MIEBWE T 1 Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Het leveren van een al. FEUILLETON. Sen struikelblok weggenomen. \o. 22 Zaterdag 18 Maart 1899. Acht-en-twiutigste jaargang. 1 1 1 Jy_^ VERSCHIJNT WOENSDAG E\ ZATEIIDAG. /Aj die zicli met April op dit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. 2) Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van X6 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een groot bezwaar, ook door voor standers van liet beginsel van den leerplicht geopperd, was de instelling, bij het gewoon lager onderwijs, van hetgeen ik kortheidshalve liet zeven de leerjaar" zal noemen. Niet omdat men van oordeel is dat in bel alge meen de kinderen van gewonen aan leg, als zij zes achter een volgende jaren geregeld de school hebben bezocht, genoeg hebben geleerd om flink onder legd in de maatschappij op te treden, zoodat aan verdere ontwikkeling geen behoefte meer bestaat; het tegendeel is waar, en ver lenging van de school jaren blijft in elk geval hoogst wensehe- lijk. Maar op ieder terrein van maatschappelijke samenwerking doen wij telkens de ondervinding' op, dat het wenschelijke niet altijd te ver krijgen is; in den legel moeien we daar beneden blijven. En dat zal ge woonlijk bel geval zijn, als er bezwaren van geldelijken aard te voorschijn komenbostonden deze niet, dan zouden tal van zaken ondersteund kunnen worden die men nn genood zaakt is te bestrijden. Over de kosten van dat zevende leerjaar moet iriet licht gedaehi worden. Tal van schoolgebouwen, thans voor zes, of, waar bet de groote.scholen tot aan 000 leerlingen geldt, die men in de aanzienlijke gemeente meer en meer aantreft, thans voor twaalf klassen ingericht, zuilen moeten wor den vergroot Dat is bet eenige niet. Blijft het maximum van 600 gehand haafd, en er is niet voorgesteld dat te verhoogen, dan zullen ook deze 000 kinderen over 14 klassen ver deeld zijn, maai' voor die er ten gevolge van de instelling van liet zevende jaar rneer komen, zal men, behalve de vergrooting der bestaande gebouwen, ook tal van nieuwe moeten stichten. Wat dat beteekent in ge meenten als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, waar inen, ondanks ijverig voortbouwen, nog altijd ruimte te kort komt, behoef ik niet te zeggen. Een evenredige vermeerdering van het onderwijzerspersoneel zou de kosten aanzienlijk verhoogen. Dit wat het openbaar onderwijs betreft, maar ook de bijzondere school zou dezelfde nadeelen ondervinden, zou op dezelfde wijze moeten trachten, aan den eisclr der wet te voldoen. Billijkheidshalve zou de Staat die ver- liooging van kosten of voor een groot deel, of geheel voor zijn rekening moeten nemen. Kortom, met dat zevende leerjaar zouden millioenen gemoeid zijn hoe veel, dat is nog onmogelijk te bepalen lk heb dan ook van het eerste oogenblik af dat ik bet wetsontwerp onder de oogen kreeg geloofd, dat de Regeering er niet in zou slagen dut gedeelte van haar voorstel aange nomen te krijgen, boe gaarne ik ook wensehte dat bet vvèl kon. Zoowel de linanciëele toestand van bet Rijk en van «Ie gemeenten, als de politieke omstandigheden, waarin wij verkeetvn, verzetten zich er tegen. Hel onderzoek der wetsvoordrucht m de Afdeelingen der Tweede Kamer beeft duidejijk aangetoond, dat de bezwaren dooi een stellig zeer groot aantal leden worden gedeeld, zooals in bet voor- loopig verslag uitvoerig is vermeld Thans, nu de Memorie van Ant- w ooi d is verschenen, ik