NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. buitenland. Hunnenland. HAAR EED GETROUW. Zaterdag 27 Augustus 1898. Zeven-cn-tw intigste jaargang. VERSCHIET WOENSDAG E.\ ZATERDAG. FEUILLETON. i\o. 68. Amersfoortsche Courant A B O N N E M E N T S P R IJ S Per 3 maanden f 1.Franco per post door bet geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOT II OU WEU, Amersfoort. ADVERTENT IËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Spanje's toestand. Als de vrede tussehen Amerika en Spanje tot stand is gekomen, dan wacht dat laatste land een onver mijdelijk bankroet. Dan toch zal de tijd daar zijn, waarop het de kosten moet betalen. De Cubaansehe schuld zal waarschijnlijk door Spanje moeten worden overgenomen, omdat dit de schuld heeft aangegaan, niet ten be hoeve der Kolonie, maar om door vuur en zwaard zijn gezag te hand haven. Die schuld met die der Philip- pijnen en zijne eigene, zooals die ge stegen zal zijn door het totaal dei- oorlogskosten, bediaagt eene som van 450 millioen dollars, waarvan de jaar- lijksche rente 30 millioen dollars be loopt. Het jaarlijksche inkomen be droeg, toen de nijverheid en handel in de Koloniën bloeiden, hoogstens 30 millioenen en de jaarlijksche uit gaven bereiken ongeveer gelijke som. Het verlies der Koloniën zal de in dustrie en den handel, waartoe de inwoners van de Koloniën gedwongen waren, doen ophouden. Alle factorijen, werkplaatsen en magazijnen zullen gesloten worden en duizenden en duizenden werklieden de wijden wereld ingaan, van woning en inkomsten beroofd. Het grootste deel der 30.000 offi cieren bij het leger zullen hunne be trekkingen verliezen en bij de reserve worden geplaatst, waarbij het tracte- ment van een kapitein bijvoorbeeld, die in den regel gehuwd is en een gezin heeft te onderhouden, twee dollars 4 deniers daags bedraagt. De landbouw, die wegkwijnt, kan deze legioenen van hongerige menschen met vrouw en kroost niet voeden. Wanneer dezen dag aan dag honger lijden en vruchteloos trachten in hun onderhoud te voorzien, dan eerst zal men de stormklok van den opstand hoorei) luiden. Nu reeds is het land overdekt met bedelaars en zwerveiingen, die brood zoeken. Wat zal dan de toestand zijn Keizer Frans Josef. Nog nooit wellicht is het verjaar feest van den Keizer van Oostenrijk met zooveel hartelijkheid gevierd als ditmaal, nu hij met de voltooiing van zijn 68e levensjaar tevens het jaar intrad waarin het gouden jubileum van zijne regeering vallen zal. De feestviering was overal uiterst een voudig, zouals de monarch, dien men eerde, had gewenscht, maar het wa ren leesten waaraan het volk zelf deelnam, dat er blijkbaar prijs op stelde te toonen welke plaats de vorst, die sinds nagenoeg vijftig jaren de kroon draagt, in de harten van zijn onderdanen inneemt. Die genegenheid is zeer zeker voor een goed deel te danken aan zijne zeldzame persoonlijke eigenschappen en aan den moed, waarmede hij het hoofd geboden heeft aan verbazend groote moeielijkheden gedurende zijne regeeringmaar zij komt ook voor uit het bewustzijn, dat deze vorst, in de monarchie, waarover hij regeert, eene plaats inneemt, die hem schier onmisbaar maakt. Wanneer men Kei zer Frans Josef een lang leven toe wenscht, dan is dat nog iets meer dan eene uiting van den wensch om hem nog lang op zijne plaats te zien, er is ook onder gemengd de vrees wat er van de monarchie zal worden, wanneer hij niet meer zal zijn op die plaats. Na eene regeering van vijftig jaren vindt Frans Jozef de bezwaren terug, waarmede hij in het begin van zijn