nriEuwi
Nieuws- en Advertentieblad
voor d® Provincie Utrecht.
si net liet volt
Belangrijk bericht.
35 CENT,
BINNENLAND.
ARTHUR HARRISON.
25.
Woensdag 30 Maart 1898.
Zeven-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
P. Louwerse,
Amersfoortsche Courant
\l?''
r».
i
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door liet geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wij hebben ditmaal een zeer bijzon
dere premie voor de lezers onzer
courant ter perse n.l.
De geschiedenis van het huis Oranje Nassau
in Nederland
met een groot aantal gravures.
Dit belangrijke boekwerk, dat door
belijders van alle gezindten mag en
moet gelezen worden, stellen wij voor
onze lezers, uitsluitend tegen inleve
ring van den in dit nummer voorko
menden bon verkrijgbaar 4
franco per post 40 cent.
Men haaste zich de bons in te zen
den, ten einde niet te laat te komen.
De voorraad is beperkt.
De TJitgevee.
Zooals men weet, moet hij de
huldiging der Koningin door de State,n-
Generaal de voorzitter, volgens ai t. 53
der Grondwet, een plechtige verklaring
uitspreken, welke door hem en elk
dei- loden hoofd voor hoofd beëedigd
of bevestigd wordt.
Men heeft de opmerking gemaakt,
dat socialisten onmogelijk deze eed
of gelofte kunnen afleggendaarop
is geantwoord, dat zulk een eed of
belofte, gedwongen afgelegd, geen
beteekenis heeft, en ook, dat zij, die
door hun beginsel weerhouden moch
ten worden, aldus te zweren of te
beloven, van de inhuldigings-pleciitig-
lieid verre kunnen blijven.
Hiermeè echter is de zaak zoo
betoogt nu het weekblad De Amster
dammer nog alles behalve gezond.
Dat we tot een geheele ondermijning
van het karakter zouden komen, als
kamerleden openlijk verklaarden er
geen been in te zullen zien onware
getuigenissen af te leggen heeft
wel geen toelichting noodig. Dat
socialisten en radicalen, die een maat
schappij van hoogere zedelijke orde
weri'schen te doen ontstaan, daarvan
liet voorbeeld zouden willen geven,
is haast niet denkbaar.
En zoo zij al mochten besluiten,
de kroningsplechtigheid niet hij te
wonen, de huldigingsverklaring van
den voorzitter dei Statèn-Generaal,
die (als Wij) uit naam van allen
hel woord voert, zou toch een dubbel
zinnig, om niet te zeggen, een leugen
achtig karakter dragen, wanneer
daarin van de Staten-Generaal, in
plaats van de groote of overgioote
meerderheid der Staten-Generaal
wórdt getuigd.
Er is, meent het Weekbladmaar
één middel om uit deze moeilijkh'eid
te geraken: Intrekking van art. 53.
Een herziening van de Grondwet
op dit punt, opdat de kroning niet
gevolgd worde door een daad, waar
over meer dan een zich zal hebben
te schamen.
Laat de Koningin zóó gehuldigd
worden, dat noch de voorzitter, noch
een der Kamerleden, een woord be
hoeve te spreken, dat niet waar is.
En vooral, dat een anti-monarchaal
kamerlid wat in hem als man van
karakter eer te prijzen dan te laken
zou zijn niet bij de inhuldiging
zicli geroepen gevoele te protesteeren
tegen een verklaring, in strijd met
zijn overtuiging, door den voorzitter
afgelegd.
Dit eischt al den omslag van een
grondwetsherziening.
Het is zoomaar geen tijd beter
geschikt voor dit langwijlig bedrijf
dan de komende dagen, waarin het
parlement in afwachting van de kro
ning tocli zoo goed als op non-activi
teit zicli bevindt. En die grondwets
herziening zou dubbele waarde heb
ben, zoo men er aan toevoegde een
wijziging van art. 50, in den geest
van de indertijd door Kappeyne aan
gegeven bepaling: »het kiesrecht
wordt uitgeoefend door hen, die de
vereischten bezitten bij de wet ge
steld."
