GEMENGD MEUWS.
In het laatst van April 1899
zal een vergelijkend onderzoek plaais
hebben van adspiranten voor de be
trekking van klerk der posterijen en
telegraphie, om naar mate van de
behoefte te worden benoemd.
Aan die betrekking is verbonden
eene jaarwedde van f 400, welke tot
f 1200, resp. f 1500, kan klimmen.
Dit laatste alleen voor hen, die bij
de examina in de beide dienstvakken
blijk geven daarmede voldoend ver
trouwd te zijn. In dit geval ge
schieden ook de verhoogingen van
jaarwedde naar een gunstiger maat
staf dan voor hen, die deze examina
niet of met onvoldoenden uitslag
afleggen.
Dr. Louis A. Bahler, predikant
te Schiermonnikoog, wil een contra
manifestatie in het leven roepen
tegenover de beweging van den Ne-
derlandschen Vrouwenbond ter Inter
nationale Ontwapening. Ter onder
teekening is een verklaring van mannen
en vrouwen door het geheele land
verspreid, gericht aan genoemden
Vrouwenbond, luidende:
»Ondergeteekenden, betreurende de
karakterloosheid, die spreekt uit uw
manifest, hetwelk oorlog afkeurt en
weerbaarheid aanprijst; van meening,
dat diplomatiek geconfereer op den
grondslag van nationaal eigenbelang
nimmer tot een heilrijk resultaat kan
leiden, en dat van de regeeringen
omdat zij regeeringen zijn geen
radicale uitkomst te verwachten is,
overtuigd van de noodzakelijkheid om
daartegenover te stellen de uiting
van hun absoluten afkeer van alles
wat met militairisme defensief en
offensief in eenig verband staat;
verklaren geen deel te nemen aan
iets dat oorlog en krijgsdienst op
eenigerlei wijze verdedigt, vergoelijkt
of bestendigt."
Dinsdag overleed in ruim 72 jarigen
ouderdom op het welbekende kasteel
„Middachten," b\j de Steeg, mevrouw
Caroline Machteld Emma Charlotte
Christine Louise Gravin van Waldeck
en Pyrmont, Douarière van den in En
gelschen dienst geweest zijnden generaal-
majoor K. A. F. Bentinck.
De overledene was een nicht van H M.
de Koningin Moeder en werd te Berg-
heira, in Waldeck, geboren.
Zy was de laatste weken af en toe
lijdende. Ernstig ongesteld was ze slechts
een paar dagen. Weinig Gravinnen zijn
zeker by een zeer groot deel van ons
volk zoo goed bekend als de Gravin
Bentinck het was, voornamelijk doordien
ze bij herhaling haar schoone bosschen
bereidwillig afstond tot het houden van
zendingsfeesten en zangersfeesten. Door
velen zal haar heengaan worden betreurd.
Menigeen vond „onder de vleugelen van
„Middachten"" nog al eens een toevlucht
en wie geregeld aan dit kasteel verbonden
zyn of waren, kunnen niet anders dan
de voorkomendheid van de overledene
roemen.
Onmiddellijk na het overlijden werd
de vlag op bet kasteel halfstok geheschen.
Het stoffelijk overschot zal te EUecom
worden bijgezet.
PLAATSELIJKE BERICHTEN.
In eene vergadering van het Kies
college der Ned. Hervormde gemeente
werd, ter voorziening in de vacature-
Mansvelt, het volgende zestal opge
maakt; ds. R. Jaarsma, te Balk;
ds. D. Van Krevelen, te Beekbergen
ds. C. J. van Paassen, te Meppel;
ds. N. M. de Ligt, te Middelburg;
ds. D. P. Brans, te Soesten ds. W.
A. Keers te 's Heer-Arendskerke.
Hierna werd het drietal gekozen
als volgt: ds. Jaarsma, ds. Keers, en
Ds. De Ligt.
De benoeming geschiedt 17 dezer.
In het afgeloopen jaar werden
hier uitgereikt 244 arbeidskaaiten.
Op ultimo December 1898 waren hier
werkzaam in 162 fabrieken of werk
plaatsen, 234 jongens en 89 meisjes
van 12 tot 16 jaar en 181 vrouwen
boven de 16 jaar. Tegen 5 personen
werd ter zake van overtreding der
Arbeidswet in dat jaar proces-verbaal
opgemaakt.
