NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 68. Zaterdag 26 Augustus 1899. Acht-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Slechte Vaders. |sei;eikt DE VOLLE WAARHEID. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. In Busken Huet's herinneringen aan Potgieter is er één, die mij altijd meer dan andere heeft getrolferimen vindt haar in het 13de deel van de Litterarische Fantasiën en Kritieken, le uitgave hladz. 77. Het zoontje van den lateren schrijver van Het Land van Rembrand was gelogeerd hij den toen bijna zestigjarigen Amsterdam- schen letterkundige en handelsman Potgieter leeft daar, vrij eenvoudig, met zijn zuster en één dienstbode, welke laatste den kleinen gast op een ochtendwandeling langs de kramen eenige van de wonderen der Amster- damsche kermis had doen aanschou wen. Thuis gekomen, moest de gast heer het relaas hebben van al het moois. »Dat hij" en ziehier de regelen, die een pareltje van het zuiverste water vormen in onze litteratuur, odat hij (Potgieter) in de onzamen- hangende kreten van bewondering aanstonds zijn weg wist te vinden voor zich geen oogenblik in onzeker heid verkeerde omtrent de met kin derlijke sluwheid verzwegen voorkeur: dit pleitte voor zijne scherpzinnigheid. Grooter bewijs van hartelijkheid was niet denkbaar, dan, gelijk hij deed, dien eigen middag na beurstijd huis waarts te keeren rnet hetzelfde witte paard op rollen onder den arm, welks apokalyptische aanblik de verbeelding van zijn zesjarigen logeergast bovenal in gloed had gezet. Maar het aardigste kwam toen de keuvel, liet paard met beide handjes aannemend, naar hem opzag en zeide »Je bent net als m'n vader!" »Het was eene onbeleefde, in elk geval hoogst onvolmaakte dankbetui ging: te eenemaal onevenredig aan de waarde en de innemendheid van het geschenk. Maar ik weet zeker dat, gelijk Potgieter op dat oogenblik er de tranen van in de oogen kreeg, zij hem bevestigd heeft in eene gene genheid die over landen en zeeën die tot aan den rand van het graf hem verheugd heeft". Is er wel iets heerlijkers, dan dat een kind, om uitdrukking te geven aan een diep gevoel van erkentelijk heid, dooi' een blijde verrassing gewekt, zulk een uitroep als het ware uitstoot: »Je bent net als mijn vader!" Vader, liet hoogste ideaal van goedheid, van liefde, de vadernaam liet al, waarin zicli samenperst wat de ziel vervuil in een oogenblik van verrukking! Bij die hulde, dooreen kindermond gebracht, zinkt de hoogste eer, die de wereld geven kan, in het niet Geen ridderslag met vorstenband schenkt een adel, aan dezen gelijk. Van liet Hoogste Wezen heeft geen kind eenig begrip, evenmin als een volwassene dat heeftmaar liet woord «Onze Vader" heeft .voor hem een beteekenis die de Opperste Liefde openbaart. Vader, dat kan niet anders zijn dan de volmaaktste, de verstan digste, in wien geloofd en vertrouwd wordt, aan wiens liefde te twijfelen, eenvoudig ondenkbaar is. Zeker, zoo moet het zijn. En als het zoo is, dan kunnen met de jaren des ondersclieids ook de waarnemingen komen, waaruit blijkt dat vaders onfeilbaaiheid niet zoo volstrekt is als gemeend werd, dat hij niet alle dingen juist inziet, dat riiet al zijn handelingen zoo strikt onbaatzuchtig zijn als men gelooide, dat ook zijn karakter zwakke plaatsen vertoont, dat vermindert in niets den eerbied, hem bewezen, de liefde welke het volwassen geworden kind hem toedraagt. Misschien worden zij er nog door verhoogd en versterkt. De harmonie van liet geheel