NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
De kleine Pers.
FEUILLETON.
No. 64.
Zaterdag 12 Augustus 1899.
Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG.
DE VOLLE WAARHEID.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het gelieele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal bereke
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wanneer in eenig land de Regeering
ten gevolge van onregelmatige staat
kundige verhoudingen, haar heil gaat
zoeken in een beleid dat met den
geest der wetten niet overeenkomt,
dan is gewoonlijk de Pers een der
eersten, die van dit optreden de ge
volgen ondervindt. Om een bekend
voorbeeld te noemenzoodra Czaar
Nikolaas II wegens redenen, die nog
voor ieder een verborgenheid zijn
gebleven, besloten had de vrije staats
instellingen van Finland zoo niet
geheel op te heffen, dan toch meer
te doen gelijken op de onvrije vormen
die in Rusland zelf bestaan, werd
onmiddellijk, bij de eerste verwijzing
naar de onwettigheid dier besluiten,
in de bladen gewaagd, aan deze het
zwijgen opgelegd door een eenvoudig
verbod van verdere verschijning. Van
een middel ter ontduiking van dat
verbod, door het uitgeven van cou
ranten met gelijken inhoud onder
andere titels, die dan wel weer
dadelijk van regeeringswege werden
opgeheven maar inmiddels toch het
hare hadden gezegd, kon slechts
korten tijd gebruik worden gemaakt,
dewijl een voorafgaandecensuur verder
belast werd rnet het. weren van voor
de despotieke plannen gevaarlijke
bladen.
In alle beschaafde en zelfs in half
beschaafde landen heeft de pers, in
den loop van deze eeuw, een invloed
gekregen, waarmede niets is te ver
gelijken, en aan welken geen macht
op den duur weerstand biedt. In tijden
van groote spanning, als de staat van
oorlog of van beleg moet worden
afgekondigd, dus alleen bij uiterste
noodzakelijkheid wordt er in berust,
dat de vrijheid van de pers een be
lemmering ondergaatmaar ook deze
maatregel kan zonder nadere en zoo
spoedig mogelijk ingeroepen bekrachti
ging van de Volksvertegenwoordiging
slechts zeer korten lijd worden
bestendigd. De vrije pers is den vrijen
burger onmisbaar geworden.
Hoe een uitgave, oorspronkelijk
alleen bestemd om nieuwstijdingen,
derhalve eenvoudige mededeelingen
van gebeurde zaken, te verspreiden,
zich heeft kunnen ontwikkelen tot
wat men noemt het orgaan der open
bare meening, is belangwekkend na
te gaan, maar niet moeielijk te be
grijpen. Het verhaal en de critiek
reiken elkander de hand; kunnen wij
in het dagelijkse!) leven, bij het over
brengen van een nieuwtje, ons niet
onthouden van een beoordeeling der
feiten, hoeveel te minder zal dit het
geval zijn als iemand met de pen in
de hand gereed zit een hem bekend
voorval van geschiedkundige beteekenis
wereldkundig te maken! Die critiek
heeft zich verbreed, heeft het ver band
der gebeurtenissen, het karakter der
leidende personen tot het terrein van
werkzaamheid genomen; zij is nog
verder gegaan, en zich niet verge
noegd met beschouwingen over het
geen had plaats gehad, maar zich ook
gemengd in de voorbereiding van het
geen nog geschieden moest. Zoo is
de pers, getrouw blijvende aan haar
plicht om de echo te zijn van het
verleden, tevens geworden de leids
vrouw van de toekomst, voor zoo
verre deze afhankelijk is van wat wij,
menschen met onze bepei kte krachten,
alleen of in samenwerking met anderen,
gaan doen.
In dien zin spreekt men van «toe
gevende" of van «gezaghebbende"
bladen. Menig voorbeeld bewijst «lat
die uitdrukking niet overdreven is.
