NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor lie Provincie Utrecht. BUITENLAND. BINNENLAND. ARTHUR HARRSSOi. No. 33. Woensdag 27 April 1898. Zeven-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. FEUILLETON. Amersfoortsche Souraat ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. AD VERTENTIËN: Yan 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Ook Spanje heeft zich eindelijk ver klaard omtrent de toepassing van de Parijsche overeenkomst van 1856, waarbij het zich, zooals men weet, niet heeft aangesloten. De Gacela bevat het besluit, waarbij de Spaan- sche oorlogsbepalingen worden bekend gemaakt. Aan dit besluit gaat de volgende toelichting vooraf; »De diplomatieke betrekkingen tus- schen Spanje en de Vereenigde Staten zijn verbroken. Nu de toestand van oorlog tusschen beide landen begon nen is, doen zich verschillende vraag stukken van internationaal recht voor, die nauwkeurig moeten worden vast gesteld. Met de grootst mogelijke getrouwheid moeten wij de beginselen van het volkenrecht naleven. De regeering is van oordeel dat het feit, dat Spanje niet is toegetre den tot de Parijsche overeenkomst van 1856, ons niet ontheft van de verplichting om de aangenomen be ginselen te eerbiedigen. Een beginsel dat Spanje op genoemd tijdstip beslist weigerde te erkennen, was de af schaffing van de kaapvaart en de regeering meent, dat het op het oogenblik onvermijdelijk is om ten opzichte van dit punt het meest vol strekte voorbehoud te maken." Na deze inleiding volgt het eigen lijke besluit, dat aldus luidt: »Aan alle Amerikaansche schepen, die in onze havens liggen, zullen vijf dagen worden gegeven, te rekeneu van de openbaarmaking van dit be sluit, om vrij uit te gaan. »üe regeering beveelt, dat de vol gende regelen van het zeerecht in acht zullen worden genomen »lo. De onzijdige vlag dekt koop waren van den vijand, behalve oor logscontrabande. »2o. Koopwaren van onzijdigen, behalve oorlogscontrabande, mogen niet in beslag worden genomen zelfs al worden ze vervoerd onder vijandige I vlag. »3o. Een blokkade moet effectief zijn. »4o. De Spaansche regeering hand haaft haar recht om kaperbrieven uit te geven. »5o. Zij zal met koopvaardijsche pen een dienst van hulpkruisers voor de oorlogsvloot organiseeren. Gene vaartuigen zullen met deze samen werken en onder de jurisdictie der oorlogsmarine worden geplaatst, ten einde vijandige schepen te kunnen nemen en koopwaren des vijands be nevens oorlogscontrabande in beslag te nemen. »6o De koninklijke marine, de hulp kruisers en later ook de kapers zul len het recht van onderzoek op volle zee en in vijandige wateren uitoefenen «Als oorlogscontrabande wordt be schouwd kanonnen, geweren, wape nen, kogels, bommen, fulminaten, kruit, dynamiet, ontplofbare stoffen, lederen riemen, hout, militaire équi pementen en machines voorschepen. »Als zeeroovers zullen worden be schouwd de kapiteins, de schippers, de officieren en twee derden van de bemanning van schepen, die, hoewel niet van Amerikaansche nationaliteit zijnde, genomen worden, terwijl zij een daad van oorlog begaan tegen Spanje, ook al zijn zij voorzien van papieren der Vereenigde Staten." Beide oorlogvoerende partijen heb ben zich dus nu verklaard omtrent hun houding ten opzichte van de kaperij. Niettegenstaande den aan drang van Engeland heeft Spanje zijn recht gehandhaafd om de kaperbrieven uit te geven en het zal zeer de vraag zijn, of nu de Vereenigde Staten ook niet zullen terugkomen op hun be sluit eu eveneens hun toevlucht zul len nemen tot de kaapvaart, waar voor reeds verschillende stemmen zijn opgegaan. Spanje, het valt niet te ontkennen, zal van het uitgeven van kaperbrieven veel meer voordeel kunnen trekken dan de Vereenigde Statende Ameri kaansche handelsvloot toch is vrijwat grooter dan de Spaansche, zoodat deze veel meer afbreuk gedaan kan worden. Het was dan ook van Mc. Kinley niets anders dan laktiek, dat hij zoo spoedig de houding van de Vereenigde Staten omtrent de kaperij bekend maakte. Zijn bedoeling was, daardoor de sympathie te winnen van de groote mogendhed ;n, die dacht hij, er dan wel voor zouden zorgen, dat ook Spanje van de kaperij afzag. Deze verwachting is echter niet uit gekomen. Spanje zal wel gaan kapen, als het daarin heil ziet, 'tis te voor zien. dat nu ook de Vereenigde Staten niet zullen achterblijven. Om nu weer terug te komen op den eigenlijken oorlog. De Amerikanen hebben steeds be weerd, dat bet niets was, om Cuba te vermeesteren, dat was heel ge makkelijk te doen. Met een 30,000 man, op Cuba geland, zou men bin nen acht dagen dat zaakje wel klaar spelen, wanneer