mensche- lijke, met bewuste afdwalingen en onbewuste gebreken, waarin beider ziel zich vereenigt, wordt reiner van klank als het gehoor de samenstem- mende tonen beter onderscheidt. Maar als dat alles waar is, dan is een slechte vader niets meer en niets minder dan een monsterHoe, iemand die aan zijn eigen kind het kostelijkste onthoudt, wat hein op de wereld ten deel kan vallen, de aanblik van zijn ideaal, waarmede de verwantschap hem iets van liet goddelijke doet medeleven, welken zacliteren naam kunnen wij voor hem vinden? Ja, en och, er zijn slechte vaders. Daar zijn er zóó slecht, dat liet Staats gezag tusschenbeiden rnoet kornen, om de ai me slachtoffers van hun slechtheid onder hun klik dacht daar een oogenblik aan een beest! vandaan te halen. De drin gende noodzakelijkheid is uitgesproken om wetten le maken waardoor liet mogelijk wordt, kinderen gelukkig te doen zijn door de vaderlijke hand, het vaderlijk gezag, de vaderlijke lei ding van hen af te wenden. Er zijn kinderen die u op de allergrievendste wijze zouden beleedigen, indien zij, als de kleine Gideon Busken Huet tot Potgioter, u de wooi den toevoegden Je bent net als m'n vader! En wij weten bet, niet de ongolukkigen dragen daarvan de schuld. Liefdadige personen, die zich liet lot van jeugdige verwaarloosden aan trekken, van kinderen, die aan hun vader niet dan met droefenis en schaamte kunnen denken, weten daarvan geschiedenissen te vertellen, die ons doen siddeien. Het is met veel moeite gelukt, van zoo'n vader de toestemming te verkrijgen om zijn dochtertje, verarmd en verslonsd, in een goede omgeving te plaatsen, waar voor haar opvoeding wordt gezorgd. Het kind groeit Hink op, ontwikkelt zich naar liet lichaam en naar den geest. Ha, een buitenkansje voor svader!" Met zulk een (linke meidis wat te verdienenHij komt haar opeisclien, zij is nog minderjarig, en noch de tegenzin van haar zelve, noch de drang van haar verzorgers, zijn in staat hem van zijn heilloos voor nemen af te brengen. Dat kan onder de Nederlandsche wet. Een liederlijke vader mag zijn kind naar lichaam en ziel verderven. Daar kan niemand iets legen doen. Wordt het ook altemet tijd, om dat te veranderen? Of zullen we eerst nog wat politiek geharrewar moeten maken, om ten slotte deze hervorming, die de ontzetting uit de ouderlijke macht binnen het bereik van het openbaar rechtvaardigheidsgevoel en de publieke plichtbetrachting brengt, nog maar eenige jaartjes te verschuiven? Er zijn slechte vaders. Dezen tot liet besef van het door hun gepleegde kwaad te brengen, ligt niet in onze macht, want zij lezen ons niet. Maar er zijn ook vaders, en van dezen kunnen wij er wel eenigen bei eiken, die. zonder dat wij hen nsleeht" mogen noemen, veel doen om een sluier te werpen over liet schoone beeld, dat in de ziel hunner kinderen moest leven. Zij, geroepen om het ideaal te ver tegenwoordigen, laten zwakheden zien die zelfs den kleinen in liet oog vallen. In een onbewaakt oogenblik vertoonen zij, als Noach, hun naaktheid. En de kinderen zullen niet, gelijk Cham, hun spotternij den teugel vieren, en ook niet, op het voorbeeld van Sem en Japliet, den mantel der liefde spreiden, maar zij trekken zich terug, in de ziel gewond, omdat hun iets kostelijks gewelddadig ontrukt werd. De vader, die in zijn toorn ruwe taal spreekt, kwetst; en die wonde geneest niet gemakkelijk. De vader, die ten aanhoore van zijn kind liegt, en gij weet het, dat wordt zoo vaak zonder nadenken gedaan, krenkt