NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. K J FEUILLETON. No. 58. Zaterdag 22 Juli 1899. Acht-en-twintigste jaargang. BINNENLAND. DE VOLLE WAARHEID. Amersfoortsche Courant I N tZZly J ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. ADVERTENTIËN: Van 1G regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Adverteutiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekent! Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Dreyfus. De behandeling van het Dreyfus- proces is nu ambtelijk op Vrijdag'H Augustus bepaald. De Aurore heeft tegen Méline de krasse beschuldiging geuit, dat bij niet meer of minder dan de mede schuldige is van den beul Lebon. Men verzekert ons van goede zijde, schrijft het blad, dat Dreyfus niet alleen aan Faure en Boisdeffre heeft geschreven, maar ook aan de presi denten der kamers, die toen de heeren Loubet en Brisson waren. Deze brie ven zijn nooit bezorgd. Wie heeft deze brieven achtergehoudenGene raal Billot of minister Méline? Men verzekert ons, dat Billot er niets mede te maken heeft gehad, maar dat Méline de brieven heeft gecon fisqueerd. Generaal Billot, de ex-minister van oorlog moet gezegd hebben, dat bij voor den krijgsraad de verklaring zal afleggen, dat hij Dreyfus niet meer als schuldig beschouwt, en dat hij bedrogen is door valsche rapporten. Minister Chamberlain heeft gister in het Lagerhuis zijn licht laten schijnen. Hij heeft heol gemoedelijk staan praten, zonder eigenlijk veel te zeggen. Hij begon met te verklaren, dat sir Alfred Milner hem heeft ge seind omtrent de bekende termijnver andering van negen in zeven jaar, wat nu wel geen bepaald nieuws noch voor de parlementsleden, nóch voor de buitenwereld was, maar bij voegde er bij, dat hij nog geen oflicieele mededeeling had ontvangen van de wijze, waarop de Transvaalsche Re geering voorstelt, de zeven nieuwe volksraadzetels te verdeelen over de districten. Er is evenwel vernomen, dat die zetels zouden worden toege wezen aan die districten, waar de Uitlanders in de meerderheid zijn. De Minister erkende, dat dit alles heel belangrijk was, en hij was er van overtuigd, dat een en ander de Britsche regeoring deed hopen, dat de nieuwe wet den gronds'ag zou kunnen vormen voor een eindregeling overeenkomstig Milner's bekende eischen. Zooals men ziet is dat nog vol strekt geen verklaring van: »De crisis is geëindigd". Trouwens, dat zou ook volgens Chamberlain moei lijk gaan, want president Kruger schijnt de Britsche regeering weer te listig te willen zijn. In de nieuwe wet zijn een aantal bepalingen ge- handschaafd, waardoor personen van het kiesrecht worden uitgesloten, die het eigenlijk moesten hebben. Cham berlain gaf het volgende voorbeeld Er is in de nieuwe wet een bepaling, dat Uitlanders, die het burgerschap wenschen te verkrijgen, voortdurend gedurende den tijd, noodig voor de naturalisatie, op de lijsten der veld- cornets moeten zijn geregistreerd, en nu is dat registreeren in onbruik geraakt,waardoormaar heel weinigUit- landers stemgerechtigd zullen worden. Evenwel, de Britsche regeering is er zeker van, ging Chamberlain voort, dat, waar president Kruger het be ginsel heeft aangenomen, hij ook elk onderdeel van zijn plan zal willen herzien, waaromtrent kan worden aangetoond, dat het de geheele uit voering van het plan in den weg staat. Of de Britsche regeering met de zeven jaar in plaats van de vijf jaar tevreden is, daarover heeft Chamber lain zich niet uitgelaten. Volgens zijn gewone wijze van doen zou het best kunnen, dat hij door de hem toege dane pers eerst het terrein eens liet verkennen en liet onderzoeken, hoe de publieke opinie is. De Jingo-bladen zijn terstond aan het schetteren gegaan. Zij vinden het jammer, dat er geen oorlog is gekomen. De fractie dezer pers in Zuid-Afrika zegt, dat noch burgerij, noch Uitlanders met Kruger's jongste concessies tevreden zijn. Een der correspondenten van de Times in Zuid-Afrika deelt zijn blad mede, dat de wet allerlei beperkende bepalingen bevat, zoodat men zich eigenlijk met een doode. musch blijmaakt. De Times zelf is wat tot rust geko men, en blijft bij haar bekende ver klaring, dat de crisis geëindigd is, wat in Pretoria algemeene voldoening heelt gegeven. Twee invloedrijke personen hebben zich in Engeland in redevoeringen over den toestand uitgelaten. De heer Brodrich, de onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken, zeide, dat zeker allen met genoegen hadden gehoord, dat de crisis geweken was, terwijl de