bestuur te worstelen had. In een veel bewogen tijd, den 2 December 1848, dus in een revolutiejaar, aan vaardde de toen 18-jarige vorst het bewind, ten gevolge der abdicatie van zijn oom, terwijl zijn vader van zijne rechten op den troon afstand deed te zijnen behoeve. De revolutionaire beweging werd bedwongen, maar de nationale beweging liet zich op den duur niet tegenhouden. De centra listische staat werd door den Aus- gleich van 1867, het werk van den Hongaarschen patriot Frans Deak, tot een dualistischen staat; sedert 1867 hestaat het keizerrijk Oosteniijk uit twee staten: Oosleniijk en Hon garije, die tegenover het buitenland nog één lichaam vormen en in enkele speciale belangendc diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland, het legerbestuur, gemeenschappelijk voorzien en ook op financieel en eco nomisch gebied in sommige opzichten gezamenlijke regelingen bezitten, maar overigens volkomen zelfstandig naast elkander bestaan. Maar terwijl Hongarije een krachtig georganiseerde eenheidsstaat is, waarin de Magyaren, hoewel numeriek in de minderheid, politiek het overwicht uitoefenen over de andere volksstam men, is in Oostenrijk het overwicht, nat daar aanvankelijk de Duitschers bezaten, allengs meer verloren gegaan. De niet Duitsche stammen, die Oosten rijk bewonen, Polen, Czechen,Sioveneri, Italianen enz., hoezeer zij overigens ook uiteengaan, trekken hierin toch ééne lijn, dat zij dc hegemonie van de Duitsche minderheid gezamenlijk bestrijden. In de landdagen der ver schillende kroonlanden, zoowel als in den rijksraad, de vertegenwoordiging van de geheéle monarchie, hebben zij zich met steeds klimmenden nadruk doen gelden. Feitelijk strijden de Duitschers thans met meer om het overwicht, dat zij voorheen bezeten hebben, maar om eene positie, die hun den waarborg schenkt, dat zij als minderheid in het land niet aan de onderdrukking van eene intian- sigente meerderheid weerloos zijn prijsgegeven. Die strijd wordt, zooals bekend is, met middelen gevoerd, waardoor de parlementaire machine niet voor- of achteruit kan, maar tot stilstand is gedoemd. En ook op de verhouding tussehen Oostenrijk en Hongarije doet die strijd zijn terugslag gevoelen. De verhouding tussehen de beide landen is sedert 1867 geregeld door een in een ganschen bundel van wetten om schreven verdrag, waarvan de alge meene benaming: «Ausgleich" (schik king) hel karakter voldoende ken schetst Dit verdrag is in 1867 voor tien jaren gesloten. Twee malen is het vernieuwd voor een ander tien jarig tijdvak zonder al te groote be zwaren. De derde maal echter toen het vernieuwd moest worden de termijn waarvoor het gold liep den 31 December '18 )7 af maakte de parlementaire crisis in Oostenrijk het niet mogelijk de medewerking van den rijksraad voor die vernieuwing te verkrijgen. Voor het jaar 1898 heeft men zich door een hulpmiddel gered. De rege ling, die van 1 Jan. 188831 Dec. 1897 heeft bestaan, is voor een jaar tijdelijk bestendigd. De regeering van Hongarije heeft zich er toe laten vinden, voor dit jaar genoegen te nomen met eene tijdelijke schikking, voor zooveel Oostenrijk betreft tot stand gekomen zonder medewerking van het parlement, door eene dooi den keizer krachtens art. 14 van de constitutie uitgevaardigde «Nothver- ordnung." Maar voor 't vervolg wil zij zich daartoe niet meer leenen; het heeft haar in Dec. van 't vorige jaar reeds een zeer zwaren strijd ge kost, den Hongaarschen rijksdag te bewegen al te zien van het uitdruk kelijke voorschrift, dat eene nieuwe Ausgleich op regelmatige