MIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
VIREENIGD,
No. 45.
Woensdag: 7 Juni 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCWJ.YT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Gelijk een telegram uit Parijs ons
Zaterdagmiddag meldde heeft het Hof
van Cassatie te Parijs het verzoek om
revisie toegestaan, het vonnis van 22
December 189i vernietigd en Dreyfus
verwezen naar een nieuwen ki ijgsraad,
welke te Rennes zal zetelen.
Naar in welingel ichte kringen wordt
verzekerd, heeft liet Hof, alle drie
kamers vereenigd, de revisie eenstem
mig toegestaan.
De voornaamste overwegingen van
het Hof waren, dat het geheime stuk
»ce canaille de D..." aan den krijgs
raad van '94 was meegedeeld, hetgeen
bleek uit de getuigenvei klaringen van
den voormaligen president der repu
bliek Casimir Perier en uit de wei
gering van de generaals Mercier en
De Boisdelïre om op een desbetreffende
vraag door liet Hof van Cassatie tot
hen gericht te antwoorden, van welk
stuk stellig is bewezen, dat het niet
op Dreyfus van toepassing was.
Als tweede «nieuw feit" wordt in
het arrest genoemd het vinden van
twee brieven van Ester hazy op het
zoogenaamde zeldzame «papier pe-
lure" geschreven, overeenkomende
met dat van het borderel en het
nieuwe schril't-ouderzoek van de drie
hoogleeraren aan de Ecole des Char
les. Meyer, Giry en Molinier, waaruit
blijkt dat het borderel is geschreven
door dezelfde hand als beide bedoelde
brieven. Deze feiten, welke niet be
kend waren aan den krijgsraad van
1894 duiden aan dat liet borderel
niet geschreven kan zijn door Dreyfus
en zijn van zoodanigen aard dat daar
uit de onschuld van den voorooi'deelde
kan blijken (de nature a etabiir l'in-
nocence du condainné)
In het vonnis wordt verder de
quaestie der bekentenis van Dreyfus
terzijde gesteld op grond van de uit-
eenloopende verklaringen daaromtrent
door verschillende personen afgelegd.
Krachtens bovengenoemde over
wegingen beeft liet Hof het vonnis
van '94 vernietigd en Dreyfus ver
wezen naar den krijgsraad van Rennes
welke zal hebben te oordeelen over
deze vraag
ols Dreyfus schuldig in 1891
machinaties te hebben gepleegd of
betrekkingen te hebben onderhouden
met een buitenlandsche mogendheid
of haar agenten om dezen aan te
sporen tol het voeren van oorlog tegen
Frankrijk uf deze mogendheid daartoe
de middelen te verschaffen
Van des morgens 11 uur af wachtte
een dichte menigte voor de zittings
zaal en toen eindelijk tegen 4 uur
de deuren opengingen stroomde alles
naar biiincn Staande werd het arres'
door de aanwezigen aangehoord en
met bravogeroep en sieve's" cp de
justitie en ook op Zola ontvangen.
Gistermorgen heeft onder voor
zitterschap van Dupuy, de minister
raad besloten dat de kiuiser Sfax.
welke thans voor Fort de France op
Martinique ligt, onmiddellijk naar
Cayenne zou gecommandeerd worden
om Dreyfus te halen en hem naar
Brest te voeren vanwaar hij dan on
middellijk naar Rennes zal worden
overgebracht ten einde daar lot na
de uitspraak van den krijgsraad in
voorloopige hechtenis te blijven. Den
26 Juni wordt Dreyfus dan in Frank-
i ijk terugverwacht.
Wij herinneren er hier nog even
aan, dat liet vonnis van liet Hof van
van Cassatie alle arresten door den
krijgsraad van '94 gewezen en de be
slissingen en verklaringen daaruit
voortpruitende opheft, zoodat Dreyfus
iu zijn rang als kapitein van het
Fransche leger daar ook de degra
datie nu is te niet gedaan voor
den nieuwen krijgsraad zal verschij
nen. Evenwel is hij beklaagde en
moet daarom in voorloopige hechte
nis blijven.
De krijgsraad zal zijn samengesteld
uit een kolonel, die president is, een
overste, drie bataljons- of eskadron-
scliefs of majoors, twee kapiteins en
een regeeringscommissar is benevens
een rapporteur.
Ofschoon omtrent de instructie, die
tegen Du Paty de Clarn wordt gevoerd,
nog niets bekend is, wijst alles er
op. dat Du Paty eveneens naar een
krijgsraad zal worden verwezen. De
Panjscbc Petit bleu komt, als haar
medcdeeling waar blijkt, met een
belangrijk bericht, liet blad deelt
niets meer of minder mee, dan dat
Henry, toen hij aan den minister van
oorlog Cavaignac bekende de beruchte
vervalsehing te hebben gemaakt, de
zen tevens meedeelde op gezag en
instigatie van Du Paty te hebben
gehandelddus alweer op gezag van
den generalen staf. Doch deze nie-
dedeeling zou Cavaignac geheim heb
ben gehouden.
