NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. uitgesteld tot Vrijdag 22 Juli a.s. i Buitengewoon concert BUITENLAND. I INVITATIE-BILJET INVITATIE-BILJET het Spoor-Kwartet De wetenschap pat steeüs voornit Zaterdag 16 Juli 1898. Zeven-en-lwintigste jaargang. VEIISCIIIJ.M WOENSDAG EN ZATERDAG. Aan onze lezers! op DINSDAG 13 JULI 1898. FEUILLETON. j\o. 56. Amersfoortsciie Courant A B O N N F. M E N T S P R IJ S Per 3 maanden f1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENT1ËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. A d ver tent. it'ii viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Door ongesteldheid van een der artisten wordt ons TWEEDE INVITATIE-CONCERT Daar in bet programma eenige kleine wijzigingen zijn gebracht laten wij het bier nogmaals volgen 2. 3. KWARTET No. 2 a. Allegro Appassionata. b. Andante con moto. c. Intermezzo Gavotte. d. Allegro Vivace. „Souvenir de Spa" Violoncel solo door den Heer J. H. Beck. Variationen uit het „Kaiser Kwartet" -o PAUZE, o- A. Bazzini. Sekvais. Haydn. 4. Kwartet No. 4 C mollL. van Beethoven. a. Allegro ma non tanto. b. Andante Scherzo quasi Allegretto. c. Menuetto. d. Allegro Finale. 5. Fantaisie AppassionateH. Vieuxtemps. Viool Solo door den Heer S. Spook. a. Andante CantabileTschaykowsky. b. Perpetuum MobileHaydn. Piano nccompagnatcur de lieer SIMON KROON. Voor ben die nog verzuimden van den in ons voorlaatste nummer geplaatste bon gebruik te maken, drukken wij dezen hier nogmaals af. Men haaste zich, alvorens bet te laat is, daarvoor plus 50 cents een toegangskaart tot dit kunstenaars-concert aan ons bureau te doen halen. DE UITGEVER. f» j] VOOR HET t» 1! TE (T'RVE'N" DOOI?, 4i Santiago beeft zich overgegeven. Dat is tot nog toe alles, wat we vari dit feit van beleekenis welen, op welke voorwaarden, daarvan is nog niets bekend. Uit vroegere telegrammen kan echter wel dit blijken, dat een der beide partijen de voorwaarden waarop de overgave zou geschieden veel heeft moeten wijzigen, want lijnrecht ston den ze, scherp afgeteekeml, tegenover elkaar. Generaal Toral toch stemde toe in een capitulatie, op voorwaarde, dat hij en zijn troepen naar Spanje worden gebracht op Amerikaansche schepen. Op deze voorwaarden zou liet ge- heele Oostelijke deel van Cuba van Acceriadores aan de Zuidkust tot Sagua aan de Noordkust, en Palma, worden overgegeven, zoodat het ge- heele vierde legerkorps, daar in gar nizoen, naar Spanje gebracht zou moeten worden. Holguin en Manzanillo, waar nog een belangrijke Spaansche troepen macht aanwezig is, vallen nog juist buiten het over te geven gebied. Washington heeft echter aan gene raai Shafter geseind, dat hij elk voor stel van Spaansche zijde moest ver werpen, dat niet de onmiddellijke, onvoorwaardelijke overgave van San tiago inhield. Al is ook later aan den generaal, op diens mededeeling, dat de Spanjaarden commissieleden be noemd hadden om te onderhandelen over de voorwaarden van overgave, geseind ook commissieleden te be noemen, deze moeten alleen een rege ling treilen voor de onmiddellijke overgave der stadwerd deze niet aangenomen, dan moest Shafter wei geren de onderhandelingen voort te zetten en de vijandelijkheden her vatten. Wie nu heeft toegegeven, is nog niet bekend, vermoedelijk echter zal liet wel generaal Toral zijn of echter de capilulatie de voorwaarden, die admiraal Sampson er graag in zou zien opgenomen, ook bevat, dat valt nog te betwijfelen deze wilde niet meer of minder, dan dat alle onder- zeesclie mijnen zullen worden opge ruimd in de havens, en vooi ts, dat alle havensteden die op zijne schepen hebben hebben gevuurd, zullen wor den ontruimd. Ellende te Madrid. De aristocratische hoofdstad van Spanje, waar de rijkdommen uit het geheele land zijn opgehoopt, maar waar nóch fabrieken noch ander e in- dustrieele ondernemingen gevestigd zijn, bezit thans een groot aantal inwoners, ware proletariërs, die een scherp contr ast vormen met de