NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor da Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
Oil Amerika naar Holland.''
No. 58.
Woensdag 21 Juli 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
ONZE WATERLEIDING I
Feuilleton. 1
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
is er niet gekomen, zonder dat vooral
over haren aanleg was gemordmet
den aanleg was gespot, omdat men
te Amersfoort zóó deugdelijk drink
water reeds bezat, dat 't door leiding
water niet kon worden geëvenaard,
zeker niet kon worden overtroffen,
en, meende men, daarom was liet
niet veel meer dan een gril om aan
de directie der waterleiding-maat
schappij te Utrecht concessie te ver-
leenen tot het leggen van buizen in
straten en wegen, en met haar te
contracteeren ten aanzien van water
levering aan de gemeente en aan
particulieren.
Maar, zij die zóó spraken, redeneer
den kortzichtig. En, gelukkig, is het
toenmalig bestuur der gemeente niet
op dat gemor en kortzichtig gerede
neer ingegaan.
Met beleid en energie werden dooi
den burgemeester,jhr. mr. T. A. J. Van
Asch van Wijck, de voorloopige on
derhandelingen met de diiectie der
waterleidingmaatschappij gevoerd, en
toen die, zijns inziens, genoegzaam
vasten vorm hadden aangenomen, bij
het college van Burgemeester en Wet
houders aanhangig gemaakt, dat zich
onmiddelijk met de plannen ingenomen
betuigde, terwijl de toenmalige wet
houder van openbare werken Croocke-
wit, de zaak mede met voorliefde
behandelde en de totstandkoming
ervan bevorderde. Met even groote
ingenomenheid als bij het college van
dagelijksch bestuurde voorloopig plan
nen, werd in den gemeenteraad de
concept-concessie, door B. en W., in
overleg met den Directeur der maat
schappij ontworpen, ontvangen. En
nagenoeg zonder stoot of slag werd
de concessie veileend en de door de
gemeente daaraan verbonden voor
waarden door de directie der maat
schappij aanvaard.
Door de gemeente werden daarbij
belangrijke voordeelen bedongen. Be
halve dat zij kosteloos de beschikking
verkreeg over eene groote hoeveelheid
water voor doeleinden van openbaar
nut, verbond de maatschappij zich
bovendien om, eveneens kosteloos een
zeker aantal brandkranen aanteleggen
in de gemeente, waaruit, tot het doel
waarvoor zij zijn bestemd, eene onbe
grensde hoeveelheid water door de
emeente, zonder eenige vergoeding
deswege verschuldigd te zijn, kan
worden gebruikt.
Wat die brandkranen betreft: ieder
weet boe ontzaglijk veel partij daar
van reeds dikwijls is getrokken bij
de meeste sedert den aanleg voorge
komen branden, werd nagenoeg uit
sluitend van de brandkranen tot blus-
sching gebruik gemaakt,.
Daardoor was het mogelijk van het
personeel der brandweer zeer veel
minder krachtsinspanning te vorderen
dan voorheen en niet gering waren
de geldelijke voordeelen die de ge
meente tengevolge der tot stand ge
komen inrichting genoot, doordien ze
minder aan personeel en aan materieel
behoefde uittegeven, dan vóór over
de brandkranen kon worden beschikt.
Dit is zóó duidelijk voor iedereen,
dunkt ons, dat nader 't te betoogen,
geheel overbodig kan worden geacht.
Kon men nu goedkooper, en, wat
niet minder zegt, beter tegen het ver
nielend element optreden, de aanleg
van de waterleiding bracht nog een
ander groot voordeel met zich.
Vroeger geschiedde de besproeiing
onzer straten met water uit de stads-
binnensingelgrachten. Niet langduurde
dat echter of er werd van bevoegde
zijde de aandacht op gevestigd, dat
dit te doen de openbare gezondheid
grootelijks in gevaar bracht. En «liet
volk," wiens reukorganen door zulk
sproeien gewelddadig werden aange
daan, gaf de «bevoegde zijde" gelijk,
en het gemeentebestuur besloot toen
het sproeiien te doen plaats hebben
met water uit de buiten-singelgracht:
uit de Beek. Daartoe ieder onzei
herinnert zich 't nog levendig, reed
de voerman, soms van midden uit de
stad, naar de beekeen pomd werd
op den wagen geplaatst, een zuiger
in de Beek geworpen; er werd ge-
ruimen tijd gepompt en eindelijk
bad men weer een «wagen" vol, waar
mede de stad werd ingereden, om,
als de inhoud was uitgesproeid, het
zelfde werk weder aantevangen. En
dan was het Beekwater nog niet altijd
bij lagen stand n.l. ifrisch."
