NIEUWE Nienws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BUITENLAND. No. 42. Woensdag 26 Mei 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Feuilleton. DE SPION, Amersfoortsche Courant ABOIVNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f\.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een correspondent van Reuter heeft den vermaarden reiziger Selous, in Zuid-Afrika als de ideeuwendooder" bekend, over de quaesties tussclien Engeland en Transvaal ondervraagd en is eenige zeer belangrijke verkla- lingen van dezen deskundigen maelitig geworden. Selous had met zijn vrouw eeu reis door Ktein-Azië achter den rug, en is niet van plan vroeger naar Zuid-Afrika terug te keeren alvorens de spoorweg naar Boeloawayo vol tooid is. Op de vraag, hoe hij over den toestand in Zuid-Afrika dacht, toonde de heer Selons eerst eenigen tegenzin, om eerie opinie te uiten, rnaar zeide ten slotte dit«Ofschoon mijne meening vast staat over de ras-quaestie in Zuid-Afrika, aarzel ik toch haar openbaar te maken, daar ik wel weet, dat mijne mededeelingen minachtende commentaren van velen zullen uitlokken, die denken, dat ik niet bevoegd ben om een oordeel over zulke zaken te vellen. Niettemin stellen mijn langdurig verblijf in Zuid- Afrika en mijn groote bekendheid met de verschillende rassen, die in dat land l.ven, mij in staat, een rui meren UI k te hebben op den tegen- wooidigen toestand, dan degenen, die de zaken int een zuiver Johannesbiir- ger oogpunt bezien Nu dan, ik geloof niet in de blij vende bevestiging van het Britsche oppergezag in Zuid-Afrika door een Britsch leger; integendeel de over winning, straks misschien op de Zuid- Arikaansche boeren door een groote Britsche legermacht behaald, zou ten slotte leiden lot de vernietiging van de Britsche opperheerschappij in een niet ver verwijderde toekomst. Laat ons maar eeu blik slaan op de ge schiedenis van het land." En toen ging Selous de historie na. 50 jaar geleden kou Harry Smith met een zeer kleine macht de boeren tot onderwerping brengen 30 jaar later (bedoeld is de strijd van '81) zouden er, volgens de militaire autoriteiten, minstens 15,000 Britsche soldaten toe noodig zijn geweest; en nu, nog geen 16 jaren na den slag van Majuba, twijfeld niemand, die iels van het onderwerp afweet, er aan of, indien de oorlog op dit oogenblik aan de boeien van Transvaal enden Vrijstaat werd verklaard welk gevaar thans, God zij dank, geweken schijnt een Britsch leger van zeker 40,000 of 50,000 man zou noodig zijn, om de 25,000 of 30,000 goed gewapende Hollanders te verslaan. En hoe zou dan de toestand zijn, na een over winning der Britsche wapenen? Wie hel volk kent, is er ook van over tuigd, dat bij het uitbreken van een oorlog in Transvaal, waarbij Engel- sche troepen gebruikt werden, bijna de geheele Hollandsche bevolking van de Kaapkolonie, den Oranje-Vrijstaat en Natal aan de zijde van hun stam- genooten zouden staan, onverschillig wie van de twee partijen het recht aan hare zijde had. Nu bestaat de bevolking van den Vrijstaat bijna uitsluitend uit Boeren; in de Kaap kolonie telt men zeven Hollanders op iedere tien blanken, en ook een groot deel van de landbouwende bevolking in de hooger gelegen districten van Natal zijn Boeren. Met het oog op deze groote en steeds aangroeiende Hollandsche be volking van Zuid-Afrika zou er niet al leen een talrijk Engelsch leger toe noo dig zijn om lien, die allereerst in geval van een oorlog de wapenen opvatten, ten onder te brengen, maar ook daarna zou Engeland een sterke troe penmacht in Zuid-Afrika moeten on derhouden, om die onderwerping te bestendigen. Binnen tien jaar zou er ongetwijfeld een nieuwe vrijheids oorlog uitbreken, die misschien zou falen, maar in alle geval weer een groote militaire machtsontwikkeling noodig rnaken. Andere pogingen tot opstand zouden volgen; wij zouden een steeds aangroeiend getal opstan delingen tegenover ons hebben, en eindelijk misschien geheel Zuid-Afrika aan onze handen zien ontglippen met uitzondering van het schiereiland van de Kaap. «Naar mijne overtuiging", ging Selous voort, «bestaat er slechts één middel om het Britsche oppergezag inderdaad zoowel als in naam te vestigen het uitzenden van Engelsche kolonisten naar die nog woeste stre ken ten zuiden van de Zambezi, welke zich leenen tot Europeesche vestingen. Tenzij op de -een of andere wijze Engelsche gezinnen bewogen kunnen worden om zich in de nog woeste deel n van Zuid-Afrika te vestigen, bestaat er mijns inziens