NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. i s g v BUITENLAND. No. 85. Woensdag 25 October 1899. Acht-en-twintigste jaargang. MAND DIE ZIJN NAAM fERLOOB. Amersfoortsche Courant i \r i im ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonde r 1 ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Van liet oorlogsterrein. Wanneer wij de berichten en tele grammen in de Engelsche bladen, geloof wilden schenken, dan zag het er voor de boeren niet enkel hachelijk uit, maar zoude hun het hart zelfs geheel in de schoenen zijn gezonken. Een telegram meldde nl niet meer of minder dan dat Paul Kriigergerade had zich op genade of ongenade over te geven. Wij voor ons zijn oveituigd dat zulks niet alleen niet gebeurd is, maar ook nimmer gebeuren zal. De man die eenmaal verklaard heeft «liever geen leven dan geen land" zal tot het laatste volhouden en sterven op zijn post. En na hem en de Trans- vaalsche en Vrijstaatsche burgers zullen hunne vrouwen en kinderen de strijd voortzetten en Engeland de beide republieken niet een zijn kunnen noemen, voor beide landen tot de zuigelingen incluis zijn uitgemoord. Of het zoover komen zal Moeten wij en willen de groote mogendheden lijdelijk toezien, dat ter wille van een handvol goud geheel een volk wordt uitgemoord en ver nietigd. Is het dan werkelijk zoover ge komen, dat allen en alles zich buigt voor de macht van het geld. Durft niemand den verwaten Brit het »Tot hier en niet verder" toe roepen. Wie zal in Gods hand en op Gods bevel als wreker van het verongelijkt recht optreden? De tijd zal het ons Ieeren. Niet tevergeefsch toch zullen de Boeren op de hulp en steun van den Almachtige hebben gerekend en zal eenmaal van de wereldheerschappij der Engelschen niet meer zijn over gebleven dan van dien der Perzen, Domeinen, Spanjaarden en Franschen. Wellicht is dat tijdstip nader dan wij vermoeden en het Britsche Albion zijn val nabij. Hieronder eenige der laatst ontvan gen berichten, die het meest waar schijnlijk zijn. liet plan van aanval der Boeren. Central News deelt het plan dei- Boeren mede voor den aanval op Glencoe, een plan dat veel waarschijn lijks voor zich heeft en wellicht na den eersten aanval op Vrijdag, nog geheel en al ten uitvoer wordt ge bracht. De stelling der Engelsehen zou tegelijker tijd worden aangevallen door drie colonnes van ongeveer 7000 man. De eerste onder bevel van comman dant Erasmus was opgerukt uit het hoofdkwartier der Boeren te Ingagane, dat sedert is verplaatst naar Dann- hauser en had Donderdagavond halt gehouden bij Hattingspruit aan den spoorweg van Dannhauser naar Dun dee, iels ten zuiden van de plaats, waar deze den hoofdweg tusschen beide plaatsen snijdt. (Zie onze kaart.) De tweede colonne, de sterkste van de drie, rukte over Utrecht en Vrijheid langs Landmansdrift uit het Oosten aan. Zij werd aangevoerd door com mandant Meyer. De derde colonne bestond hoofd zakelijk uit Vrijstaters, onder bevel van commandant Viljoen. Zij zou van Waschbank, aan de spoorlijn Lady- smithGlencoe uit het Zuiden tegen laatstgenoemde plaats oprukken. Commandant Erasmus had bevel gekregen de Bi itsche troepen uit hun stelling te lokken en zoodra de vijand bezig was zijn afdeeling te verdrijven, wat niet zoo heel moeilijk zou gaan, zouden de colonnes-Viljoen en Meyer het Britsche leger in den rug en de flank aanvallen en geheel vernietigen. De colonnes der Boeren konden echter geen geme_enschap ondei houden en waren dus niet voldoende op de hoogte van elkanders vorderingen. Dientengevolge geschiedde het dat commandant Moyer reeds tot den aanval overging voordat de centrum- colonne de Engelschen uit hun stel lingen had gelokt en terwijl comman dant Viljoen zich nog te veel zuidelijk bevond. De beide laatstgenoemde colonnes konden dus het optreden van commandant Meyer niet voldoende ondersteunen, zoodat deze het behaalde voordeel weer moest opgeven en voor den naderenden vijand terugtrekken. Aldus de mededeeling van Central News. Het agentschap vertelt er bij dat generaal Symons volkomen op de hoogte van dit plan was en dienten gevolge zijn maatregelen had genomen. Is dit inderdaad zoo, dan is het on verklaarbaar dat een generaal die zoozeer bekend heette te zijn met de vechtwijze der Boeren, een vrij sterk detachement artillerie en cavalerie liet uitrukken om Meijer's terugtrekkende Boeren te achtervolgen. Juist hij had zeer goed kunnen begrijpen dat de Boeren, nu hun oorspronkelijk plan was mislukt, middelen zouden