Bij het te Utrecht gehouden
examen Nuttige handwerken zijn o. a.
geslaagd de dames: G. A. Berendsen,
C. J. M. Bergmans en B. R. Buis-
manhallen van het Pensonaat der
Eerw. Zusters O. L. Vr., hier.
Begin Februari 11. werd in een
ingezonden stuk in het Algemeen
Handelsbladdoor de heer J. R. H.
de Jong te Brussel betoogd, dat de
vlag, die de Nederlandsche natie thans
voert niet de historisch juiste is en
wordt door hem aangedrongen het
Rood door de Oranjekleur te vervan
gen. Na hierop in het kort door
zekeren mijnheer B. te zijn beant
woord lezen wij in het Handelsblad
van 2 Maart j.l. het navolgende inge
zonden stuk daaromtrent van den
heer S. J. van Duinen, hetwelk wij
daar het van de hand van een stad
genoot is hier in zijn geheel laten
volgen.
De Nederlandsche vlag.
Onder bovenstaand opschrift komt in het
avondblad van het Hdblad. van 19 Februari jl.,
(2e blad) eene beschouwing voor over de Ne
derlandsche vlag in verband met de «Prinsen-
vlag", waarbij de geachte inzender niet instemt
met de beschouwing van den heer J. R. H. de
Jong uit Brussel, voorkomende in het No. dezer
courant van 5 Februari jl., 3e blad.
In het opstel, geteekend B, komen eenige
woorden voor die wel wat meer opvallend ge
plaatst hadden mogen worden, omdat 2ij de
kern van het betoog vormen en daardoor de
stelling van den heer De J., als zouden de
kleuren der «Prinsenvlag" historisch oranje, wit
en blauw zijn, onhoudbaar wordt.
De woorden bovenbedoeld zijn
en juist dewijl deze (nl. het rood-wit-
blauw; Dies couleurs de Mons le prince d'Orange"
warenenz."
Hier is de oplossing. De huiskleuren van
den Prins van Oranje waren rood, wit en blauw,
en deze kleuren vormden de «Prinsenvlag."
De studie van den heer Brand, in bedoeld
opstel aangehaald, geeft zeer duidelijk hel on
derscheid tusschen de Prinsenvlag, de Oranje
vlag en de Statenvlag.
Of de huiskleuren van Prins Willem I echter
ontleend zijn aan de wapenfiguur van Oranje?
Zou een, toen reeds zoo oud, zoo bekend en
beroemd geslacht als dat der Nassau's, en welks
blazoen de prins in zijn geslachtswapen als
eerste kwartier voerde, hiervan geheel buiten
gesloten zyn?
Heel aannemelijk is dit niet, te meer wijl we
bij nadere beschouwing van dat wapen de huis
kleuren kunnen aanwijzen uit eene vereeniging
van de wapens van Oranje en Nassau.
Prins Willem I voerde op zijn wapen drie
helmen met hunne versierselen (helmteekens
en helmkleeden) behoorende bij de wapens van
Oranje, Nassau en Katzenelnbogen.
1. De kleur der helmkleeden van Oranje zijn
Rood buiten, geel binnen. (De kleuren der
velden van het middenschild ch.tlons en oranje).
Rood heeft hier den voorrang. De roode baan
der vlag.
2. Het helmteeken van de Ottonische linie
van de graven van Nassau (waaruit ons Vor
stenhuis afstamt) bestaat uit een zwarte vlucht,
dragende een zilveren balk, beladen met drie
groene lindeblaren. (De oudere tak der Nas
sau's, de Walramsche linie, voerde toen en
voert nog een zittenden leeuw tusschen twee
olifantstrornpen). In den zilveren balk vinden
we de witte baan der vlag.
3. De helmkleeden behoorende bij bovenge
noemd helmteeken zijn gekleurd: Blauw bui
ten, geel binnen. Hier heeft het blauw den
voorrang en vinden we dit terug in de 3e
vlaggebaan.
Zoo hebben we rood-wit-blauw door de ver
eeniging der wapens van Oranje en Nassau.
Ten slotte nog eene bemerking. Wij Neder
landers vlaggen over het algemeen niet goed.
De kleur der blauwe baan is haast altijd te
donker. Mij is wel eens gezegd, dat Nassausch
blauw donker is. Ik geel dit toe, maar daarmee
wordt eene tint van eene blauwe kleur aange
geven (evenals Parijsch groen, Friesch groen,
Spaansch groen, Bremergroen, enz. alleen be
paalde tinten in de groene kleur aanwijzen)
wat nog niet bewijst dat het blauw onzer vlag,
hoewel afkomstig van het wapen van Nassau,
Nassausch blauw moet zijn.