zal nog wel eens op dat geschrift moeten terugkomen, want er staat veel belang rijks in, blijkt dat de Minister van Binnenlandsche Zaken, ofschoon .door rle aangevoerde bezwaren niet over tuigd geworden, dat door leerplicht tot liet 13.ie jaar de belangen van kinderen, ouders of industrie zouden worden benadeeld, toch gemeend heeft, met betrekking tot den duur van den leerplicht een niet onbelang rijke wijziging in zijn voorstel te moeten brengen, liet zijn voor een deel redenen van opportuniteit, die liecn er loe gebracht hebben den leeftijd van 13 jaar als regel niet te handhaven. Op bladz. 30 (van bet Voorloopig Verslag) wordt gezegd, dat voor' vele leden een hoofdbezwaar tegen dit wetsontwerp was gelegen in de financiëele gevolgen en dat ook vele voorstanders van bel ontwerp zich met de voorgestelde regeling op dit punt niet konden vereenigen Nu is bet niet te ontkennen, dat de uit breiding van den leertijd tot liet 13 Ie jaar, voor openbaar en bijzonder onderwijs beide, voor al door de nood zakelijkheid om het aantal klassen te vermeerderen, groote uitgaven met zich zou brengen, al is ook de opsom ming van de vele millioenen, die zonder' nadere motiveer ing in uitzicht worden gesteld, zeer overdreven. De onder geteekende was dus verplicht te overwegen, of niet een andere regeling van den leerplichtigen leeftijd ware te ontwerpen die, zonder zoo groote kosten te veroorzaken, waarvan allicht bet gevolg zou zijn dat «Ie uitgaven noodu voor een herziening van de Schoolwet bezwaarlijk zouden kunnen, worden gevonden toch de nadeelen, voibonden aaneen tekorten leerplicht, zooveel mogelijk zou onder vangen." En nu is rle Minister gekomen tot een stelsel, waarbij niet do leeftijd, inaar bet dooi loopen van een zes jarige leercursus als grondslag is aangenomen. Kinderen dus, die met bun zesde jaar worden, toegelaten en geregeld overgaan, kunnen op huil 12de jaar worden ontslagen. Heeft er stremming plaats gehad in de be vordering, om welke reilen ook, dan wordt de verplichte leeftijd verlengd, met dien verstande, dat de verplich ting beeft opgehouden wanneer de klasse, waarin de leerling op zijn I3en verjaardag is geplaatst, is doorloopen. Hebben de ouders ei de voor keur aan gegeven, bun kind eerst met liet zevende jaar naar school te sturen, waartoe ook het oorspronkelijk wets ontwerp reeds de vrijheid gaf, dan zal dit ten gevolge hebben dat in elk geval de leeiplichtstijd eerst met het 13de jaar eindigt. Dit is een zeer belangrijke concessie, waarmede, naar liet mij voorkomt, de kansen op aanneming van de wet in niet geringe mate zijn verhoogd Het stelsel is ook hoogst eenvoudig en duidelijk. De Minister zet er de voordeden van nader uiteen in deze vier punten 1. Dat, met bet oog op reeds ingeschreven leerlingen geen nieuwe schoolbouw ot uitbr eiding van lokalen noodig is, daar de cursus van zes jaren blijft bestaan en niet tot zeven verlengd wordt; 2. Dat rle leerlingen, die onvol doende vorderingen maken, ziclr niet voldoende inspannen of ondanks de leerverplichting niet geregeld scliool- komen, niet op twaalfjarigen leeftijd vrij komen, maar langer moeten schoolgaan, zoodat dezen, die een langeren leertijd' het meest noodig hebben, ongeveer in dezelfde positie blij ven alsof bet oorspronkelijk vvetsout werp geen wijziging bad ondergaan. 