statige paleizen, de fraaie rijtuigen en de welgekleede wandelaars, welke het dagelijksch leven van de stad schijnen te vormen. Op allerlei wijzen wordt beproefd deze arme lieden, voor wie de oorlog een verderfbrengendé bode is geweest, te steunen, hetzij in de talrijke armenhuizen, toevluchtsoor den voor dakioozen, waar zij in groote massa's worden geherbergd, hetzij bij openbare bedeelingen. Een groot aan tal armen, die overdag door do stra len zwerven, brengen den nacht door op de steenen banken in de plant soenen of in de portieken van groote huizen. Vele verarmde huisgezinnen, die niet tot bedelen in staat zijn worden geholpen door de vereeniging van St. Vincenlins a Paulo en an dere Christclijk-liefdadige instellingen, welke door dames uit de hoogere standen zijn opgericht. Ook de Ko ningin-Regentes en de infante Isabella doen uit haar bijzondere middelen veel, om den nood te lenigen. De civiele gouverneur van Madrid heeft de politie gelast, om degenen, die zonder middel van bestaan zijn en uit de provincie de liooidstad o ver- stroomen en den nood nog liooger doen stijgen, aan te houden en naai hun woonplaatsen terug te zenden. ISOLINE. 3) Nu, begrijpen kon ik het niet ge heel, maar dat zal niemand van mij als vrouw ook verwachten. Ik wist nu echter dat bij mij die grijze zelf standigheid, het verstand eigenlijk, ontbrak. Welk een geluk voor mij dat ik getrouwd was, en dat met zulk een man! Hij zou mij op mijn ver deren levensweg geleiden door zijn grooter verstand, door zijn meerder gevoel. Des morgens opstaande, hoestte ik weer erger, ik trachtte mij te beheer- schen, helaashoe weinig gelukte mij dit. "Mensch als gij u keel waschte met witte zeep," zei Henri, «zou je mij in de vroegte zoo niet hinderen. Is dat hoesten! Je forceert je. Hoor je mij ooit hoesten?" Neen, dat was waar, hij hoestte nooit, nooit had ik hem verkouden gekend. Hij legde mij uit, dat dit kwam door zijne was- schiugen met witte zeep. Wie dat deed, werd nooit ziek. Dadelijk ging ik dan ook mijn keel wasschen met witte zeep en warm water, maar mij hielp het niets, ik werd erger, o wat was ik benauwdMaar wat voor mij nog het ergste was, was dat het Henri zoo hinderde, want in den morgen stond kon hij anders het beste slapen. Hij stond dan ook vroeger op dan anders en was daardoor natuurlijk eenigszins ontstemd, ten minste zijne koffie smaakte hem niet, het brood was ook niet goed, in 't kort 't was of alles hem hinderde. Ja, ik kon dat nu zoo begrijpen. Hij was fijnge voeliger dan ik, ik kon mij over al die kleinigheden heen zettenhij niet. En mijn hoest werd 6teeds erger en daar hinderde ik hem zoo mede. «Hou je hoest toch in,je moeter niet aan toegeven, je forceert je zoo, dat je er een ongeluk van zoudt krijgen," riep hij gedurig. «Doe zoo als ik, ik hoest nooit." Hemel, wat zou ik toch beginnen? Wat hinderde ik mijn lieven, verstan- digen man. Toen Henri dan ook des avonds naar boven ging, besloot ik in de huiskamer te blijven. Ik stookte de kachel nog eens goed op, ging op de divan liggen dekte mij met een reis deken toe, maar van slapen was geen sprake. Terwijl ik zoo hoestte en zoo be nauwd was, kwam Swift, onze groote hond, die alijd in de huiskamer sliep, mij gedurig aanstaren, hij likte mijn gezicht het stomme dier, 't was alsof hij medelijden met mij had, en dat deed mij goed. Het was als las ik medelijden in die guoote bruine oogen, ik had er nog nooit op gelet, welke sprekende oogen hij had. Hij drukte zijn groote kop steunend tegen mij aan, als om mij te troosten. En toch, honden hebben, even als wij vrouwen, ook geen fijn gevoel voor pijn, maar voor die dieren is dat zeer gelukkig. Toevallig had ik vroeger een boekje gevonden op de kamer van mijn broeder, die voor doctor studeert. Daarin had ik gelezen van allerlei akelige proeven, die ze op honden hadden genomen en nog nemen; dat scheen mij toen zoo wreed zoo noodeloos wreed toe. Maar mijn broer had mij uitgelegd, toen