Naar Reuter uit Parijs seint is
Emile Zoia gister, na een vrijwillige
ballingschap van bijna een jaar, al
daar teruggekeerd. Hij heeft den
procureur-generaal van z.ijn terugkomst
kennis gegeven, zoodat bet vonnis
van het Hof van Vorsailles, dat Zola
veroordeelde, aan hem kan beteekend
worden.
Morgen zal de Kamer van inbe
schuldigingstelling uitspraak doen op
liet verzoek van Picquart om voor-
loopig in vrijheid te worden gesteld
Naar men verzekert zal de advocaat-
generaal Bel trand de aanklacht tegen
Picquart geheel laten vallen.
Er gaan weer slechte geruchten
omtrent den gezondheidstoestand van
Dreyfus. De Temps weet te melden,
dat de regeering een zin uit een brief,
geseind door den gouverneur van
Guvana, aan het Hof beeft meege
deeld welke zin luidtDe justitie
moet zich haasten om nut te kunnen
hebben.
Terwijl nu aan de antisemieten,
nationalisten en verdere rustverstoor
ders door de verpletterende meer
derheid waarmee liet Hof van Cassatie
de revisie heeft toegestaan de zaak-
Dreyfus als het ware als agitatie
middel is ontnomen, schijnen de
revolutionaire elementen met Be-
aurepaire en Déroulède aan het hoofd
een campagne op bet getouw te heb
ben gezet legen president Loubet
welke zicli Maandag bij de wedrennen
te Auleuil waarbij bij tegenwoordig
was, reeds door dadelijkheden heeft
geuit. Terwijl bij dez.e jaarlijks te
rugkeerde wedrennen president Faure
steeds werdt toegejuicht, heeft men
gister op schandelijke wijze tegen
het tegenwoordig hoofd van den staat
betoogd.
Toen de president op het terrein
der wedrennen verscheen werd hij
ontvangen met den kreet »leve het
leger, leve Déroulède, Panama!" ter
wijl bij door leden van de hooge
aristocratie en bun dames werd uit
gejouwd en uitgefloten. Graaf De
Christiani sloeg zelfs met zijn rotting
naar den president, doch raakte ge
lukkig slechts den rand van diens hoed.
Ei' ontstond natuurlijk groote opschud
ding en tusschen vóór- en tegenstan
ders van Loubet ontwikkelde zich een
algemeen gevecht; met wandelstok
ken en alles wat maar voor bet grij
pen lag, ranselde men elkaar af,
waarbij verschillende personen gewond
werden o. a. een inspecteur van politie
ernstig. De officieren van liet Militaire
Huis moesten de tribune van den
president beschermen, welke taak ten
slotte door de republikeinsclie garde
werd overgenomen. Een zestigtal in
hechtenisnemingen hadden plaats
ook werd graaf De Christiani, doch
niet dan na een hevigen strijd door de
politie gearresteerd. Onder groot ru
moer verliet Loubet, vergezeld van de
generaals Zurlinden en Baillaux liet
terrein der wedrennen weder.
Ofschoon nadere bijzonderheden
omtrent dit schandelijk incident nog
ontbreken, schijnt het vrij zeker te
zijn dat het vooruit is beraamd en
wel door de Jeunesse Royalisle en
door de antisemieten onder leiding
van de afgevaardigden Lasies en Fir-
min Faure.
Alle arrestaties zijn voorloopig
gehandhaafd, hoewel de in hechtenis
genomenen allen beweren niet anders
dan «leve het leger!" te hebben ge
roepen en geen oproerige kreten als
«leve Déroulède en Panama
Do Aurore bevat een lang artikel
van Emile Zola getiteld«Gerechtig
heid."
Zola zegt: Ik heb Frankrijk elf
maanden geleden verlaten. Ik was
als iemand, die vrijwillig den dood
is ingegaan in afwachting van waar
heid en gerechtigheid.
Thans, nu de waarheid overwonnen
heeft herleeft eindelijk de gerechtig
heid en herneem ik mijne plaats op
den Franschen grond.
Wij hebben steeds gehandeld voor
de overwinning van het recht, bereid
om dien met onze vrijheid, met ons
leven te betalen, maar wij hebben
niet in Versailles geworgd willen
worden, want het geld een onschul
dige te redden en aan het land de
vreeselijkste moreele ramp te besparen.
Vredesconferentie.
De interparlementaire unie, wel
ke gevormd wordt door de leden der
volksvertegenwoordigingen, die er
naar streven om het beginsel der onder
werping van de geschillen tusschen
de staten aan liet scheidsgerecht te
doen zegevieren, heeft mede gebruik
gemaakt van de bijeenkomst der
vredesconferentie, om aan ieder der
gedelegeerden, toegevoegde leden,
secretarissen, enz. aan te bieden een
exemplaar van een boekje, bevattende
de besluiten, in de acht eerste inter
parlementaire conferentiën dezer unie
uitgevaardigd.
Onder die resolutiën is opgenomen
een ontwerp van een internationale
overoenkomst betrelTeudedeoprichting
van een vast hot van arbitrage vast
gesteld in de bijeenkomst van Brussel
eene vertelling
VAK
5 PIERRE RULKENS.
En ook in zijn binnenste was het duister.
