NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor ie Provincie Utrecht.
Oefeningstijd.
No. 98.
Zaterdag 10 December 1898.
Zeveii-en-twintigste jaargang.
^Tlhtënland.
FEUILLETON.
Het kleine Mis liij Steven's Heide.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend,
(Ircote letters en vignetten naar plaatsruimte.
In „Het Vaderland" van 28 November
1.1. schrijft de oud kolonel der infanterie
W. Hingman een belangrijk artikel over
den korten oefeningstijd bij het wapen,
dat de eerste plaats b(j onze krijgsmacht
inneemt. De invoering van den persoon
lijken dienstplicht heeft deze quaestie,
over welke de deskundigen nog verschil
lend oordeelen, gemaakt tot een zaak
van algemeen belang, of liever, z(j
was dat reeds vroeger, sedert het oogen
blik dat zjj werd gesteldmaar niet
ieder interesseerde er zich zooveel voor,
als het geval zal worden nu elk gezin
met meer dan één zoon kans heett, een
zijner leden gedurende zeker tijdsverloop
in militair gewaad te zullen zien
Den eersten oefeningstijd inkrimpen
tot het strikt noodzakelijke, dat zal wel
ieders verlangen zijn. Gewoonlijk toch
wordt er een werkkring door afgebro
ken, en wel op den leeftijd, dat de voor
bereiding nog in vollen gang is. Voor
een volk, dat zich gaarne een niet-mili-
taiie natie noemt, is dit offer niet gering
te achten, waarbij dan nog kómt,
voor de klasse der werklieden, een
loonderving in het tijdperk, dat de ver
diensten reeds aardig beginnen mee te
tellen
Met het oog op die offers kan ik mij
maar slecht vereenigen met het stelsel
eener militiewet, die den een alles oplegt
en den ander geheel vrijlaat. De loting
maakt wel alle kansen gelijk, doch be
schikt over die kansen op grillige wijze,
waardoor er voorbeelden zijn van huis
gezinnen met vyf zoons, die allen door
het trekken van een hoog nummer vau
elke verplichting werden ontheven. Doch
daar spreken we maar niet verder over.
omdat het thans niet aan de orde is.
Het zal wel geen betoog behoeven,
dat het vorderen van meer dan het
noodzakelijke in strijd is met de billijk
heid. Daarom is de vraag, met welken
duur van diensttijd men kan volstaan,
er een van zeer dringenden aard
Kolonel Hingman heelt zelf een infan-
terie-regiment gecommandeerd bij kent
dus bet klappen van de zweep volko
men, bij weet wat van de mannetjes
kan worden gevergd, weet ook wat er
noodig is opdat zjj aan die eiscben
kunnen voldoen. En als bij adviseert
tot het vaststellen van hetgeen thans
den „korten diensttijd" heet, waarmede
de Minister van Oorlog een proef neemt,
dan gelooven w(j wel dat er alle reden
bestaat om dien wensch ernstig ter harte
te nemen. In de dagen dat ik de eer
had deel uit te maken van de levende
strijdkrachten was de eerste oelenings
tijd bepaald op vjjt maanden, behalvê
voor degenen die hij loting voor liet
blijvend gedeelte werden aangewezen en
vijftien maanden onder de wapens werden
gi-liuuden. Maar er is sedert dien tijd
heel wat veranderd; de infanterie-soldaat
moet meer kennen en kunnen dan toen
Dit te doen aanleeren in acht maanden
is de wensch dergenen, die wegens
financiëele en maatschappelijke belangen
den oefeningstijd tot de meest beperkte
grenzen willen terugbrengen de wensch
ook van kolonel Hingman.
Op de vraag of dit mogelijk is, ant
woordt h(j natuurlijk bevestigend, mits
voldaan worde aan zekere voorwaarden.
De acht maanden moeten uitsluitend
bestemd worden voor oefening Eigenlijk
is dit iets dat vanzelf spreekt. Ue jon
gelieden, op wier tyd beslag wordt ge
legd, komen onder de wapens om voor
de landsverdediging geschikt te worden
gemaakt, niet om diensten te bewijzen
Zij zijn leerlingen in een vak, dat door
iederen vaderlander met voorliefde moest
worden beoefend, omdat het de duurste
plicht is van eiken lichamelijk en gees
telijk daartoe geschikten ingpzetene,
klaar te staan als s' lands onafhankelijk
heid wordt aangerand. Dit ontkennen
durven maar weinigen, de onvermijde
lijke gevolgtrekking maken, dat oefening
in den wapenhandel een onmisbaar deel
is van de opvoeding van eiken Neder
lander, daartoe schijnen veler inzich
ten nog te bekrompen te zijn. Want
was dit besef genoegzaam levendig, bij
allen, het zou zooveel moeite niet kosten
een regeling te maken, die aan ieder
geel t datgene waarop li ij rech t heeft,
oefening in de jongelingsjaren.
