NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
No. 34.
Woensdag 28 April 1897.
/es-en-twintigste jaargang.
VERSCHUW WOENSDAG EN ZATERDAG.
Feuilleton.
DE SPION,
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door liet geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
In de Duitsche pers verwekt het
bijeentrekken van het Engelsche es
kader in de Delagoa-Baai groot wan
trouwen de bladen beginnen een
steeds scherper toon tegen Engeland
aan te nemen, dat zich, naar het
schijnt, voor een oorlog tegen de
Zuid-Afrikaansche Republiek toerust
en zich in het geheim met Portugal
tracht te \erstaan over Delagoa-Baai.
In de politieke kringen daarentegen
vat men de zaken heel wat kalmer
op. Transvaal en Oranje-Vrijstaat
worden beschouwd als op militair ge
bied krachtig genoeg om met goeden
uitslag zich zelf te verdedigen. En
Portugal is voldoende gewaarschuwd,
dat Frankrijk en Duitschland bij een
overdracht van Delagoa-Baai aan En
geland een ernstig woord mede zou
den spreken. Bovendien, Portugal
loochent geheel, dat er een geheime
overeenkomst met Engeland zou be
staan en Engeland weet dat de Duit
sche politiek zich alleen dan in de
Transvaalsche aangelegenheden zal
mengen, als er Duitsche belangen of
internationale verdragen rechtstreeks
bij betrokken zijn.
Volgens een telegram uit Pretoria
zouden daar twee nieuwe forten ge
bouwd worden.
De Globe weet nu echter weer mee
te deelen, dat Engeland de Delagoa-
Baai zal krijgen door aan Portugal
het schadebedrag voor te schieten,
waartoe het scheidsgerecht te Bern
het zal veroordeelen. Engeland zou
Mozambique voor Portugal op een
soortgelijke wijze administreeren als
Egypte.
Het is goed nota te nemen van al
deze dingen. Engeland heeft blijkbaar
groote dingen voor in Zuid-Afrika.
Hoe meer men verneemt van don
eigenlijken loop «Ier zaken aan de
Grieksch-Turksche grens, zoo meer
blijkt bet, dat de Grieken eeri zware
neerlaag liebben geleden.
Het schijnt, dat uit een militair
oogpunt de taktiek, door den Griek-
schen generalen staf aangenomen,
niet gelukkig is geweest.
Van de eerste dagen af hebben
de Grieken tiun plan uitgevoerd
om hun legermacht over verschil
lende punten te verdeelenin
Thessalie, in Epirus, van de Golf van
Salbniki tot aan die van Arta. Het
schijnt, dat de veldheer, die deze
taktiek voorstond, vóór alles rekende
op een algemeenen opstand der Griek-
sche bevolking in het rijk van den
Sultan, hetwelk zeker een gevaarlijke
afleiding zou zijn geweest voor het
leger der Porte en de taktiek der
verspreiding van de Grieksehe korp
sen aanbevolen zou hebben. Onge
lukkig voor de Helleensche quaestie
is de verwachte opstand uitgebleven,
voorloopig althans, en de Turken
hebben daardoor al hun krachten
kunnen samentrekken op Thessalië,
waar hun numerieke meerderheid,
gesteund door een vastberaden op
treden, door koelbloedigheid en een
wijze taktiek, hun het voordeel moest
verzekeren tegenover hun vijanden.