ook de vloot met het leger samenwerkte. Nu echter spreken zo al een toontje lager. Men denkt er al niet meer aan, om zich voor het naar Cuba te sturen leger te bepalen tot 30.000 man, terwijl generaal Miles heeft te kennen gegeven, dat wel zes of acht weken noodig zullen zijn, om de landingstroepen behoorlijk uit te rus ten en voor te bereiden. Maarschalk Blanco heeft in den omtrek van Havanna alleen, wel 50.000 man bij elkaar, soldaten, die allen reeds in den strijd zijn geweest en die, ai zijn ze ook moedeloos gewor den in den strijd tegen de opstande lingen, toch met geestdrift de wape nen zullen opnemen, wanneer ze komen te staan tegenover den gehaten Amerikaan. Daartegenover staan de Amerikanen, mannen, die nog nooit in het vuur zijn geweest, mannen, die nog niet eens geoefend zijn, mannen die niet gehard zijn, zooals de Spanjaarden, tegen het moordende klimaat aan de kusten van Cuba, waardoor zeker wel de helft van het Amerikaansche lan dingsleger zal omkomen »de over blijvende helft nemen wij wel voor onze rekening" heeft maarschalk Blanco gezegd in een toespraak, door hem van het balkon van zijn paleis gehouden tot een kolossale geestdriftig juichende en »Leve Spanjeroepende menigte. Bovendien houden de Spanjaarden de bewegingen hunner oorlogsvloten zeer geheim en zoolang hun plan-de- campage niet bekend is, zullen zich de Amerikanen wel wachten hun troepon van het vasteland naar Cuba over te brengen, daar ze dan veel te veel gevaar zouden loopen van een aanval van een Spaansch smaldeel. Van de Spaansche vloot verneemt men intusschen niets, een angstver wekkend zwijgen wordt omtrent deze in acht genomen. Het bericht dat het smaldeel van de Kaap-Verdische eilanden zou zijn weggestoomd, is reeds tegengesproken, terwijl een lid van bet Huis van afgevaardigden te Washington dezer dagen reeds wist te vertellen, dat de Spaansche vloot bij de Kaap-Verdische eilanden bleef, om de Oregon en de Mariette, die op weg zijn naar West-Indië, te onderscheppenhet verlies van de Oregon vooral zou voor de Vereenigde Staten een ernstige slag zijn. Het zal in elk geval nog een dag of acht duren, eer genoemde schepen op de hoogte van de Kaap-Verdische eilan den zijn en het is ook mogelijk, dat de Spaansche vloot blijft waar ze is, omdat ze nog niet geheel gereed is, Het dubbele feest ter eere van koning Albert van Saksen is vooral in Dresden en in 't bijzonder Zaterdag schitterend gevierd. Het begon 's mor gens met een groote reveille, 's Mor gens kwamen keizer Wilhelm en keizer Frans Joseph in de Saksische hoofdstad aan, waar zij aan liet station plechtig werden ontvangen. Het was een imposant militair schouwspel, waaraan door het regenachtig weer helaas eenigszins afbreuk werd ge daan. Het schitterend gevolg, waar- tusschen de prachtige uniformen van de Oostenrijksche lijfgarde bijzonder uitkwamen, stelde zich links van de eere-compagnieën op. Precies te 10 uur kwam keizer Wilhelm aan en reed, nadat hij koning Albert hartelijk had begroet, en nadat de eere-compagnie voor hem had ge defileerd met prins George naar het slot. Een half uur later kwam keizer Frans Joseph aandeze droeg de uniform van zijn Saksisch uhlanen- regiment en reed met koning Albert door de feestelijk versierde straten eveneens naar het slot. Op het slot plein werden beide keizers door een eerewacht van het lijfgrenadiersregi- ment ontvangen. Hierop werden de koningin van Saksen en de prinsessen begroet. Geheel Dresden was, niettegen staande het gure weer op de been, zoodat het al vroeg in den morgen bijna onmogelijk was door de straten te loopen. De parade, gecommandeerd door luitenant-generaal Von Raab, werd door den Koning, de beide Keizers, den prins-regent van Beieren en negen en twintig andere vorsten bijgewoond en was schitterend. Tijdens het verblijf van H.H. M.M. de Koninginnen te Cannes, heeft H. M. de Koningin-Regentes bezoeken ge bracht aan den Hertog van Cumber land, den Hertog van Nassau, den Groot-Hertog van Baden, en aan Haar zuster, de Hertogin van Albany. Koningin Wilhelmina en de Ko ningin-Regentes hebben Zaterdag Haar eerste wandeling gedaan te D. H. ENGELBERTS. 