Ioder kent den grooten invloed, dien
de «New-York Herald" heeft gehad
op de besluiten tot inmenging van
de Amerikaansche Regeering in de
zaken van Cuba en van de Philip-
pijnen, en weet ook, hoezeer het
blazen van de «Times" op de Jingo-
trompel het herstel van eerlijke be
trekkingen tusschen Engeland en de
Transvaalsche-republiek in den weg
heeft gestaan of nog staat.
De gewichtige plaats, door de
«groote Pers" ingenomen is zeer
duidelijk zichtbaar. Maar hoe staat
het met de kleine? Ik bedoel hier
natuurlijk de talrijke weekbladen,
met terzijdestelling van die zich be
palen tot het opnemen van adver
tenties en, zoover plaatsruimte toe
laat, van een uitgeknipt nieuwtje,
waarin hetzij geregeld, hetzij met
tusschenpoozen, opstellen voorkomen
over onderwerpen van algemeen be
lang.
Haar rol is, uit den zaak, zeer be
scheiden. De kleine pers beschikt
niet over de geldelijke hulpmiddelen,
die de groote in staat stellen de uit-
nemendste krachten aan zich te ver
binden voldoende aan locale behoef
ten, heeft zij slechts in engen kring
steun te verwachten. Zonder dien
steun, die dikwijls slechts van kleine
groepen van personen te verwachten
is, kan zij niet staande blijven. In
verband hiermede ;s haar taak ook
eenigszins verschillende van die, waar
aan de redacteuren der «leidende"
organen hun krachten te wijden hebben,
Óp den voorgrond stel ik, dat het
voor eiken man en voor elke vrouw
wenschelijk is, geen vreemdeling te
zijn in den tijd waarin wij leven iets
te weten van de gebeurtenissen op
het tooneel der wereldgeschiedenis;
bokend te zijn met de resultaten van
menschelijken arbeid op het gebied
van nijverheid en van wetenschap;
mede te leven in den stroom van de
staatkundige en van de staathuishoud
kundige denkbeelden, die onzen tijd
beheerschen, die ons scheiden in par
tijen, die ons er toe brengen een keus
te doen tusschen de personen, aan
wie de beschikking over openbare
aangelegenheden wordt opgedragen.
Van de onderscheiden middelen, die
aangewend kunnen worden om aan
dat alles te voldoen, is de courant
het meest voor de hand liggende.
Echter is, om die min of meer levendig
gevoelde behoefte geheel te bevredigen,
tijd noodig, en bovendien zekere voor
bereiding. Personen van gemiddelde
ontwikkeling, die niet in de gelegenheid
zijn een gedeelte van den dag te geven
aan de bestudeering van verschillende
politieke en sociale vraagstukken,
moeten in beknopten en eenvoudigen
vorm daarvan kunnen lezen wat het
meest tot de hoofdzaken is te rekenen
iets vernemen van hetgeen in de ver
tegenwoordigende vergaderingen, wel
ker leden mede door hen zijn ver
kozen, is besproken en besloten; den
gang der groote gebeurtenissen in het
buitenland in hoofdtrekken kunnen
volgen.
Daar komt nog iets bij. Of wij het
verschijnsel toejuichen of betreuren,
een feit is het, dat het boek in de
verstandelijke en zedelijke ontwikke
ling van volwassen personen niet meel
de plaats inneemt, waarover het
vroeger mocht beschikken. Wat mij
betieft moet ik betuigen, dat vei schijn
sel geen vooruitgang te noemen. Het
boek dat men in een rustig oogenblik
opneemt, waarvan men niet meer
leest dan de tijd toelaat, stemt tot
nadenken. De lezers, die met een
half dozijn huisgezinnen samen, een
der groote couranten dagelijks ont
vangt, «ziet de courant in", maar
leest niet; of, zoo al, dan geschiedt
zulks zoo uiterst oppervlakkig «lat er
weinig of niets van «blijft hangen".
