MIEUWS
Nieuws- en Adverteatieblad
voor de frovtiici^ Utrecht.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
ARTHUR HARRISON.
No. 17.
Woensdag 2 Maart 1898.
Zeven-en-twintigste jaargang.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per
3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Andermaal een, gelukkigerwijze ook
al weiier niet geslaagde aanslag op
het Hoofd van een StaatDitmaal
gold het Koning George van Grieken
land.
Niet minder dan negen geweerscho
ten zijn door de twee bedrijvers van
den aanslag op den Koning gelost,
maar als door een wonder heeft niet
een Z. M. geraakt. Ziehier wat om
trent den aanslag gemeld wordt
Toen de Koning Zaterdagmiddag
om vijf uur in een open landauer met
Prinses Marie van een rit naar het
Phaleron terugkeerde, kwamen op eens
twee personen, met geweren gewapend,
te voorschijn uit den greppel langs
den weg. «Staat stil daar!" riep een
hunner »in het Grieksch" wordt
er conscientieuzelijk in het telegram
bijgevoegd, hoewel het minder natuur
lijk zou zijn geweest wanneer het in
het Fransch ware geschieden
legde tegelijk op den Koning aan,
daarbij knielend om beter te kunnen
mikken. De Koning, die uiterst be
daard bleef, stond op in het rijtuig,
dus Prinses Marie beschermend, en
riep, zijn rotting zwaaiend, den on
verlaten toe: «Pakt u wegwaarop,
op twintig pas afstands, het eerste
schot volgde, dat mis was. Het tweede,
van den anderen aanvaller waarschijn
lijk, door den Koning beschreven als
minder, brutaal, trof den pikeur des
Konings, die naast den koetsier op
den bok zat, aan den voet, na eerst
nog een der paarden getrollen te
hebben, doch slechts lichtelijk, zoo
dat de koetsier het span in galop kon
zetten en wegrijden- Maar nog zeven
andere schoten werden het rijtuig
nagezonden, zonder dat echter een
daarvan doel trof of iets raakte.
Die schoten zijn waarschijnlijk ge
lost door den eersten aanvaller, door
den Koning beschreven als zeer jong,
twintig jaar nauwelijks. Hoewel hij
zeer brutaal optrad, zag de Koning
toch duidelijk dat zijne hand beefde,
toen hij het eerste schot deed, en
dat is waarschijnlijk Z. M's behoud
geweest. De andere aanvaller, dooi
den Koning beschreven als iemand
met een grijs pak, hield zich meer
op den achtergrond en scheen bang.
Daarenboven heeft de Koning nog
een derden persoon gezien, die bij
de beide anderen scheen te hooren.
Z. M. maakt zich sterk de twee te
herkennen, die ook, vluchtende, ge
zien zijn (in de richting van den
berg Hymettus), door een leerling
der cadettenschool, die daar aan
't paardrijden was en op de schoten
afkwam. Er wordt natuurlijk ijverig
jacht, op hen gemaakt. Sterke pa
trouilles zijn daartoe afgezonden.
Onverlet derhalve kwamen de Ko
ning en de Prinses naar Athene,
waar het gebeurde natuurlijk eene
geweldige ontsteltenis en groote ver
ontwaardiging heeft gewekt. Aller-
wege werd met afschuw over het
gruwelijk geval gesproken, en wie
rang of stelling daartoe het recht
gaf, snelde naar het paleis om der
koninklijke familie zijne deelneming
en sympathie te betuigen. Onder de
eersten waren Delyannis en Rally.
De gezanten aller Mogendheden volg
den spoedig Onder het volk werden
de kalmte des Konings en de moed,
waarmede hij met zijn lichaam Prinses
Marie had beschermd, veel besproken
en zeer geprezen.
Nog om half tien werd in de paleis
kapel door den Metropolitaan een
plechtige dankdienst gehouden wegens
's Konings wonderbare redding uit
lijfs- en doodsgevaar. Geknield en
weenend woonde de Koningin dien
bij. Gisteren werd in de hoofkerk
een plechtig Te Deum gezongen.