hij mij snikkend over dat boek gebogen vond, dat dit alles tot heil der inenseli- Dezer dagen deed zich, in weerwil van al deze maatregelen, die dienen om de ellende te verminderen, op liet voorplein van één der armhuizen een tooneel voor, dat roerend was, om te aanschouwen. De civiele gouverneur kondigt nl. van tijd tot tijd in de dagbladen aan, wanneer hij uit vrijwillige gif ten van gefortuneerden daartoe in staat gesteld wordt, dat aan zijn paleis bons en kaarten voor levens middelen verkrijgbaar worden gesteld, soms bij honderdtallen tegelijk. Eenige maanden geleden werd aan 8000 menschen tegelijk brood en andere levensmiddelen uitgereikt, maarthans was de aanvraag nog grooter. De gouverneur zou in persoon voor het armhuis de bedeeling leiden. Spoedig was liet geheele plein met een uit gehongerde menigte bedekt, die tierde als hongerige dieren en naar de ta fels en kramen drong, waarin de le vensmiddelen waren opgeslagen, wel ke bestonden uit brood, varkensvleesch, aardappelen enz. Het aantal personen, dat om eten kwam, was zeker dub bel zoo groot als liet aantal uit te rei len portiën en velen stonden van s morgens vroeg tot 's middags C uur den tijd. waarop de uitdeelmg be gon te wachten. Degouveneur, bij gestaan door eenige liefdezusters, begon de uitdeeling aan één der tafels, terwijl zijn dochter en andere hooggeplaatste dames aan andere tafels liet liefdewerk begonnen. De politie en do burgemeester tracht ten de lange queues van wachtenden in bedwang te houden, maar de uit gehongerde massa, vrouwen, mannen en kinderen, verbraken liet cordon en slechts met groote moeite gelukte liet de bereden burgerwacht met ge weld te vooi komen, dat de gouverneur met zijne helpsters en de tafels door de dringende menigte tegen den grond werden geworpen. beid, (dor edele menschlieid, zei hij) wasdat er reeds zooveel minder ziekten waren onder de menschen door die proeven en die nog dagelijks daardoor verminderden. Mijn broer legde mij toen ook uit, dat éénmaal de tijd zou aanbreken dat er geen enkele ziekte meer zou bestaan op aarde. Dit bad hij gelezen in een boek van mijnheer Cartesius, vertelde bijik geloof dat bij zeide dat die beer reeds een paar eeuwen dood was, en dat het een beroemd pkilosoof was geweest. Nu, ik hoop dat die dag dan spoedig moge aan breken, dan behoeven de houden ook niet langer zoo gemarteld te worden, en dan behoeven wij ons niet meer zoo bevreesd te maken, als wij soms een paar wormen of een enkel jong kikkertje in bet duinwater vinden. Ik vond dat vies, maar Henri legde mij uit, toen wij dat laatst uit een kraan tapten, dat het water erg verontreinigd scheen, en dat dit zoo gevaarlijk was omdat er pas te Hamburg cholera gebeersebt had, en dat men voorspelde dat die in 't voorjaar wel terug zou komen. Door al die gedachten, eerst over de martelingen der honden, toen over de cholera, waarvoor ik zeer bang ben, was mijn slaap geheel geweken; ik was nu geworden, wat men zenuw achtig noemt. Ik rilde en beefde. Toen Mietje kwam, vond zij mij in de buiskamer bij een gezellig vuurtje zitten, en daar het erg koud was, gaf ik baar dadelijk een kopje thee. Ik zond baar terstond uit om salmiak pastilles te balen en die schenen mij dadelijk eenigszins helpen. Mijn hoest werd losser. Ook een geklutst ei met suiker en slaolie, dat Mietj e voor mij klaarmaakte, deed mij goed. Om negen uur ging ik naar boven, om Henri zijn kop koffie te brengen. Maar wat boorde ik, toen ik de deur lopende! Hoeste bij? Niet alleen boesten, neen, hij kreunde akelig, alsof bij doodsbenauwd was. «Hoest gij, lieveling?" zoo vloog ik 'naar hem toe. «Hoesten? Wel neen, lioe kom je daaraan? Ik heb krampen, krampen op mijn borst. Ach wat ben ik van nacht naar geweestwaart gij toch maar hier geweest, dan bad ik u gevraagd warme kruiken voor mij klaar te maken en iets warms om te 1 drinken. Ik gevoel mij [niets goed. H ordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1