Dat doorvliegen, in enkele minuten,
van eenige kolommen compressen
druk, waarin dikwijls een vrij inge
wikkeld onderwerp wordt behandeld,
draagt mede bij tot het aankweeken
van dien geest van vluchtigheid en
ondegehjkheid, die tot de minder
aanbevelenswaardige eigenschappen
van onzen tijd schijnt te behooren.
Nu moet het weekblad behulpzaam
zijn om in de leemte, door het ont
brekende boek open gelaten, door de
dagelijksche courant niet behoorlijk
gevuld, te voorzien. De kleine pers
heeft ook tot taak, iets toe te brengen
tot de aankweeking van juiste be
grippen omtrent maatschappelijke
samenwerking; tot de handhaving van
de beginselen, die wij met elkain
voorstaantot de opbouwing van
zedelijke voorstellingen, zonder we
de strijd der persoonlijke belau;
weieens zou dreigen een karakter
te nemen, gevaarlijk voor den vri
in staat en gemeente.
Een bloempje, gegaard in den t
der Nederlandsche of der buitenlai
sche letterkunde, mag insgelijks r
afwezig blijven.
Het is er verre van verwijderd,
in ons land, waar toch de kleine p
tot een bijzonder krachtige ontwik
ling is gekomen, deze voorstell
van haar roeping en van den omvi
harer taak door de werkelijkheid re
is bereikt, en dikwijls mag men
zeer tevreden zijn, indien slechts
deel van den arbeid voldoende
zijn recht komt. De reden ligt v
de hand; de locale bladen zijn
een beperkten kring van lezers
bonden, en kunnen niet meer ge
dan de hulpmiddelen toelaten.
Wie niettemin, in den strijd v
de beginselen welke hem dierbaar i
een krachtig middel van propaga
niet wil verwaarloosd zien, is vei pli
de geestverwante plaatselijke pers
steun niet te onthouden. Door one
scheiden politieke groepen, wel
versterking de groote meerderli
onzer lezers niet in het belang
vaderlands achten, wordt dat 1
goed begrepende onzen zijn op
punt ja, laat ik maar zegg
wat onnadenkend.
Doch is werkelijk de invloed
kleine Pers op de verspreiding
de denkbeelden van eenige beteeker
Wij zullen ons wachten voor
overdreven voorstelling. De journal
het is zelfs met eenigen schro
dat hij dien titel op zichzelven t
past, die de vraagstukken van 1
dag op eenvoudige wijze in een k
artikel behandelt, zal er wel niet
rekenen dat van zijn volzinnen
enkele in het geheugen wordt op
nomen. Wat zijn pen teekent
(Verhaal van een Procureur)
Naar het Engelsch
HUGH CONWAY.
8)
Met sidderende hand maakte ik de strook
papier van het testament los, opende de ge
heime lade van mijn schrijftafel en legde ze
naast die waarschuwende regels. En werke
lijk ik had mij door geen slechts schijn
bare overeenkomst laten misleiden het
handschrift was hetzelfde, en wegens de
groote eigenaardigheid er van, scheen mij
het vermoeden, dat het toch van twee ver
schillende personen afkomstig kon zijn, vol
komen uit gesloten. Het schrift op het thans
gevonden papier was beter en vaster, dan het
andere, maar de vergelijking der afzonderlijke
letters gaf een volkomene gelijkheid van vorm
aan. Dezelfde hand had de beide bladen be
schreven, en nadat ik ze aan dit nauwgezet
onderzoek had onderworpen, wist ik ook be
slist, dat thans het uur gekomen was, het
welk den moord van Roland Northwicks aan
het licht moest brengen.
Overeenkomstig mijn ambtelijk instinct, zette
ik mij thans neer om de zaak kalm en rijpe
lijk te overdenken. Het blad, dat ik zoo on
verwachts ontdekt had, was op de ééne zijde
met een brokstuk van een gedicht van Bijron
beschreven. De schrijver of schrijfster be
hoorde blijkbaar tot de bewonderaar van den
dichter, en had de verzen voor zijn eigen ge
noegen overgeschreven. Het blad was even
wel in de lengte doorgesneden, zoodat alleen
het begin der regels voorhanden was, maar
dat was voor de vergelijking voldoende. Ik
zou hebben durven bezweren, dat het hand
schrift een en hetzelfde was, ook al had ik
maar twee van deze woorden vóór mij gehad.
