euws- ei Advertentieblad voor rovincio Ut roeit. BINNENLAND. ARTHUR HARRISON. Zaterdag 12 Maart 1898. Zcven-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG E\ ZATERDAG. F E UI L L E T 0 N. i\o. 20. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlij'ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. AD VERTE NT1ËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Lombok-schat. Men weet, dat de Lombok-schat" in het Rijks-Museum te Amsterdam ter bezichtiging van het publiek is gesteld. Zondag was het een dub beltjesdag. Men' verdrong elkander letterlijk om bet gebouw binnen te komen. Het prachtige weder had half Amsterdam op de been gebracht en de helft van de wandelaars scheen wel haar schreden naar de Stadhou derskade te hebben gericht. Eenmaal binnen was de gewone weg eerst naar de hal der veroverde vaandels en kanonnen en admiraals- relequiën. Op de vraag, waar men den Lombok-schat moest zoeken, verwees de oude bewaarder: «Ginds de trap op, dan links, voorbij de kerken, dan komt u weer links aan de zilverzaal. Daar is Lombok." Er was geen bijkomen aan. Lang zaam werd men vooruit geschoven, voorbij de drie vitrines met de be schreven gouden en zilveren voor werpen en edelgesteenten, de op Lombok »in beslag genomen" preciosa van den Vorst. lie kunstwaarde der gouden doozen en ringen en broches, rijks-insigniën en hoofdringen moet zeer bijzonder zijn, dat valt zelfs bij een vluchtige beschouwing wel op te merken. «Guns, Keto, wat of de man mit al dieë ringen dee »Wil mins, hai was zooveul as Sultan; hai had zooveul vrauvve das-se er ieder nog maai' één luidde". Nu, die veronderstelling van het Amsterdamsche burgervrouwtje uit de Jordaan was wel wat gewaagd, want er zijn 387 vinger- en duimrin- gen, met de kostbaarste steenen ge tooid, tentoongesteld. «Ook kapitaal in de doode hand", meende een wijsgeerige bezoeker. Wei opmerkelijk intusschen. dat juist de rninstbedeelden onder de bewonderaars zich volkomen tevreden stellen met het bewonderen. Geen uiting van begeerte tot bezitten. Wanneer men ze zorgvuldig aan 't oog onttrok, zou dat anders zijn. Het bevredigen van den eenen zin gaat de ontwikkeling van den anderen tegen. Ecu barbaarsclic natie. De Nederlander, liet orgaan van Jlir. Mar. de Savorin Lobman, schrijft: «Als beschaafde natiën in aanraking komen met volken, die geene waar borgen aanbieden voor een van den heerscher onafhankelijke rechtspleging en voor de toepassing van proces regelen die het gelijk recht van par tijen waarborgen, dan sluiten zij trac- taten om de instelling te bedingen van een eigen rechtbank, ter berech ting van de geschillen, waarin zij die lot die natiën behooren, betrokken zijn. Het zal de vraag worden, of de volken van Europa niet zullen moe ten overgaan tot het sluiten van zoo danige tractalen ook met Frankrijk. Waar brutaalweg het leger de recht zaal binnentreedt; zijn sabel op de weegschaal des rechts werpt; de jury leden met oorlogsverschrikkingen dreigt en bij vrijspraak een werksta king van legerhoofden aankondigt waar de voorzitter van liet gerechts hof alles toelaat wat leiden kan tot veroordeelmg en alles afsnijdt wat licht kan brengen in de duisternis; waar den getuigen toegelaten wordt al dan niet te spreken, naar hun per soonlijk goedvinden; waar de mannen die in rechten getuigenis hebben af gelegd. uit 's lands dienst worden weg gejaagd, orndat hun getuigenis de Regeering of wat hetzelfde schijnt, het leger niet welgevallig is; waaroilicieren, die met werkstaking hebben gedreigd, tot de hoogste eerebetrekkingen wor den bevorderd waar openlijk rassen haat wordt aangemoedigd, en een niet onaanzienlijk deel van de volksver tegenwoordiging amnestie eischt voor de gemeenste misdaden tegen anders denkenden of tegen afstammelingen van een ander ras gepleegdwaar, om zijn wraak' te kunnen botvieren, strafwetten worden gemaakt met terugwerkendo kracht; laar is een land verzonken in zoodanigen staat van barbarij, dat liet onderling volkenverkeer gevaarlijk wordt zon der speciale waarboigenj dat althans de vreemdelingen niet aan die wille keur zullen kunnen worden onder worpen. Voorloopig zullen de mogendheden riog wel in den ouden sleur voortgaan en Frankrijk nog als eene niet-bar- baarsche natie beschouwen. Maar liet zal (ie vraag zijn, of de vreemden verstandig zullen doen met deel te nemen aan de aanstaande tentoon stelling. Welken waarborg beeft men, dat niet op een goeden dag liet Parijsclie gepeupel, gesteund door den Generalen Staf enz. enz., zijn woede, koele op de inzending van vreem den, speciaal van Joden Onze Regeering kan de eqns voor die tentoonstelling toegestane bijdra ge niet