NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
DE VOLLE WAARHEID.
No. 65.
Woensdag 16 Augustus 1899.
'Acht-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOElYSMft EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per
3 maanden J 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Yan 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Aanslag op nir. Lnbori.
Maandagmorgen jl. heeft te ltennes
een laaghartige sluipmoordenaar op
mr. Labori, den energieken verdediger
van Dreyfus, een aanslag gepleegd,
toen deze op weg was riaar den
krijgsraad.
De berichten omtrent het geval zijn
nog rnin of meer tegenstrijdig, het
eene bericht zegt dat er een, een
ander dat er twee schoten op Labori
zijn gelost, doch hoe dit zij. in elk
geval is bet zeker dat Labori in den
rug gewond is.
Op het oogonblik, dat Labori, die
alleen was (een ander bericht zegt,
dat Picquart en diens zwager Gast
hem vergezelden en een derde bericht,
dat zijn vrouw naast hem liep) de
brug bereikte, waardoor de beide
armen van het kanaal van Vilaine
verbonden zijn, kwam een individu
met een verloopen uiterlijk, die achter
een muur op den loer stond, uit zijn
geïmproviseerde schuilplaats en lostte
twee revolverschoten op Labori, die
wankelde en viel.
Hij verloor het bewustzijn, doch
kwam spoedig weer bij. Een kogel
trof hem in den rug cn een in de
wang. Naar gemeld wordt, zijn de
wonden niet ernstig, doch den krijgs
raad, die om dit incident geschorst
werd, kon Labori niet bijwonen.
De sluipmoordenaar werd eerst door
Gast en Picquart nagezet, terwijl een
aantal gendarmen op aanwijzing van
een wielrijder, dat bet individu zich
in een veld op den weg naar liet
kasteel Giron verscholen beeft, bezig
zijn hem te zoeken.
Gast en Picquart vingen Labori
toen hij viel, in hun armen opzij
legden hem echter voorzichtig neer
en zetten den moordenaar na, zonder
resultaat echter. De aanslag gebeurde
te 6'/» uur. Dokter Reclus verbond
Labori, de kogel in den rug, die in
de spieren gedrongen is, hoopt hij te
kunnen verwijderen.
De moordenaar richtte toen men
hem wilde tegenhouden, den loop van
de revolver op een werkman, roe
pende: Laat mij voorbij, ik heb Dreyfus
doodgeschoten
De werkman liet hem dan ook
passeeren.
Waschvrouwen, die in de nabijheid
aan den arbeid waren, gaven zijn
signalement en verklaarden dat de
moordenaar in vuile kleeren gehuld
was.
Zoowel van voor- als tegenstanders
ontving Labori dadelijk toen hij in
zijn woning was aangekomen, blijken
van sympathie. Tijdens «e schorsing
der zitting begaf Demange zich naai'
Labori's woning. Labori, die veel
pijn scheen te hebben, toonde veel
moed.
In de zittingzaal hadden levendige
woordenwisselingen plaats, voorname
lijk te midden van een groep journa
listen, onder wie zich zich Arthur
Meijer bevond.
Deze sprak de meening uit, dat
alle journalisten zich verantwoordelijk
moesten achten voor den aanslag op
Labori. MevrouwSévérine protesteerde
heftig daartegen: «Neen! riep zij uit,
gij alleen zijt verantwoordelijk \oor
wat er voorvalt."
Toen de woordenwisseling luider
werd, kwamen de gendarmen tussclien-
beide en dreven de groepen uiteen.
Van alle aanwezigen werden de wan
delstokken afgenomen waarna de
kalmte zich langzamerhand herstelde.
Te 9.20 uur werd de zitting hervat.
Naar aanleiding van den aanslag
op mr. Labori, zegt de Peuple, dat
de anarchisten als gijzelaars gekozen
hebben Diumont, Rocliefort, Judet,
Mercier en Cavaignac, die zij verant
woordelijk stellen voor alles wat tegen
hen mocht worden beproefd.