liet zedelijkheidsgevoel, en als hij in een volgend oogenblik met vermaningen voor den dag komt, dan wekt hij in het hart zijns kinds de noodlottigste twijfelingen. Als wij niet kunnen nalaten iets slechts te zeggen of te doen, kwaad te spreken van onze naasten, listige aanslagen op de beurs van anderen te ontwerpen, laten we dan ten minste de kinderen uit onze nabijheid houden om iien niet onmid dellijk te besmetten. Later komt dan wel de tijd, waarin zij tot een pijn lijke ontdekking geraken, doch trachten wij zoo lang mogelijk de onschuld te eerbiedigen. Het eenmaal aan den vlindervleugel ontrukte stof zijn wij niet bij machte er weer op te brengen. Ik ontmoette dezer dagen een vader, die »uit" was met zijn zevenjarig zoontje. Hij had het kind een sigaar in den mond gegeven en knikte hem goedkeurend toe bij de manhafte pogin gen om groot te zijn. Zelf had hij zijn beenen niet te best meer in zijn macht. Een andere vader stond bij een wagen met negotie. Zijn jongetje kwam hem eten brengen. »Pas even op de wagen, ik moet een oogenblik weg." Het kind zei: ».Ia, maar blijf nou niet zoo lang in de kroeg als gisterenIdeale voorstellen van een vader. Niet in die lagere kringen alleen hebben wij afschrikkende voorbeelden te zoeken. Als wij van menige sierlijke woning het dak konden oplichten om een blik naar binnen te slaan. Wij zouden ontwaren hoe vaak de vader plicht, een toch zoo natuurlijk gevolg van het vader-zijn, op treurige wijze wordt volbracht. Een iler eerste plichten is wel recht vaardig te zijn. Wie liet eene kind boven het andere voortrekt, bederft beiden. Stoffelijke rekenschap is niet verschuldigd, liet kind kan geen rech ten doen gelden die in cijfers zijn uit te drukken. Maar er is een hoogere verantwoordelijkheid, er is een maat staf van billijkheid die gevoeld, niet berekend wordt. Al hebben wij een dozijn kinderen, zij moeten steeds een even liooge dunk van onze voor treffelijkheid hebben als Busken Huets ééngeborene. En is dan niet de dwang, die wij ons zeiven moeten opleggen om ons op te werken tot en het handhaven op het ideale standpunt, waarop wij in de achting onzer kinderen be lmoren te staan, ook al zijn deze reeds tot 's levens hoogtepunt ge stegen, voor onszelven het krachtigst FEUILLETON. (Verhaal van een Procureur) Naar het Engelse li IIUGII CONWAY. 11) Ik verbeeldde mij, dat Wilson mijn argwaan op de eene of andere manier had ontdekt en morgen niet zou verschijnen, en de indruk van deze vrees was zoo sterk, dat ik opstond met het vaste besluit, onmiddellijk naar den Inspecteur te gaan, hem alles te zeggen, wat ik wist, en den schuldige onmiddellijk te doen grijpen, opdat hij zich niet aan de gerechtig heid zou kunnen onttrekken. Doch toen ik weder tot kalmte was gekomen, zag ik in, hoe onmogelijk het was, dat Wilson iets ver moedde, en ik ging dus weder te bed en be sloot, de zaken haren loop te laten, zooals ik dien eerst bepaald had. Toch was het mij een ware verlichting, toen ik, mijn kantoor binnentredende, Wilson op zijn gewone plaats zag zitten. Hij groette mij, zooals altijd, met kalme hoffelijkheid doch het was mij volkomen onmogelijk dien groet te beantwoorden, maar ik wendde mijn gelaat af en snelde naar mijn kamer, welke ik alleen door het vertrek, waarin hij zat, kon bereiken. Geheel werktuigelijk liep ik de ontvangene brieven door, zonder den inhoud te begrijpen. Mij vervulde slechts eene ge dachte was, hetgeen ik doen wilde, ook wer kelijk goed en juist? Kon