In eene vlag kan alleen sprake wezen van
wapenkleuren, en dan moet hier het blauw
in kleurenpracht gelijk staan met het rood.
De oud-Holland.sche benaming azuur duidt ook
eene bepaalde blauwe kleur aan. Met de inhul
digingsfeesten hebben we te Amsterdam op de
Heerengracht de juiste kleur van het blauw
kunnen zien in de banen der banieren en vlag
gen die boven het water in keurige orde waren
gerangschikt.
Ik heb in dit opstel voor de wapenkleuren
de namen rood, wit, blauw,geel, enz. gebezigd,
voor het gemakkelijker begrip van hen, die met
wapenkunde niet bekend zijn.
Hoe groot voorstander ik ook ben van 't ver
mijden van vreemde woorden, is 't in de heral
diek beter ter aanduiding der eigenlijke kleuren
te spreken van keel, sabel, azuur en sinopel,
omdat daarmede een bepaalde kleurtint wordt
aangegeven, nog te meer wijl hel oud-Hollandsche
namen zijn. Dank zij den heer Rietstap, kunnen
we ons overigens in den wapenkunde van zuiver
Nederlandsche namen bedienen.
Amersfoort. S. J. VAN DUINEN.
Naar wij nader vernemen zal
Mr. P. J. Troelstra a.s. Zaterdagavond
in de groote zaal van «Amicitia" het
onderwerp
»De Sociaal Democraten in de 2e
Kamer" behandelen.
Van 24 tot 27 Juni zullen te
Apeldoorn Nationale Kegelwedstrijden
worden gehouden, bestaande in Corps-,
Personeele-, en Vrije baan-wedstrijden
in een speciaal daarvoor ingelicht
gebouw met tien nieuw aan te leggen
banen. Voor dezen wedstrijd zijn
reeds verschillende gouden, verguld
zilveren en zilveren medailles door
coporaliën en particulieren toegezegd.
Uit onze gemeente zal o.a. door de
club «Acht om den Koning" worden
medegedongen.
Bij de Zaterdag in de Concert
zaal van liet Café »de Arendge
houden ondeilinge schietwedstrijd,
uitgeschreven door de plaatselijke
afdeeling van den Nederlandschen
Schutterij Kaderbond werden in A.
Wedstrijd voor de leden prijzen be
haald door:
le prijs sergeant-majoor G. Muijs,
met 332 punten. 2e prijs sergeant
majoor J. D. Lammerts van Bueren,
330 punten. 3e prijs serg.-majoor J.
W. van Achterbergli, 322 punten.
4e prijs Adjud.-Onderofficier H. van
Gelder, 316 punten. 5e prijs Oud
Lid S. H. Massa, 310 punten. 6e
prijs Oud Lid VV. B. Smit, 306 pun
ten. 7e prijs Oud Lid A. 11 Hout
zager, 290 punten 8e prijs sergeant
Tb. J. Welling, 266 punten 9e prijs
Oud Lid Tb. van Hamersveld, 201'/i
punten. 10 prijs serg. majoor J. A.
Gijsbertsen, 243 punten. 11e prijs
sergeant M. D. Reems, 205 punten.
12e prijs Fourier II. Verhei), 136
punten. Rozenprijs sergeant-majoor
G. Muys.
In B. Wedstrijd voor HH. Officieren
en Donateurs:
le prijs le luitenant-adjudant J.
Busquet, 92 punten 2e prijs kapitein
C. H. M. Lüngen, 92 punten. 3e
prijs Donateur W. F. A. Groenhuizen,
90 punten.
De kunstavond ten bate der
Vereeniging «Liefdadigheid" gisteren
avond in «Amicitia" gegeven, is wat
de uitvoering betreft een beslist succes
geweest. Jammer maar dat een niet
talrijker publiek de uitvoering bij
woonde. I)e verschillende nummers
afzonderlijk 'bespreken willen wij niet.
Kritiek toch is hier geheel misplaatst,
liever brengen wij aan allen, die van
hunne goede gaven ons liet beste ie
genieten gaven een woord van dank
voor hetgeen zij voor «Liefdadigheid"
deden en bet genot dat zij ons tege-
lijkei tijd boden. Ook de allerliefste
(pardon wij zouden niet kritiseeren)
bloemenmeisjes, die zeker niet weinig
hebben bijgedragen tot stijving dei-
kas van de vereeniging mogen wij
een wooul van hulde en dank niet
onthouden. Teiwijl wij dit schrijven
is de netto opbrengst der uitvoering
nog niet bekend Wij hopen die in
ons volgend nummer te kunnen
inededeelen.