tweede spreker, het liberale par lementslid Laboucbere o. a. zeide, dat Chamberlain zich voldaan heeft ver klaard over president Kruger's jongste concessie. Maar daarom is nog nie mand daarvoor dank verschuldigd aan Chamberlain. Zijn politiek van ruw heid heeft tegenover Kruger gefaald de Volksraad heeft de jongste con cessies gedaan aan de Hollanders aan de Kaap, en niet aan Chamberlain, nóch aan Milner. In China wordt het weer rumoerig. Men wil in Londen weten, dat de keizerin bezig is met het lezen van vertalingen van wetenschappelijke en politieke Europeesche werken. Hier door moet haar inzicht in vele zaken totaal zijn gewijzigd. Men beweeit zelf, dat zij ineens een aanhangster is geworden van allerlei hervormingen. De mandarijnen, conservatieven in hart en nieren, hebben dit met leede oogen aangezien en zijn aan het intrigueeren gegaan met het doel de Keizerin van de troon te stooten en haar te doen opvolgen door haar neef Tsaï-Tsén dien de Keizerin, zooals men weet, heeft afgezet. Men voorziet in Londen een staatsgreep. De ontslagaanvrage van den Ame- rikaanschen minister van oorlog, gene raal Alger wordt natuurlijkerwijze terstond in betrekking gebracht met de mededeelingen der journalisten, op de Philippijnen. Of evenwel Alger's aftreden president Mc. Kinley veel zal helpen is do vraag, want het is een feit, dat men over 't algemeen op 'toogenblik zeer tegen den presi dent ingenomen is. De oorlog tegen de Philippijnen is zijn oorlog, wordt er gezegd, en al moet generaal Otis verantwoordelijk worden gesteld voor de militaire fouten, die in het open veld zijn begaan, de hoofdschuldige is de man, die den tegen zijn taak niet opgewassen generaal heeft ge handhaafd. Aan de Engelsche Times wordt uit New-York geseind, dat de toestand zoo ernstig is, dat de groote bladen zooals de Tribune en de Times geen oordeel uiten en het regeeringsblad, de Sun het telegram der correspon denten te Manilla gewoonweg weglaat, ofschoon haar eigen correspondent het mede heeft onderteekend. De Herald, uit de meening, dat het Amerikaansche volk door de bureaucratie evenzoo geregeerd wordt, als de massa in een Oost-Aziatische staat. Trots alles schijnt men in het Witte Huis de politiek tegenover de Philippijnen niet te willen veranderen, en moet men zelf daar het plan koesteren, de journalisten gewoonweg uit Manilla weg te sturen. Ondertusschen gaat de regeering voort met het publiceeren van opti mistische berichten, maar niemand gelooft meer aan de juistheid ervan. Wat Mc Kinley met deze struisvogel politiek bedoelt, is moeilijk na te gaan. Er zijn blijkbaar maar twee middelen om aan den oorlog een einde te maken, d. w. z. een voldoende troe penmacht naar de eilanden sturen, of ze als oen staat erkennen. Voor het laatste schijnt Mc Kinley het juiste oogenblik te hebben laten voorbij gaan, toen hij voor eenige weken het ernstige aanbod tot vrede van Aquinaldo verwierp. Tengevolge van het overlijden vai groo tvorst George, isgroot vorst M ichae de naaste troonopvolger van de trooi en «hoofdman van alle kozakken ii Rusland" geworden. Deze werd 1 Mei van liet vorige jaar, den 3lei verjaardag van Tsaar Nicolaas I meerderjarig verklaard. Op dien dag, schrijft de Neu Freie Presse, heeft hij in de ker den eed van trouw afgelegd en de rang van vleugel-adjudant van dei Tsaar verkregen. Grootvorst Michat bezocht te St. Petersburg, waar h in bet Anietsjkov-paleis geboren were de artillerieschool en nam aan all oefeningen deel, die de leerlingen aa deze inrichting moeten verrichter Verleden jaar verliet hij de artille rieschool, en werd toen benoemd tc commandant van de tweede artillerie brigade. Grootvorst Michael is teven op de hoogte van het vestingwezer Verleden jaar werd hij daarom doe den Tsaar naar het Noordwestelij deel van Rusland gezonden, om daa de vestingen te inspecteeren. De nieuwe grootvorst-lroonopvolge is een man van een ernstig karaktei Steeds is hij er op uit, zijn vadei land goed te leeren kennen. Verschei dene malen heeft hij Rusland doorreist om ter plaatse zelf den oeconomische toestand, der. graad van ontwikkelin en het leven der bevolking te be studeeren. Ook verdient vermelding het fei dat grootvorst-troonopvolger Michae een warm vriend van Finland i: Hij greep steeds iedere gelegenhei aan om een uitstapje naar Finlan te maken, en hield zich ook vet bezig met de studie der Finsche gc schiedenis. Ook heeft hij verscheidene reize naar het Buitenland ondernomer waarbij hij groote belangstelling aai den dag legde voor het leven ii West-Europa. Op het oogenblik telt hij nog pa een en twintig jaren. Hij was d bijzondere lieveling van Alexander III (Verhaal van een Procureur) Naar het Engelseh VAN HUGH CONWAY. 