De Ministerraad heeft in eene bui
tengewone zitting zich met het geval
bezig gehouden. De Koning gaf daarin
verslag van het gebeurde, 't welk,
zeide hij, bij de opruiingen van zeker
deel der pers tegen het Koningshuis
hem geenszins verwonderde. De politie
schijnt hier aan een club van samen
zweerders te denken, die bij het lot
den dader voor het schelmstuk aan
wees.
De bevolking wacht maar op eene
gelegenheid, om den Koning eene
hartelijke ovatie te brengen.
Dat men nog lang van de zaak
Dreyfus zal spreken bewijst het feit
dat er nog een groot aantal proces
sen in aantocht zijn. Ten eerste hetpro-
ces dat Esterhazy Mathieu Dreyfus zal
aandoen, ten tweede dat der schrift
kundigen tegen Zola; ten derde de
vervolgingen van Mathieu Dreyfus;
ten vierde de zaak tot welke de aan
klacht van mevr. de Boulancy aan
leiding kan geventen vijfde die,
welke het gevolg kan zijn dier klacht
van kolonel Picquart (in zake de tele
grammen, geteekencl: Speranza) en
ten zesde de aanvraag tot cassatie
van Zola.
De reden die wordt opgegeven voor
het ontslag van kolonel Picquart uit
deri militairen dienst luidt: «Ernstige
fouten in den dienst."
In Weenen loopen geruchten van
een ministerieele crisis: baron von
Gautsch zou op het punt staan zijn
plaats te moeten ruimen.
Zoo heel erg zal dat zeker niemand
kunnen verbazen. Een maand of drie
heeft hij nu graaf Badeni vervangen
en hij heeft niets gedaan om den
toestand in Boheme Ie verbeteren;
de strijd tusschen de Duitschers en
de Tsechen is nog altijd even ernstig
als te voren.
Men had aangekondigd, dat baron
von Gautsch spoedig een dekreet zou
uitvaardigen, dat in verschillende op
zichten de zoo gehate taalverorde
ning van graaf Badeni zou verzach
ten maar dat dekreet is nog niet
gekomen en daaruit is voortgevloeid
het besluit van de Duitschers om niet
meer deel te nemen aan eenige
Staatszaak.
De Tsechen van hun kant, aange
moedigd door de afwezigheid van een
oppositie in den Landdag, blijven
volharden en durven alles eischen.
Men heeft dat kunnen zien aan de
besluiten, in ons vorig nummer mee
gedeeld, om een adres tot den keizer
te richten dat doorgraaf van Couden-
hove «bijna revolutionair" genoemd
weid.
De positie van het kabinet von
Gautsch is door de aanneming van
zulk een voorstel zeer verzwakt. Het
heeft de Duitschers niet voor zich
kunnen winnen en de Tsechen niet
voor zich kunnen behouden; feitelijk
staat het geheel alleen.
Men spreekt er. repds van dat het
nieuwe kabinet zou worden gevormd
door graaf Tlium, den oud-gouverneur
van Boheme, die als premier zou op
treden. Voor het oogenblik zijn dit
evenwel alleen nog maar geruchten,
waartegenover weer anderen staan,
n.l. dat baron van Gautsch zal blijven
regeeren, desnoods zonder anderer
hulp.
Hij zou aan den keizer gevraagd
en van dezen verkregen hebben, de
toestemming om gedurende eenigen
tijd zonder parlement te regeeren en
het Hongaarsche ministerie zou zich
daartegen niet verzet hebben.
Wat er van deze geruchten waar
is, zal nu moeilijk zijn uit te maken,
het beste zal in elk geval zijn, ze
maar onder voorbehoud te aanvaarden.
Zola heeft na zijn veroordeeling
vele bewijzen van sympathie ont
vangen. De vestibule in zijn woning
is in een bloementuin herschapen, in
de biljartzaal liggen op alle meubelen
bloemstukken. Elke post brengt brie
ven en de telegraaf heeft mede heel
wat te doen gekregen.
