NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
SCHITTER
BUITENLAND.
BINNENLAND.
i\o. 84.
Zaterdag 22 October 1898.
Zeven-en-twiiitigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Dinsdag aanstaande zullen de
Fransche Kamers bijeenkomen en
naar het zich laat aanzien zal het
er warm toegaan. Zooals men weet
zijn er een twintigtal interpellaties
over de zaak-Drey lus aangekondigd
en de anti-revisionisten of in elk geval
de tegenstanders van Brisson moeten
veel talrijker zijn dan velen vermoe
den. Ook de besluiten in den jongst
gehouden ministerraad waarbij ver
schillende rechterlijke en prefectorale
benoemingen zijn vastgesteld, moeten
de positie van de regeering niet heb
ben versterkt Wat de prefectorale
benoemingen aangaat, heeft men ver
schillende door liet ministerie op non-
activiteit gestelde prefecten weder aan
gesteld en de andere door de vorige
regeering benoemde, afgezet en door
aanhangers van bet zoogenaamd radi
cale kabinet-Brisson vervangen. En
hoewel uit politieke overwegingen
deze opruiming niet zoo groot is ge
weest dan men wel zou hebben wil
len houden, zijn tocli vele Kamerle
den er door ontstemd en naar ver
luidt, zullen vele opportunisten, welke
eerst voornemens waren Brisson te
steunen, nu tegen het ministerie stem
men en daardoor trachten Brisson te
doen vallen.
Volgens de Matin heeft Brisson
aan zijn medeministers liet voornemen
te kennen gegeven, zich om gezond
heidsredenen van de regeering terug
te zullen trekken. In dat geval zou
Bourgeois ministerpresident worden;
in elk geval zou Brisson ecliter nog
voor de Kamers verschijnen en eerst
na de beslissende stemming over de
motie van vertrouwen, hoe die ook
mocht uitvallen, zich terugtrekken.
Een bevestiging van deze rnededeeling
is zeker wel gewenscht. Weliswaar is
Brisson's positie niet benijdenswaard,
hij is niet populair; eergister nog
werd hij, na zich naar zijn eigen huis
begeven te hebben als minister
woont hij op het Elysée door liet
daar verzamelde publiek uitgejouwd.
Maar hij, de stuwkracht van dit mi
nisterie, die de revisie-aanvraag heeft
doorgedreven, hij is er krachtens zijn
verleden de man niet naar om nu
niet tot het einde toe vol te houden.
Want dat »om gezondheidsredenen"
zal tocli vel moeten worden opgevat
als dat in dergelijke gevallen wil zijn.
Een ander gerucht zegt, dat Ca-
vaignac hij de opening der Kamers
zal vragen, dat het dossier-Dreyfus
aan liet Hof van Cassatie worde ont
trokken. Doch dat zal ook wel niet
anders dan een gerucht zijn.
Men herinnert zich, dat de procu
reur-generaal hij het hof van Cassatie
Manaud, indertijd gezegd heeft, dat
niets, nu de stukken eenmaal bij het
Hof waren ingekomen, een beslissing
omtrent liet verzoek om revisie kon
tegenhouden, en dat nu de waarheid
haar beloop moest hebben.
Naar de Temps meent te weten,
bestaan de dossiers welke aan liet
Hof van Cassatie zijn overgelegd
enkel uit stukken betreffende de
processen tegen Dreyfus en Esterhazy
benevens uit acten nopens de instructie
door Bertulus en de ondervraging
van Henry. Volgens de Liberté zou
de vervalschte brief vat» Henry van
weinig invloed op de revisie zijn.