En ziet nu eens: midden in de
stad of nabij de gemeente wordt in
een oogwenk, zonder inspanning van
krachten, de sproeiwagen gevuld door
middel van de waterleiding, en ge
vuld met water, zóó «zuiver als zil
ver," zóó «helder als kristal."
Ieder kan ook hier «op zijn vijf
vingers natellen" hoe groot het voor
deel voor de gemeente is dat zij door
den aanleg der waterleiding geniet
besparing van tijd en kracht, en bo
vendien om niet te zeggen boven
al de volksgezondheid beschermd
tegen gevaren die vroeger aan de
straatbesproeiing onvermijdelijk wa
ren verbonden.
Geen enkel jaar nog is meer wa
ter gebruikt dan de hoeveelheid over
welke kosteloos kan worden beschikt.
Maar al werd die hoeveelheid eens
overtroffen, dan nog zou dat geen
bezwaar kunnen opleveren. De prijs
waarvoor het water aan de gemeente
dan wordt geleverd, is zóó gering,
dat het verbruik van eenige honderden
kub. Meters meer op het «gemeente
budget" geen noemenswaardige!! in
vloed zou uitoefenen.
Wij zouden daarom aan het ge
meentebestuur in overweging willen
geven de straatbesproeiing op nog
ruimer schaal te doen plaats hebben
dan thans geschiedt ook op de
buitenwegen, die zóó stoffig zijn dat
o.a. de Infanterie die Maandag den
Leusderweg passeerde «grijs geuni-
formdd was.
Maar nog een andere wensch moet
ons van het hart. En om gelegen
heid te hebben dien uittespreken, is
ook dit artikeltje uit onze pen gevloeid,
leder kent de on-artistieke, wanstal
tige urinoirs die onze gemeente ont
sieren. Ieder weet ook bij ondervin-
welke »geur« zij verspreiden in deze
warme dagen, en zulks in weerwil
van de goede zorgen daaraan door
de gemeente-reiniging besteed. Voeg
daar nog bij de omstandigheid dat
vele staan in eene dichtbevolkte buurt,
in nauwe steegjes en ook op het
groentenmarktplein, dan zal dunkt ons,
ieder kunnen begrijpen dat wij wen-
sclien, dat, evenals in andere steden
tot groot gerief der ingezetenen ge
schiedt, de waterleiding ook aan deze
zaak moge worden dienstbaar gemaakt.
Moge onze wensch weldra worden
vervuld.
De horizont in het Oosten wordt
helderder. Algemeen wordt verzekerd,
ook al laten de Turken er nog niet
zooveel van blijken dat de Porte
meer vredelievend gezind wordt.
Niet, dat de Turken zelf bang voor
een oorlog zouden zijn, de Turk-
sehe soldaat allerminst. Maar er zal
in Konstantinopel van boven-af tegen
gewaakt worden, dat de oorlog niet
uitbreekt, de algemeene Europeesche
oorlog. Wat den Turkschen soldaat
in 't algemeen aangaat, van dezen
vertelt de bekende leider der zooge
naamde Jong-Turksche partij, Murad
Bey, een belangwekkende historie in
zijn onlangs verschenen vlugschrift:
«De kracht en de zwakheid van Tur
kije." Of de geschiedenis waar is,
kunnen we niet bezweren, maar zij
kan in elk geval waar zijn. Bij de
inscheping van een bataljon redifs
(reservetroepen) naar het oorlogs
terrein, sprong ineens een soldaat uit
het gelid en viel voor een toevallig
voorbijgaandeu mollak (priester) op
de knieën, kuste hem de hand, en
smeekte hem om Allah te bidden zijn
hoogsten wensch te verhooren.
