MIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
VIRIENliO,
IVo. 47.
Woensdag 14 Juni 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant
lil#9
ABONNEMENTSPRIJS:
Per
3 maanden f 1.Franco per post door het gelieele Rijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De dag van Zondag die men te
Parijs rnet bezorgdheid te gemoet
ging is, dank zij de krachtige maat
regelen der regeering, zoo goed als
zonder eenig incident voorbijgegaan.
De betooging, die de socialisten ten
gunste van president Loubet hebben
gehouden, is uitstekend gelukt en de
schreeuwers van den vorigen Zondag
hebben het niet gewaagd ook maar
een enkelen kreet tegen Loubet te
uiten. Langs den geheelen weg naai
de wedrennen en ook op liet terrein
zelf, werd de president der republiek
geestdriftig toegejuicht. Men riep:
«Leve Loubet! leve de Republiek!
leve Picquartleve Zola
Alleen na alloop der wedrennen
hadden er een paar weinig beteeke-
nende oploopjes plaats, een voor het
gebouw van Rochefort's blad de
Inlransigeant en een ander voor een
café van Arrnenonville, waar een der
bezoekers een uitdagende houding
aannam. De politie joeg de menigte
in beide gevallen echter uiteen. Een
paar verbrijzelde glasruiten, een paar
blauwe oogen en eenige inhechtenis
nemingen, dat was al.
De maatregelen, welke de regeering
genomen had, waren buitengewoon,
betgeen kan blijken uit het volgende
Een dorde van de gelieele politiemacht
van Parijs, zijnde 2500 man, was
voor de wedrennen te Longchamps
gerequireerd Deze ruaclil was onder
aanvoeling van 4 divisie-commissa
rissen langs den weg van liet Elysée
naar bet terrein der wedrennen opge
steld. Twintig commissarissen van
politie hadden op de gevaarlijkste
punten post gevat. De politie was
bovendien versterkt door de garde
republicaine en afdeelingen van liet
garnizoen van Parijs en naburige
steden. Afdeelingen cavallerie waren
mede groepsgewijze langs den weg
opgesteld en hielden de geheele ren
baan omsingeld. Op bet terrein zelf
waren nog aanwezig 8 compagnieën
gardes municipaux te voet en 300
dito te paard, terwijl de tribune van
don president door 100 bereden
gendarmen werd bewaakt.
Alle celwagens werden bij het ter
rein in gereedheid gehouden om de
eventueele arrestanten onmiddellijk
weg te voeren naar de tijdelijk opge
richte politie bureaux in het Bois-de-
Boulogne, waar een officier van justitie
en drie rechters van instructie aan
wezig waren om de gevangenen direct
te verhooren.
Doch de lawaaimakers zijn, ver
standig genoeg, als muizen zoo stil
geweest. Zoo zien wij dus wolk een
uitwerking het krachtig optreden der
regeering heeft.
De Kamer van inbeschuldigingstel
ling heeft, zooals men weet, Picquai t
slechts voorloopig in vrijheid gesteld,
zonder een beslissing te nemen
omtrent de hem ten laste gelegde
vervalscliing van het Petit-bleu.
Waarschijnlijk zal daaromtrent mor
gen worden beslist. De aanhangers
van Picquart gelooven, dat er weer
geknoeid wordt orn deze zaak han
gende te houden. Dat men niet dadelijk
de aanklacht tegen hem heeft laten
vallen, is des te meer te betreuren,
zegt de Figarodaar Ven Schwarz-
koppen meermalen heeft verklaard
dat deze liet Pelit bleu geschreven
heeft, belgeen de regeering weet!
De regeering schijnt nu tocli ook
tegen de generaals te zullen optreden.
Dupuy heeft aan een commissie uit
Kamer en Senaat verklaard, dat geen
dei' hoogere officieren, die in de Drey-
fuszaak zijn betrokken, aan de groote
revue op '14 Juli a. s. (den natioua-
len feestdag ter herdenking van de
bestorming der Bastille) zullen mogen
deelnemen en vooral de Pellieux en
Roget niet. Ten opzichte van Roget
heeft de regeering besloten, hem nog
vóór 14 Juli een buitengewone zen
ding op te dragen en hem dan eerst
na zijn terugkeer mot zijn brigade
naar Auxerre te vei plaatsen.