beramen om daarvan nog zooveel mogelijk voordeel te trekken. Konden zij bijv. niet de achtervolgers lokken tot aan de centrum-colonne van commandant Erasmus en hen daar in een ernstig en wellicht noodlottig gevecht wik kelen? Is dit misschien niet gebeurd De gisteren ontvangen telegrammen in verband met de vorenstaande ver klaring van dr. Leyds en de belang rijke mededeeling van de Temps doen iets van dien aard vermoeden, welk vermoeden versterkt wordt door het feit dat tot dusver geen bericht is ontvangen van den terugkeer dei- vervolgers. Uit de Britsche berichten blijkt, dat deze ten Noorden van Glencoe zijn slaags geraakt met de Boeren en daarop is de tweede aanval op Glencoe gevolgd. De slag bij Elandslaagte. Volgens deze onderstelling zou het de zuidelijke colonne der Boeren onder bevel van Viljoen, of althans een deel daarvan zijn, die den spoor weg bij Elandslaagte had bezet. Omtrent het gevecht tegen deze Boerenafdeeling deelt de Daily Mail de volgende bijzonderheden mede Reeds Vrijdagmorgen vatte gene raal White het plan op den Boeren bij Elandslaagte slag te leveren Alle bereden troepen uit Ladysmith, ver sterkt met twee bataljons infanterie en twee batterijen artillerie deden verkenningen langs den spoorweg tot twaalf mijlen benoorden Lady smith. Toen zij tot ongeveer drie mijlen van het opgebroken stuk van den spoorweg waren genaderd, trok ken de voorposten der Boeren terug De Engelschen namen vier Boeren gevangen en keerden naar de stad terug. Des avonds nam generaal White het besluit de Boeren uit hun stel lingen te verdrijven. Dit werd te meer noodzakelijk daar bericht was ontvangen dat de Vrijstaters uit hun stellingen aan den Tmtwa pas en den Van Beenen's-pas opiukten naar heele Britsche bezetting uit Lady smith onder bevel van generaal French, op marseh naar Elandslaagte. De Boeren hadden een goedgekozen stel ling aan den voet van een heuvel iets ten zuiden van Elandslaagte. Aan weerszijden van de stelling dei- Boeren waren kopjes, waarop drie kanonnen waren opgesteld. Zoodra de geblindeerde trein met de troe pen aankwam, weid ze door de Boe ren onder vuur genomen, waarop de Britsche artillerie in stelling kwam en haar schoten op de vijandelijke kanonnen richtte. De Boeren wer den van bun kanonnen verdreven, waarop de Britsche artillerie voort- rukte. Onmiddelijk openden de Boe ren echter opnieuw het vuur totdat de Britsche artillerie weder in stel ling was. Driemalen werd het ge schut der Boeren tot zwijgen ge bracht; driemalen keerde de bediening tot de kanonnen terug en begroette de voorttrekkende Engelschen met granaten. Om vier uur was een verwoed artillerie-gevecht in gang. Twee kanonnen der Boeren die uit stekend waren geplaatst hielden den strijd twee en half uur vol, terwijl de bereden Boeren trachtten met de vleugels der Engelschen in gevecht te komen. Te kwart over zessen werd het geschutvuur gestaakt en tet den aanval geblazen. De Engelsche troepen bestormden de vijandelijke stelling met de bajonet. Tweomalen deinsden zij terug voor het ratelend geweer vuur en toen stormden zjj juichend voorwaarts den wijkenden vijand voor zich uitdrijvend met de bajonet. Het verdere verbaal van dezen oorlogscorrespondent, dat in het kort gisteren reeds is geseind, meenen wij achterwege te kunnen laten, daar van het overgeven der Boeren in het oflicieele rapport van generaal White in bet geheel geen melding wordt gemaakt. Hadden de Boeren werkelijk de witte vlag opgestoken en zich ge vangen gegeven dan zou de Britsche bevelhebber voorzeker niet hebben verzuimd dit mede te deelen. De Temps ontving uit Londen het volgende telegram «Volgens een persoon die weet wat aan het departement van oorlog voorvalt, heeft dit departement sinds Zaterdagavond berichten ontvangen over de tweede aanvallende beweging der Boeren tegen Glencoe. Aan de zen aanval namen de Boeren deel die den vorigen dag Glencoe hadden aangetast. De Engelschen zouden verslagen zijn en zulke groote ver liezen hebben geleden, dat het depar tement van oorlog berichten over gunstig afgeloopen gevechten wil afwachten voordat het de Britsche nederlaag ter kennis van het publiek krengt. Het eenige resultaat van het gevecht van Elandslaagte was dat de strijdmacht van generaal White werd beziggehouden, terwijl de beide andere colonnes van gene raal Joubert tegen Glencoe ope- FEUILLETON. Naar het Engei.sch van H. H. BOYESEN. 