die kalme, zich altijd volkomen beheerschende, altijd welwil lende man, die dóór op geringen afstand van mij zat, een der vreeselijkste, laaghartigste misdaden bedreven hebben, welke men zich maar denken kan. Na enkele minuten ging de deur van mijn kamer open en trad Wilson binnen. Hij hield een menigte papieren in de hand en zeide, terwijl hij er de oogen over liet gaan: »Zoo gij thans tijd hebt, Mijnheer Maitland, zou ik gaarne enkele zaken met u bespreken./' Ik huiverde bij het vernemen van het ge luid zijner stem maar terwijl hij dóór zoo kalm, in den geest blijkbaar alleen met zijn werk vervuld, vóór mij stond, kwam mij de gedachte te belachelijk voor, dat die man met een hart vol wraak de trappen waar Roland's kamer opgeslopen zou kunnen zijn, dat die blanke vingers, welke thans de onschuldige pen vast hielden, den greep van het mes zou den omklemd kunnen hebben, dat de horst van mijn armen vriend had doorboord. Maar de tijd van aarzelen en onzekerheid was voorbij. Binnen een uur was Sharpe, he- geerig naar zijn offer, hier, en vóór hij kwam, mocht ik James Wilson geen oogenblik uit het oog verliezen. Ik stond derhalve van mijn stoel op, ging naar de kamerdeur, draaide ze af en stak den sleutel in den zak. Daarop begaf ik mij we der naar mijn plaats en wenkte Wilson, op een stoel in mijn nabijheid plaats te nemen. Mijn ongewone wijze van handelen wekte, daaraan viel niet te twijfelen, zijne verbazing hij werd, indien dit mogelijk was, nog ietwat bleeker, maar hij maakte geen bemerking. Ik heb mij later, bij kalm nadenken, nog dikwijls verbaasd over de onvoorzichtigheid, mij met den man, dien ik voor een moordenaar hield, met den man, die in elk geval zijne voorzorgsmaatregelen voor dergelijke omstan digheden genomen had, en voor wien mijn leven niet meer gold, dan een notendop, alleen op te sluiten. Intusschen was ik, ofschoon de oudste, toch de sterkste van ons beiden. Wilson was lang en slank, bijna mager, en ik kon, als wij soms handgemeen werden, zeker wezen hem de baas te zijn. Mijn tegenstander boezemde mij afschuw en ontzetting in, maar geen vrees. Hij keek mij vragend aan. "Mijnheer Wilson,» begon ik, »gij hebt mij altijd in den waan gelaten, dat gij ongehuwd waart; maar thans heb ik vernomen, dat uw vrouw in Februari 1870 is gestorven.» Wilson die veel te verstandig was, om zich te verbeelden, dat ik de zaak eenvoudig ter sprake bracht, om hem over dit stilzwijgen aangaande zijne familieaangelegenhedenlastigte vallen, antwoordde alleen door een toestemmend gebaar. »Ik heb vernomen,» ging ik voort, »datuw vrouw den 22sten Februari 1870, dus twee dagen na het vermoorden van Roland North- wick, is gestorven.» »Toen ik de laatste woorden sprak, wist hij, wat er nu komen moest ik zag het aan zijn gezicht daarop sprak ik verder: »En uit nog andere feiten, welke ter mijner kennis zijn gekomen, heb ik de overtuiging gekregen, dat gij, zoo gij den doodeiijken stoot ook al niet zelf hebt toegebracht, toch met den moorde naars bekend moet zijn.» Wilson stond op. Hij was volkomen zich- zelven meester en sprak met zijne gewone kalme stem, toen hij zeide: »Zijt gij niet goed bij u verstand, Mijnheer Maitland, dat gij zulk een aanklacht tegen mij juist tegen mij inbrengt? Zonder mij met ontkenning in te laten, vraag ik u in uwe betrekking als Advo caat en Procureur, welke denkbare reden ik gehad zou kunnen hebben, om dat misdrijf te begaan?» Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1