Kapitein Dreyfus, die bij zijn ver
trek van liet Duivelseiland geweigerd
heeft de kapiteinsuniform aan te leg
gen, wordt in burgerkleeding overge
bracht naar Frankrijk. Op de Sfax
is hem een ofticiershut aangewezen,
waarvoor een wacht is gesteld
De afgevaardigde Gerville-Réache
heeft bij de Kamer een wetsvoorstel
ingediend, strekkende om amnestie te
verleenen in alle zaken, welke ver
band houden met de Dreyfus-zaak.
Blijkens de toelichting beoogt de
voorsteller een einde te maken aan
een agitatie, welke de rust en de
welvaart des lands bedreigt.
Uitgezonderd wordtde Dieyfus-zaak
zelve, wijl liet aan dezen officier tori
laste gelegde zoo afschuwelijk is, dat
hij geheel moet worden schoon ge
wasschen, gerehabiliteerd en schade
loos gesteld of veroordeeld door zijn
gelijken, in volle onafhankelijkheid,
zonder haat, hartstocht of' vrees.
Volgens het verhaal van Ernest
A. Vizetelly over het oponthoud van
Zola in Londen, was het eerste, wat
Zola op den dag zijner aankomst
deed, zijne garderobe te cornpleteeren
nik had niets meer, dan hetgeen ik
aan liet lijf droeg,'' zoo bericht Zola.
»Ik was in diezelfde kleedirig te Ver
sailles geweest, hail in de voigedi ongen
gerechtszaal in het zweet gezeten en
dan dien nacht op reis doorgebracht
Ik zag er verre van rietjes uit en
gevoelde mij uiterst onbehaaglijk. Ik
toog er dus op uit en zag spoedig
een winkel met hemden, dassen,
bretels, knoopen, ondervesten, boorden
en sokken in liet venster uitgestald.
Ik stapte binnen; ik greep naar mijn
boord, trok aan mijn manchetten en
klopte op liet front van mijn boord.
De winkelier lachthij verstaat mij,
meet de wijdte van mijn hals en
geeft mij een front met eenige kragen.
Maar dan komen wij aan de sokken
en ik strijk mijn pantalon iets op
om hem te toonen, welke ik droeg.
Hij verstaat mij onmiddellijk; hij is
zeer intelligent. Hij klautert de ladder
op en sleept een menigte pakken en
doezen van de kroonlijst naar beneden.
Daar zijn sokken van alle kleuren,
donkere en lichte, gespikkelde, ge
streepte, geschakeerde, boomwollen,
wollen, geribde en ook met zijde
gestikte Maar ze zijn ongehoord
groot. Ik bekijk een paar, het is te
groot; hij vertoont mij andere, die
nog grooter zijn. Eindelijk ongeduldig
en misschien wel ietwat te ruw, houd
ik hem rnijn vuist onder den neus
en geef hem te verstaan, eerst de
juiste maat te nernen, zooals men
dat gewoonlijk in Parijs doet. Maar
de ongelukkige verstaat mij nog niet,
integendeel, hij wijkt tegen de kast
terug, geloovende, dat ik het voor
nemen koester, met hem te willen
boksen. Eindelijk ligt ik zoo hoog
mogelijk mijn voet op, om hem zoo
opmerkzaam te maken; in plaats
daarvan dacht hij vermoedelijk, dat
ik oen «Savate" kunstenaar ben.
(Savate is een soort boksen niet de
beenen, een in Frankrijk veel beoe
fende sport.) Een gelukkig idee valt
mij plotseling inik grijp een der
mammoutli-sokken, die voor mij lig
gen, en vouw haar zoo in elkaar,
dat zij er beduidend kleiner uitziet.