Tot de aanteekening van cassatie
tegen het vonnis van het Hof van
Assise is Zola gekomen op aandrang
van zijn vrienden Vaughan, Clémen-
ceau, Labori en Bruneau, hoewel hij
er zelf beslist tegen was. Donder
dagavond is hij met mr. Labori naar
de griffie van het Hof getogen ter
vervulling van de gebruikelijke for
maliteiten en Zaterdagmiddag volgde
Perreux dit voorbeeld.
Op welke gronden (er zijn er vele)
is van geen van beiden bekend, doch
men meent, dat door de verdediging
als hoofdmotief is genomen de aan
wezigheid van nog niet gehoorde en
niet aan de beurt zijnde getuigen in
de zaal tijdens de beraadslagingen,
wat geschied is in de zesde zitting,
heden voor twee weken juist, terwijl
ook de verwaarloozing van de rechten
der verdediging gelden kan. Zola
heeft als advocaat ter bepleiting der
cassatie gekozen mr. Boivin-Cham-
peaux.
Terwijl eenige leden der Parijsche
balie maar weer eens een adres zul
len zenden aan den minister van oor
log ter betuiging van hun eerbied,
hun genegenheid en hun vertrouwen
ten aanzien van het leger en terwijl
een gemeenteraad (die van Alengon)
voor generaal Boisdelfre, die een oud
stadgenoot is, ook zoo iets heeft saam-
gesteld, heeft een Amerikaansch mil-
lionair de heer Russell Peabody, die
eigenaar is van het historisch paleis
der Contarines te Venetië, Emile Zola
dit schitterend gebouw aangeboden
voor het geval hij Frankrijk zou wil
len verlaten.
Ook in de laatste weken, den
tijd van de haringvisscherij, klagen
de Zuiderzeevisschers steen en been
over de last, hun door robben of zee
honden aangedaan. Deze drieste en
vraatzuchtige dieren, welke in grooten
getale in de Zuiderzee voorkomen,
kapen niet alleen de visch, vooral bot
en haring, uit den netten weg, maar
veroorzaken tegelijk daaraan, zoo
wel met den bek als de voorpooteri,
aanmerkelijke schade. In 't begin der
27)
DOOK
D. H. ENGELBERTS.
Als een angstkreet klonk het terug:
»Er is een groote scheur in den muur,
die tot onder aan loopt, ik kan er
echter niet over." "Zeer goed, blijft
beiden maar volkomen rustig, ik zal
u redden. Maar zeg mij, waarom kunt
BS ook niet den weg weder terug
gaan, dien gij opgeklommen zij t P"
Weder kwam het antwoord van
George: «Wij kunnen ons niet om
draaien, en wagen het niet, ons hoe
gering ook om te wenden, juist hier
is de muur zoo ontzettend smal en
brokkelt rondom af. Owat moeten
wij doen? Wat moeten wij beginnen?"
"Stil, stil, ik kom onmiddellijk bij je!
xj mijn jongen, houd je rustig en
zie met in de diepte. Onmiddellijk
zal ik bij je zijn." Arthur begon bij
deze woorden de treden het waren
brooze stukken steen op te klim
men. Mr. Pemperton, de vicaris, hield
hem aan den rok vast en vroeg ang
stig: «Mijn dappere vriend, zijt gij
zeker van niet duizelig te worden?"
"Ik weet het niet, ik heb het nooit
beproefd, maar ik zal, ik moet het
nu doen. Laat mij los, en ik bid u,
zorg er voor, dat niemand een enkelen
kreet meer laat hooren. Deze ver
maning was nauwelijks noodig, want
een paar minuten later, waren allen
bijna verstijfd van schrik.
11
Arthur vond het niet zoo buiten
gewoon moeielijk den hoogen muur
te beklimmen, en zelfs de eerste schre
den op den hoogen rand, waren niet
zeer gevaarlijk, daar zij hem nog toe
stonden, vasten voet te houden. Nu
echter ontwaarden de beneden angstig
staande toeschouwers, dat hij lang
zamer, voorzichtiger voort schreed.