Gisterenmiddag had liet 7-jarige
zoontje van W. in de Krommestraat,
bet ongeluk al spelende met een bal.
in bet Havik te vallen. De letterzetter
EL van Mourik, het ongeval ziende
mocht liet gelukken het knaapje op
het drooge te brengen, zoodat het
met den schrik en een nat pak vrij
kwam.
Bij de gisteren gehouden aan
besteding van eene stoomwasscheiij
voor de Mej. Wed. Kerkholï onder
helleer van den aicbitect II. Ph. Eys-
vogel werd ingeschreven door J. E.
Haanappel uit Nijmegen voor f0140,
Ph. li. Jansen uit Rumpt voor f 6150.
G. J. Kiintz voor f 6460, en G. Wassink
voor f 0548.
Het grondweik en schilderen is
onder deze aannemingsom niet be
grepen.
Na lal van mislukte proef
nemingen om het teirein te midden
der infanterie Kazernes voldoende met
gras begroeid te krijgen, ten einde als
exercitie-terrein te kunnen worden
gebruikt, is nu eindelijk door liet
ministerie van Oorlog besloten, liet
le doen afgraven en na het opbrengen
van zwarte aarde, onder toepassing
van Kunstmest, nogmaals te bezaaien
Bij de gisteren hiervoor gehouden
aanbesteding was de heer Eysvogel
uit Rumpt de minste inschrijver voor
f 3557.
Voorts werd nog ingeschreven door:
Cras te Utrecht voor f4125.
J. v. d. Rerg Amersfoort 4010.
Kortbeek 3950.
W. Luipen Weesp 3948.
T. W. Bonte Amersfoort 3865.
Hoe sommige artikelen ontstaan.
Het is liaast ongelooflijk, dat een
horloge, voor een gedeelte in Zwit
serland en voor een ander gedeelte
in Duitschland gemaakt, in Engeland
veel goedkooper is dan in de beide
andere landen. Dit is werkelijk het
geval met een aan de overzijde van
liet kanaal zeer gewild wekkeruurwerk,
dat in plaats van bet verschrikkelijk
geraas, dat de meeste voortbrengen,
evenals een speeldoos een aardige
melodie laat Iiooren, die zoolang
voortduurt tot men opstaat en liet
uurwerk wegzet. De Brit koopt zulk
een uurwerk voor 7 shilling 6 pence
(f4,50), terwijl de Duitschei er 10
mark 50 pf. (f0,30) voor betaalt en
de Zwitser het daar nog niet eens
voor krijgt, hoewel zijn land de be
langrijkste binnendeelen daarvoor
levert In Amerika zijn de muzikale
wekkers zelfs nog veel duurder dan
in China, waar duizenden exemplaren
gebruikt worden.
De tegenwoordig veel in de mode ge
komen dames-portemonnaie's van le
der met zilveren ornamenten, hebben
meestal veel meer van de wereld ge
zien dan hare bezitsteis. Het zilver
voor de versieringen komt grooten-
deels uit Amerika en wordt in Duitsch
land verwerkt. Van hier gaat het
naar Engeland waar het met het
zoogenaamde «hallmark", den stem
pel van het goudsmidsgildo voorzien
wordt. Nu worden de sierlijke figu
ren weer naar Duitschland terugge
zonden en op de in Frankrijk ot
Nederland gemaakte portemonnaie's,
waarvan het materiaal weer uit Bra
zilië of Argentinië komt, vastgehecht.
Eerst dan worden zij naar alle wind
streken verzonden, om eindelijk in
den handel te komen.
Merkwaardig is het te vernemen,
op welk een eigenaardige wijze de
koopers dikwijls bedrogen worden.
Verreweg het grootste aantal der met
allerlei schoone namen aangeduide
uit China, Indië, en Japan «geïmpor
teerde" zijden stoflen, zijn niets dan
een heel goedkoop Duitsch fabukaat,
dat over Engeland naar Indië gezon
den wordt, waar het met phantasti-
sche figuren bedrukt en dan terstond
naar Londen teruggestuurd wordt.