slechts wei nig hoop op vestiging van Engelands oppermacht aldaar, want de Boeren zullen dan al het goede land buiten de enkele steden van Rhodesië be volken, evenals het geheele platteland van de Kaapkolonie (inet uitzondering van de oostelijke districten), van den Vrijstaat en van Transvaal, reeds door hen bevolkt is. Te Johanneshuig woont wel is waar een niet-Boersche bevolking van, naar men zegt, 80,600 zielen, die bin nen korten tijd wel tot een half mil- iioen zou kunnen aangroeien. Maat deze vreemde bevolking leelt van den mijnbouw, en als «Ie mijnen uitgeput zijn, zal zij verdwijnen, de boeren in het onbetwist bezit latende van een landstreek, die vóór de ondekking van he goudmijnen als arm bekend stond. Selous spreekt ten slotte de hoop uit. dat een nieuwe conventie opgesteld zal worden, die een man met gewoon gezond verstand kan begrijpen, ook zonder dat ze uitgelegd wordt door de spitsvondige rechtsgeleerden. De toebereidselen voor het diaman ten regeerings-jubileurn van Koningin Victoria zijn in vollen gang, niet alleen in Engeland, maar ook in zijne overzeesche koloniën, in 't bijzonder in voor-Indië, waarover Victoria den keizerlijken scepter zwaait. Te Simla is Donderdag een drukbe zochte meeting gehouden ter bespre king van de plannen voor het aan staande feest. Lord Elgin, Sir George White en de luitenant-gouverneur hielden toespraken, die luide werden toegejuicht. Te Punjub wordt waar schijnlijk een standbeeld opgericht. Op de helling van den Himalaya zal men reusachtige vreugdevuren ont steken en het geheele station zal schitterend geillumineerd worden. Reeds zijn te Londen vertegenwoor digers van de Indische bevolking van Indië aangekomen en daaronder zeer merkwaardige personaadjes, zoo o. a. een mijnheer Jamsetjee Jejeebhoy, als vertegenwoordiger van de te Bombay wonende Parsees, de laatste belijders van de leer van Zoroaster De «baronet", aldus betitelen hem de Engelsche bladen, is aan het Victoria-station te Londen afgestapt, in gezelschap van een dochter en een neef en nicht Met het stoomschip Briltannia zijn verscheiden Indische edellieden aangekomen oin de Indische vazal staten bij liet jubileum te vertegen woordigen zij zullen een deel van de eerewacht van de Koningin bij de jubileumfeesten vormen. Van uit Cyprus is reeds een depu tatie aangekomen. Dit eiland wordt vertegenwoordigd door een aantal Zaptiehs, leden der door Engeland in 187rt, het jaar waarin Cyprus onder Britsche heerschappij kwam, opgerichte politie nacht. De meesten zijn Mahomedaansche Turken. Volgens da Temps mag men hopen, dat de vredesonderhandelingen tus sclien Griekenland en Turkije een goeden afloop zullen hebben. Men moet echter niet te veel op dergelijke berichten vertrouwen. Tegenstrijdige mededeelingen zijn, deze geheele crisis door, verspreid zoowel omtrent de oorlogsfeiten als omtrent de diploma tieke acties Terwijl voor een paar dagen werd bericht, dat de vrede zou worden gesloten ttisschen Grie kenland en Turkije onderling, zonder de mogendheden, die alleen haar goedkeuring aan de voorwaarden hadden te hechten, komt nu weer het nieuws, wat meer vertrouw baar is trouwensdat de groote mogendheden, en deze alleen, de taak op zich hebben genomen, om den vrede tot stand te brengen. Zondag zijn de gezanten to Kon- stanhnopel bijeengekomen en hebben het ontwerp-antwoord op de nota v^n de Porte opgesteld. Volgens de Temps moeten alle mogendheden met uit zondering van Duitschland, besloten zijn om de eisclien der Turksche regeering terug te brengen tot een behoorlijke maat. De vijandelijkheden kunnen intusschen, wil men zich den tegenstand der mogendheden niet op den hals halen, door geen der par tijen worden begonnen, zoolang de wapenstilstand duurt, en is de vrede binnen veertien dagen niet gesloten, dan zal men de schorsing der vijan delijkheden verlengen. Het schijnt dat Turkije inderdaad conciliant wil zijn. De regeering te Konstantinopel moet hebben meege deeld, dat zij zich wel inschikkelijk wil toonen met betrekking tot de oorlogsschatting, zoowel als wat het afstaan van grondgebied in Thessalië aangaat, maar dat zij niets wil weten van het handhaven der verdragen met Griekenland, betreffende faciliteiten van Grieken in het Turksche rijk. Deze inschikkelijkheid van Turksche zijde is een goed teeken voor den vrede. Doch thans komt er weer zorg van een anderen kant, uit Athene. Daar schijnt een oorlogspartij te be staan, naast een partij, die lovenal naar het Duitsch van WILHELM BERGER. 