NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor da Provincie Utrecht.
VOORDRACHTEN-AVOND
BON.
No. 99.
Zaterdag: 11 November 1899.
Acht-en-twiiitigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
a 50 cent de persoon.
Waar is de Koningin?
Amersfoortsche Courant
A B O N N E M E N T S P R IJ S
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Heeren JOH. en JAC. WILSON, van Hoorn, de overal gunstig bekende
declamators, die alleen op uitnoodiging in tal van plaatsen optraden, hebben wij
bereid bevonden voor de lezers van ons Blad een
te houden in de Concertzaal „I>E AREND" op Donderdag 1U November
a. s., 's avonds 8 niir, waartoe onze Abound'» en Imisgenooteii toegang
zullen hebben op vertoon van een toegangsbewijs, dat vanat beden, tegen afgitte
van de Bon in dit nummer, verkrijgbaar is aan het Bureau dezer Courant
Voor niet-genbonneerdeii is de toegangsprijs i' i.de persoon.
Elke bon geeft recht tot bel neuien van I, 2, 3 ol 4 kaarten.
Er zullen evenwel niet meer kaarten worden afgegeven dan er plaatsen in de
zaal beschikbaar zyn.
Programma's zullen op den avond der uitvoering aan het lokaal aan de
bezoekers gratis worden verstrekt.
De keer JOII. WILSON be- De Heer JAC. WILSON behaalde
de volgende bekroningen;
Medaille geschonken door H.M. Ko
ningin Wilhelmina 1898.
Medaille geschonken door den Com
missaris der Koningin in Z.-Holland 189G
Medaille gpsehonken door de gemeente
Utrecht 1895-
Medaille geschonken door de gemeente
Vlaardingen 1898.
Med. Intern. Maastricht. 1895.
2e pr. Den Haag 1890.
le Steenwijk. 1891.
le Vlaardingen 18 3
le Meppel 1893
le Breda 1893.
2e Leeuwarden 1896.
1 e Eindhoven 1897.
2e Breda 1898
le Edam 1898.
le Emmerend 189J.
kaalde de tolgende bekro
ningen
Medaille geschonken door H.M. de
Koningin Regentes 1897.
Medaille geschonken door den Bur
gemeester van Schiedam 1897.
Eereprys Vlaardingen 1893.
Med. Intern. Mechelen (België) 1806.
pr(js 's Gravenhage 1890.
Steenwijk 1891.
Groningen 1892.
Meppel
Vlaardingen
Breda
U trecht
Leeuwarden
Schiedam
Eindhoven
Vlaardingen
Breda
Edam
Haarlem
Puvmerend.
2e
2e
2e
2e
le
2e
le
le
le
le
2e
le
le
le
le
1893
1893.
1893.
1895.
1896.
1897.
1897.
1898.
1898.
1898.
1898
1899.
Om aan te toonen dat genoemde heeren op verschillende plaatsen met groot
succes optraden, laten w(j hieronder eenige recensies van verschillende Bladen
volgen
N. Hiiarl. CourantNiemand heeft zich in het minst te beklagen
gehad te zyn heengegaan naar de voordrachten, welke door de heeren Joh en
Jac. Wilson, uit Hoorn, werden gehouden. Beide heeren, door het bestuur der
Vereeniging vaD Industriëelen en Kooplieden uitgenoodigd, wisten in hooge mate
de aanwezigen te doen lachen, zóo dat de lever schudde."
BrcdiiHClie Courant,De Schipbreukeling van Coppée" werd uit
stekend voorgedragen door den heer Jac. Wilson uit Hoorn Er zat zooveel
gevoel in die voordracht en zoo'n uitstekende accentuatie van de Holiandsche taal,
dat de geheele zaal als het ware aan zyne lippen hing,"
Uit J o ii re „We hadden het genoegen in ons midden te zien optreden
de gebroeders Wilson uit Hoorn, die het buitengewoon talrijk nutspubliek ver
gastten op een aantal ernstige en luimige voordrachten, die zoo keurig waren,
dat alle aanwezigen beslist konden verklaren, het zelden of nooit zoo gehoord te
hebben."
Opr. naarl. Courant „In langen tijd is in Haarlem op dit gebied
niet zoo iets goeds ten gelioore gebracht als gisteravond in een der zalen van
de Societeit-Vereeniging In een oogwenk hadden de heeren Wilson aller harten
veroverd."
Prov. N.-Holt. Courant „Zoowel in ernst als scherts, wisten de
sprekers hun gehoor te boeien, op een treffend schoone wij Zr Bij komen en gaan
daverde het door de zaal Beiden hadden een wonder succes Men was opgetogen
Cn verrukt, want zoo iets had men nog nooit, althans zeer zelden gehoord."
De Zaaiilauder „De voordracht van beide heeren is eenig mooi; aan
een krachtigen klank, vol geluid, paren ze een onberispelijke mimiek, terwyl
standen en gebarenspel meewerken om een schoon geheel te voorschijn te brengen."