Het „nieuwe feit" zou zich in het
dossier dat aan Manaud is ter hand
gesteld, bevinden n.l. een kladbrief
van Esteihazy aan een onbekende,
waarschijnlijk, volgens de Liberté,
bestemd voor Du Paty de Clam doch
volgens Clémenceau voor generaal de
Boisdeffre. In dit kladje zegt Ester
hazy dat liet 't best zal zijn om liet
te doen voorkomen, dat zijn schrift
is nagemaakt, voor 't geval dat hij
(de geadresseerdeDu Paty of de
Boisdeffre) van de schriftkundigen
niet zeker is. Hieruit zou men hebben
opgemaakt dat Esterhazy en niet
Dreyfus de schrijver van hetborderel is.
De Liberté zegt voorts riog dat het
Hof van Cassatie niet anders zal kun
nen doen dan zich voor de revisie
uitspreken, maar waarschijnlijk zal
het zich niet tevreden stellen met de
overgelegde stukken, doch ook de
niet overgelegde stukken en dossiers
opvragen; ook zal het Hof waar
schijnlijk verschillende getuigen hoo
ien, met name Picquart over de
memorie die hij aan den minister van
justitie heeft gericht, welk stuk aan
hot hof werd overgelegd.
Eergisteren zou het proces wegens
laster van Picquart tegen liet blad
de Jour plaats hebben, doch daar
Labori constateerde, dat het hem
onmogelijk geweest was met zijn
cliënt zich in verbinding te stellen
vroeg hij verdaging. En aldus ge
schiedde. Over drie weken zal de zaak
opnieuw voorkomenais de
omstandigheden ten minste dan ver
anderd zijn.
In Engeland wordt de Faslioda-
quaestic voortdurend wat men noemt
warm gehouden. De kanselier van
de schatkist sir Hicks Beach, heeft
nu weer te Noilh Shields een rede
gehouden, waarin hij zegt dat Enge
land, hoewel hopend op een goede
oplossing der quaestie, een vast stand
punt had ingenomen en mocht on
gelukkiglijk Frankrijk nu eon andere
opvatting zijn toegedaan, dan zoude
Britsclie regeering haar plicht weten
te vervullen. Na- den tachtigjarigen
vrede zou het een groot ongeluk zijn
als de vriendschappelijke betrekkingen
verbroken werden en Engeland een
grooten ooi log moest ondernemen.
Do regeering schuwt echter geen
dreigend gevaar, in het bewustzijn
dat zij door liet volk ondersteund
wordt.
Woensdag is de ontruiming van
Kreta begonnen. Te Kanea en Suda
zijn reeds troepen ingescheept. Eer
gister zijn 7 Turken, welke zich bij
den jongsten opstand aan moord en
plundering hadden schuldig gemaakt,
opgehangen.
Uit Retimo wordt gemeld, dat de
Russische commandant liet civiel be
stuur reeds heeft overgenomen. Heden
zal daar met de ontruiming worden
begonnen. Aan de Mohammedanen
is veiligheid van leven en eigendom
toegezegd. Het blijft echter de vraag
of do toegezegde bescherming ook in
liet binnenland kan worden gehand
haafd.
Het te Dover gestationeerde 3e
regiment fuseliers heeft bevel gekre
gen zich gereed te houden om naar
Kreta te worden ingescheept.
Wederom komen er berichten van
mishandeling en moord op zendelingen
in China. In den gister gehouden
ministerraad te Parijs heeft de mi
nister van builenlasdsche zaken Del-
cassé rnededeeling gedaan van den
Eranschen gezant te Peking, waarin
gemeld wordt dat een Fransche
zendeling en een aantal Chineesche
katholieken in de kapel te Paklung
door der oproerige bevolking gedood
zijn en verbrand.
Dc Fransche gezant heeft met
nadruk bij de Chineesche regeering
op voldoening aangedrongen en heeft
geldelijke schadeloosstelling geëischt.
De Fransche regeering heeft den
gezant instructies gezonden om aan
liet Tsung-li-Yamen te verklaren, dat
de Fransche regeering zich voorbe
houdt, handelend op te treden wanneer
China niet spoedig maatregelen neemt
om de veiligheid der zendelingen te
waarborgen.
