NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor do Provincie Utrecht,
BUITENLAND.
BINNENLAND.
J\o. 90.
Woensdag 10 November 1897.
Zes-en-twintigste jaargang.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De zaak-Dreyfus schijnt toch een
ander stadium te zullen intreden, in
dien zij dit niet reeds ingetreden is.
Meer en meer komen er mededeelin-
gen, die er op wijzen, dat de zaak
niet geheel en al in den doofpot wordt
gedaan, en Scheurer-Kestner vindt
meer en meer zijn medestanders. De
minste daaronder is zeker niet Gabriël
Monod, een der autoriteiten op het
gebied der schriftkennis, die in de
Temps pertinent beweerde dat Dreyfus
de schrijver van het bewuste stuk
niet kan zijn.
In het Journal des Débats drukt
Monod nog in dat opzicht zijn mee
ning sterker uit. «Onervaren of be
vooroordeelde beschouwers," zegt de
geleerde, «mogen een zekere overeen
komst vinden in het schrift van
Dreyfus met dat van het eenige docu
ment, waarop hij veroordeeld is, maar
als men de beide handschriften ont
leedt, bemerkt men dat alle onder-
deelen en het karakter zelfs van de
wijze van schrijven verschillen. Indien
Dreyfus met een verdraaide hand had
geschreven, zou hij een schrift heb
ben gemaakt geheel verschillend van
zijn gewoon schrift en dan nog zou
hij zich verraden hebben door eigen
aardigheden in enkele halen."
Monod meent ook, dat er geen
kwaad insteekt, indien de militaire
rechters ruiterlijk hun fout erken
nen, en daardoor tevens van het
Fransche leger de schuld afwentelen,
dat het een verrader telt onder zijn
officieren.
Dat is echter nog de vraag. Want
volgens den Matin en volgens be
wering van Scheurer-Kestner ook,
zou verraad nog zijn voortgezet toen
Dreyfus reeds onschadelijk was. Een
ander moet daarom de schuldige zijn.
De heer Scheurer-Kestner moet stuk
ken in zijn bezit hebben, waaruit
blijkt, dat na de verbanning van
Dreyfus brieven werden geschreven
met dezelfde hand als van het be
wuste document en ook ter bege
leiding van stukken aan vreemde
ambassades.
Als dat zoo is kan er van een
herziening der rechtzaak tegen Dreyfus
sprake zijn. Er wordt gezegd, dat
Scheurer-Kestner reeds den eersten
minister Méline en den minister van
oorlog Billot heeft gesproken over
het geval, maar dat hij geen stukken
heeft overgelegd Toch zal hij dat
moeten doen, want een artikel in
het Fiansche Wetboek v. Strafrecht
bepaalt, dat na een veroordeeling een
herziening van het vonnis alleen dan
mogelijk is, wanneer zich feiten voor
doen of stukken worden overgelegd,
die de onschuld van den veroordeelde
bewijzen. Dat laatste kan de heer
Scheurer-Kestner, beweert de Matin.
De toestand in Oostenrijk wordt
er werkelijk niet beter op. Weliswaar
heeft de begrootingscommissie een
begin kunnen maken met haar ver
gaderingen, en zelfs hebben de leden
der linkerzijde van deze commissie
bewijzen gegeven, dat zij wel samen
werking wilden. Zij hebben alleen
hun uitdrukkelijk voorbehoud gesteld
ten aanzien van de wettigheid der
verwijzing van het Voorloopig Com
promis met Hongarije naar de com
missie. Maar onder dit voorbehoud
stemden zij er toch in toe te beraad
slagen ten einde het nadeel te doen
ophouden, dat de Duitschers, die de
halve bevolking des rijks vormden,
hadden van den tegenwoordigen toe
stand.
Intusschen is daarmede nog niet
gezegd, dat er vrede zal heerschen
in de vergaderingen der commissie,
en nog minder, dat er wat meer
rust en kalmte zal komen in de ver
gaderingen van den Rijksraad. De
regeering schijnt daarop ook niet
zooveel hoop te hebben, want de
minister van financiën Van Birlinski
heeft in zijn rede van Zaterdag duide
lijk laten doorschemeren, dat zij zich
genoodzaakt zou kunnen zien om den 1
voorloopigen Ausgleich buiten den
parlementairen weg om vast te stellen.