ongebruikt laten liggen. Maar er is geen twijfel aan dat. als er weel moest worden gestemd in de Staten- Generaal. er geen meerderheid voor te vinden zou zijn. Eu liet ware te wenschen dat de commissies, aan wie de vooi bereiding der expositie, is opgedragen, eenparig haar ontslag aanboden." Omtrent den diefstal in bet gemeentehuis te Baarn deelt men aan de N. Cf. van daar nog mede Hoe deze diefstal heeft kunnen ge lukken, is onbegrijpelijk. De ont vanger, de heer B. woont in een deel van liet gebouw, waarin tevens het gemeentehuis gevestigd is. Aan de achterzijde van dat huis bevindt zich een tuin, waarop de ramen van de achterkamers uitkomen. De heer B. vermoedt, dat een dier ramen is op geschoven en de dief daardoor in huis gekomen is. Eenmaal binnen zijnde is bij een liooge trap opgeklommen., is oen kamer doorgegaan, waar de diie volwassen dochters van den heer B sliepen en heeft aldus de slaap kamer van dezen laatste bereikt. Uit de op een stoel liggende pantalon heeft hij den sleutelbos genomen, is toen langs denzelfden weg weder naar beneden gegaan en beeft zich begeven naar het vertrek, waar de brandkast Stond. In dat vertrek lagen twee honden. Hoe het den dief gelukt is deze te doen zwijgen, is een raadsel. Met den gewonen sleutel heeft bij de brandkast geopend en de zich daarin bevindende bankbiljetten, tot het reeds genoemd bedrag ontvreemd. Toen do heer B 's morgens ont waakte, bemerkte bij dat zijn sleutels verdwenen waren Hij snelde naar beneden en vond de brandkast open staan, terwijl de sleutel nog in bet slot stak. Deze was zeker om minder geraas te maken, van den ring afge nomen die met de overige sleutels op den grond lag. In de gang en op liet kantoor waren vetvlekken merkbaar, tenge volge van bet afdruipen van een was kaars. Zooals reeds gemeld is, vermoedde men dat de dief door een der achter ramen in huis gekomen is Waar schijnlijker is hut. dat hij zich in heeft laten sluiten en door de gewone deur liet huis verlaten heeft. De wind toch stond juist op de achterzijde van het huis. Bij het openschuiven van liet raam zouden de talrijke, op een tafel liggende papieren er af en door elkander gewaaid zijn. terwijl deze 's inorgen nog iu volmaakte orde gerangschikt lagen. Dinsdagochtend heel t de justitie ter plaatse zelve een onderzoek ingesteld. Een bejaarde weduwe, op den Pelmolemveg te Utrecht woonachtig, omtient wie liet gerucht loopt, dat zij een aardig spaanluitje rnoct be zitten, werd Donderdagnacht plotse ling uit haar eersten slaap opgeschrikt door een verdacht geluid, dat zij aan de voorzijde van haar woning meende waar te nemen. Om hieromtrent ze kerheid te hebben, ging zij overeind in haar bed zitten, schoof behoedzaam de bedgordijnen van elkander en zag toen, o schrik, dat een donkere ge stalte bet raam openschoof en daar na de kamer binnenkroop. Al haar moed bijeenzamelend, begon zij luid keels om hulp te roepen, hetgeen den inbreker zoo deed verschrikken, dat bij in minder dan geen tijd weder door liet raam was verdwenen. De politie stelde dadelijk eeri onder zoek in en is den dader rees op liet spoor. PLAATSELIJKE BERICHTEN. Het Hoofd-comité voor de Ilul- digingsfeesten beeft liet volgende ontwerp gemaakt voor de algemeene feestelijkheden, op 1 en 2 September bier te houden Op den eersten dapdes ochtends reveille door de tamboers, hoornbla zers en trompetters van het garnizoen en de schutterij, benevens door muziekkorpsenbespelen van het carillon; luiden der klokken; tegen 11 uur opstelling van den hislorisch- allegorischen optocht; 1 uur eerste ommegang van den optocht: 3 uur terugkomst van den optocht zoomoge lijk in «De Arend"', muziekuitvoerin gen op verschillende pleinen der stad 7 uur tweede ommegang van den optocht bij fakkellicht. Op den tiueeden dag: des ochtends planten van den herinneringshoom, waarhij gezang van schoolkinderen, gevolgd door schoolfeesten in elk schoolgebouw afzonderlijk; des mid- jdags volksspelen en tooneelvoorstel- I hngen in de open lucht, des avonds zoomogelijk vuurwerk; totslotgenerale taptoe. Vele buurt-comités hebben reeds toezegging gedaan om op beide avon den te illumineerende hoofd-com- missie hoopt, dat alle buurt-comités D. H. ENGELBERTS. 