2) Zijn gelaat was doodsbleek en hij keek mij met ontstelde oogen aan, doch scheen mij even wel te herkennen. »0 GodMijn arme HeerBoven!" riep hij buiten adem uit. Daarop stormde hij de stoep af op de straat. «Help! Politie! Help! schreeuwde hij. Ik trad binnen en vloog den trap op. Vóór de deur van Roland's slaapkamer stond ver stijfd van schrik, het kamermeisje, en daar binnen, op zijn bed lag Roland Northwick, schijnbaar in diepen slaap maar in een slaap, waaruit hij niet meer zou ontwaken; want de hand eens moordenaars had hem een mes diep in het hart geboord. Het was een schouwspel dat ik nooit heb vergeten en nimmer zal vergeten. Thans nog, na verloop van zoovele jaren, staat het mij in den droom vóór oogen. Was de vermoorde mij geheel vreemd geweest, nog ook dan zou het tooneel mij zijn bijgebleven maar daar lag een mijner beste vrienden vóór mij. Geen wonder, voorwaar, dat de slag, welken mij trof, mij bijna van het verstand beroofde Ik was een oogenblik volstrekt niet in staat, de ramp in al haar omvang te overzien, en stond roerloos en verstijfd vóór het lijk. Daarop vernam ik het geluid van haastig naderende voetstappen, en de kamer liep vol menschen. Politieagenten schoven mij op zijde. «Maak plaats voor den geneesheerhoorde ik zeggen vervolgens zag ik, hoe een heer zich over den doode boog en hem onderzocht. Hoofd schuddende richtte hij zich weder op, en ik wist nu, dat ik de flauwste hoop moest op geven. Roland Northwick lag dood vóór mij in den slaap vermoord maar door wien Toen ik, om ergens op te leunen, mijn hand op de toilettafel legde, raakte ik toevallig een blad papier aan, dat ik onwillekeurig opnam. Schier werktuigelijk las ik de weinige geschre vene woorden, welke het bevatte, en ofschoon ik voor het oogenblik nauwelijks instaat was den zin der regels te begrijpen, moet toch de gedachte in mij zijn opgekomen, dat de inhoud van dezen brief, of wat het anders wezen mocht, niet aan alle mogelijke nieuwsgierige oogen mocht prijsgegeven worden. Dit wa9 het zeker, wat mij deed besluiten, het papier samen te vouwen en in mijn zak te steken. Spoedig daarop werd de kamer ontruimd, en men deed de eerste noodige stappen, om achter het vreeselijke geheim te komen. Bij het gerechtelijk onderzoek, dat den vol genden dag begon, legde de arts het getuigenis af, dat Roland door een messteek was gedood geworden, welke in het hart was doorgedrongen en den onmiddellijken dood ten gevolge had gehad. De palfrenier getuigde, dat hij, zooals alle dagen, 's morgens negen uur naar de Jermynstraat was gekomen, om de orders van zijnen Heer te ontvangen. Men had hem ge zegd, dat die nog niet was opgestaan. Hij had een uur gewacht, en daar zijn meester ook toen nog niet verscheen, had hij zacht op de deur der slaapkamer geklopt, zonder evenwel antwoord te ontvangen. Om half elf had hij nogmaals te vergeefs geklopt, en daar hij wist, dat zijn Heer gewoonlijk tamelijk vroeg opstond, had hij uit vrees, dat hij wellicht ongesteld was geworden, kort daarop de deur geopend en de ontzettende ontdekking gedaan. Ik getuigde het weinige, dat ik wist, en het onderzoek werd daarop tot nader uitge steld. Vermeld moet alleen nog worden, dat, volgens het oordeel van den arts, de moord 's morgens tusschen acht en negen uur ge pleegd moest zijn. Bij de heropening van het getuigenverhoor kwamen een reeks van nieuwe feiten aan dei dag, Zoo scheen met name gaandeweg be slister te blijken, dat men hier met een moon wegens diefstal had te doen, want Roland' horloge met ketting werden gemist. He mes, waarmede de moord was gepleegd, wa geen eigenlijke dolk, geen wapen, zooals eei roover en dief van professie voor dat doel zoi gekozen hebben, maar een heel eenvoudig voor snijmes met kort lemmet, zooals men dat ge woonlijk voor het voorsnijden van wild of gevo gelte gebruikt. De punt was door lang gebruil zeer scherp en smal geworden, en het scheel voor een krachtige hand geen al te zwaa: werk, het tot het heft in de borst van eer mensch te stooten, maar het gaf ook niet di minste aanwijzing tot ontdekking van dei moordenaar. De naam van den fabrikant wa er reed9 sinds lang uitgesleten, en bovendier waren er millioenen zulke messen in gebruil bij het publiek. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1