Dat ook de Duitschers in den Rijks
raad nog niet aan toegeven denken
blijkt wel uit een mededeeling van
den Duitschen afgevaardigde Lecher,
dat hij misschien in deze week een
tweede editie van zijn rede zou geven
en dan zou trachten zijn eigen record
te verbeteren.
Maar wat hachelijker is voor Oos
tenrijk: de agitatie, die zich tot nog
toe scheen te beperken tot het par
lement, is nu overgeslagen op het
volk, op de groote massa, en bijna
geen dag gaat er voorbij, of er heb
ben rumoerige vergaderingen plaats,
waarin aanhangers en tegenstanders
van het kabinet, Duitschers, clericalen
en antisemieten handgemeen worden.
En de gemeenteraad van Weenen
wil hierin niet ten achter blijven
in de vergadering van jl. Donderdag
had er een groot tumult plaats, voor
namelijk tusschen den burgemeester
der hoofdstad, Lueger, die tevens de
leider der antisemieten in den Rijks
dag is, en verschillende Israëlictische
raadsleden, die Lueger kappittelden
over zijn houding in de Kamer.
Twee Israëlietische raadsleden, de
heeren Gruber en Tomanck gingen
zich vooral te buiten in heftige woor
den en Lueger heeft daarvan gebruik
gemaakt om hen voor twee zittingen
te schorsen in hun functie. Maar de
uitgezetten weigerden aan de som
matie om heen te gaan te voldoen,
en zij verzetten zich even krachtda
dig tegen de boden, die hen met ge
weld moesten verwijderen, maar
daartoe, weerstaan door de geheele
oppositie m den raad, niet bij machte
bleken. Het einde was, dat Lueger
onder groot rumoer en geschreeuw
de vergadering moest sluiten, maar
hij dreigde daarbij de beide weerspan-
iiigen aan te klagen bij de rechtbank.
Daarbij is het echter niet gebleven
Viijdag werd opnieuw een lid uit den
gemeenteraad verwijderd, heftige too-
neelen volgden daarop weer, en ten
slotte verliet de geheele vooruitstre
vende minderheid de raadzaal, na
heftige schimpwoorden te hebben
geuit tegen den burgemeester.
Graaf Badeni kan zich er op be
roepen een storm in gansch Oosten
rijk te hebben ontketend, zooals men
daar in jaren en jaren niet heeft
gekend.
Naar wij vernemen bestaat er
niet de minste reden om aan te nemen,
het reserve-kader in een afzonderlijk
gebouw, hetzij te Delft, Haarlem of
elders te huisvesten en de leden een
afzonderlijke opleiding te geven, ge
lijk reeds door enkele dagbladen ver
meld werdwanneer de wet op de
persoonlijke dienstplicht' tot stand
komt zal ook de toelating tot het
reserve-kader, de opleiding, bevorde
ring enz., een groote wijziging onder
gaan.
Den lOn en 11 n dezer zal in
het gebouw der Tweede Kamer, aldus
zegt hel H.Dagbl., een tentoonstelling
worden gehouden, alleen toegankelijk
voor leden van die Kamer.
Üp die dagen zullen de heeren de
Savornin Lohman, Bahlmann en C.
van Bylandt de noodige inlichtingen
geven omtrent de alsdan ten loon
te stellen niet duidelijk of niet geheel
zwart gemaakte stemkaartenvoorts
stemkaarten kenbaar door overschrij
ding van het zwarfe vak; idem met
bijvoeging van streepen of punten;
gevlakte en op twee vakken geraakte,
alsmede doorgestoken stemkaarten
en eindelijk stemkaarten met nagel-
indruk, gevouwen hoek of gescheurd
papier.
Alles afkomstig van de laatste
Sneeksche verkiezing.
Onder de gemeente Nijkerk is
een boerderij met drie daarbij staande
hooibergen en een schuur verbrand.