Door een dertiental heeren is
opgericht de »Vereeniging tot exploi
tatie der Proefzuivelboerderij," welke
zich voorstelt te beheeren een boer
derij, verbonden aan liet Rijksland-
bouw-proefstation, voor welker stich
ting de Minister van Binncnlandsche
Zaken op de Staatsbegrootiug een
subsidie aangevraagd heeft.
Het bestuur van genoemde vereeni-
ging heeft zich thans aangezien de
Rijks-subsidie niet voldoende zijn zal,
tot belangstellenden gewend om steun.
Deze kan verleend worden in den
vorm van giften of jaarlijksche dona-
tiën en door liet nemen van 3 pCt.
obligatiëen a f 1000 in het kapitaal
van f 15000.
Penningmeester is de heer G. Won
der te Hoorn.
Atjeh.
De correspondent van het Ilbl.
seinde gisteren van Batavia:
Het derde bataljon is uit de hoog
landen van Pedir teruggekeerd, na
kleine benden te hebben verstrooid.
Het opperhoofd Toekoe Braliim werd
te Gedong verwond.
Te Telok Semawe had de vijand
zicli verschanst in een stelling, die
duizend meter lang was met tien
kanonnen bewapend; hij viucnéte
ecliter, nadat de stelling door de
onzen was bestormd. Aan den kant
des vijands werden vijftien man ge
dood, aan onze zijde één, terwijl wij
zes gewonden kregen vijf minderen
werden door een gevangene gewond.
In Pasangan woedt de koorts.
Waarschijnlijk zal te Barneveld
een gedenk teelten worden opgericht
ter herinnering van liet springen door
Jan van SchalTelaar van den heken
den toren.
PLAATSELIJKE BERICHTEN.
De Raad der gemeente Amers
foort zal Dinsdag, den 25. October
1898, des namiddags te half twee
vergaderen ter behandeling der navol
gende punten:
1. Aangehouden voorstel betref
fende wijziging der benaming van de
Varkensniarkt.
2. Ontwerp-besluit tot wijziging
der verordening regelende de bezol-
Naar het Engelsch
VAN
H. H. BOYESEN.
6)
Maar toen het kind geboren was,
schudde haar ziel met één ruk de ge
voelloosheid af. Kalm overlegde zij, wat
zij nu te doen had, want zij wilde leven
ter wille van haar kind. Den zelfden
avond kwam er een kleine knaap, die
een bak voor haar bracht. Toen zij
het opende, vond zij er kleederen,
linnengoed en hare sieradiën in.
Zij wist, dat het hare zuster was, die
het gezonden hadzoo was er ten
minste nog één schepsel, dat barer in
liefde gedacht. Des niettegenstaande
was haar eerste gedachte, alles terug
te zenden; maar zij zag op haar kind
en overwon haar trots.
Op deze wijze verliep eene week.
Van Halvard hoorde zij niets. In
zekeren nacht, terwijl zij lag te dom
melen, meende zij een bleek, angstig
gelaat gezien te hebben, dat tegen de
glasruiten gedrukt was en strak naar
haar en haar kind keek. Maar het
kon een droom geweest zijn, zooals
de overspanning der koorts er haar
gedurende deze dagen zoo menigen
voorgegoocheld had. Zij dacht dik
wijls aan hem, maar zonderlingniet
meer met bitterheid. Ja, zoo hij sterk
genoeg geweest ware, om geheel slecht
te zijn Maar hij was eenvoudig een
zwak schepsel zij kon niet haten.