Maak de kroningsplechtigheid tot
een onberispelijke daad; ontneem
daaraan het ergerlijk karakter, het
welk zij draagt, als zij kamerleden
uitsluit en den voorzitter dubbel
zinnige taal dwingt te voeren; lief
tevens art. 80, dat ook na de kroning
met spanning en ontevredenheid blijft
dreigen, opelfen op deze wijs
den weg voor de jonge Koningin,
zoodat zij althans de eerste jaren
van haar regeering voor groote troe
belen veilig zij -en men zal een
werk verrichten, dat alle partijen,
ook Wilhelmina z.elve, ten goede,
komt.
Durf den toestand zuiver maken,
vóór September 1898, zonder te letten
op eigen partijbelangen durf
Welk een gedachte, dat men in
Nederland zoo iets durven zou
De Belgische grens heropend.
De opening der Belgische grens
voor ons wei- en fokvee wordt in de
volgende maand verwacht. Zoo werd
de vorige week bericht.
We zijn dan weer even ver als
drie jaar geleden. Toen werd in
Maart, dus nog een maand vroeger,
de grens heropend. Zou 't thms
ook weer van even korten duur zijn
en de Belg zijn grens weer sluiten,
zoodra hij zich van 't noodige heeft
voorzien
In 1895 heeft de opening niet.
langer dan zes weken geduurd en
thans nu de grenzen nog niet
eens geopend zijn gaan er in
België al weer stemmen op, om ze
vooral gauw weer te sluiten.
In het verslag over de begrooting
van landbouw in België lezen we:
»De grens mag niet gansch toebiijven
wij moeten magere beesten hebben
voor de kweek."
Dat 11 iet gansch" geeft zooveel
te lezen als: zoodra we gekregen
hebben wat we begeeren. dan gauw
weer deurtje toe.
In hetzelfde verslag wordt het
Engelsche stelsel aanbevolenacht of
tien dagen de inkomende beesten
aan de grens ophouden, de gezonde,
magere beesten laten binnenkomen
en de vette slachten.
Op zulk een quarantaine zullen
onze handelaars wel niet bijzonder
gesteld zijn.
Maar, onder welke beperkingen
ook, de grens open is voorshands
het voornaamste.
De Belgen, die zich minder goed
op den veefok verstaan dan onze
boeren, moeien nu en dan hunne
stallen van uit het buitenland aan
vullen. De Belgische regeoring stelt
echter alle prikkels in het werk om
de eigen veehouders op te wekken
zich zelf, door aanfok, van het noodige
vee te voorzien. Zijn de Belgen
eenmaal zoover, dan groeten ze liet
buitenland en houden hunne grenzen
gesloten en hun vee op hoogen prijs.
»De vrije invoer" schreef drie
jaar geleden het Vlaarnsche weekblad
De Landbouwer »is de doodslag
voor do Belgische veehouderij. 60u0
stuks Hollandscli vee zijn in twee
dagen op onze markten gebracht en
ons vee is hierdoor in één slag met
100 frank per stuk in prijs gedaald."
Die »100 frank" kwam onzen veehou
ders in die dagen ten goede.
Op één dag werd toen voor een
waarde van f 154,000 aan vee uit
ons land naar België uitgevoerd.
«De Groote Ratelaar" naby
Barneveld.
De landkolonie van liet Leger des
Heils op »de Groote Batelaar" nabij
Barneveld breidt zich steeds meer en
meer uit. Gedurende dezen winter heb-
den niet minder dan 25 a 30 werk-
loozen op de kolonie onderdak en
voedsel gevonden; in ruil waarvoor
zij eenigen arbeid verrichtten. Van
de geheele kolonie, die 87 H.A. groot
is, is reeds 50 bunder ontgonnen.