45) Het was een natuurlijk gevoel van Arthur, om bij de begrafenis van zijn broeder tegenwoordig te willen zijn, en generaal Dalrymple erkende, dat hij daartoe het recht had, en verlangde daarom zijn geleide. Om echter op dezen dag niet de eene of andere stoornis of opgewondenheid in het sterfhuis te voorschijn te roepen, liet hij de aanwezigheid van den iongen man voorkomen, dat hij hem om zijn, geleide, ter wille zijner ziekte, ver zocht had. Er werd onderweg tusschen hen weinig gesproken. Generaal Dalrymple, wiens gezondheid werkelijk wankelend was, en die den nacht te voren weinig geslapen had, was spoedig in slaap ge vallen, en Arthur zag in gedachten verzonken uit het raampje, nu en dan zich in de handen wrijvende, om die een weinig te verwarmen, want het was een hitter kouden dag. In eene vastgevroren massa lag de sneeuw een voet hoog op het aardrijk, en het was een recht somber winterbeeld, dat zich aan zijn blik vertoonde. Doch dacht hij er zeer weinig aan; de ge dachte zijn vader voor de eerste maal in het leven, aan het graf van zijn nooit gezienen broeder te ontmoeten, trof hem geweldig. Het plotseling staan blijven van het rijtuig, wekte hem uit zijn wakend droomen op, en den generaal uit zijn slaap. "Daar zijn wij dan toch aan het huis," zeide de laatste, zich de oogen wrijvende. «Waarop wacht, Padmore? Het rijtuigraampje nederlatende, zag de generaal naar buiten. Nu zag hij waarom het rijtuig dicht bij het park hek plotseling was staan gebleven. De lijkstatie was van af het slot in vol len gang. De generaal trok Arthur naar het raampje toe, en deze zag nu eene lange rij, meest leege rijtuigen, die de aanzienlijke familien wel veer tig mijlen in het rond hierheen ge zonden hadden, om door het aan sluiten bij de lijkstatie Sir George eene beleefdheid te bewijzen. Padmore wachtte slechts, om zich daarbij aan te sluiten. Dit geschiedde en de gene raal en zijn jonge geleider, traden spoedig daarop in de kerk, waarin de lijkkist al gebracht was geworden. Op den weg door het kerkhof was een plechtig gezang tot hun oor doorge drongen, doch was al weder verstomd, toen zij in het schip der kerk waren aangekomen. Men moest bij het binnen treden een paar treden afgaan, daar de estrik iets lager lag, dan de straat buiten. Dit en de dompige, vochtige lucht binnen de oude, dikke muren, gaf het bijna het aanschijn van een graf en Arthur huiverde, toen hij met den generaal blootshoofds van den ingang naar het altaar toetrad. De grijze rector van Westwalden, aan weers zijden een ambtsbroeder, las met eene bewogen stem, de heide psalmen, bij eene begrafenis in gebruik, voor. Een dozijn heeren ongeveer hadden in een bank plaats genomen, en de 1 generaal was juist van plan, zich bij hen aan te sluiten, toen Arthur, door eene smeekende beweging aanleiding gaf, in een der zijstoelen plaats te nemen. De vriendelijke oude heer vervulde den wensch van zijn geleider. Deze zijstoelen waren tamelijk hoog, zoodat zij alles konden zien, zonder gezien te worden. Knielende aan zijn stoel zag Arthur de doodkist van zijn broeder op de schraag staan, en met een lijkkleed bedekt, waarop sneeuwwitte bloemkransen lagen. Diep aangedaan trof hem die aanblik. Onder deze bloemen rustten de sterfelijke overblijfselen van zijn broeder Cecil, naar wien hij een tijdlang zoo vurig verlangd had en die nu gestorven was, zonder zijne, Arthurs existentie, vermoed te hebben. Een traan rolde bij deze gedachte over Arthurs wang en hij vergat voor een oogenblik den levenden vader voor den dooden broeder. Generaal Dalrymple herin nerde er hem spoedig weder aan, ter wijl hij in de rij, der aan de andere zijde van de doodkist staande personen, op een oude heer wees. Van zijne plaats uit kon Arthur niet meer dan alleen den rug en het gebogen hoofd van Sir George waarnemen. In den grafkelder, waar al zoo vele Ostwestry's rustten, werd ook het lijk van John Cecil Ostwestry gedragen. Arthur verzocht zijn oom, den stoet te laten voorbij gaan en zich eerst aan het einde daarbij aantesluiten. Bijna overweldigd van zijne aandoening zonk hij in zijn stoel terug, terwijl het orgel een treurmarsch speelde. Toen het laatste paar voorbij was, volgde generaal Dalrymple op Arthurs arm leunende. Letterlijk over het graf van zijn broeder zag Arthur voor de eer ste maal in zijn leven het aangezicht zijns vaders. Sir George stond met den rug naar de kerk toegekeerd, aan zijne rechterhand de grijze rector, aan zijne linker de kleine George en naast deze weder kapitein Saville. De andere heeren stelden het meest de familie Cunningham voor, evenwel bevonden er zich ook eenige bloed verwanten van Lady Ostwestry onder. Daar ieder, hetzij uit werkelijke of aangenomen aandacht het hoofd over zijn afgenomen hoed gebogen hield, werden de nieuw aangekomenen niet onmiddellijk opgemerkt. Arthur be schouwde het gelaat van zijn juist tegenover hem staanden vader. Sir George, hoewel nog in de kracht der jaren staande, had er al lang veel ouder uitgezien, dan hij was. Zijn haar en snorbaard waren sneeuwwit,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1