10) "Wat ik vóór God verantwoorden kan Het werd mij hoe langer hoe raad selachtiger. Ongeduldig drong ik bij hem aan: "Schenk me ten minste zonder omwegen omtrent ééne zaak zekerheid: Leeft Douglas nog?» Hij keek mij verbaasd aan. Oogen- schijnlijk dacht hij er enkele oogen- blikken over na, wat mij aanleiding kon gegeven hebben tot het doen van die vraagdaarop antwoordde hij langzaam«Toen Douglas me enkele uren geleden verliet, deerde hem niets!» Dit was inderdaad een' zonderlinge vorm van een bevestigend antwoord. Het had mij eigenlijk op het vermoe den moeten brengen van hetgeen er gebeurd was. Maar zelfs de gedachte aan de mogelijkheid van één daad, als Ealk werkelijk had bedreven, kwam, na alles wat er was vooraf gegaan, in de verste verte niet in mij op. »Je hebt hem dus nogmaals bezocht?» vroeg ik veelbeteekenend. »Het portret dreef me tot hem. Ik bedacht, dat hij de vader van Mer- ritt's kinderen was.« "Ik geloof, dat ik je oogmerk raad. Je wildet je aanbieden om z'n laatste groeten aan de zijnen over te brengen." "Wat ik wilde, wist ik zelf niet. Het portret had me hevig ontsteld. Ik zag, dat Merritt gelukkig was. Dat had ik niet verwacht. En ik wilde meer van haar hooren. Dat zal het wel geweest zijn.» Thans werd het mij volkomen dui delijk, dat ik mijn vriend Ealk zooeven schroomelijk onrecht had aangedaan. Deelnemend zeide ik: »En je hebt, naar ik hoop, je doel bereikt?» »Onze soldaten hadden goedhartig z'n boeien losgemaakt en hem een bed bezorgd,» antwoordde Falk. »Hij had zich daarop uitgestrekt en sliep. Ik moest hem wekken. Wrevelig vroeg hij, nog vóór hij de oogen had geopend, waarom men hem stoorde. Hij bevond zich juist in z'n woning, welke hij zoo langen tijd niet had gezien, in z'n aangename, vreedzame woning. En z'n kinderen hadden hem welkom ge- heeten, en waren hem om den hals gevlogen beiden Zuchtend richtte hij zich vervolgens op en opende de oogen. Onmiddellijk herkende hij me. Wantrouwend vroeg hij, wat ik met hem voorhad Ik haaste me hem gerust te stellen. Ik zeide hem, dat ik niet als rijand was gekomen. Een portret, dat in z'n zak was gevonden, had zooeven een verbazenden indruk op me gemaakt, en den wensch in me gewekt, iets omtrent de moeder van de beide lieftallige kinderen te vernemen, in wier van geluk stralend gelaat ik de trekken van de geliefde mijner jeugd herkende. Daarop zag 11 ij me lang uitvorschend aan, daar hem een' dergelijke ommekeer in het gemoed van een mensch nauwelijks geloofbaar toescheen. Met een' man nelijke openhartigheid, welke ik niet bij hem had verwacht, beleed hij, dat hij slecht tegenover me had gehan deld. Hartstocht had hem verblind, jeugdige overmoed hem medegesleept. Het schoonste meisje van Dayton, dat verloofd was bovendien, voor zich te winnen, scheen hem een lofwaardig streven toe. Welk een parel hij ver worven had, was hem eerst later duidelijk geworden, toen, ten gevolge van de verantwoordelijke positie, waarin hij zich geplaatst zag, z'n lichtzinnigheid van hem geweken was. Toen had hij zich vast voorgenomen, zich de liefde van Merritt, waardig te maken welke hem, als een geschenk des Hemels aan een onwaardige, was i ten deel gevallen. En dit kon hij mij op zijn woord verzekerenMerritt had het verwachte geluk aan zijne zijde gevonden. Zoo er zich al eens een' schaduw op haar voorhoofd had gele gerd, dan was het geweest, als zij zich hare ontrouw herinnerde en het zieleleed, dat zij mij zeerzeker had j berokkend. Hij drukte de hoop uit, dat onze ontmoeting een' verbroede ring tusschen ons beiden ten gevolge zou hebben, en dat op grond van het geen nu had plaats gehad: belijdenis van schuld zijnerzijds en vergiffenis mijnerzijds. Het beste geschenk, dat hij Merritt ooit kon meébrengen, was het bericht, dat ik zonder bitterheid aan haar dacht. »En zoodra deze onzalige krijg geëindigd is,» riep hij uit, »zoodra de kanonnen zwijgen en overal de ploeg wéér rustig den akker snijdt, komt gij tot ons als de meest welkome gast, dien wij de handen kunnen drukken dan zegent gij onzen huiselijken haard, en omhelst onze kinderen Ik was door deze toespraak diep geschokt. Merritt's echtgenoot had, meêgesleept door een' opwelling van gevoel, welke hem eer aandeed, zijn' gevangenschap en de onzekerheid van het lot, dat hem boven het hoofd hing, vergeten. Zijn' verbeelding schil derde hem een' toekomst, zooals zijn hart die zich wenschte een huise lijk geluk, waarin ook ik aandeel zoq

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1