Van den inboedel bleef niets over;
het vee kon tijdig geted worden.
In het heideveld te Buinen is
weder eene vondst gedaan van merk
waardige oudheidkundige voorwerpen,
bestaande uit een keisteenen bijl met
zeer scherpen kant, die ruim 3 dM.
lengte heeft, en een paar beitels,
welke voorwerpen geheel gaaf en
ongeschonden zijn.
Van de mistige avonden en
donkere nachten der vorige week is
door de smokkelaars een ruim gebruik
gemaakt om vee in België te voeren,
Geheele troepen zag men in den mist
wegtrekken. Toch waren de ambte
naren ook op hun post. Vrijdagnacht
moest een geheele troep onverrichter
zake terugkeeren om op een ander
punt hun geluk te gaan beproeven.
Ook viel onder de Belgische ge
meente Stekene een smokkelaar, die
niet intijds het hazenpad koos, in
handen der ambtenaren, die onzen
vriend achter slot en grendel brachten.
In het Friesch Volksblad van 7
Nov. is opgenomen de volgende be
schikking van den minister van jus
titie van 13 Sept. jl.
»De minister van justitie, gezien
het adres van Gerrit Pieters Reitsma
en Pieter Tjeerds Wassenaar, beiden
wonende te Beetgum, dd. 30 Aug.
jldaarin mededeelende, dat Klaas
Stienstra en diens moeder hun op '15
Febr. jl. te kennen hebben gegeven,
dat de schuldigen aan de inbraak bij
G. Ilaitsrna te Britsum zijn: Paulus
van Dijk, Allard Dijkstra en Sybout
Albarda, met verzoek, de zaak der
drie gebroeders Hoogerhuis ter hand
te nemen, om een einde te maken
aan het tegenover hen gepleegde
onrecht;
«gelet op dezerzijdsche beschikking
d.d, 15 Juni j.l., 2e afd. A, no. 127;
«geeft adressanten te kennen, dat
in deze zaak een nauwkeurig her
nieuwd onderzoek is ingesteld, hetwelk
geen aanleiding heeft kunnen geven
FEUILLETON.
Toch gevonden!
Oorspronkelijke novelle
DOOK
MAARTEN VAN 't STICHT.
5)
Het jonge meisje was innig geluk
kig toen hij haar vroeg zijn vrouw
te willen worden. George was haar
speelgenoot altijd geweest voortaan
zou hij voor haar het ideaal van 'een
man zijn. Zij was trotsch op zijn
uiterlijk, op zijn bekenden naam, op
z'n knapheid. Ze had hem lief, zooals
ze een dierbaar kleinood zou hebben
liefgehad, dat ze met zekere voorliefde
aan vrienden en kennissen zou hebben
vertoond.
George maakte de gebruikelijke
visites bij familie en vrienden mede,
maar werd niet hartstochtelijker in
zijn omgang met het meisje, dat bin
nenkort zijn vrouw zou zijn. Dat ze
hem liefhad stelde hijz eer op prijs
immers dat was voor de goede ver
houding tusschen echtgenooten wen-
schelijk. Hij dacht er zelfs niet aan
dat ook zijnerzijds die liefde een der
factoren van hun toekomstig geluk
moest zijn. Hij leefde in de eerste
plaats voor de studie, daarna kwamen
andere dingen, en natuurlijk, 't eerst
van die andere dingen zijne vrouw.
Aan Marie Kleinbole was George
van Aarlem dan ook voorgekomen
als een egoïst, die alleen oor en oog
had voor eigen geluk, eigen roem.
Doch ze had zich wel gewaeht Betsy's
schoone illusie te verstoren. Ze wilde
niet met ruwe hand grijpen iii dat
teere weefsel van geluk, waarmede
Betsy zich dacht te tooien al voelde
ze, dat op den duur geen blijvend
geluk voor die twee zou weggelegd
zijn. En des te dieper voelde ze zulks,
waar ze zelf, zij het in andere ver
houdingen, aan het egoïsme van ande
ren. van haar moeder, zich had opge
offerd. Doch Betsy althans kon ge
lukkig zijn, omdat ze beminde.