Keuncincrland „Wy hebben maar één woord van lof, bij de onder
scheidingen en medailles den heeren te beurt gevallen bij de roemrijke vermel
dingen en recensies voegt het publiek van Beverwijk een woord van hartelyken
dank aan de heeren Wilson, en fluistert wel bescheiden, maar toch uit het volle
hart: „Och, toe heeren, kom nog eens weer!"
Ondergeteekende verlangt als ABONNE op de NIEUWE AilERS-
EOORTSCHE COURANT te ontvangen
TOEGANGSBEWIJZEN voor de WILSON-AVOND,
tegen betaling van 50 cent per stuk.
WOONPLAATS
Bij de levend'ge belangstelling, dio de
loop der gebeurteniss-n in Zuid-Afrika ons
allen inboezemt, zou het geenszins te ver
wonderen ziju indien in menig hoofd de
vraag, boven dit opstel geplaatst, was gerezen.
Inderdaad is, bij alles wat er geschied is,
de persoon van Koningin Victoria geheel op
den achtergrond gebleven; men bespeurt van
Haar niets of weinig meer dan niets. Een
enkele maal hebben wij gelezen, dat zij
dagelijks God bad, dat de vrede zon be
waard blijven, en ook, dat zij in persoon
een of andere troep militairen, die gereed
stond zich te begeven naar het tooneel van
den oorlog, een woord van afscheid heeft
toegesproken. Ma.tr of zij ooit eeuige pogiug
heeft aangewend, om in de zaken in te
grijpen, toen zij zulk een ernstige wending
begonnen te nemen of de w ijze, waarop
de zoogenaamde onderhandelingen met Trans
vaal zijn gevoerd, al of niet haar goedkeu
ring wegdroeg; of zij volstrekt niets heeft
aan te merken gehad op de pressie, door
cén barer Ministers op al do overige leden
vau het Kabinet uitgeoefend, niets op dc
zonderlinge manier waarop Chamberlain, of
schoon het tegendeel waar was, den trouw-
hartigen President Kruger in den waan beeft
gelaten dat bot Britsch gouvernement dc
voorstellen uit Pretoria absoluut verwerpelijk
achtte, dat allc9 behoort tot het on
bekende.
Men zal dat misschien volkomen in oide
vinden. De Koningiü, Hoofd van den staat
en middenpunt van het Gezag, regeort maar
bestuurt niet; de leiding is aan verantwoor
delijke Ministers opgedragen. Zij staat bo
ven de partijen en boven de politieke iriee-
uingvei schillen Dc handhaving van dit
constitutioneel beginsel is niet het minst
sterk in Engeland, waar bet Parlement op
permachtig is, en do Ministers eigenlijk
sleehls fungéeren als dc uitvoerders van den
wil der meerderheid. Van een persoonlijk
gouvernement kan daar volstrekt geen sprake
zijn; en zoo het de Koningin had behaagd,
een wil door te zetten tegengesteld aan dien
der Ministers, dan zou zulks een storm
hebben veroorzaakt, erger wellicht nog dau
een buitenlandsche oorlog.
Dat alles is volkomen juist, en ook heel
mooi als het wordt toegepast ouder gewone
omstandigheden. Dan loopt alles geregeld,
cn er is geen enkele reden om te verlangen
dat het ander gaan zou Maar hoe, als het
welzijn, neen, erger nog, als dc eer des lands
op het spel staat, en de Koningin ziet, dat
men bezig dat hoogste goed van haar volk
moedwillig te veronach'zameji?
Men beweert, dat do oplossing van het
geschil een andere zou geweest zijn, als de
Koningin, vooral bij den aanvang, eenige
vrijheid van haudelen h;id gehad; dat het
dun wel zou uilgeloopen zijn op arbitrage.
Het voorstel daartoe kon zij echter niet doen,
zonder af te dalen van den hoogen zetd
haror politieke onschendbaarheid. Maar men
beweert ook, dat de Koningin niet alleen
niet kon, maar ook niet wilde ingrijpen,
aaugezien hooggeplaatste personen, zeer nauw
nan de Kroon verwaut, belanghebbenden zijn
bij het welslagen der poging, waarmede
Transvaal's ondergaug wordt beproefd. Zoo
wordt, al is het niet formeel, dan toch bij
monde van de openbare meening, de persoou
der Koningin niettemin in het debat gehaald.
Ongetwijfeld, er is een wettelijke verant
woordelijkheid. Van deze uitgaande, kan
niemand de Koningiu iets verwijten zij is
gebleven binnen de perken van haar grond
wettige positie.
Maar er is ook, ongeschreven doch
daarom niet minder diep gevoeld, een zede
ltjke. Niemand, hoe hoog ook geplaatst,
mag dulden dat onrecht gepleegd wordt in
zijn naam. Het hoofd van den constitutio
neel monarchalen staat kan alle aanspraken
op persoonlijko gouvernementeele bemoeiin
gen afleggen, maar wat geen volk, geen
grondwet vermogen hem te ontnemen, dat is
zijn karakter.