Nog is niet bekend, wat de Griek
sehe regeering zal doen. De mo
gendheden hebben, blijkens een tele
gram uit Londen, besloten onzijdig
te blijven, tot zoolang zich een
gunstige gelegenheid aanbiedt om
tusschenbeide te komen en den vrede
te herstellen. Maar zij voegen er
bij, en daarin is zelfs voor de Grieken
iets geruststelends, dat de Kreta-
quaestie dezelfde blijfL als voor den
oorlogde mogendheden blijven het
eiland bezetten en eischen invoering
der autonomie. Misschien wacht
men af, tot Griekenland de hulp der
mogendheden inroept. In diploma-
li-ke kringen schijnt inen te meenen,
dat koning George den strijd niet
zal voortzetten, dien men reeds van
te voren moet beschouwen als nutte
loos. Maar volgens berichten uit
Athene, denkt de Grieksehe koning
er allerminst aan zich reeds over
wonnen te geven, integendeel wordt
verzekerd, dat hij naar Pharsalos
zal vertrekken, volgens sommigen
om er zich aan het hoofd der troepen
te plaatsen. Dat schijnt te wijzen
op het plan des konings om den
strijd voort te zetten. Men vleit zich
in Griekenland, dat men op de defensie-
lijn van Pharsalos een schitterende
revanche zal nemen op de nederlagen
geleden aan de grenzen. Een hoop,
die buiten Griekenland niet overal
gedeeld wordt.
Maar in elk geval is het weinig
waarschijnlijk, dat de Grieken zich
tot de mogendheden zullen wenden
om tusschenbeide te komen. Toch
vraagt men zich in politieke kringen
af, of Europa liet oogenbhk nog niet
gekomen acht om verder bloedver
gieten te voorkomen. Verschillende
groote persorganen wenschen thans
een interventie der mogendheden.
Maar het lijkt er nog niet veel op,
dat deze wensch zal worden vervuld.
De mogendheden zijn overeengekomen
dat een der oorlogvoerende partijen
hun tusschenkomst moet inroepen en
ten tweede, dat aan die tusschenkomst
al de groote mogendheden zullen
deelnemen. En de eerste dezer eischen
voor een intenventie schijnt op het
oogenblik evenmin vervuld te wor
den als de tweede. Alle mogendheden
schijnen lang niet gezind om haar
steun aan te bieden tot herstel van
den vrede, en indien een van haar
weigerde oin mee te doen, zouden de
vertoogen der andere zeker veel van
hun kracht verliezen. Het is maar de
vraag, of de eensgezindheid in het
Europeesch concert wel zoo groot is,
als zij lijkt. In St. Petersburg en
Berlijn blijft men tegenover Grieken
land nog steeds den ouden wrok
koestoren, die zbh van het begin der
quaestie af liet blijken. Als men de
Duitsche en Russische bladen leest,
moet het ons toeschijnen, alsof de
regeeringen van Duitschland en Rus
land meer dan ooit geneigd zijn om
aan Turkije de vrije hand te laten
en het toe te staan om Griekenland
te straffen voor het «onrechtmatige"
nationaliteitsgevoel en de sympathie
met de Kretensers, en voor de vader
landslievende stijfhoofdigheid van zich
niet te willen buigen voor de recht
spraak en de plannen der groote
mogendheden.
Zooals de zaak voor het oogenblik
staat, zal de oorlog worden voortgezet;
Griekenland wenscht dat, want men
weet in Athene, dat de gisting in het
land grooter wordt, dat opstanden
waarschijnlijker worden, dat, ondanks
al hun verzekeringen, de directe of
indirecte inmenging der Balkenstaten
in den strijd mot Turkije meer waar
schijnlijkheid krijgt. Alleen de diplo
maten der groote mogendheden geloo-
ven dat niet, zij meenen, dat het beste,
wat zij kunnen doen, is om de
gebeurtenissen af te wachten. En wij
kunnen niets anders doen dan met
hen afwachten, maar niet zonder te
vreezen, dat, als de mogendheden eens
geroepen worden om verzoenend tus
schenbeide te komen, de gebeurtenis
sen haar boven T hoofd zijn gegroeid.