wijze moet worden gevoteerd door de organen der wetgevende macht in de beide rijkshelften eene herhaling van dien strijd wil zij liefst vermijden. Wanneer do Hongaarsche regee ring onwrikbaar op dit standpunt blijft staan, dan zal de band, die in 1867 door den Ausgleich tussehen Oostenrijk en Hongarije is geknoopt met 31 December van dit jaar voor goed geslaakt zijn. Tussehen de beide landen bestaat dan geen andere band meer dan die eener personeele unie onder denzelfden souverein die in het eeno land den titel draagt Keizer van Oostenrijk, in het andere land Koning van Hongarije. Zoo ver zal het nu ditmaal nog wel niet komen. Indien iemand in staat is de regeeringen der heidelan den tot elkaar te brengen, dan is het Keizer Frans Jozef, en dat zal hem ditmaal te eerder gelukken omdat dit jaar zijn jubileumjaar is en men dus van weerszijden meer nog dan anders geneigd zal zijn om zijne wensehen niet te weerstreven. In de vorige week zijn er in de bad plaats Ischl onder voorzitterschap van den Keizer zelf conferentiën ge houden tussehen de hoofden der kabinetten van Weenen en Pest en de rijks-ministers. Die conferentien zullen heden te Budapest worden voortgezet. Hoe de overeenstemming zal verkregen worden is op dit nog onzeker, maar dat zij zal worden bereikt, mag inen wel als zeker aan nemen. De persoonlijke invloed van van Keizer Frans Jozef zal ook dit maal er in slagen, de bezwaren te boven te komen. Maar als eenmaal de tijd daar is, waarop die invloed zich niet meer zal kunnen gelden, wie zal dan in staat zijn de monarchie van Oostenrijk-Hoogarije bijeen te houden Dat is eene vraag, van belang riiet voor Oostenrijk en lloogarije alléén, maar voor geheel Europa, want het is waarlijk geen onverschillige zaak of een groote staat als Oostenrijk-llonga- rije al dan niet de wacht blijft hou den in het Oosten. De plechtigheid in de Nieuwe Kerk. Bij <le plechtigheid in de Nieuwe Kerk op 6 Sept. e.k. zullen in het koor, onder leiding van den heer W. Mengelberg, medewerkenalssopranen de dames mevr. NoordewierRed- dingius, mevr. OldenboomLiitke- mannmej. Louise Mulder; mevr. i) In de herberg zaten de mannen en dronken en dampten. De rook trok in dichte wolken langs de plompe houten pilaren naar de lage met hout beschoten zolderiDg. De tafels kraakten onder de reusachtige bierpullen en de plankenvloer trilde als Margit, het buffetmeisje, met hare zware schreden door het vertrek ging. Buiten hoorde men het gestamp van paarden, die aan palen vast gebonden, wachtten op hunne meesters, die binnen zaten te drinken. Boven al het lawaai in de gelagkamer uit, hoorde men een don derend geluid, dat de bodem in het zwoele vertrek regelmatig en zacht deed trillen. Olaf, de molenaar en houthandelaar dronk zijn derde pul leeg en zeide: ii Op onze vriend, de Hönefoss die onze molen doet malen en ons de vreemdelingen en hun geld hierheen brengt I" De HönefossEen waterval gelegen bjj de stad van dienzelfden naam. Nog geen honderd schreden van hier stortten de watermassa's van deze val geweldig naar beneden van de rotsen door het venster kon men het schuim, dat hemelhoog opspatte, zienals fijn zilverpoeder danste het in de stralen van de ondergaande zon en een geur van water en vochtig hout kwam op den avondwind naderbij. Op de brug, die op de plaats over den stroom gelegd was, waar de brui sende golven tot kalmte kwamen en als door een tooverslag met lichtglan zen beschenen in het breede stroombed vreedzaam schenen te sluimeren stond Signe, de slanke dochter van de on langs gestorven