Het zijn thans die treurige vrijstellingen,
en vrijloterijen, en zeer gewenschte af
keuringen, die de meeste drukte geven.
Verheeld je, een Ilollandsche jongeling,
die blij is dat hij lichamelijk onbekwaam
wordt verklaart om zijn vaderland te
leeren verdedigen, blij als hij een reden
kan vinden die hem ontheft van hetgeen
een man zich onder geen voorwaarde
moest laten ontnemen; blij als hij liet
groote geluk heeft een nummertje te
loten dat aan een ander overlaat zich
weerbaar te maken 't Is inderdaad meer
dan ergelijk! En 't gekste is, dat wij
geen kans zien aan dien droevigen toe
stand te ontkomen.
Ik dwaal weer af. De Nederlandsche
jongeling heeft recht op oefeninghet
leger is voor hem de school en niet anders
dan dat; 'tis een kostschool, en wel een
uitnemend voor hem geschikte Wie er
niet op geweest is mist veel; wien het
lot boven het hoofd hangt, er van uitge
sloten te worden, mag wel zijn uiterste
best doen om te maken dat liy er op
mag.
Op die school komt li ij om te leeren:
de meester mag den leerling niet ge
bruiken voor arbeid, voor diensten Daar
zijn andere lui voor noodig. Ook moet
de leerling behoorlijk verpleegd worden.
Heelt iemand ooit gehoord van een school,
waar de jongens de lokalen moesten
schoonmaken V Ik zeg niet, dat de knapen
daarvan bederven zouden, er is niets
onteerends of zedebedervends in het
schrobben van een kazerneplaats of het
boenen van trappen. Maar de tijd
mag niet aan deze dingen worden be
steed, de jongelui komen ter school om
te leeren. En van vrijen tyd, waarin
dan de vermelde bezigheden verricht
zouden kunnen worden, is hier geen
sprake; om den oefeningstijd zoo kort
mogelijk te maken, wordt hij geheel in
beslag genomen door de praetische en
theoretische lessen; zijn deze voor een
dag afgeloopen, dan heeft ook de werk
kracht haar grens bereikt. Er zjjn eenige
van die dingen, die de soldaat moet kun
nen mocht hy te velde worden geroepen,
dan krjjgt hij geen oppasser of keukenmeid
mede om zijn maal te bereiden, maar zal
hij zelf elke gelegenheid moeten waar
nemen om dat zoo goed en zoo kwaad
mogelijk te doen. Het een en ander
daarvan te leeren gedurende herhalings
oefeningen in het kamp, waar men dichter
bij de oorlogstoestanden staat dan in het
garnizoen, acht ik noodig: het moet zich
evenwel tot de noodzakelijkste bepalen.
Schr. in „Het Vaderland" zegtNiet
zelden ziet men miliciens, gedurende de
eerste oefening, detacheeren bü de Konin
lelijke Militaire Academie, het instructie
bataljon, het algemeen depót van discip
line en andere inrichtingen, tot het vervul
len van bijzondere diensten. Zij komen
gewoonlijk bij liet korps terug, kort voor
het tijdstip, waarop zij met onbepaald
verlof moeten vertrekken en hebben
ïuenigwerf zelfs niet de meest gewenschte
schietoefeningen verricht ln keukens,
cantines, magazijnen enz. worden jeug
dige miliciens, die broodnoodig militaire
oefening behoeven, werkzaam gesteld en
veelvuldig treden zjj op als officier op
passers. Zelfs bij het meest strenge toe
zicht is, zonder geheele toewijding en
plichtsbetrachting van alle meerderen,
misbruik in deze niet te voorkomen."
Kolonel Hingman bepleit op grond
van een en ander de noodzakelijkheid
van het hebben eener afzonderlijke krijgs
macht, afgescheiden van de militie dienst
plichtingen, om deze aan te wenden ge
deeltelijk als dekkingstroepen, by
mobilicatie onmiddellijk gereed tot ver
trek naar de grenzen en tevens, als
zjjnde steeds marschvaardig. op te treden
by alle bijzondere gelegenheden, zoowel
hij nationale feesten en plechtigheden
als bjj rustverstoringen, gedeeltelijk
als verplegingstroepen Spr bedoelt voor
elk dier beide onderdeeien een afzon
derlijk regiment te hebbenmisschien,
als door een betere organisatie van den
vrjjwilligers-dienst de vooruitzichten wat
ruimer worden, zoodat een voldoend
aantal jonge mannen in den militairen
stand ook een bestaansmiddel gaau vin
den, is dat denkbeeld zeer wel te ver
wezenlijken. De vrijwilligers worden dan
niet met de dienstplichtigen in hetzelfde
verhand geëncadreerd, en komen ook
met hen niet meer dan noodig is in
aanraking.