Vandaar wordt het weer in Duitsch
land als «echt" Oostersch produkt
(hoewel veel te duur) verkocht.
Nog eigenaardiger is de handelwijze
van een fabrikant in edelsteenen te
Birmingham. Deze goede man moet
een oneindig aantal «robijnen" uit
geverfd glas maken, die dan naar
Ceylon worden gebracht, waar zij door
inboorlingen in liet zand worden be
graven, om ze bij de eerste de beste
gelegenheid voor de oogen van den
niets kwaad vermoedenden opzichter
weder te voorschijn te brengen.
Sabhathsrust.
In liet Duitsche Vorstendom
SchwarzburgSondersliausen geldt
nog altijd een «Sabbatli-besluit" van
1742, waarin wordt bepaald: «Alle
kegel-, dobbelsteen-, kaart- en andere
dergelijke spelen, schijfschieten, ge
zellige gelagen in herbergen en drank
huizen zijn op Zon- en feestdagen
geheel verboden. Op die dagen mogen
ook geen bruiloften en bij 't doopen
van kinderen geen maaltijden gehouden
wordenaan de peetouders mogen,
op plaatsen waar tot dusver maal
tijden gebruikelijk waren, enkel een
stuk koek en een dronk totopvroolijking
worden voorgezet en zij beliooren
zich bijtijds weer huiswaarts te be
geven, al les op een boete van 2 florijnen."
Er is thans in 't landje een adres
beweging tot afschaffing van dit voor
vaderlijk besluit op touw gezet.
Wederom heeft een ernstige
scheepsramp plaats gevonden en
wederom was liet de kapitein van
een Duitsch schip, der stoomboot
«Viking", die daarbij heldendaden
verrichte, terwijl hij met gevaar van
zijn eigen vaartuig, de passagiers van
het vreemde, door den ondergang
bedreigde, op het zijne redde, schrijft
een Duitsch blad. Het handelde zich
hier om de stoomboot «Labrador"
der Dorninion-lijn, van Halifax naar
Liverpool onderweg en die tengevolge
van den dikken nevel op de Mc Kensie
rotsen vier mijlen van den Skeiry-
inore-lichttoren was gestooten.
Het was Donderdagmorgen 7 uur
toen de meeste passagiers nog te bed
lagen, toen liet ongeluk gebeurde.
Een vreeselijke paniek brak onderdo
vrouwen en kinderen uit, en slechts
aan het bewonderingswaaidig kalm
optreden van kapitein Ersknie en zijne
manschappen is bet toe te schrijven,
dat ernstiger ongelukken voorkomen
werden. Het mocht gelukken acht
booten vlot te maken en allen ver
lieten het ten ondergang gedoemde
schip. De post, zoowel als de lading
en de pakkage der passagiers, rnoest
aan de golven overgelaten worden,
daar het schip verrassend snel zonk.
Na een drie uren lang ronddrijven
ontmoetten de booten het Duitsche
schip «Viking", naar Noorwegen
onderweg Aan den moed en de vol
harding van den dapperen kapitein
en zijne matrozen, mocht liet gelukken
de inzittenden van zeven booten,
ondanks de hooge zee, welbeliouden
aan boord te brengen. De achtste
boot met 12 inzittenden bereikte
gelukkig den lichttoren van Skerry-
more.
De door de Viking opgenomenen
werden in Tobermory aan land gezet.
Onder de geredden bevond zich ook
ile door de Philippinos naar Amerika
gezondene gedelegeerde Agonzilio, die
bij het uitbreken der vijandelijkheden
tusschen Aguinaldo en de Amerikanen
naar Kanada vlood.
Een Engelsche reiziger, de lieer K.
Pfeifler, werd onlang bij een butsing
op den Great Western Railway ver
wond. Volgens geruchten, werd liern
deswege eene schadevergoeding van
f 30.000 toegekend Dit is een zeer
aardig sommetje. De ongeluksmensch
was echter in liet jaar '92 op de
Midland Railway ook het slachtoffer
oener spoorweg-katastrophe, die hem
een schadevergoeding van f21000
opbracht; f30.000 plus f 21.000 maakt
te samen f51 000 in zeven jaren, wat
een jaarlijks inkomen van meer dan
f 7200 verschaft. Men moet maar
ongelukkig zijn!
Een «Luiertje.
De Homo Market-Club te Roston
zal eerstdaags den president der
Verecnigde Staten Mc. Kinley een
dineetje van niet minder dan 2004
couverts aanbieden. Bij die gelegen
heid zullen 250 kellners bedienen.