Dat opent den vei kooper de oogen
zich voor het voorhoofd kloppende,
klautert hij behendig op de ladder
en brengt een doos rnede, waarin ik
eindelijk de gewenschte sokken vind.
Ik betaal, terwijl de man zich ten
zeerste uitput in beleefdheden, waar
schijnlijk blijde, dat ik met mijne
hand- en voetbeweging niet het voor
nemen heb gehad, hem blauw te
timmeren."
Nauwelijks had Zola deze anecdote
beleefd, of de Parijsche beeldhouwer
Fernand Desmoulin, die zijnen vriend
Zola op den voet naar Londen gevolgd
was, verscheen en meldde, dat de
Londensclie advocaat Fletsclier Moul-
ton, aan wien Labori een aanbeve-
lihgsschi ijven meegegeven had, juist
te dezer tijd zijne parlementscandida-
tuur in Cornwallis te bevechten had.
Het was in hoofdzaak daarom te doen,
vast te stellen, niet zoo zeer hoe hel
met de uitlevering stond, want daar
over was men het eens, dat zij niet
te vreezen was, maar veelmeer daar
om, of men Zola het vonnis der ge
zworenen van Versailles in het buiten
land rechtsgeldend kon beteekenen.
Verder moest men een woning zien
te vinden, daar Vizetelly's huis te
klein was en buitendien zijn vriend
daar niet veilig geweest was. Zoo
begaven zij zich dan alle drie op de
straat. In Buckingham Palace Road
hoorden zij in het voorbij gaan, dat
eene dame tot hare gezellin in het
Franseh zeide: «Daar is Zola" «Nu
is ons geheim weg," riepen de drie
vrienden uit, «morgen weet heel
Londen liet!" Werkelijk brachten
den volgenden morgen verscheidene
Londensclie bladen het bericht: Zola
was in Londen gezien geworden,
maar de reportours trachtten te ver
geefs hem op het spoor te komen.
Binnenkort kan een voorstel
van de Regeering tot herziening van
de drankwet worden tegemoet gezien,
terwijl eveneens spoedig een wets
ontwerp tot verbetering van de Zon
dagswet (van 1815) de Tweede Ka
nier bereiken zal.
Men schrijft aan de N. R. Cl.
Te Haarlem moest dit jaar een
jongen loten. Hij deed dit en trok een
dienstplichtig nummer, waarom hij
gebruik maakte van de gunstige be
paling oin alsnog bij liet reservekader
te worden geplaatst. Hij werd daarvoor
goedgekeurd niettegenstaande hij een
breuk had.
Toen nu de tijd gekomen was dat
de militieraad zitting nam om be
zwaren tegen dienstnemen Ie onder
zoeken, meldde zich ook het jonge-
mensch aan en de geneesheeren
oordeelden zijn bezwaar, de breuk,
eene vertelling
VAN
7 PIERRE RULKENS.
(SLOT).
Hier werden nimmer de wanklanken, de
pijnlijke schrille smartkreten der stervelijken
levens gehoord.
Eeuwig- zou het oor worden bekoord dooi
de teederste klanken, de zoetste geluiden van
den dageraad, worden gestreeld door de schoonste
broederen en zusteren stem, der genen die met
hem, voor altijd gelukkig, dit volmaakt goden
rijk bewoonden.
Vóór zich zag hij, als gezeten op een wolken
troon van rose, goud en purper, dat achoone
eu heilige gelaat en het knikte hem, o zoo
vriendelijk toe.
Toen dacht hij aan de aarde, aan de wereld,
de plaats van zooveel lijden, die hij verlaten
had. En deernis, medelijden kwam in hem met
het lot der arme stervelingen.
Doch vol vertrouwen sloeg hij zijn geestes
blik op, naar Hem, die daar óók geleefd,
dair ook geleden had. En hij wilde spreken.
Zijne wensehen waren echter reeds verhoord,
want daar klonk het uit Zijn mond:
«Mijn zoon, verlangt gij de beminde uws
harten te zien?»
«Blik naar beneden en aanschouw.»
En wolk en ster week voor zijn oog en hij
zag alles wat er plaats greep op het wereldrond.