Marie kende die zaligheid niet, al
wist ze, al geloofde ze althans te weten,
dat mijnheer Hooper haar, op z ij n
kalme, stoïcijnsche wijze liefhad.
George van Aarlem had bij de ken
nismaking met Marie meer belang
stelling getoond, dan hij gewoon was
aan den dag te leggen. Hij was ge
troffen geworden door haar eigenaar
dige persoonlijkheid, haar ernst trok
hem aan, haar discours was hem meer
onderhoudend d; h dat van anderen
en toen hij weer stil en eenzaam in
zijn werkkamer zat, bekende hij zich
zelf, dat Betsy heel wat oppervlakkiger,
heel wat minder ontwikkeld was dan zij.
Dien avond kwam er niets van zijn
berekeningen, en zijn teekenstift,
anders met zoo vaste hand bestuurd,
weigerde nu haar dienst.
Vanaf dat oogenblik was het met
zijn kalmte en gemoedsrust gedaan.
Het scheen, als vielen hem plotseling
de schellen van de oogen. Neen, niet
alleen de wetenschap, niet alleen de
studie konden dat gevoelde hij
nu gelukkig maken. De man vooral
had behoefte aan een hart dat warm
voor hem klopte niet alleen, maar
waaraan het zijne nauw verbonden was
En nu stelde hij zich de vraag, de
zeer pijnlijke vraag: Of Betsy's hart
dat was? Was Betsy van Vliet de
vrouw die hem gelukkig kon maken?
Leefde hij voor haar en voor haar
alleen? En met onmiskenbare juist
heid, die geen twijfel overliet, ant
woordde zijn eerlijk hart op dat alles
neen, neenDie strijd in zijn binnenste
liet hem geen rust, te minder nu hij
meer dan eenmaal zijn bezoek aan het
huis der weduwe had herhaald. Al
was 't hem een marteling er met Betsy
heen te gaan, toch trok het hem tel
kens opnieuw weer aan. Want op
een andere vraag, de vraag: wie hij
dan wel liefhad, als het Betsy niet
was?» had zijn hart, (o, dat eerlijke,
onbedwingbare hartmet evenveel
beslistheid geantwoordMarie Marie
Hij had nooit behoord onder de
luidruchtigen, maar nu werd hij stiller,
peinzender dan hij ooit geweest was.
Betsy, de vroolijke onbezorgde, merkte
daarvan weinig of niets, en zoo Al,
ze schreef het toe aan zijn overspan
nende studie.
En Marie?
Ze zag ernstiger, dieper in het wezen
der dingen. Eenmaal, toen hij, in
schijn vormelijk, afscheid nam, had
hij met zijn helder blauwe oogen in
de hare geblikt, en onwillekeurig,
hadden beider handen, langer mis
schien dan voegde, in elkander gerust.
Toen trokken ze beiden, als bij intuïtie,
hun hand terug en Marie sidderde.
Het was avond, niemand had er
iets van bemerkt. Mijnheer Hooper,
Marie's verloofde, was uit de stad
voor zaken, en zelve liet ze haar
vriendin even uit. Buiten gaf Betsy
George een arm.
«Houdt hem goed vastriep Marie
j schertsend.
I Toen Betsy lachend knikte, was
j Marie naar binnen gegaan en weer
I weende ze op haar kamer in de een
zaamheid uit. Onstuimiger dan ooit
was het in haar binnenste en harts-
tochtelijk snikkende, fluisterde ze
"God, mijn God! Ook dat nog! Hij
j heeft mij lief. en ik hem
George van Aarlen bevond zich in
een hoogst moeilijken toestand. Het
was hem onmogelijk geworden zijn
aandacht nog te wijden aan studie en
mechanica. Zijn hoofd bonsde, als
hij trachtte zich over zijD werk te
buigen om het teneinde te brengen,
en de teekeningen op het kladpapier
dwarrelden hem in allerlei onmogelijke
vormen voor de oogen. Hij hield de