31) Den volgenden morgen zouden hem al zijne zelfopgelegde grondbeginselen hard beproefd worden. Generaal Dal- rymple was eerst laat te huis gekomen, evenwel had Verna hem denzelfden avond nog het ontzettende voorval mede gedeeld, en wel op zulk eene levendige wijze, dat de geweldige in druk, dien zij daarmede op hem te voorschijn had gebracht, den armen generaal de gansche nachtrust geroofd had. Vóór Arthur des morgens nog was opgestaan, had zich mr. Dalrymple al aan zijn bed bevonden, om hem met de warmste dankbetuigingen te overladen en op eene hartelijke wijze te verzekeren, dat hij hem voortaan slechts als een weldoener, een vriend, een zoon zou beschouwen, en gaarne al wat hij bezat met hem deelen wilde. Zoo scheen hem de generaal zijne innig ste wenschen, het verteerend begeeren van zijn hartstocht, te gemoet te komen, evenwel liet zich Arthur door geen schemer van hoop in deze richting, in zij ne misschien overdrevene begrip pen van plicht en eer aan het wanke len brengen. Dagen achtereen had Verna beproefd, de terughouding, die hij als bolwerk tusschen haar en zich zeiven geplaatst had, door te breken. Daar zij al hare pogingen zag schip breuk lijden, trok zij zich smartelijk getroffen, en zelfs een weinig be schaamd, terug, beschaamd, want het scheen haar bijna, als beschouwde de jonge gouverneur hare vriendelijkheid als te opdringend. Arthur ontwaarde door zijn liefde's gevoel, dat zij zich door zijn gedrag beleedigd gevoel de, en leed er zwaar onder, zonder zich echter daardoor in zijn doen te laten inllnenceeren. Toen hij nu door het raampje van het rijtuig in den alles omhullenden grijzen nevel blikte, ondervond hij tevredenheid over zijne houding ge durende de afgeloopene dagen. Tevens scheen het hem, alsof het natuurto- neel daar huiten, slechts een beeld zijner eigene toekomst was. Lang uit gebreid strekte het zich in eenvormig troosteloos grijs, zonder een beleven- den, verkwikkenden zonnestraal voor hem uit, toch scheen het hem, dit alles te kunnen verdragen zoo lang hij niet van het streng afgebakende pad van plicht en eer afweek. Dit ge voel liet hem het sombere zijner stemming overwinnen, en hij wendde zich eindelijk met de gewone vriende lijke belangstelling tot de knapen. Het de veerkracht der eerste jeugd, hadden zich George en Felix tamelijk snel van den vreeselijken schrik, dien zij in de Slotruïne hadden ondervonden, hersteld. De laatste echter, een zenuw achtige knaap, werd nog altijd, wan neer hij aan het voorgevallene denken moest, door eene lichte huivering be vangen. Ook nu, zooals Arthur ver nam, spraken de knapen er over, doch hadden zij op generaal Dalrymple's dringend verlangen beloofd, lady Ostwestry, van het voorgevallene geen woord te zeggen. Arthur herinnerde de knapen nu aau deze belofte, en George antwoordde op zijne levendige wijze: «Waarlijk, gij behoeft niet be vreesd te zijn, dat ik het zal vergeteD, want ik weet te goed, welke gevolgen het zou hebben, wanneer ik het ver telde. De arme mama, die nu al zoo angstig is, liet mij in het geheel niet meer uit hare oogen gaan. Zij is nu al vol zorg, dat ik mij, omdat ik zoo graag klim, den hals zal breken." «Nu echter, mijn jongen, hebt gij eene duchtige les gehad, gij zult wel nimmer weder zoo doldriest zijn?" «Neen, dat zal ik niet," beloofde George, zijne armen teederlijk om de schouders van Arthur slaande. Hij was een goedhartige, oprechte en niettegenstaande de vertroeteling zijner moeder, een onbedorven jongen,1 die, zoowel door de opofferende daad, waarmede Arthur zijne redding vol bracht, als ook, dat hij geen verwij tend woord aan hem gericht had, eene innige genegenheid voor den gouverneur had opgevat en hem met zijn geheele hart beminde. Hij ging nu op een hartelijken toon voort: «Neen, ik zal het nimmer weder doen, want gij beiden, gij en Felix, hadden door mijn toedoen het leven kunnen verliezen, en mama zou zich dood geweend hebben, want zie, ik ben de eenige zoon in de familie buiten John, maar John, de arme jongen, kan, zooals al de dokters zeggen, niet lang meer leven. Ook is hij mama's eigen zoon niet. Papa is voor de tweede maal gehuwd, en John's moe der stierf, toen hij nog een klein kind was. Op wien zou de titel wel overgegaan zijn, indien ik eergisteren den hals gebroken had? Ook de be zitting Westwalden Court en nog een paar andere gaan naar de mannelijke erflinie. De kleine meisjes, Essy en Maud, bekomen er niets van. Wie zou dan de erfgenaam moeten worden Gij Harry?" «Ik zeker niet," antwoordde Harry. «Denk eens na, tante Saville is toch ooms oudste zuster. Titel en bezit tingen waren dan aan Grantly Saville gekomen." Met moeite slechts onderdrukte Arthur een uitroep, die zich op zijne lippen drong. Dit was alzoo de ver klaring van dien ontijdigen angstkreet, dien kapitein Saville had uitgestooten, en die den armen George bijna de beheersching en het evenwicht had doen verliezen. Dit alzoo was de grond, waarom zich iets als schuld besef op het gezicht van den joagen man had afgespiegeld, toen Arthur

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1