Omtrent den verplegingsdienst citeert
schr. wat hjj reeds in 1892 heeft mede
gedeeld
„Verplegingstroepen zjjn noodig om
de verschillende huishoudelijke bezig
heden, zoowel in als huiten de kazerne,
te verzekeren, de militie onafgebroken
onderwijs te waarborgen, en de militie
dienstplichtigen, na invoering van den
persoonlijken dienstplicht uit alle standen
der maatschappij getrokken, niet langer
tot diensten, buiten hun werkkring als
landsverdediger, te verplichten."
Het schjjnt mij toe dat de reorgani
satie van ons leger in deze richting moet
bewerkstelligd worden. De miliciens,
niet vermengd met een handjevol ver
spreide vrijwilligers, gecommandeerd
door hun eigen korporaals, onderofficie
ren. officieren. deels uit haar eigen
gelederen getrokken, deels geleverd door
het reservekader, en die hun alles leeren
wat zy als soldaten behooren te weten
en te kunnen, zoowel de exercitiën als
liet schieten, zoowel het in orde houden
van wapens en equipementstukken als
de verplichtingen van den soldaat te
velde, zullen den eersten oefeningstijd
van acht maanden, waarvan ik de
laatste zou willen zien doorgebracht in
liet kamp, terwijl dan tevens de voor
herhaling opgeroepen lichtingen by hen
gevoegd worden zoo goed en zoo
tvouw mogelijk alleen daaraan wyden,
en ik twjjfcl geenszins of dan ook ver
kregen zullen zyn die begrippen van
orde en tucht, die in tyd van oorlog op
de proef gesteld worden.
De positie van de vrijwilligers en hun
speciale werkkring moeten dan tevens
nader worden bepaald. Ik heb eenig
idéé, dat ook de Minister van Oorlog
dien kant wel uit wil, als ik ten minste
dit mag afleiden uit zy'n aanschrijving om
de taak dezer manschappen te verlichten.
Het is werkelijk niet noodig dat zy,
eenmaal afgeëxerceerd zijnde, jaar in jaar
uit hetzelfde nog eens gelyk met de
miliciens overdoen. Zulks werkt ver
lammend op de ambitie.
Als wellicht de Minister de door vele
deskundigen uitgesproken meening, met
die van onzen oud-kolonel in hoofdzaak
overeenkomende, in ernstige overweging
wil nemen, dan zullen wy reden hebben
het niet te betreuren, dat de indiening
zjjner definitieve plannen zich zoo laDg
laat wachten.
De znak-Dreylus-Picquart.
Het Hof, van Cassatie heeft op het
verzoek van Picquart ter regeling van
rechtsgebied arrest gewezen. Het Hof
Uit het Dagboek van een geneesheer.
Naar het Engelsch
VAN
L. F. MEADE en Dr. Cl. HALIFAX.
2)
«Onzin, onzin", zeide hij, «voor mij
geen steden. Indien Mary zenuwachtig
is, en de plaats eenzaam vind bij nacht,
kunnen we een tweeden bediende nemen,
of den tuinman in huis laten slapen.
Wat m'n gezondheid aangaat, dat is
dwaasheid; ik zou in je stoffig Londen
binnen een veertiendaag sterven, en
als ik ziek ben en ik je diensten be
hoef, dan weet ik, dat je ine die niet
zult weigeren, Halifax."
«Dat zou ik zeker niet," hernam ik
welgemeend.
Er viel verder niets te zeggen, en
spoedig daarna stond ik op, met de
opmerking, dat het tijd voor me was
om naar de trein te gaan.
Ik zal bellen, ten einde je met het
karretj e weg te laten brengen," zeide
Colonel Mathison.
De bediende verscheen en het kar
retje werd besteld. Onmiddellijk daarop
kwam de man met een lang gezicht
terug de merrie was eensklaps
kreupel geworden en kon niet Ioopen.
Dit bericht stelde Colonel Mathison
grootelijks teleur; hij sprong van zijn
stoel en begon zich, geheel onnoodig,
vreeselijk op te winden. Ik ging naar
het raam en keek naar buiten. De
maan scheen, en zou eerst over een
anderhalf uur ondergaan zij zou
mij licht genoeg geven om naar het
station te wandeleD. De naaste weg
er heen liep regelrecht over de ge
meente weide, een afstand van drie A
vier mijlen. Ik voelde, dat de wandeling
mij goed zou doen.