3 Dat bij dergelijke ïegoling voor vele ouders nog een prikkel te meer bestaat om hunne kinderen geregeld naai' school te zenden en op hunne vorderingen toe te zien, omdat de kin deren te spoediger de schoolbanken zullen mogen verlaten, naarmate zij meer huil best doen 4. Dat in rlit systeem aan de ouders eeriigszins meer vrijheid kan worden gelaten, op welken leeftijd zij het oir lerwijs hunner kinderen willen doen aanvangen. OmIrent het tweede punt wil ik nog opmerken, dat niet zelden ook ziekte van een kind oorzaak is dat liet niet geregeld opschuift Als in den loop van een cursus hierdoor een leemte ontslaat van eenige weken, soms van maanden, dan tracht wel de onderwijzer, floor bijzondere hulp, het gat weer te stoppen en bij dezen leerling aansluiting te verkrijgen tusschen hetgeen in de klasse werd geleerd vóór en na dc ziekte van bet kind; maar als de groep leerlingen aan één persoon opgedragen, zeer groot is, dan gaat dat moeielijk, en bij kinderen van minder dan middel matige bevattelijkheid, gelijk er velen zijn, lukt liet zelden. L)an is natuur lijk «blijven zitten" onvermijdelijk; niettemin doorgaan zou strijdig zijn met zijn belang. Maar nu zal ook van de nieuvv-voorgestelde regeling verwacht kunnen worden, dat liet voorwenden van ziekte als gewettigde reden van schoolverzuim minder wordt. Dat is een groot voordeel, want op dit punt wordt veel gezon digd. Ook zal niet voor de onnoozelste beuzelingen, niet betrekking tot de gezondheid, door al to toegevende ouders, een kind uit de schooi ge houden wordenmen weet wat er het gevolg van kan zijn. Dit immers is rle zwakke zijde in elke regeling van den leerplicht; ziekte kan niet niet eenige nauwkeurigheid worden gecontroleerd. Als de ouders haar opgeven als reden, inoet men er in berusten, want een verklaring van een geneesheer kan niet worden geëischt, dewijl men niet voor een lichte ongesteldheid, die tocli liet ter school gaan belet, terstond naar den dokter loopt. Hier is bij geregeld schoolbezoek reclitstieeks het belang van ouders en van kinderen betrokken, en dat zal meer helpen dan hel beste stelsel van aanmaning, berispingen bestraffing. Ik juich daarom rle aangebrachte wijziging ten zeerste toe. Maar de Minister geeft toch niet zijn standpunt gewonnen, waarop hij de meerling verdedigde dat kinderen, die de zes schoolklassen hebben door loopen, nog geenszins «die kennis en die ontwikkeling hebben opgedaan, die in den strijd om liet bestaan L. F. MEADE EN E. EUSTACE. »Ik kan niet zeggen, dat het mijn aandacht getrokken heeft." «Welnu, houd een oog in 't zeil, en je zult zien wat ik bedoel. Wees zoo vriendelijk als je wil maar schenk hem je vertrouwen niet, dat is alles." "Je komt rijkelijk laat met je raad op dat punt,» zeide Cressley, met een ietwat zenuw- achtigen glimlach. '»Wiekham weet op dit oogenblik alles betreffende het oude Kasteel." «En ook je bijgeloovige vrees met betrekking tot de torenkamer?" vroeg ik. "Ik heb er op gezinspeeld. Het zal je ver wonderen, maar hij is vol sympathie." «Vertel hem niets meer,» zeide ik ten slotte. Cressley beloofde het mij zoowat half en half, maar zette een gezicht, alsof mijn be moeiing hem hinderde. Een paar dagen later bereikten wij Liverpool ik ging met eenige vrienden in de voorsteden logeeren, en Cressley nam zijn intrek in het Prince's Hotel. Zijne bezitting lag een zestig mijlen verder, en toen wij scheiden, drong hij er bij mij op aan, dat ik zijne plaats zou komen zien, zoodra hij de zaken een weinig in orde had gebracht. Ik beloofde dat gereedelijk, onder voorwaarde dat ik dat bezoek kon afleggen, vóór