De Aurore bericht, dat er sprake
van is mr. Mornard toe te voegen
aan mr. Demange.
De Matin zegt, dat mr. Labori
vei klaarde, dat generaal Mercier zich
gelukkig kan rekenen, want hij had
hem vragen willen stellen, die nu
achterwege gebleven zijn.
Men zegt ook, inaar de Matin voegt
er hij dat hij dit ernstige bericht
slechts onder voorbehoud vermeldt,
dat aan den gewonde de volgende
uitroep zon zijn ontsnapt: sik weet
niet wat er met mij zal gebeuren,
maar ik stel er prijs op dat men het
wete, in geval van een noodlottigen
afloop, dat generaal Chamoin een
nieuwe vervalsching heeft ontdekt in
het geheime dossier.
Uit Transvaal.
Reuter seint uit Pretoria, dat van
gez..gl.cl,t>"ndo zijde wordt verzekerd,
dat in de vergadering van de leiders
der Afrikaander partij eergicts.-yyond
besloten is de Transvaalsche regeering
over te halen Engelands voorstel tot
het instellen van een gemengde com
missie aan te nemen
Intusschen gaat de Engelsclie re
geering voort met haar oorlogstoe
rustingen. Uit Kaapstad wordt bericht
dat liet le bataljon van het Liverpool-
regiment vermoedelijk naar Ladysmith,
liet le bataljon van liet North-Lan
cashire regiment naar Wynberg
gezonden worden. De opengevallen
plaatsen worden ingenomen door de
versterkingen die onderweg zijn.
Hetzelfde bericht maakt tevens
melding van het feit, dat de Trans
vaalsche regeering in den laalsten
tijd veel muilezels in iiet district
Malniesbury heeft aangekocht.
Engeland.
De reis van den Duilschen Keizer
naar Engeland, die nu buiten twijfel
staat, zal den 16 November geschie
den. De Daily Telegrapher en de
»Pall Mall Gazetteer drukken in lange
artikelen hunne voldoening uit over
het bezoek van Wilhelm II, zonder
zich te verhelen dat men in Duitsch-
land niet bijzonder daarover verheugd
is. Interessanter dan die artikelen
zijn de opmerkingen, die een voor
naam lid van de Engelsclie oppositie,
een van Gladstone's vroegere ambt-
genooten, aan de aankondiging van
het bezoek vastknoopte. Hij zeide:
»Het zou aanmatigend zijn en eene
overschatting van liet gezag van het
Britsche aanzien, wanneer men het
zwijgen van de continentale regee
ringen over ele Transvaal-quaestie
slechts wilde verklaren uit liet streven,
het met Engeland niet te vei kerven.
Bovendien zou dat eene miskenning
zijn van de macht der zedelijke ge
dachte inzonderheid bij Duitschland.
Vooral Duitschland zou niet rustig
hebben toegezien, dat een groote
staat een kleinen allengs geweld aan
doet. De Duitsche Keizer wordt on
danks veelvuldige kleingeestige aan-
mei kingen, die de Engolsche pers
tcg°n liern richt, in Engeland als een
door de hoogste idealen geleiden
monarch vereerd. In dezen zin heeft
hij reeds voor jaren als een Moderne
anli-Macchiavelli in de zaak van
Transvaal zijne stem verheven.
Wanneer hij ditmaal zwijgt, dan
is dat van ovenveel gewicht en mag
niet als liet uitvloeisel van kleingeestig
staatsbelang, maar moet veeleer als
eene malerieele goedkeuring van de
Engelsclie aanspraken en als eene
waardcering van de lankmoedige
wijze waarop zij worden voorgestaan,
beschouwd worden."
In de laatste dagen doet een
gerucht de ronde, dat H. M. de
Koningin de forloefeningen op groote
schaal zal bijwonen, welke in Sep
tember a s. nabij de forten Velsen
St. Aagtendijk zuilengehouden worden.