Twintig personen zijn geëngageerd
om de wijnllesschen te ontkurken en
40 vrouwen om de vaten te wasscben.
De tafellakens zullen gezamenlijk
een lengte van achthonderd yards
hebben en de tafels, zoo ze in een
i ij werden opgesteld, zouden een
lengte hebben van een halve mijl.
De prijs per couvert bedraagt niet
meer dan 3 dollars.
Uit Amsterdam schrijft men
Het is nog niet algemeen bekend, dat
liet herkenningsteeken der Dreylusards
een voorwerpje van Nederlandscli maak
sel is.
De dochters van den heer Yves Guyot
ontdekten tijdens haar verblijf te Amster
dam, eenige maanden geleden, bij een
der goudsmids in de Kalverstraat een
klein gouden medaillon, bestemd om aan
horlogeketting of armband gedragen te
worden, met de woorden „J'accuse"
buitenop en een miniatuur-portret van
Emile Zola bevattend.
Het kleinood beviel zóó, dat de lieer
Guyot er een aan mevrouw Zola ten
geschenke wilde zenden, welke eer echter
de Amsterdamsclie goudsmid voor zicli-
zelven behield. Mevrouw Zola was ten
hoogste ingenomen met liet sieraadje en
wilde er aanstonds méér hebben om aan
hare vrienden en vriendinnen, die haar
in de moeilijke dagen ter zijde gestaan
hadden, ter herinnering te geven Sedert
is liet medaillon te Parijs het herken
ningsteeken der Dreylusards geworden.
De goudsmid hpett al aan honderden
aanvragen moeten voldoen. Mevrouw
Zola noemt het in een barer vriendelijke
brieven „le signe de rallieraent des
Dreyfusards."
Niettegenstaande de ontzaglijke
kosten, die aan den invoer van vee in
België verhonden zijn, hlfiven de Bel
gische veehandelaars het Hollandsclie vee
toch hegeeren. Men kan gerust rekenen,
dat ieder stuk vee, h v. op de Noord-
Ilollandsclie of Friesche markt gekocht,
den eigenaar op 75 gulden extra komt,
alvorens hy het vee op zijn bestemming
heeft Het wordt hieruit duidelijk, dat
de Belgen het Hollandsclie vee niet kun
nen missen, want als men de kosten van
vervoer, inkomende rpchten en quaran
taine, om nog niet te spreken van risico,
kosten van reizen en logeeren van den
koopman hij eikaar neeint, vraagt men
zicli af, hoe kan men dien moeilijken
handel nog blijven volhouden
-Bij hot en rechtbank te 's Herto-
genhosch zijn op dit oogenhlik niet min
der dan tien gevallen van moord of
mishandeling met doodelyken afloop aan-
hangig.
De Asser Ct. deelt de volgende
schandelijke feiten mede, die er toe geleid
hebben, dat een G8 jarig arbeider, wonen
de in een der gemeenten in het midden
dpr provincie Drenthe, een einde aan
zijn leven maakte.
De oude man stond algemeen bekend
als een vlijtig en trouw arbeider. Nage
noeg acht-en-dertig jaren lang is hy
onatgebroken in dienst geweest by een
geacht ingezetene aldaar, tot hy eindelijk
te oud werd en bij een stokje moest
loopen. Toen begon zijn ljjden, mag men
wel zeggen, want zyne vrouw, zyn zoon
en diens echtgenoote, met wie hy dage
lijks moest verkeeren, verstootten hem
op allerschandelijkste wijze. Hem werd
als 't ware geen plaatsje meer gegund
in den kuiseljjken kring, ja, ternauwer
nood verstrekten zy hem het noodigein
zyn levensonderhoud. De man was er
over en dat wist hy wel. Menigmaal
had hy dan ook aan buren en vrienden
te kennen gegeven, dat hy naar den
dood verlangde. Maandagmiddag ging
hy van huis, zeggende niet terug te
zullen komen en hy kwam niet meer
terug. Op een wal, in de nabijheid van
zyne woning, maakte hy, door zich op
te hangen aan een denneboompje, een
einde aan zyn welbesteed, arbeidzaam
leven. Naamloos lijden, hem aangedaan
door zyn naaste bloedverwanten, wier
trouwe kostwinner hij al zyn leven is
geweest, bracht hem er toe de handen
aan zichzelt te slaan.