
Aan den gemaal konde het bestuur
en de beschikking over zijn eigen
vermogen worden gelaten.
Zooals bekend is, was de sultan
van Koetei (op Borneo) voornemens
Koningin Wilhelmina geschenken te
vereeren. Nu wordt uit Marseille
aan de Tel. geschreven
Met het stoomschip oSalak" der
Rotterdamsche Lloyd arriveerdenonder
geleide van den heer A. J. A. F. Eerd-
mans, assistent-resident van Koetei,
de Pangeran Adipati sultan Moeda
van Koetei met zijne echtgenoote,
benevens zijn beide broeders, met
name Pangeran Mangkoe Negoro en
Pangeran Sasro Negoro. Zij zullen
zich rechtstreeks per spoor naar
Amsterdam begeven om van daaruit
bij den Minister van Koloniën ter
audiëntie te gaan, waarna zij hunne
opwachting bij H. M. de Koningin
zullen maken.
De sultan Moeda zal uit naam des
sultans H. M. de Koningin eenige
prachtige geschenken overhandigen,
waaronder zeven gouden ringen, bezet
met de grootste en kostbaarste diaman
ten welke ooit op Borneo gevonden
werden. Hun plan is zich een jaar
in Europa op te houden. Zij zullen
onder goleide van den heer Eerdmans
de voornaamste steden bezoeken ten
einde zich op de hoogte te stellen
van de verschillende takken van
industrie en fabriekswezen. Met de
opgedane ondervinding hopen zij de
verdere beschaving van het sultanaat
Koetei op Borneo te bevorderen.
De reizigers van den sneltrein
van Utrecht naar Zwolle zijn Maan
dagavond door de oplettendheid van
den chef van het station Hulshorst
aan een groot gevaar ontsnapt. Een
as van een rijtuig 3e kl. was warm
geloopen, hetgeen aan 't station Har
derwijk niet schijnt te zijn opgemerkt,
wat niet te verwonderen is, omdat
de trein juist daar uit de bij de rei
zigers zoo gevreesde bocht te voor
schijn komt. De ambtenaar te Huls
horst had echter het geluk, vóór het
binnenloopen van den trein het defect
op te merken en liet de seinlichten
op onveilig zetten, waarvoor de trein
stopte en men den warm geloopen
wagen kon verwijderen.
De wakkere chef mocht het genoe
gen smaken, den dank van vele rei
zigers in ontvangst te nemen, daar
Een' vertelling van
M. YON EBNER-ESCHENBACH.
8)
George hoorde haar oplettend aan.
Wat zij daar zeide stond hem boven
mate aan. Hij had reeds eenigen
tijd in stilte met de gedachte rondge-
loopen een knecht in huis te nemen.
Doch niet alleen wat zij zeide, zij
zelve, de schoone, flinke, door en door
brave vrouw stond hem aan, had hem
reeds vroeger aangestaan. Hij zou
haar gaarne hebben, liever, dan al de
anderen te zamen, die hnn best deden
om bij hem in aanmerking te komen,
hij was het zich nooit zoo helder be
wust geweest, als op dit oogenblik;
nooit ook had haar minachtend nor-
sche houding hem zoo bitter beleedigd
en geprikkeld. Uit deze botsing van
tegenstrijdige gewaarwordingen ont
wikkelde zich in hem een vurig, sterk
verlangen naar het bezit van haar,
die zeker toch maar voor het oog
zijn aanzoek weerstreefde
"Maak er een eind aansprak hij
haar aan. "Je hebt eenvoudig te be
danken, anders niet. Ik neem je,
zooals je bent, schulden zul je toch
wel niet hebben," liet hij er voorzich
tigheidshalve op volgen, maar stelde
zichzelf terstond gerust: »En al ware
dit ook het geval, veel zullen ze toch
niet bedragen. Want wat krijgt een
arme op crediet?"
»Je hebt gelijk," sprak zij. "Maar
of ze een gulden of een paar centen
bedragen, raakt jou nietik neem
jon niet, en ik neem je geld niet!"