Op zekeren avond zij had gehoord,
dat de Amerikaan den volgenden dag
in de vroegte onder zeil zou gaan
nam zij haar knaap, wikkelde hem
zorgvuldig in hare eigene kleederen,
zeide de goede menschen die haar
geherbergd hadden, vaarwel, en ging
alleen naar het strand. Ontzettende
wolkgevaarten jaagden in de grilligste
vormen met dolle haast langs den
hemel; uit de zwartblauwe diepten,
die zich nu en dan opdeden, scheen
van tijd tot tijd de sikkel der nieuwe
maan. Zij nam een vaD de booten,
welke daar hij toeval lagen, en was
juist van plan ze van de ketting los
te maken, toen zij een man zag, die
over de steenen voorzichtig aan kwam
loopen.
"Britariep hij op zachten toon.
"Wie is daar?"
»Ik. Vader weet alles en heeft mij
bijna doodgeslagen. En moeder ook."
»Heb je me verder niets te zeggen?"
"Ja, ik zou je gaarne helpen. Ik
heb al deze dagen beproefd je te
zien."
Hij was intussehen vlak bij de boot
gekomen.
"Dank je, ik heb geen hulp noodig!"
«Maar, Brita," bad hij, nik heb
mijn geweer en mijn hond verkocht
en alles, wat ik had; en dit heb ik
er voor ontvangen."
Hij strekte zijn arm uit en reikte
haar een rooden zakdoek toe, in één
van welks punten iets zwaars gebon
den was. Zij nam dien werktuigelijk
aan, hield hem een oogenblik in de
hand en slingerde hem vervolgens
zoover mogelijk in zee. Een grimlach
der diepste verachting trok over haar
gelaat.
«Vaarwel, Halvard!" riep ze kalm
en stootte de boot in het water.
"Maar, Brita!" riep hij, «wat wil
je, dat ik doen zal?"
Zij hief het kind in hare armen in
de hoogte en wees vervolgens op de
ledige plaats aan hare zijde. Hij wist
wel, wat zij bedoelde, en stond een
oogenblik weifelende. Daarop bedekte
hij zijn gelaat met de handen en brak
in tranen uit.
Een half uur later was Brita met
haar kind aan boord van het schip
en met de eerste roode strepen van
de schemering aan den oostelijken
hemel vulde de wind de zeilen en
werd het schip naar het westen ge
stuwd, naar het land, wéér zij, dien
de liefde of het ongeluk verbannen
heeft, een nieuw vaderland vinden
kunnen.
Het was eene lange, moeitevolle
reis. Onder de passagiers bevond zich
een oud Engelsch geestelijke, die
curiositeiten verzamelde. Aan hem
verkocht zij hare ringen en sieraden,
en geraakte daardoor in het bezit van
meer geld, dan ze noodig had, om
hare overvaart te betalen. Zij sprak
bijna met niemand, dan met haar kind.
Degenen onder hare landslieden,
die haar en ook eenigszins hare ge
schiedenis kenden, hielden zich op
een afstand, en zij was hun daarvoor
dankbaar. Den ganschen dag zat zij
in een hoek tusschen eene hoop dek-
goed en de kombuis en staarde op
het knaapje in haar schoot. Al haar
hopen, al haar plannen voor de toe
komst, haar leven gold hem. Voor
zichzelve hoopte zij niets meer.
"Ik kan je geen vaderland geven,
mijn kindzeide zij tot hem.
»Den naam van hem, die je het
leven schonk, moet je nooit vernemen.
Jij en ik, wij zullen te zamen worste
len, en zoo waar daarboven een God
leeft, die ons ziet, hij zal jou en mij
niet verlaten. Maar je moogt mij niet
vragen. Wat geschied is, is geschied.
Je moet groeien en sterk worden, en
je moeder moet het met je."
In de derde week van de reis doopte
de oude geestelijke het kind en noemde
het George, naar den dag van den
almanak, waarop het geboren was.
Daar haar zoon nimmer vernemen
moest, dat Noorwegen zijn moederland
was, mocht hij geen naam dragen, die
zijne afkomst zou verraden hebben.
Op zekeren morgen in Juni kwam
het land in zicht, en vóór de arme
uitgestootene lag de nieuwe wereld.
(Wordt vervolgd.)