Te Athene heeft natuurlijk de ne
derlaag groote neerslachtigheid ge
wekt. En in die neerslachtigheid, in
het drukkend gevoel eerier groote
nederlaag, in de krenking van het
volksgevoel, beginnen de Atheners nu
al onrechtvaardig te worden. De
populariteit van het tegenwoordig
over Griekenland regeerend geslacht
was nooit grooter dan in het begin
van dit conflict en maanden daarna,
toen koning George meeging met het
volk in zijn geestdrift en aspiratiën,
maar met den slechten afloop der
krijgsoperaties maakt zich nu reeds
een kentering merkbaar in deze volks
gunst.
Men gaat den koning verwijten, dat
aan hem de schuld ligt van deze ne
derlagen, dat hij gunstelingen heeft,
die hem vei keerden raad geven, en
van anderen kant, dat hij dezen oorlog
alleen heeft ondernomen uit dynastieke
belangen, om zijn geslacht voorgoed
te bevestigen op Griekenland's troon.
Dit is zeker, indien de Turken zege
vierend voortgaan op den weg naar
Athene, kan men in deze hoofdstad
het ergste vreezen, niet alleen voor
den koning, maar ook voor de regee-
ring. Noch de eerste, noch de laatste
hebben dat echter aan het volk ver
diend.
Ook de kroonprins en diens generale
staf worden aangevallen. Aan de Times
werd gister uit Athene geseind, dat
de gewezen minister Ralli, die deel
uitmaakte van het vorige Kabinet en
thans van Larissa is teruggekeerd, in
een interview onomwonden den staf
van den kroonprins beschuldigde. Hij
ontkende dat bij Mati werkelijk weid
gevochten. Hij schrijft het plotselinge
besluit orn Tyrnavos en Larissa te
verlaten toe aan de lafhartigheid van
den generalen staf. Ralli schat het
geheele verlies aan dooden, gewonden
en gevangenen aan Grieksehe zijde,
gedurende de week van den strijd,
op 2000 man.
En, alsof een ongeluk nooit alleen
komt, brengen de telegrammen thans
tijdingen van nieuwe overwinningen
der Turkende Neue Freie Presse
bevestigt, dat een Turksche divisie
bij Grevena de grens van Thessalië
is overgetrokken en, na Koutsueliani
en Malagakasi veroverd te hebben,
is voortgetrokken naar Kalabaka en
Trikkala, Kalabaka is het eindstation
van den spoorweg naar Volo en een
belangrijk punt. En van de over
winningen der Grieken in Epirus
hoort men ook niet veel meer zelfs
deelen Turksche berichten mee, dat
ook daar de Grieken worden terug
geworpen en de Turken vooruit
dringen.
Oin een denkbeeld te geven van
naar het Duitsch van
WILHELM BERGER.
2)
«Dacht ik 't niet, dat ik die lieve
stem kende! Sinds wanneer ben je
landbouwer aan de Lookout-Creek
geworden James Douglas?"
Daarop beval hij den naastbijstaan-
den soldaat in het Duitsch: «Bind
h'm de handen op den rug neem
m'n degenkoppel er voor, als je geen
touw hebt. Kreeg hij thans toch,
ook maar een oogenblik, het vrije
gebruik zijner armen terug, dan zou
hij er een paar kogels aan wagen om
te ontsnappen. Bij de eertvolgende
aflossing voer je hem naar het soutien,
en laat hem da Ir bewaken, tot er
nader over hem wordt beschikt!"
Daarop richtte hij zich weêr tot
den gevangene, die hij nog altijd als
in woede omklemd hield: "Dat hadt
je ook niet kunnen droomen, dat we
elkander zóó weder zouden ontmoeten
Als me niet alles bedriegt, zul j e het
loon voor j e laagheid ontvangen heb
ben, vóór je als muiter een paar uur
ouder bent geworden!"