Met bijna alle takken van het land
bouwbedrijf houdt men zich dan ook
bezig. Zoo heeft men reeds een boom
gaard aangelegd met 1500 van de
fijnste soorten vruchtboomen, terwijl
de warrnoezierderij niet minder dan
3 H.A. beslaat. Verder bestaat het
plan om zicli ook op de konijnen-
en bijenteelt toe te leggen. Thans is
de landkolonie in het bezit van 40
koeien en 7 werkpaarden, zoodat de
geheele uitgestrektheid weldra ge
cultiveerd zal zijn.
Hoewel men reeds nu het benoodig-
de brood voor de kolonisten zelf bakt,
zal men 1 Mei a.s. de geheele bevol
king der toevluchten voor dakloozen
in de groote steden van brood voor
zien. Voorloopig zal men dan begin
nen met wekelijks 15,000 kilo tarwe
brood te bakken, welke hoeveelheid
later nog vermeerderd kan worden.
lil de nabijheid van de boerderij
heeft men een paar jaar geleden een
een flink hoofdgebouw voor den chef
gebouwd, waarin tevens uitstekende
keldeis en keukens voor de zuivel
bereiding zijn aangebracht Verder
doet dit gebouw nog dienst als rust
oord voor officieren van het Leger
des lleils, die behoefte aan rust en
frissclie lucht hebben.
Eiken Zondag worden door den
chef twee godsdienstoefeningen ge
houden, die door de kolonisten al of
niet kunnen worden bijgewoond. De
uren hiervoor zijn echter zóó gekozen
dat er tijd genoeg overblijft om de
kerken in de omliggende plaatsen te
bezoeken.
Over het algemeen zijn de kolonis
ten, die de verschillende werkzaam
heden met opgewektheid verrichten,
zeer met de levenswijze aldaar inge
nomen. Velen beschouwen de land-
FEUILLETON.
D. H. ENGELBERTS.
37)
Hoewel nauwelijks drie en twintig
jaar oud, keerde oom George als
weduwnaar, naar Engeland terug.
Is dat niet merkwaardig Maar zeg
mij, wie u daarvan verteld heeft?»
Arthur deed alsof hij nadacht en
antwoorddeEenerlei, Harry, men
hoort zooveel en vergeet van wien
met het gehoord heeft. Dus uw oom
keerde als weduwnaar uit Australië
terug? Laat ons nu zijn portret op
zoeken.» Arthur's stem klonk zoo
vast en kalm, dat, was zijn gezicht
niet zoo doodsbleek geweest, niemand
had kunnen vermoeden, dat hij zich
niet in een normalen toestand bevond.
Hoe verwonderlijk de onthulling ook
was, zoo liet zij hem geen twijfel meer
over. Evenwel verblindde hem de
ontdekking, die hij gemaakt had, en
het viel hem nog zwaar, die in haar
vollen omvang te doorgronden. En
opnieuw drong zich een nieuw bewijs
voor de onomstootelijke waarheid
dezer ontdekking bij hem op. Beiden
waren nu aan het andere einde dei-
galerij gekomen en nu stonden zij
voor het portret van Sir George Cun
ningham Ostwestry, dat spoedig na
zijne terugkomst uit Australië geschil
derd was geworden. Bij den aanblik
van hetzelve moest ook de allerlaatste
twijfel verdwijnen. Het waren nauw
keurig dezelfde trekken als die op het
miniatuur portretje, dat Arthur's stief
moeder hem in haar stervensuur ge
geven had; Arthur had zijn vader
gevonden.
15
Arthur Harrison had zijn vader ge
vonden! Op de zonderlingste wijze,
geheel onverwachts gevonden. Het
bedwelmde den jongen man, als had
hij een slag op het hoofd gekregen.
Zijne beenen begonnen te wankelen,
en hij moest zich aan den muur vast
houden, doch het was hem onmogelijk
den blik van het beeld af te wenden.