Hieromtrent is nog niets definitief
vastgesteld, hoewel ons verzekerd
wordt, dat dit bezoek reeds nu als
zeer waarschijnlijk kan worden aan
gemerkt.
Een nieuw A. Cappelln-koor.
In eene vergadering, II. Zaterdag
in «Parkzicht" te Amsterdam ge
houden door eenige der eerste onzer
zangeressen en zangers, is het besluit
genomen tot het slichten van een
a Cappella-koor.
De heer Joh. Messchaert heeft, op
uitnoodiging van de concert-directie
van »De Nieuwe Muziekhandel" de
opdracht aanvaard om de leiding van
liet koor op zich te nemen.
Het plan bestaat, te beginnen met
half September a. s., een reeks van
concerten in ons land te geven en
daarna het buitenland te bezoeken.
Met de repetitiën van twee pro
gramma's, één voor kerk- en één voor
zaal-concerten, zal reeds deze week
een begin worden gemaakt.
De namen der medewerkenden, 18
in getal, zullen binnen enkele dagen
worden bekend gemaakt.
Het koor zal den naam dragen van
«Het Amsterdamsch A Cappella-koor."
Schipbreuk.
Een Heuler-telegram uit New-York
deelde gister mede, dat het Ned.
stoomschip Prins Willem V, van den
Kon. West.-Ind. Maildienst, schipbreuk
heeft geleden op de kust van Dame-
rary. De directie van den maildienst
deelt mede, dat dit bericht in ver
band moet worden gebracht met het
feit, dat de Prins Willem6 Augustus
Paramaribo verlatende, op de bank
bij Jachtlust heeft vastgezeten, en
toen gelicht is geworden. Den 7en
zette het schip de reis voort, en sinds
heeft liet geen land meer kunnen
aandoen, is althans niet in de buurt
geweest van Demerary omdat het
koers zette naar de Westereilanden.
In enkele streken in Friesland
vertoont zich de aardappelziekte. De
aangetaste velden hebben een doodsch
aanzien, en het loof verspreid een
onaangenamen reuk.
Men tracht door besproeiing zooveel
mogelijk do voortplanting der ziekte
tegen te gaan.
(Yerhaal van een Procureur)
Naar het Engelsch
9)
HUGH CONWAY.
«Wij hebben juist thans weinig te doen.»
»Dan begeeft gij u, zoo mogelijk heden
avond nog, naar Bristol, en informeert bij de
Advocaten Forbes en Thwaites naar een ze
keren mijnheer James Wilson, die, zooals ik
meen, in I860 bankeroet ging. De Heeren
waren, voorzooverik weet, in de zaak betrokken.»
De man had snel zijne aanteekeningen ge
maakt.
«Gij vraagt, vanwaar James Wilson toen
maals gekomen is, en als gij dat vernomen
hebt, begeeft gij u naar die plaats en zoekt
nauwkeurige berichten omtrent hem en zijn
particulier leven in te winnen. Gij zoekt te
vernemen, met wie hij heeft omgegaan, enz.»
De agent knikte toestemmend.
"Vervolgens stelt gij een onderzoek in naar
zijne woning in Londen en tracht gij nauw
keurig aan de weet te komen, wat hij gedurende
zijn verblijf aldaar gedaan en ondernomen
heeft. Zoodra gij meent genoeg te weten,
schrijft gij mijn, en ik zal u uitnoodigen, mij
uw verslag mondeling te komen mededeelen.»
»Er is, zooals ik vermoed, sprake van schur
kerij en verduisteringen?» zeide de agent, zijn
notitieboekje sluitende.
«Van iets dergelijks,» antwoordde ik kort af.
Nog durfde ik met niemand over de zaak
te spreken. Eerst moest ik zelf al de schakels
van de keten bijeenhebben, vóór ik die ande
ren in handen gaf.