«Verontrust u niet over het geval,"
zeide ik tot mijn ouden vriend. «Ik
vertrek terstond, en wandel naar het
station-Haverloek. Ik zie volstrekt
niet tegen de wandeling op, en de
maan geeft overvloedig licht om den
weg te vinden.
«Maar de gemeente-weide is zoo
eenzaam, zeide Mrs. Mathison. «Des
te beter voor mij," hernam ik. «Ik
mag zoo nu en dan weieens met Me
vrouw natuur alleen zijn. Maar ik
heb geen tijd te verliezen. Ik wensch
u beiden goeden-avond."
«Ik verliet het huis, met mijn para-
pluie, in de eene en een tasje, dat en
kele chirurgische instrumenten bevatte,
in de andere hand, en aanvaardde mijn'
lange wandeling. De klok in de ves
tibule sloeg juist elf uur toen ik ver
trok mijn trein zou om tien minuten
vóór twaalf te Havelock aankomen.
Ik zou derhalve dien tijd flink door
moeten stappen. Het was een' heer
lijke nacht, en de maan overstroomde
den ganschen omtrek met een zacht,
zilverwit licht. De boomen, welke
hier en daar over de gemeente-weide
verspreid stonden, wierpen lange scha
duwen, van zich maar mijn pad liep
over een gedeelte, wihir het maanlicht
door niets werd opgevangen.
De lucht was fijn en versterkend;
het vroor een weinig. Ik verkeerde
in een' opgewekte stemming, en vond
onwillekeurig, dat Colonel Mathison
groot gelijk had, als hij weigerde deze
geurige en heerlijke lucht te verwis
selen met de bedompte atmospheer
der stad. Ik voelde evenwel ook een'
zekere sympathie voor de vtouw, die
de hartstocht van haar man voor het
buitenleven niet deelde, en blijkbaar
zich beangst maakte. Dat dit het geval
was geweest, toen zij een man met
een ongunstig en woest uiterlijk op
een' weide als deze ontmoette, niets
was natuurlijker dan dat, en ik schonk
aan de geschiedenis geen bijzondere
aandacht. Ik wandelde flink door,
weinig vermoedende, welke verschrik
king mijzelf binnen enkele oogenblik-
ken te wachten stond.
Ik heb in mijn lang en aan ervaring
rijk leven menig gevaarlijk oogenhlik
doorleefd, maar op het avontuur, dat
ik nu op het punt sta te beschrijven,
zal ik altijd terugzien, als op het top
punt van mijn eigen persoonlijk lijden
en doodsgevaar. De plaats, in het
midden van ons beschaafd Engeland,
de onmiddellijke nabijheid van Londen,
het schijnbaar onbeduidende begin van
het voorval een en ander verhoogde
slechts het afgrijselijke ervan toen het
plaats hadmaar ik moet mij haasten
mijne geschiedenis te vertellen.
Ik had bijna de helft van mijn' wan
deling over de gemeente-weide afgelegd,
en de maan naderde snel den horizon
zij zou binnen korten tijd ondergaan
en de geheele ruimte in volkomene
duisternis laten. Ik verhaastte daarom
mijne schreden, daar ik den grooten
weg wenschte te bereiken, vóórdat dat
plaats had. Ik moet op dat oogenblik
bepaald ongeveer het midden van
Steven's-heide bereikt hebben, want
mijlen golvend land strekten zicht ter
rechter en linker zijde van mij uit.
Een gewaarwording van verlatenheid
sloeg mij eensklaps om het hart. Ik
ben geen lafaard, en ik verbaasde mij
over de ontroering. Het volgende
oogenblik slaakte ik een zucht van
verlichting, toen ik ontdekte, dat ik
niet alleen was. Een lang, als heer
gekleed man liep langzaam vóór mij
uit. Hij had blijkbaar denzelfden weg
als ik gehouden een groepje boomen
had hem vermoedelijk aan mijn gezicht
ontrokken; maar thans dank zij den
hij zonderen stand der maan, zag ik
hem zeer duidelijk. Er was niets op
merkelijks in dat gezicht, en ik zou
weldra, zonder eenige gedachte, mijn
medereiziger zijn voorbij gestapt, indien
mijne attentie niet ware getrokken
door zijn zonderlingen gang en wijze
van doen. Hij liep langzaam en met
tusschenpozenhij ging vrij gebogen,
en stond van tijd tot tijd stil om te