Toen er gevraagd werd, wat dat
was, antwoordde de soldaat, dat hij
reeds tot tweemaal toe was uitge
trokken om het hoogste geluk deel
achtig te wordenop hot slagveld te
sterven, de mollak zou nu bidden,
dat ligjU thans dit geluk ten deel
viel.
Dit verhaal moge nu op lëiter. be
rusten of niet, het kan zeer goed
waar zijn en het bewijst, hoe het
Mahomedaansche volk den oorlog
opvat. Thans hebben zijn troepen de
zege bevochten, en hartstochtelijk
wind de Muzelman zich op bij de
gedachte, dat het bloed zijner geloofs-
genooten vergeefs is gestort, dat de
vrucht der offeranden verloren gaat.
Maar in weerwil daarvan behoeft men
niet te vreezen, dat or een opstand
zal uitbarsten en dat de Muzelmannen
de Christenen, de Grieken iu hun
land zullen aanvallen. Slechts op bevel
van hoogei hand zou dat gebeuren, en
dat, bevel wordt niet gegevenmen
weet in Konstantinopel zeer goed wat
de straf zou zijn voor dat bevel, lil
werkelijkheid zoekt dan ook de Porte
naar een zoo gemakkelijk rnogelijken
weg om uit de verdrukking te komen,
waarin ze zich bevindt, aan den eenen
kant geperst door de mogendheden,
aan den anderen kant door het volk
onder haar.
Vandaar ook, dat men in Konstan
tinopel zijn best doet om de nadeelen
der Grieken zoo hoog mogelijk op te
voeren, die der Turken zoo laag moge
lijk te stellen. Zoo zouden de Grieken
750Ü dooden 5780 gewonden hebben
gekregen in den korten oorlog, over
dreven cijfers alleen om den volke te
toonen, dat de twiststoker behoorlijk
gestraft is en heeft moeten betalen
voor zijn vermetelheid.
Om dezelfde reden schijnt de Turk-
sche regeering het definitief sluiten
van den vrede zoolang mogelijk te
Fidelia usque ad mortem.
DOOR
BLACK.
15)
Eensklaps holde ik naar voren, ik
stond even stil, want nogmaals hoorde
ik, doch nu onduidelijk en als 't ware
benauwd, «hop, hop" roepen. Ik stond
op eens in een' geweldigen sneeuw
storm en kon niets zien. Ik wist toch
wel waar ik was en liep den kant op
waar de stem van daan kwam. 't Scheen
uit den greppel te komen. Mijn baas
was daar ingevallen, toen hij over de
sneeuw heen, naar huis wilde loopen.
Hij lag bijna geheel onder de sneeuw
bedolven. Met mijne pooten groef
ik hem er uit en maakte toen een
weg voor hem. Hij volgde mij en
toen mijn baas de huisdeur opendeed
en zich 'geheel met sneeuw overdekt
vertoonde en ik ook geheel wit naast
hem, hoorde ik Koen uitroepen
St. Nikolaas en zijn zwarten knecht
Toen vertelde mijn baas hoe hij tot
op een kwart mijl van 't huis was
genaderd en zag dat mijne meesteres
de lamp aanstak, dat hij nog eenige
passen vooruit deed, al naar 't licht
kijkendedat toen op eens de sneeuw
storm losbrak, die hem verblindde.
Hij wist niet meer waar hij was. Hij
zag niets meer, hij kon bijna niet
meer ademhalen, en tuimelde toen
voorover in de sneeuw, in den greppel.
Hoe hij toen, «Hop, hop" had geroe
pen, eenige malen, hoe niemand in
huis hem gehoord had en hoe ik toen
was gekomen en hem er uitgeholpen
had. «O, lief dier, kom hier, heb je
nu den baas gered," zei mijne mees
teres. «Nu Koen, als wij naar Hol
land teruggaan, nemen wij den hond
méde, gij moogt hem niet houden".
«Neem hem gerust meê, moeder, zei
Koen, honden genoeg te krijgen
«Jawel, zei toen mijn meester, doch
niet zooals mijn Black." Dien gan-
schen avond werd ik geprezen. Jones
streelde mij. Mary haalde mij aan.