molenaar. Haar blik hing droomend aan de zwarte, steil ten hemel stijgende rotsen en wild door elkaar geslingerde blokken steen, waartegen het water hoog opspatte haar oor luisterde naar het woeden van het element, totdat het haar ein delijk was, alsof zij het niet meer hoorde. Afgewisseld nam het water groene en roze tinten aan en in de diepte snelden de golven als witten sneeuwballen voorbij. «Heisariep nu een stem van den kant van den zaagmolen en Signe zag, hoe uit de zich hoog boven haar be vindende houten goot de eene afge schilde boomstam na den andere in het opbruisend water gleed, heen en weer werd geworpen, een paar maal in het rond draaide en dan vooruit schoot. "Heisa!" klonk het weer en de krachtige gestalte van een j ongen man in hemdsmouwen werd boven zichtbaar. Signe knikte hem toe, ofschoon hij dat op dien afstand niet kon bemer ken en nam diep ademhalend den mand met krullen, dien zij naast zich neer had gezet, weder op. En met welbehagen snoof zij den geur op, die sterker werd naarmate zij den molen naderde. Het woonhuis lag een weinig terzijde te midden van een groep sta tige, oude berken en de vriendelijke, matte, roode kleur, waarmee alle hui zen tegen de vochtigheid beschilderd waren, werd eenigszins gedempt dooi de schaduw van de boomen, Signe lachte de kinderen toe, die hij de heg speelden en ging met lichten tred het vondertje over, dat naar den molen leidde. "Goeden avoDd, Gunnar" zeide zij met haar frissehe stem, «hoe sta je daar zoo in gedachten die boomstam men na te kijken? Zeg je me niet goedendag De aangesprokene richtte het hoofd op en keek haar zwijgend, doch teeder in de oogen. «Ik wilde je zeggen, Gunnar, dat ik liever niet had, dat je van avond bij mij kwam; de meiden zijn niet thuis en ik heb van alles te doen." Hij glimlachte zijn meisje toe. "Zoo als je wilt Signe. Mij is het goed." a Des te beter. Och, wat is het hier boven toch mooiAls er maar geen regen komt." "Regen Neen." Gunnar bekeek de lucht. "Hoogstens een weinig storm. Maar dat hindert niets, je blijft im mers toch thuis." En wederom zocht zijn blik verlegen den hare. Zij speelde met den band van haar boezelaar. «Het zal van nacht niet donker worden," merkten zij op, "ofschoon het reeds eind Juli is." "Ik hoop, dat je er niet door in je slaap gestoord zult worden," ant woordde Gunnar, n slaap wel, Signe. Hoor je de bel? Ik moet naar den molen." "Farvel," zeide zij aarzelend; hij echter was verdwenen, eer zij hem de hand kon reiken. Het scheen, alsof zij hem wilde volgen, toen bedacht zij zich echter weer eu wrong zich behendig tussehen de stapels planken door naar den straatweg. Zij sloeg den weg naar huis echter niet in snel als de wind verdween zij in het kreupelhout en van daar dwars over het veld, zonder een enkele maal stil te staan of om te kijken. De fijne nevel, die uit de weiden opsteeg en den omtrek in een grijs waas hulde, maakte hare haren en kleederen voch- tig. Het ruischen van de Hönefoss werd zwakker en toen zij bij een kromming van den weg langs een hoogen rotswand liep, hoorde zij niets meer. Het was doodstil om haar heen, slechts een krekel piepte zacht, heel zacht. Nu begon zij ook langzamer jte loopen. «Nog vijf minuten," dacht zij, »en ik ben waar ik wezen moet. Ik zou er wat om gegeven hebben, als Astrid iemand anders om dezen liefdedienst verzocht had, als juist mij. Maar ik kon mijn vriendin zoo iets toch niet weigeren?" Signe's hart begon luider te kloppen en haar wangen gloeideD ondanks de

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1