MIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor I® Provincie Utrecht. De vloek vai lel goud Kapitein Melm's misslag No. 76. Woensdag 22 September 1897. Zes-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Premieroman. VLEESCHKEUR. Feuilleton. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zoolang de voorraad strekt leveren wij onze lezers tegen inlevering van den in dit nummer voorkomenden bon vergezeld van dertig cents den boetenden roman van GEORGES OHNET Van de vorige premieromans: Een rijke vrouw door P. T. Brunings, Verongelijkt door N. v. Eschstruth zijn nog enkele exemplaren voorhan den en voor onze lezers a 25 cents verkrijgbaar. De Administratie. Bij welke andere zaak de maat schappij zóóveel belang beeft als bij die welke hierboven in een enkel woord is uitgedrukt, valt, dunkt ons, zeer moeielijk te zeggen. Van't groot ste belang is het toch, te weten of men al dan niet gerust dal kan eten, wat voorgezet wordt of verkocht. En die gerustheid bekomt men dan alleen, wanneer deskundigen, 't zij ze ambte naar zijn of niet, het cachet van deugdelijkheid hebben geschonken aan de waar die bestemd is om gespijzigd te worden. Zeer onlangs is ook in deze ge meente weer gebleken welke uiterst nadeelige gevolgen voor de gezond heid het gebruik van niet-gekeurd vleesch na zich kan slepen. Wij be hoeven daarvan niet weder een too- neel op te hangen het verhaal dat we er van deden is en blijft waar en daarin is zelfs niet zooals de Voorzitter in de gemeenteraadsver gadering van 7 dezer zeide over dreven. Ongeveer zestig menschen groot en klein hebben die nadeelige gevolgen ondervonden. Maar, terzake. In weinige gemeenten zal J de keuring van vee en vleesch zóó slecht zijn geregeld als in Amersfoort. 't Spijt ons iets ten nadeele van de goede stad onzer inwoning te moeten zeggen, maar dit moet worden uitgesproken Niemand, wie ook, is hier in bijzondere omstandigheden, zeker een stuk vleesch te eten, dat zijne gezondheid niet schaadt. In bijzondere omstandigheden zeggen wij. En dan hebben wij op het oog de oogenblikken waarin de gemeente keurmeester van vee en vleesch door ziekte of afwezigheid verhinderd is zijne functiën uit te oefenen, zooals onlangs 't geval was, door een onge luk den heer Oveibosch overkomen wien we met zijn herstel hartelijk geluk wenschen. Terwijl die hoogst- verdienstelijke, zeer humane ambte naar aan de lijdenssponde was ge kluisterd, hield alle toezicht op vee en vleesch, ten eenenmale op. Nie mand die hem in zijn gewichtig ambt verving, en dus niemand die, ai achtte hij zich bekwaam en daartoe geroepen, bevoegd was voor de volksgezondheid, zoo nauw bij deze zaak betrokken, te waken. Maar niet alleen in bij zondere omstandigheden, maar ook in de meest gewone, de meest dage- lijksche is voor de belangen der open bare gezondheid in deze niet behoor lijk gezorgd. Ieder onbevooroordeelde weet, althans kan weten, dat één man, al is die steeds in de gemeente aanwezig wat nu niet het geval is onmogelijk met ernst het werk kan verrichten aan het ambt van keurmeester van vee en vleesch te Amersfoort verbonden. Want, men bedenke, dat ruim veertig slagers en bovendien anderen die wel eens wat slachten, hier ter stede zijn gevestigd. En juist op die anderen moet zeer verscherpt toezicht worden gehouden. Wanneer nu veertig slagers, die keu ring vragenden geheelen dag van den keurmeester nagenoeg in beslag nemen, dan kan men begrijpen, hoe veel gelegenheid er voor die anderen bestaat om ongekeurd vleesch in consumptie te brengen. Men weet hoe zeer van die gelegenheid alhier partij wordt getrokken, en men weet even goed hoe bij herhaling, zich ziektegevallen tengevolge daarvan voordeden ernstige ziektegevallen, bij enkele waarvan menschenlevens groot gevaar liepen en zelfs verloren gingen. Maar met het naloopen van de slagers die keuring vragen en het toezicht houden op de handelingen van anderen is de taak van den keurmeester niet afgeloopen. Op éèn dag van elke week wordt bovendien zijn tegenwoordig heid op zekere plaats dringend ge- eischt. Wij bedoelen den Vrijdag en de weekmarkt. Dan en daar worden vleesch en vet aangevoerd en ten verkoop aangeboden, en de verschil lende partijen moeten worden onder zocht. Met respect voor de ernstige wijze waarop dat onderzoek steeds door onzen braven keurmeester wordt verricht, meenen wij toch dat dit onderzoek niet grondig kan zijn Wetenschappelijke kennis ontbreekt den heer Oveibosch daartoe niet, maar wel de hulpmiddelen die de wetenschap reeds lang aan de hand heeft gedaan: hulpmiddelen