Hij zag de needrige woón, waar hij weleer zoo
gelukkig was aan de zijde van haar, die nu
alleen en verlaten achterbleef.
Peinzend zat zij daar terneder en haar spre
kend gelaat toonde zorg en ongerustheid.
Dan knielde zij voor haar legerstede en bad,
had vurig en hartstochtelijk. Een traan glin
sterde tusschen hare bleeke vingeren.
«Spoedig zal zij bij u zijn, het goede kind,
en eeuwig zal zij rusten aan uw hart.»
En hii zag het veld waar het leger streed.
Roode vlammen stegen op uit de brandende
dorpen. Hel flikkerende bloedroode plekken
toonden de plaatsen waar de kanonnen verderf
en dood braakten.
Met gedunde gelederen trokken de krijger-
scharen terug voor den machtige.
Hij zag de stuiptrekkingen der gewonden
en der stervenden.
»Ook dezen is hier een plaats bereid,klonk
het weder, «en het kleine land zal zegevieren
omdat zijne zaak heilig en rechtvaardig is.»
En zoo geschiedde.
Alles wat slechts een wapen dragen kon had
men ingelijfd en voordurend ontving het
wijkende leger versterking.
Als uit den grond verrezen de legers, hoewel
bijna in het geheel niet geoefend, doch vol
moed en geestdrift en tot elke opoffering bereid
om 'den gehaten overweldiger het hoofd te
kunnen bieden.
Overwinnend trok deze met zijne machtige
benden het land binnen, alles vernietigend,
alles vertredend wat hun weerstand bood.
Reeds meende zij zich in de hoofdstad des
rijks. Reeds meende men de macht des zwak
keren volks te hebben gefnuikt.
Maar het einde zou anders zijn.
Op de kunde, de wijsheid en het krijgsbeleid
van den grijzen veldheer had de vijand niet
gerekend.
Terwijl de heiren van grijsaards en jonge
lingen kwamen aanrukken en den vijand een
tijdlang tot staan brachten, rukte er een flink
geoefend leger van 30000 man over de eenige
brug welke de vrome opperbevelhebber nog
behouden had en die door den vijand nog niet
was vermeesterd. En de dwingeland, iu zijn
overmoed, liet na, troepen te zenden om dit
leger terug te werpen. Wel was het een ge
waagde onderneming, doch het was de laatste
misschien de meest beslissende kans, welke nog
over was.
Yol vuur en strijdlust, in geforceerde mar-
schen, wierp dit leger van dapperen zich in
den rug der vijandelijke colonnes en na enkele
hevige gevechten was men meester van de
landstreek in den rug der vreemde troepen en
was hun elke versterking afgesneden.
Toen het groote leger eindelijk bewust werd
van het gevaar dat dreigde, was de moed bij
het meerendeel der soldaten dra bekoeld. Men
meende dat het kleine volk van buiten hulp
bekomen had.
Na korten tijd weergalmde in alle plaatsen
en plaatsjes een vroolijk klokgelui en meldden
vlag en wimpel 't overwinningsfeest.
Ieder roemde de dapperheid van het leger
en het beleid van den ouden aanvoerder.
Rood was overal de hemel gekleurd van de
ontstoken vreugdevuren.
Jong en oud verblijdde zich in de behouden
vrijheid des Vaderlands.
Men had den vijand kunnen dwingen den
vrede te sluiten.
Hoog boven het firmament met zijn avond
lichtjes jubelden de bewoners van het Eden.
Ook zij waren verblijd met de overwinning.
En toen het nachtelijk duister de vreugde
vuren had vervangen en op aarde alles rustte in
den armen van den slaap, toen daalden engelen-
kooren tot het leger der godvruchtige jonk
vrouw die daarin krank ter neder lag.
En zij namen haar in beur midden en flad
derden terug naar boven, naar de eeuwige
zalen, waar de geliefde haar verbeidde.
Daar zijn zij vereenigd in blijvend geluk en
bidden voor hen en wachten hen, die eenmaal
als zij, dezelfde bakermat bewonen.