ik naar Londen terugkeerde. Ten naastenbij een week verliep er, waarin ik niets van Cressley zag; daarna kwam hij mij op zekeren morgen opzoeken. «Hoe gaat 'tje?» vroeg ik. "Uitstekend,» hernam hij. «Ik ben reeds verscheidene malen met mijn agent Murdock naar het Kasteel geweest, en ofschoon de plaats in een allertreurigste toestand verkeert, zal ik toch spoedig de boel in orde brengen. Maar het voornaamste doel van mijne komst is, je te vragen, of je van daag voor een paar nachten, met me naar het Kasteel kunt gaan. Ik had met den agent afgesproken, dezen namiddag met hem naar buiten te gaan, maar bij is plotseling ongesteld geworden ik geloof zelfs, dat bij ernstig ziek is, en onmogelijk met me mee kan gaan. Hij had den huisbewaarder gelast een paar kamers in gereedheid te brengen, en ofschoon ik vrees, dat dit nog hoogst on volkomen zal zijn, zou ik het toch ontzaggelijk prettig vinden, zoo je kunt komen. Ik had afspraak gemaakt dienzelfden avond iemand in Londen te ontmoeten, met wien ik particuliere zaken had te hespreken, en kon hem niet afzeggen, maar mijne onweerstaanbare begeerte om de oude plaats te zien, waarvan ik de beschrijving had gehoord, deed mij be sluiten eene poging te doen, de zaken naar I het plan Cressley te regelen. «Ik wensehte, dat ik met je meê kon gaan 1 van daag,» zeide ik, »maar daar valt in de gegevene omstandigheden niet aan te denken. Ik moet voor eenige dringende zaken naar de stad; maar zoo je het goed vindt, kan ik morgen terugkomen. Kun je je voorgenomen j bezoek niet uitstellen tot morgenavond?» «Neen, ik vrees dat ik dat niet kan doen ik moet eenige pachters ontvangen, en heb alle schikkingen gemaakt, om deze namiddag met den trein van vijf uur te vertrekken.» Hij zette op mijne weigering een bedrukt gezicht, en na een oogenblik zeide hij in ge dachten verzonken «Ik wou, dat je van daag met me meê kondt gaan. Toen Murdock niet kon komen, dacht ik onmiddellijk aan jou.» 't Spijt me,» hernam ik, »maar ik kan je vast beloven, morgen tot je te komen. Ik stel me er een groot genoegen van voor je ver bazend oud Kasteel te zienen wat het niet in orde zijn betreft, daaraan ben ik gewoon. Je zult er toch niet over denken, dédr één nacht alleen door te brengen?» Hij keek mij aan alsof hij van plan was te spre ken, maar er kwam geen woord over zijne lippen. »YVat is de kwestie?» vroeg ik, hem strak aanziende. «Moet je, tusschen twee haakjes, wellicht in de torenkamer slapen?» »Ik hen hang, dat daar niets aan te doen is de huisbewaarder heeft ze zeker voor me in orde gebracht. De eigenaar van het goed sliep diiar altijd, en het zou gelijk staan met eene belijdenis van zwakheid, als ik verlangde in eene andere slaapkamer te liggen.» »Ik zou me evenwel, als je zenuwachtig bent, daar niet om bekommeren,» zeide ik. »0, ik weet niet dat ik bepaald zenuwachtig ben, Bell maar, dat daargelaten, ik maak me beangst. Ik heb op het oogenblik eene aller zonderlingste gewaarwording; ik heb een gevoel, alsof ik dit bezoek aan liet Kasteel niet moet brengen.» »Indien je van plan bent dartr binnen kort te gaan wonen, dan moet je die soort van zaken overwinnen» merkte ik op. »0, zeker, dat moet ik, en ik zal er in geen geval aan toegeven. Het spijt me, dat je er over gesproken heb. 't Is goed van je, datje me belooft morgen te komen, en ik zal je afhalen. Met welken trein ben je van plan te komen?» Wordt verruigd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1