Die had juist de liefste manier om
dat te doen. Die gaf mij altijd een
stukje vleeseli als zij vond, dat ik
mij bizonder goed had gedragen. «Zie
jelui nu wel, zei Koen, dat een hond
buiten hoort, als hij binnen was ge
weest, zou niemand u gehoord hebben
en dan had hij u niet kunnen redden.
Doch na dien tijd behoefde ik niet
meer buiten te slapen. Mijn meester
zei: «de hevige koude heeft dezelfde
uitwerking op de hersens als de groote
hitte, door'beiden kan men hersenont
steking krijgen. En wat is dolheid
bij de honden anders dan hersenont
steking." Den volgenden morgen
moest Jones steenkolen halen van
Blutton, Dick en Kate werden voor
den wagen gespannen en tegen 9 uur
reed hij weg, vroolijk klappende met
de zweep. Tegen 2 uur kwam hij
terug, de steenkolen werden in de
schuur naast den paardenstal gebor
gen en hij kwam binnen om een kop
warme koffie te gebruiken. Na het
avondmaal kwamen Mary en hij weer
binnen zitten. Tegen zijne gewoonte,
zat hij den ganschen avond sprakeloos
en als in gedachten verzonken. Toen
hij goeden nacht wenschte en daarop
opstond en naar zijn kamertje was
gegaan zeide mijne meesteresJones
was zeker vermoeid, ik heb hem nog
nooit zoo terneergedrukt gezien, hij
anders zoo vroolijk en opgeruimd, sprak
nu geen enkel woord." Ook den vol
genden dag was hij in zich zeiven
gekeerd. Niemand lette er erg op,
doch wij honden lezen als het ware
in iemand's hart. Ik bemerkte wel
dat hij iets had, dat hem erg hinderde.
Den dag daarop kwam er een buggy
het erf oprijden, en hield voor onze
woning stil, waaruit een in bont ge-
kleede man stapte. Zij dragen daar
het bont niet zooals hier in Holland
binnen in de jassen gevoerd, doch
naar buiten gekeerd, want, zooals ze
zeer naïf opmerken anders ziet men
er niets van. Hij klopte aan, kwam
binnen en vroeg toen of Miles Jones
hier woonde. Mary antwoordde hem
toestemmend. «Moet gij hem spreken,"
vroeg zij. «Neen, antwoordde hij. Hier
heb ik een «writ" «bevelschrift" voor
hem, overhandig hem dat. Ik ben de
Sheriff van «the County". Mary had
het papier aangenomen, doch op het
liooren dezer woorden viel zij op een
stoel neder en ik zag dat zij doodelijk
bleek werd. Ik ging dadelijk tusschen
haar en den man staan. «O, hij doet
geen kwaad,» zei zij, toen hij naar
mij keek. «Ik ben niet bang voor
honden, voor de kwaadste zelfs niet,«
zei hij, als ze mij aanvallen schiet ik
ze eenvoudig neer, terwijl hij op een
pistool wees dat uit een zijzak stak.
Daarop vertrok hij. «Wie was dat,
Mary,» zei mijne meesteres, de keuken
binnentredende. «De Sh-riff Mevrouw,
die mij dit bevelschrift voor Jones,
overhandigde". «De «Sheriff" is dat
niet de beul, antwoordde zij, naar het
papier grijpende, wat kwam die hier
doen?" "Hemel, Mary, riep zij hevig
verschrikt uit, Jones moet overmorgen
te Stafford voor het gerecht komen.
Doch daar komt hij, "Jones dit papier
is daar juist voor u gebracht, nog
wel door den Sheriff». »0, dat had
ik reeds verwacht,» zei Jones, daarop
het aannemende en het in zijn zak
stekende zonder het in te zien. »'t Is
niets van belang, Mevrouw.» Jones
wilde er zich verder niet over uitlaten,
doch toen hij naar Stafford ging,
wilde mijn meester medegaan. Voor
het gerecht gekomen, werd Jones
beschuldigd een meisje uit Blutton
een blauw oog geslagen en bijna ge-