11) Zóó was een. maand verloopen. »Mr. Berk stond in hooge gunst bij al de leden van de familie van Kirk. Mrs. van Kirk sprak van hem tot de vriendinnen, die baar bezochten, als van een «ware parel", waarbij de dames ontegenzeggelijk dikwijls niet wisten, of "de parel» een kok of een koetsier was. Edith noemde hem tegenover de aristocratische vreem delingen »een werkelijk genie». Clara, die intusschen den onuitputtelijken schat van Feeënsprookjes had ondekt, welken haar on derwijzer bezat, verzekerde aan hare speel kameraadjes op straat, dat hij «om te kussen» was, en noodigde ze dikwijls uit, om naar zijne wonderbare geschiedenissen te komen luisteren Mr. van Kirk liet zich natuurlijk met dat alles niet in en betaalde de muzieklessen zonder eenige zwarigheid. Intusschen streed Halfdan te vergeefs tegen zijn toenemenden hartstocht voor Edith en ontdekte, dat hij, hoe meer hij zich verweerde, des te hopeloozer in het net verward raakte. Zóó verviel hij langzamerhand weder in den toestand van lustelooze hulpeloosheid. In weerwil van de vriendelijke deelneming, wélke zij hem betoonde, voelde hij zijne verlatenheid nergens zoo bitter, als in hare nabijheid. Het eene oogenblik ontving zij zijne hulde als iets, dat eigenlijk haar aandacht onwaardig was, een volgenden keer liet zij ze zich openlijk aanleunen, plaagde hem met zijne «ridderlijk heid uit de oude wereld,» welke in de practische Amerikaansche lucht weldra zou verdwijnen, en noemde hem haar «Viking, haar ridder en getrouwen schildknaap.» Maar geen oogen blik viel het haar in, zijn aanbidding in een ernstig licht te beschouwen, en de gedachte, dat hij ooit haar beminde zou kunnen worden, was haar nooit ingevallen. Toen hun omgang intiemer werd, had hij zich aangeboden, om zijne lievelingsdichters met haar te lezen, en haar nu en dan iets van zijne ingenomenheid met Heioe en Björnson meegedeeld. Zij van haar kant had zijn opmerkzaamheid op de Amerikaansche dichters gevestigd, die voor hem tot hiertoe nauwelijks iets meer dan bloote namen waren. Op die manier hadden zij el kander wederkeerig ontwikkeld en verrijkt en menig aangenaam uur gedurende de lange winteravonden in elkanders gezelschap door gebracht. Eens op een 4 Juli, nadat er reeds meer dan een jaar sedert Halfdan's aankomst ver loopen was had een gezelschap jonge heeren en dames een patriotische voordracht aange hoord en was daarop tot een gezellig tweede ontbijt uitgenoodigd geworden. Vóór men zich aan tafel zette, sleet men den tijd met het zingen van nationale liederen en Halfdan's heldere tenor deed haar best, om de ietwat onzekere stemmen verbonden te houden. Na afloop trad Edith op hem toe en overlaadde hem met betuigingen van dankbaarheid. «Wij zijn u allen zeer verplicht,» zeide zij, »ik voor mij ben het in de hoogste mate.» «Maar waarvoor?» vroeg Halfdan, en zag er daarbij zeer ongelukkig uit. »Dat gij o n z e nationale liederen medezingt. Maar nu moet gij er ons ook eens een van de uwe ten beste geven. Wij zouden allen verrukt zijn te hooren, hoe een Zweedsch of is het een Noorweegsch? nationaal lied klinkt.» «Ja, ja, Mr. Berk; zing als 't u blieft een een Zweedsch lied!» riep men van alle kanten. Zij hadden natuurlijk in de verste verte geen vermoeden van hunne wreedheid. Hij had in zijn geestdrift dien dag vergeten, dat hij niet van dezelfde stof als zij gemaakt was, dat hij een banneling, een vreemdeling was en geen recht had, zich aan de zegeningen der vrijheid te laven zooals zij. Edith had er voor gezorgd, deze gelukkige illusie te verstoren en hem weder eens in zijn ijzig Noorden geslingerd. De hartstochtelijke smart, welke in zijn hart opwelde, deed hem schier stikken; om zijn leedgevoel, zijn toorn te verbergen zette hij zich vóór den vleugel en sloeg een paar in leidende aceoorden aan, welke wellicht een weinig te vol uitdrukking waren. En nu verhief hij zijn stem: «Ons land, ons land, ons vaderlanden toorn, en smart en liefde en dat alles donderde en snikte en klaagde in de wonderbare tegelijk krijgslustige en zachte tonen van het Zweedsche volkslied. En zij overlaadden hem met bijvalsbetuigingen en de jonge dames verdrongen zich om hem met de bedeoch, schrijf ons als 't u blieft de wijs op!» Zóó verliep de eene maand na de andere en elke dag bracht zijn eigen leed mede. De manier, waarop Mrs. van Kirk hem beschermde en haar genegenheid voor hem openbaarde, stelde zijn geduld op schier ondragelijke proe ven. Edith van haar kant wist natuurlijk, dat haar onderwijzer haar beminde. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1