die be trekkelijk goedkoop zijn, doch te duur schijnen voor onze gemeente om ze aan te schaffen. De vleesch- en vet waren op de markt aanwezig worden met het ongewapend oog onderzocht. En nu moge men beweren, dat iedere keurmeester zeer scherp-, ver- en diepziende oogen heeft, althans die dient te bezitten, maar een feit is het en zal het wel blijven, dat uit de oogen zelfs van een keurmeester geen X-stralen gaan die in het vleesch of vet dringen. Een instrument om te keuren op eene wijze die alle gewenschte waar borgen biedt, is betrekkelijk goedkoop zeiden wij. Die microscoop kost onge veer honderd guldendus is niet zóó duur dat Amersfoort ze behoeft te ontberen. Met een beetje goeden wil is dat sommetje wel ergens op te besparen. Om zoo'n instrument heeft de keurmeester reeds in 1803 ge vraagd, en ook vroeger, maar hij be kwam het niet. Reeds voor 1893 maakte de keurmeester steeds mon deling zijn verlangen in deze aan B. en W. kenbaar, maar in Septem ber van genoemd jaar, op verlangen van den Burgemeester, schriftelijk, 't Schijnt dat, toen de keurmeester 't maar schriftelijk deed, de zaak uit gemaakt was. Zijne wenschen schijnen het dagelijksch bestuur der moeite niet waard te zijn geweest ze te overwegen, of althans ze aan den gemeenteraad mede te deelen, laat staan deswege aan onze vroedschap een voorstel te doen 't zij in positie ven of negatieven zin. De papiermand schijnt voor de voorstellen des keur meesters nog voldoende ruimte te hebben geboden, ruimte genoeg om ze daarin zóó te doen verzinken, dat aan redden geen denken meer was Wij hebben een copy van den brief des keurmeesters, aan B. en W. dd. 5 Sept. 1893, voor ons liggen, en ontleenen woordelijk daaraan het volgende »Het is mij bij vele gelegenheden gebleken, dat de alhier geldende verordening op de keuring en den verkoop van vee en van vleesch en spek, niet voldoende dat onderwerp, waarbij de openbare volksgezondheid zoozeer is betrokken, regelt. Is dus eene herziening van die verordening of de vaststelling van eene geheel nieuwe verordening tot regeling van deze materie zeer wenschelijk, ja noodzakelijk te achten, deze herzie ning zal onmogelijk de gewenschte vruchten kunnen dragen, wanneer ook niet het personeel, met het hou den van toezicht belast, wordt uit gebreid." «Zonder U nog bepaald geformu leerde voorstellen te doen ten dezen aanzien, geef ik mij evenwel de vrij heid als mijne meening te doen kennen, dat dit onderwerp het meest doel treffend is geregeld door het gemeente bestuur van Utrecht, in de verorde ning, waarvan ik de eer heb hier nevens exemplaren aan UEA. aan te bieden. De veterinaire politie-voor- schriften, in die verordening vervat, zijn niet wijdloopig geredigeerd en ook daardoor praktisch uitvoerbaar en geven te Utrecht, voorzoover mij bekend, dan ook nimmer tot moeie- lijkheden aanleiding." »Nu weet ik wel. dat in onze gemeente, wat betreft de toegangen tot de stad, contróle rnoeielijker is uitteoefenen dan te Utrecht, waar men in de gunstige omstandigheid verkeert, dat men den invoer uitslui tend door de Catharijnepoort zonder bezwaar verplichtend kan stellen, ter wijl het hier ter stede niet gemak kelijk zal gaan, om uitsluitend b.v. door de Utrechtschepoort intevoeren, terwijl, de weinige moeite niet achtend, men ook de Beek kan oversteken, oorzaak zal zijn dat het toezicht met de meeste nauwgezetheid zal moeten geschieden. Werden er in 1881 hier ter stede 20 slagers en vilders aan getroffen, thans (in 1893) is dat ge tal verdubbeld, waaronder er enkelen zijn, die het noodzakelijk maken, dat op hun handelingen een scherp toe zicht worde gehouden, wil men voor komen, dat zij, in verbinding vooral met de te Hoogland wonende vrouw van M., de grootste invoerster van vleesch en spek in deze gemeente, de openbare gezondheid zeer bedrei gende feiten plegen Ik heb redenen te gelooven, dat U E.A. het met mijne zienswijze in deze eens zult zijn en met vertrouwen beveel ik deze zaak in de aandacht van uw college aan, niet twijfelende of U zult al zulke maatregelen weten te treffen, die eene goede regeling van het in deze aangeroerde onderwerp waarborgen Des keurmeesters hoop en ver trouwen is, dunkt ons, gedurende drie UIT HET ENGELSCH VAN J. L. HORNIBROOK. 