Maar nu kwam de moeielijkheid. Hoe wa
ren de beide papieren met elkander in ver
band te brengen? Door een zonderling toeval
vond ik hier in mijn eigen kantoor de aanleiding
tot het vervolgen van den misdaad hier had
het blad sinds vijf jaren gelegen, en waarheen
zou het, nu het mij in de handen was gekomen,
mij voeren Zou het mogelijk zijn, dat Wil
son in de zaak betrokken was? Ik sidderde
bij de gedachte en was geneigd, haar als te
ongerijmd te laten varen. Aanvankelijk achtte
ik het beste, Wilson zonder omwegen te vragen,
van wien het handschrift was op de strook
papier, waarvan hij de andere zijde had ge
bruikt maar weldra werd het mij duidelijk,
dat ik de grootste omzichtigheid in acht moest
nemen, liet het denkbeeld, hem te ondervra
gen, varen en spande mij in, om mijn geheu-
op te frisschen. Ik trachtte mij den tijd vóór
den geest te roepen, waarin dit testament was
opgesteld, doch vond bij het doorzien van
mijne oude aanteekenboeken niets, dan dat wij
op dat tijdstip een menigte dringende zaken
hadden te verrichten gehad, en kon mij niets
herinneren, dan de aanwijzingen, welke de
erflater mij gegeven had, alsmede het oogen
blik, waarop hij de acte onderteekend had.
Ik moest mij nauwkeuriger informeeren eer
ik een beslissende stap deed, en derhalve stak
ik de beide papieren met een speld bij elkan
der en deed ze in mijn portefeuille; daarop
liet ik Wilson roepen. Toen hij binnentrad,
was ik reeds weder volkomen tot kalmte ge
komen, en de bladzijden van het testament
met de oogen doorloopende, vroeg ik hem
«herinnert gij u de omstandigheden nog, waar
onder deze acte werd opgemaakt? Ik doe u
deze vraag, omdat ik weet, dat ik toenmaals
eenige kleinigheden in den stijl veranderd
wilde hebben.
Wilson nam de acte in de hand, keek naar
den datum en antwoordde: «Het was een
mijner eerste meer omvangrijke werkzaam
heden voor u, en ik had mij toen ter tijd nog
niet geheel met uw stijl vertrouwd gemaa
Ik herinner mij nog, dat ik het geschre
stuk mede naar huis nam en verschillei
dingen veranderde, alvorens het tot overscl
ven kwam.
Nadat dit eenmaal vast stond, bleef
geen twijfel meer over. Het papier, wie het
ook eenmaal beschreven mocht hebben, kv
uit Wilson's woning, en even zoo zeker wist
dat ik mij, eer ik een verderen stap d<
omtrent zijn vroeger leven en zijne parti
Here aangelegenheden nauwkeurig op de hoo
moest stellen. Ik keek mijne brieven uit
jaar 1867 na en ontdekte, dat Wilson
door de hoogst achtingswaardige advoca
Forbes en Thwaites in Bristol dringend -
aanbevolen, geworden. Nadat ik mij van
feit vergewist had, moest ik een agent z
te vinden, die de vereischte navorschini
deed. Het sluitte mij wel tegen de bo
een mijner onderschikten te laten bespied
maar de zaak was zoo gewichtig, dat mij g
keuze overbleef.
«Kunt gij u met een kleine zaak voor
belasten?» vroeg ik den man, die zich tot
doel bij mij aanbood. «Ik zou gaarne een
particuliere informaties laten inwinnen.»
«Zeker, Mijnheer Maitland,» antwoordde
agent, zijn notitieboekje voor den dag haler
Worcll veruolyd