»Je neemt me niet? "Voor zoo dom
zul je me toch niet houden, dat ik
dat van je geloof!"
»Ik bemerk het reeds, m'n eenvou
dig »neen" is je niet voldoende," her
nam zij, terwijl zij doodsbleek werd,
en hare oogen fonkelden. Zij bracht
er de woorden in den aanvang met
moeite uit, gaandeweg evenwel begon
zij snel en zacht, met nauwelijks on
derdrukten en toch soms opvlammen-
den toorn te spreken, en wierp daarbij
elke keer een eerbiedigen, om verge
ving smekenden blik op de doode.
«Weet dit! Toen het kind geboren
was, het arme ongelukkige kind, heb
ik, trots schande en alles, me er in
verheugd. Ik heb niets, dacht ik bij
mezelve, maar jou heb ik, en uit liefde
tot jou wil ik leven en me kwellen,
en mijn kwelling zal van nu aan mijn
vreugde zijn. En met eiken dag is
m'n liefde tot het arme wurm toe
genomen en gestegen. Maar het had
reeds teveel te lijden gehad, vóór het
nog wist, wat lijden is. Eer het jaar
om was, is 't gestorven Dóór ligt
moeder op de schragen, m'n oud,
lief moedertje, m'n gansche binnenste
is ééne wonde en toch zeg ik
toen m'n kind gestorven is, had ik
het moeilijker, en ik heb God ge
klaagd: Gij hebt het me tegen mijn
wil in nood en wanhoop gegeven, en
thans, nu 't mijn eenig geluk gewor
den is, ontrukt Gij 't me weêr. Ik
heb Hem onbarmhartig genoemd, den
Allerhoogste, voor Wien ik thans op
de knieën val, en tot Wien ik roep
BarmhartigeAlgoede, Gij weet,
wat Gij doet! Wees geloofd en ge
prezen Gij hebt mijn kind tot U
genomen, 't is een engel in den Hemel,
en ik kan Gode zij lof en dank
ik kan tot dien mensch dóór zeggen:
Ik wil je vrouw niet zijnliever in de
hel, dan in jou mooi huis!»
George staarde haar aan, er liep
hem een' rilling over het lichaam. Zij
zat dóór zoo kalm tegenover hem als
een beeld, en toch leefde alles aan
haar. Haar boezem ging op en neêr
hare lippen gloeiden, er ging een'
macht van haar uit, welke hem, dien
zij verwierp, onweerstaanbaar aantrok
hem, den sterke boog, zijn wil brak
en zijn hoogmoed overwon.
«Bevestig het niet met een eed!»
riep hij. »Zie, Annetje, juist omdat
ik altijd gedacht heb, trouwen
zullen we toch eens, heb ik gemeend
dat ik me van tijd tot tijd tegenover
je als heer moest doen gelden. Vergeef
't me, Annetje, en geef me een vrien
delijk woord, en wees weder goed!»
«Zoo Zoo Zij sloeg de oogen
op en beschouwde hem met een ver
bazing, alsof hij het grootste wonder
ware.
"Weder goed?" sprak zij nauwelijks
hoorbaar: »Na alles, wat ik hem
gezegd heb, zegt die mensch: Wees
weder goed! Begrijp je dan niet, dat
ik niet k vn, al wilde ik ook
Vergeven doe ik je in Gods naam.
Mijn leren hier in mijn geboorteplaats
is afgeloopen; wat voorbij is, is voorbij.
Ik doe als iemand, die de deur van
zijn huis sluit vóór hij naar een ander
land gaat. AfgeslotenUit is het met
alle liefde en vriendschap, en ook met
onze vijandschap. Je hebt't gehoord
sta nu op en vertrek!»
Georg slaakte een woesten kreet.
"Begin je al weer met je "Vertrek!»
Wees voorzichtig, ik waarschuw je,
anders gebeurt er een ongeluk!»
Slot volgt.]