Reeds na vijf dagen zond de agent mij be
richt. Ik liet hem testond bij mij komen en
zag met angst en inspanning zijne mededeelin-
gen te gemoet.
Zijn verslag behelsde een menigte volmaakt
onverschillige zaken maar de man had zijn
plicht toch volkomen gedaan, en nadat ik het
kaf van het koren had gescheiden, wist ik de
volgende bijzonderheden
James Wilson stamde uit een achtenswaar
dige familie, had een goede opvoeding ont
vangen en was vervolgens op het kantoor van
een aanzienlijk advocaat gekomen. Later was
hij zelfstandig opgetreden als deelgenoot in
een maatschappij in aandeelen van het Bristol-
kanaal, en daarbij, zooals ik reeds wist, finan-
ciëel te gronde gegaan. Vóór dit plaats had,
was hij met de dochter van een welgesteld
koopman in het huwelijk getreden, maar was,
daar verscheidene leden der familie bij de ge
failleerde maatschappij groote sommen verloren
hadden, met de naastbestaanden zijner vrouw
in onmin geraakt. Toen hij in het jaar 1867
naar Londen verhuisde, had hij een Chelsea
een woning gehuurd. Zijn vrouw stierf den
22 Februari 1870. Tot dat oogenblik hadden
zij, naar het uiterlijk te oordeelen, als een
zeer goed bij elkander passend paar, in geluk
kigen echt geleefd; kinderen bezaten zij niet.
Wilson was na den dood zijner vrouw in de
zelfde woning gebleven.
»En,» voegde mijn berichtgever er met een
heimelijken glimlach bij, »ik vernam vervol
gens, ook nog, dat Wilson, sinds hij in Lon
den woont, de betrekking van eersten rechts
kundigen bediende bij den Advocaat Maitland
in de Bedfordstraat bekleedt.»
»Ik dank u,» zeide ik. «Ik ben u zeer ver
plicht. Het was zeer pijnlijk voor mij, deze
navorschingen te moeten doen, maar ik moest
eindelijk ten opzichte van den Heer Wilson
tot klaarheid komen.»
Ofschoon ik eigenlijk geen voor Wilson bezwa
rende feiten had vernomen, werd mijn achter
docht toch gaandeweg sterker. Hoe onmogelijk
mij de zaak ook toescheen, zoo was toch het
handschrift een onwederlegbaar bewijs daar
voor, dat James Wilson met den pleger der
ontzettende misdaad op de eene of andere
manier in betrekking stond. In elk geval
kon hij omtrent de schrijfster der waarschu
wende regels inlichting geven. Mijn agent
had vernomen, dat zijn vrouw den 22 Februari
1870, derhalve twee dagen na den moord, was
overleden. Toen ik over de zaak nog verder
nadacht, bracht het feit, dat Wilson mij niets
van den dood zijner vrouw had gezegd, als
mede de omstandigheid, dat hij mij, wanneer
daartoe aanleiding bestond, door uitdrukkin
gen in de valsche veronderstelling, dat hij
ongehuwd was, had versterkt, mij op het ver
moeden, dat wellicht zijne vrouw zelve de
schrijfster van die waarschuwende regels was.
Het schrift, dat blijkbaar het werk was van
een bevende hand, werd voldoende verklaard,
als men bedacht, dat de vrouw toen reeds op
haar sterfbed moest gelegen hebben. Hoe
verder Roland Northwick met James Wilson's
vrouw in kennis kon gekomen zijn, deed tot
de zaak zelve weinig of niets af. De politie
onderzocht dat in elk geval later nog, en
bracht daarmede een treurig schandaal aan
het licht; mij was voor het oogenblik vol
doende, te constateeren, dat de schrijfster der
beide papieren, welke ik in mijn portefeuille
had, de vrouw van James Wilson was, om den
man onmiddellijk als verdacht van den moord
te laten grijpen. (Wordt veruolgd.)