Hij was noch verheugd noch bedroefd
over deze ontdekking, zij bedwelmde
en schokte hem zoodanig, dat hij on
bekwaam was geregeld te denken.
Hoe lang hij zijn's vaders beeldtenis
in zulk een toestand had blijven aan
staren, hij wist het niet. Hij voelde
eindelijk, dat hij aan zijn arm geschud
werd en eene stem aan zijn oor klonk,
angstig herhalende»Mr. Harrison
Mr. Harrison, gevoelt gij u niet wel,
hoe vTeeselijk bleek gij er uitziet. Val
toch niet in zwijm.» Slechts lang
zaam drongen deze woorden hem in
de ooren, en brachten hem tot zijne
bezinning terug. Het was hem als
geraakte zijn bloed eerst nu weder
in omloop. Zijne wangen kleurden
zich met een licht rood, en lachend
wendde hij zich met de verzekering
tot Harry
»Neen, neen, mijn jongen, ik val
niet in zwijm, er is mij maar eene
oogenblikkeiijke duizeling overvallen,
en ik ben nu weder, zooals gij ziet,
volkomen wel."
»Dat verheugt mij," zeide Harry
verlicht »maar wat heeft u duizelig
gemaakt, mr. Harrison? Wat was
het? ging de knaap voort, met zijn
vinger naar de beeltenis van Sir
George wijzende. «Dat is het zeld
zaamste geval, dat ik in mijn leven
nog gezien heb, "waarlijk, gij hadt
voor het portret van Oom George
kunnen gezeten hebben. Gij gelijkt
op elkander als twee druppels water,
op mijn woord."
«Wat zegt gij, Harry!" riep Arthur,
om tijd te winuen zich te bezinnen.
«Zoo het schijnt, vindt gij, dat ik
een weinig op die beeldtenis gelijk?"
»0, neen, in het geheel niet een
weinig, maar buitengewoon gelijkend.
Ziet gij het dan zelf niet En wat de
zaak zoo wonderbaar maakt, is, dat
gij niet eens in de verte tot de bloed
verwantschap behoort, niet een stukj e
van een bloedverwant zijt."
»Niet een stukje van een bloedver
want! welk eene zeldzame wijze, om
n uit te drukken, mijn jongen."
«Men kan niet op ieder woord acht
geven, wanneer men zoo verwonderd
is, en gij moet niet zoo streng en
hard tegen zoo iemand zijn, sir"
«Dat was in het geheel mijne be
doeling niet, maar ik zou heel gaarne
de belofte van u bekomen, dat gij
tegen niemand, ook niet met een
enkel woord, van dezegelijkenisspreekt,
die gij ontdekt meent te hebben. Be
loof mij dat, Harry. Ik heb eene goede
reden, het te wenschen, en verzoek
dit van u, als eene bijzondere vrien
delijkheid eens misschien maar
wat beteekent dat klokgelui?
Het beteekent, dat het tijd is, zich
voor het diner aan te kleeden. Tante
zal nu toilet maken, en George en Felix
zullen zich nu, als afgesproken is, in
de biljardkamer bevinden. Willen wij
ook niet daarheen gaan?"
«Ja, Harry, wanneer gij mij eerst
uwe belofte gegeven hebt."
Harry vervulde den wensch van
zijn mentor, voegde er echter ver
wonderd bij: Ik begrijp niet, waarom
gij de zaak niet besproken wilt hebben.
George en Felix zullen, wanneer zij
het portret slechts van nabij komen,
de gelijkenis onmiddellijk zelf ontdek
ken. Men komt wel is waar slechts
zelden aan het einde der galerij, daar
men meestal door het zien der lang-
neuzige Ostwestry's al vermoeid ge
worden is, en geen verlangen naar de
kennismaking der jongeren koestert,
anders zou ieder zijne verwondering
over deze gelijkenis moeten uitdrukken.
Er zijn jaren voorbij gegaan, sedert