7) ti't Is m'n innige overtuiging, dat onze kommandant niet alleen op de hoogte was van hare nabijheid, maar dat hij ook tot een besluit was ge komen, welke maatregelen er nood zakelijk genomen moesten worden om haar te ontwijken. Op dat oogenblik juist doorkliefde een ontzettende blik semstraal de lucht. Zijn licht was zoo verblindend, dat ik onwillekeurig mijn hand voor de oogen sloeg. Bijna onmiddellijk trof een zoo hartver scheurende, zoo bovenaardsche kreet m'n ooren, dat ik nauwelijks kon ge looven, dat hij door een menschelijk wezen werd voortgebracht. Opkijkende zag ik Kapitein Cronhelm achterover tegen de leuning van de brug vallen zijn linkerhand sloeg hij vóór zijn gelaat, terwijl hij zijn rechterarm hoog in de lucht zwaaide. De weinige anderen, die het zagen, zijn in de vaste overtuiging, dat zijn' plotselinge schreeuw en woeste bewegingen het gevolg daarvan waren, dat het blik semlicht hem de gevaarlijke nabijheid van het zeilschip openbaarde en hem deed zien, dat een aanvaring onver mijdelijk was. Ik alleen was van een ander gevoelenik meen, dat het toen zelfs nog mogelijk zou zijn geweest het onheil af te wenden, en ik houd mij overtuigd, dat men, zoo men recht vaardig wil zijn, de schuld ervan niet op den kommandant kan werpen.» »Gij gelooft dus »Ik geloof,» zeide Dr. Hamilton beslist, "dat Kapitein Cronhelm van het oogenblik, dat hij dien ontzetten- den schreeuw gaf, stekeblind was!» "Goede Hemel!» riep ik, terwijl er me een koude rilling door de leden liep bij de gedachte aan het gelaat van den doode. »Het was juist wat die vrouw voorspelde »Ja,» hernam de dokter op ernsti- gen, somberen toon, »ik twijfel er geen oogenblik aan of de kapitein werd niet alleen blind, maar ook be wusteloos door den bliksemstraal. Noem het toeval, samentreffen, of een van die geheimzinnige beschikkingen, waarvan gij noch ik rekenschap kun- ner geven, maar elk woord van die vreeselijke voorspelling schijnt letter lijk vervuld te zijn. Geen wonder voorwaar dat de man, over wien zulk een vonnis was uitgesproken, dien verschrikkelijken schreeuw gaf, toen de bliksem hem trof. Het zou een weldaad geweest zijn, zoo hij onmid dellijk was gedood.» De dokter liet het hoofd op zijne hand zakken, en zat somber in het vuur te kijken. Wat mijzelven betreft, mijn gemoed was zoo vol van de vreemde geschiedenis, waarnaar ik daar had zitten luisteren, dat ik zijn tegenwoordigheid nauwelijks opmerkte. Ik verkeerde met mijne gedachten bij den doode, die daar nog in de kaar- tenkamer van het gezonken schip lag. Ik begreep nu wat de oorzaak was van zijn schijnbaren misslag: wat ik zelf had gezien en gehoord overtuigde mij, dat hij het slachtoffer was ge worden van een ongeluk, dat, zoo het bewezen kon worden, hem van alle schuld zou ontheven hebben. Was het eenvoudig een toeval, of wat had zulk een vreeselijk oordeel over hem gebracht? »Het schijnt bijna een wonder, dat de ramp geen vreeselijk verlies van menschenlevens na zich sleepte," zeide iknaeenlangepauze. «DeCrusador moet ook haar boeg ontzettend ge havend hebben; het verbaast me, dat zij zich drijvende wist te houden.» «De kapitein van de Dalhousie zond, zoodra we Southampton bereikt hadden, sleepbooten uit om haar hulp te verleeuen,» hernam de dokter. »Ik meen, dat die haar behouden in de haven brachten. Had de aanvaring enkele uren later plaats gehad, als onze passagiers naar kooi waren, zou vermoedelijk het grootste gedeelte van hen met het schip naar den kelder zijn gegaan. Zooals het nu gebeurde, hadden we nauwelijks tijd om er af te komen, vóór het zonk. Alleen Eastlake en de andere officieren ver loren het hoofd niet, anders zou er zeker een paniek, en een verwoede strijd om in de booten te komen ont staan zijn.» «Werden die twee dames gered?» »Ja. Toen de Iris aangevaren werd, gold m'n eerste gedachte hare veiligheid, en ik vloog naar beneden, naar haar hut. Gij zult het nauwe lijks gelooven, maar bij haar komende ontdekte ik, dat Mrs. Mac Kinlay te vergeefs beproefde haar gezellin mede naar het dek te trekken. De nicht, die verbazend aangedaan bleek te zijn, weigerde beslist het schip te ver laten. li deelde haar mede, dat het schip zinkende was; ik toonde aan, dat elk oogenblik kostbaar was, en smeekte haar met ons te gaan, maar zij was niet te bewegen. Gelukkig kwam één van de hofmeesters voorbij loopen, en ik riep zijn hulp in. Wij moesten haar werkelijk tusschen ons in naar boven dragen, maar toen ont zonken haar eensklaps de krachten, en zij viel in zwijm in onze armen. Ik plaatste haar met haar tante in dezelfde boot. Nadien heb ik niets meer van haar gezien, maar de tweede officier deelde mij mede, dat de boot behouden werd opgepikt. Ik had in elk geval de belofte vervuld, welke ik Kapitein Cronhelm gedaan had.» «Sprak hij dan met u over haar?» Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1