Wanhoop, twijfel, smartelijke bitterheid ver
drongen elkander beurteling in zijne ziel.
«Neen, ik wil niet bidden, ik kan 'tniet!
Al te wreed is bet noodlot.
Zoo lag bij daar en peinsde en dacht.
Toch werd het in zijn binnenste rustiger
want voor zijn geestesblik doemde een beeld,
een lieflijk beeld, dat hem zoo menigmaal met
heilig geluk met zoete droomen bad vervuld.
Wederom zag bij de geliefde zooals bij baar
zoo dikwerf gezien bad in de zorglooze dagen
van weleer. Dat heerlijk zachte kind, dat hem
zoo teeder stemmen kon, zelfs al was zijn zoo
spoedig opbruischend gemoed in opstand.
Als in neveflen gebuid kwam zij tot hem
en smeekte hem met die stem, waarin immer
baar reine scboone liefde weerklonk, toch niet
te morren en met geduld te dragen bet leed
en bet lijden des levens.
En als door een engel dichtgekust sloten
zich zijne oogen en droomde bij van baar die
de zon was geweest op zijn vaak zoo somber
levenspad.
Op den dag volgende op dien, waarop men
de groote brug bezet bad, bevond zich het
voornaamste deel van bet leger in de onmid
dellijke nabijheid der grenzen.
Den gebeelen nacht en morgen, had bier,
evenals op verscheidene andere plaatsen, bet
samentrekken der troepen geduurd en nog
kwamen er aanhoudend afdeelingen om zich
bij bet hoofddeel te voegen.
Op verschillende punten was men bezig met
bet maken van groote legerkampen, waarin
de soldaten moesten overnachten.
Het grootste legerkorps bevond zich op
ongeveer 2 uur afstand noordelijk van de ons
bekende rivierovergang.
Naar deze bad de opperbevelhebber een
afdeeling cavallerie en een bataljon infanterie
gezonden, welk een verkenningstocht en tevens
bet in bezit houden der brug waren opgedragen.
Ia den laten namiddag waren zij deze over
getrokken en werd de sergeant Woude door
een andere afdeeling afgelost en liij zelfbij de
voorhoede der verkenning ingedeeld.
't Liep tegen den avond. De soldaten mar
cheerden vermoeid en hongerig over den langen
eindeloozen weg.
Plotseling hoorden de voorste mannen boef
slagen en zagen een huzaren-patrouille van het
eigen leger, die ben tegemoet en daarna voorbij
reed. Bij den commandant hield zij balt en
meldde dat men een tentenkamp des vijands
had ontdekt, dat zeer goed bewaakt werd.
De majoor zond de ruiters met dit bericht
naar de beide, waar de hoofdmacht gelegerd
was, terwijl bij bet bataljon deed stauel houden
op den weg.
De vermoeide soldaten legden zich rechts en
links van deze en poogden nieuwe krachten te
verzamelen voor bet wellicht ophanden zijnde
gevecht.
Eenige kleine troepenafdeelingen sloten de
toegangen langs welke gevaar zoude kunnen
naderen af en patrouilleerden onophoudelijk
naar 's vijands zijde.
Het grootste deel van bet bataljon mocht zich,
den vijand eenmaal zoo nabij wetend, niet
verder van de te bewaken brug wagen daar
bet anders gevaar liep afgesneden te worden.
Daarom zond men slechts één compagnie om
de cavallerie in de verdere bandeliugen te
steunen.
Deze compagnie zond drie patrouilles voor
zich uit ieder van 20 soldaten. Een dezer werd
aangevoerd door sergeant Woude.
Zoo eveD had de metalen mond van den
dorpstoren drie malen weergalmt en nu beersebte
weder de stilte van den nacht.
Achter eene met beide begroeide beuv'len rij
lagen Woude en zijne mannen en tuurden
voor zich uit naar de ruiterafdeeling die bij het
eerste morgengrauwen behoedzaam bet kamp
des vijands zoude naderen.
Op dit oogenblik werd de aandacht der sol
daten nog door iets anders afgeleid. In de
verte boorden zij, doch zeer mat en dof, het
bulderen van bet kanon.
De strijd tusschen de beide partijen was
begonnen.
In den voornacht bad men groote lange
borstweringen gemaakt, de batterijen in stel
ling gebracht. Met angstwekkende ijver hadden
de soldaten hieraan gewerkt en gezwoegd.
Men wist wel hoe machtig de tegenstander
was, hoeveel méér soldaten zijn leger telde.
Kommer stond op dien somberen morgen op aller
gelaat.
Thans rukte men op in lange dunne liniën.
Daar donderde bet kanon.
Eerst enkele slagen, dreunend met groote
tusscbenpoozen. Kleiner en kleiner werden deze
evenwel en nu boorde men bet kanon voort
durend. Daar barsten de eerste geweersalvo's.
Voorwaarts, steeds voorwaarts de infanterie.
En achter de tirailleur-liniën zonder einde, volg
den groote vierkante blokken van soldaten.
(Wordt vervolgd.)