Zooals George in zijn antwoord had
gezegd, had het muurwerk onder den
invloed van den tijd al sterk geleden
en het was al rechts en links zoo
zeer afgebrokkeld, dat menige plaats
nauwelijks meer dan een halven voet
breedte aanbood, ook was zelfs hier
en daar de kalk losgeraakt, zoodat
de steenen bij iedere aanraking be
gonnen te wankelen. Doch dit alles
hield Arthur niet terug, maar hij
bleef, hoewel langzaam en voortdu
rend Felix bemoedigende woorden toe
roepende, voorwaarts dringen. Einde
lijk bereikte hij de knapen en zijne
armen onder die van Felix schuivende,
omvatte hij diens middel. Toen de
kleine jongen zich zoo gesteund voelde,
overviel hem een gevoel van verlich
ting, maar toen ook begaven hem de
al te sterk gespannen zenuwen, en
hij viel in onmacht. Daarop niet
voorbereid, begon Arthur te wankelen.
Zou hij het evenwicht weder terug
bekomen? Angstig vroegen zich dit
de angstig beneden staande toe
schouwers af. De toestand was
vreeselijk kritiek, daar Arthur zich
niet van zijne armen kon bedie
nen, om het evenwicht terug te
krijgen. Ook kon hij op deze wanke
lende steenen met den knaap in de
armen, zich niet zittend op den muur
nederzetten. Kechts en links scheen
de dood op hem te loeren en een
paar minuten lang moest men geloo-
ven, hij zou dien ten offer vallen.
Maar gelukkig ontwaarden de inge
spannen blikken der toeschouwers,
dat de zwenkingen van zijne gestalte
geringer werden en van lieverlede
ophielden. Langzaam en voorzichtig
begon Arthur om te keeren, oplet
tend met den voet iederen steen onder
zoekende, of die ook in staat was den
dubbelen last te dragen, voor hij zich
er op toevertrouwde. Dank deze
voorzichtigheid bereikte hij een punt,
van waar hij Felix in de naar hem
uitgestrekte armen leggen kon. Doods
bleek en zichtbaar bevende volgde
Arthur zijn leerling en eindelijk diep
ademhalende zich tegen den muur
een steun gevende, stond hij tegenover
de verzamelden. Allen gingen naar
j hem toe, om hem geluk te wenschen
en hunne bewondering over zijn moed
uit te spreken. Met eene beweging
der hand weerde hij iedere uiting af,
terwijl hij met eene gedempte stem
tot rust en stilte maande. Een enkele
der verzamelden gehoorzaamde niet.
Deze was kapitein Saville, die tot
George opziende een nieuwen angst-
kreet uitstiet, en opgewonden de armen
ophief, als gaf het vernieuwde grond,
bezorgd te zijn. In hetzelfde oogen
blik had Arthur zijne volle koelbloe
digheid terug gewonnen. Hij sprong
naar den jongen man toe, vatte hem
bij den arm en tot George opziende,
die tot zijne verwondering onbeweeg
lijk in dezelfde houding van voorheen
stond. Geheel vergetende, dat hij zich
tegenover een hooger geplaatste be
vond, welke dezen toon aanmatigend
kon voorkomen, zeide hij fluisterend,
hem met een toornigen blik aanziende
"Wat moet uw schreeuwen beteeke-
nen? Wilt gij den knaap ombrengen
Kapitein Saville's gelaat kleurde
zich donker rood, en bijna zou men
geloofd hebben, dat zich daarop schuld
uitdrukte. Met afgewenden blik Art
hurs hand ruw afschuddende, riep hij
vertoornd, echter op een gedempten
toon uit: «Hoe kunt gij het wagen,
knaap, zulk een vraag aan mij te rich
ten? Waarom bij den hemel zou ik
den knaap willen ombrengen
Waarom? Ja wel, waaromArthur
schrikte voor dien blik terug, maar
hij kon niet nalaten, hij wist i.'.-t
waarom, zich in zijn binnenste over
tuigd te gevoelen dat de kapitein wer-