De man, die door Ealk als James
Douglas was aangesproken, had in-
tusschen zijn' tegenwoordigheid van
geest niet verloren. Daar hij aan
mijne onderscheidingsteekenen mijn
rang herkende, wendde hij zich tot
mij"ik weet niet wat die man van
me wil, Overste. Ik ken h'm niet
ik heb h'm zoover ik weet nooit ge
zien. In elk geval verzoek ik bescher
ming tegen z'n willekeur
«Die zal u geworden, Sir," ant
woordde ik. "Overigens is Kapitein
Falk er de man niet naar, om een'
daad van persoonlijke wraak onder den
dekmantel van het krijgsreeht te ver
richten."
Gij stelt me gerust, Overste 1" zeide
de gevangene vriendelijk. "Ik dank u!"
Falk verzuimde niet, vóór hij ver
der ging, zich te overtuigen, dat de
aangelegde boeien niet losgemaakt
konden worden.
»Wat is dat met dien James Dou
glas, Kapitein Ealk?» vroeg ik als
zijn superieur.
Hij antwoordde kortaf als soldaat:
»Ik heb grond om te vermoeden, dat
James Douglas uit Raleigh in Zuid-
Carolina officier in het leger der Ge-
confedereerden is."
»En in welke persoonlijke betrekking
sta jij tot h'm, Ealk?» vroeg ik ver
volgens, thans als vriend.
»Dat is een' lange en treurige ge
schiedenis,» antwoordde hij aarzelend.
»Ik wil u daarmeê niet lastigvallen;
zij doet niets ter zake.»
»Dat is best mogelijk. Maar ik
zag, welke een' uitwerking de onver
wachte aanblik van dien man op je
had. Alleen een zwaar gekrenkte
voert een' taal, zooals ik daareven van
je gehoord heb. Laat me eindelijk
een blik in je binnenste werpen, m'n
waarde Ealk. Reeds lang heb ik met
deelneming opgemerkt, dat je onder
den druk van een hard lot lijdt.
Zou je thans juist, nu je vijand als
spion in doodsgevear verkeert, geen
behoefte gevoelen, een vriend deelge
noot van je geheim te maken?»
Zwijgend liep hij een eindweegs
naast mij. Daarop riep hij uit: "Goed!
Aau uw dringenden wensch zal voldaan
worden. En gij hebt er recht op ook
de herinneringen, welke door deze
ontmoeting in me zijn opgewekt ge
worden, eischen mededeeling.
Op een heuvel, waarlangs onze weg
liep, verhief zich een zware wilde-
vijgeboom. Falk wees er op en zeide
«Laten we dddr gaan zitten; de jilaats
is als geschapen voor vertrouwelijke
mededeelingen.
Dat was zoo. Yóór ons strekte
zich, in het zwakke licht der maan,
het vriendelijke landschap uit, dat
wij morgen dachten door te trekken.
Tegen den zwartachtigen grond staken
de maïsvelden als watervlakten helder
der af. In de verte verhieven zich
spookachtig de uitloopers van het
Alleghanygebergte. Hier en daar
vertoonde zich voor ons eensklaps in
de stille lucht een' roode lichtstreep,
welke getrokken werd door een met
zacht gegons voorbijvliegende licht-
kever. Overigens heerschte er diepe
stilte, zooals in de verloopene dagen
van een gelukkigen vrede. De broe
dermoord rustte.
Wij haalden onze pijpen voor den
dag en staken ze aan. Daarop begon
Falk zijn verhaal.
»Gij weet, Overste 1 dat ik in Dayton
geboren ben. M'n vader had zich,
bij z'n komst in de Nieuwe Wereld,
dódr gevestigd, en m'n moeder, die
hij als bruid in Duitschland had ach
tergelaten, was hem gevolgd, zoodra
hij haar een thuis kon aanbieden. Ik
was hun eenig kind.
«Ik ben een wilde knaap geweest,
met wien de schoolmeester, een schijn
heilige met lange haren uit Nieuw
Engeland, heel wat te stellen had.
Reeds op twaalfjarigen leeftijd ging
ik, zoo zich maar een' gelegenheid