Ouder omstandigheden, als wij zich heb
ben zien ontwikkelen, en die zoo aanmer
kelijk verschillen van den gewonen gang,
wil het ons tocschijncu dat de Vorst, die
zich zorgvuldig onthoudt, welke ook zijne
meening zijn moge geen benijdenswaardige
rol vervult; lijdelijk lo moeten toezien, dat
de goede trouw wordt geschonden, is al het
ergste wat iemand kun overkomen, inzon
derheid wanneer men daarbij heeft het druk
kend gevoel van een macht, d:e eigenlijk
niets meer is dan een fictie.
Zou het waar zijn dat, zoo Koningin Vic
toria op zeker oogenblik tot liaar Minister
van Koloniën gezegd hadGij beweegt u
in de richting, die n et overeenkomt met d«*
waardigheid des lands, nog met de inzich
ten der Kroon, dat zij dan die Kroon
in gevaar zou hebben gebracht wegens het
monsterachtige van zoodanige met de con
stitutioneel beginselen strijdige houding?
Eerlijk doorredeueerende zou men moeten
zeggen: liet zij zoo. Indien dan werkelijk
een crisis het gevolg ware pewee-t, dan kon
in elk geval nog de natie als scheidsgerecht
optreden. liet heengaan van een of meer
Ministers zou parlementsontbindiug tot uit
vloeisel gehad hebben, en de kiezers konden
uitspraak doen. Dan zou, indien het Kabi
net in het gelijk ware gesteld, de Koningin
zich hebben getroost met de gedachte dat
zij had gedaan wat zij meende dat de plicht
der men schel ijkheid en der rechtvaardigheid
voorschreef, en, iudien zij het nii t met
haar karakter kon overeenbrengen, le zwich
ten voor do alsdan opnieuw geraadpleegde
openbare meening, had zij nog den uitweg
van deu troonsafstand, om van alle zedelijke
verantwoordelijkheid volkomen te zijn out
heven.
De vraag, die wij hier gesteld hebben, cn
waarop wij natuurlijk het aatwoord moeten
schuldig blijven, is van het hoogste belang.
Zij raakt de diepste kern van de quaestic
van het constituoneel koningschap, Ju ge
wone tijden en ouder nornule omstandig
heden kunnen wc ons gemakkelijk vereenigen
met het denkbeeld, dat onder dien Staats
vorm de harmonie tusschen gezag en vrijheid
zoo goed mogelijk is, en dc toepassing vau
het begiusol den ministerieële verantwoor
delijkheid beeft geen bezwaar, als slechts
algemeene politieke verschijnselen binnen
den kring dier verantwoordelijkheid vallen.
Maar Ine, indien er gebeurtenissen plaats
grijpen, die het volksleven op zijn grond
vesten doen schuddcu, en waarbij het hoog
ste, hetwelk een natie bezit, in liet gedrang
geraakt, boe is het dan gesteld met de
eischen, die het hoold van den Staat zich
zelveu behoort op te leggtn? Feitelijk toch
is het niet waar, dat de Britsche natie zelve
over haar lot beschikt; de eigenlijke Sou-
verein van het groote Rijk, waarin de zon
nooit ondergaat is niemand anders dan
Chaimberlain en onder den vorm vau dat
régieme verbergt zich een persoonlijk de9
postisme, grover dan ooit aan eenig volk
is opgelegd, een despotisme dat gebruik
maakt van al de middelen, over welke het
als regeerings werktuigen kan beschikken, het
geschreeuw van een door booze hartstochten
opgezweepte menigte incluis Koningiu Yicto
ria was en is in weikelijkheid door den Bir-
minghatnschen schroeveufabrikant onttroond
Ik kan uiet zeggen dat de ruil voor-
deelig is.
Als het stelsel van de constitutioneele
monarchie, tot het uiterste toegepast, zulke
vruchten kan opleveren, dan, schijnt het
mij toe, is er op het ideale van dien rc-
geeringsvorm nog wel iets af tc dingen.
Thorbccke, wiens machtige invloed dat
zelfde stelsel in Nederland heeft doen zege
vieren, schreef er van, in 1S69, in de
ik zal niet zeggen „bekendeinaar toch
in beperkten kring boog gewaardeerde „Na
rede", o. a. dit: De constitutioneerdo
monarchie kent één absoluten wil niet; zij
bestaat in een verband vau elkander weder
keerig beperkende organen, aangelegd om
met vrijheid samen te werken tot een wet
geving en een bestuur, die aan de eischen
van een juist, rechtvaardig, nationaal \er
stand beantwoorden." Dat is zeer waar,
doch indien niettemin een absolute wil,
cn dan nog wel niet die van den monarch,
zich ondanks alles weet te doen gelden,
moot men dan niet tot het besluit komen,
dal of bet stelsel niet voldoet aan hetgeen
er van verwacht werd, of dat er aan de
toepassing iets hapert
In een artikel van 1872, een weck na
den dood des grooten staatsmans versche
nen, toont Buskeu Huet zich geen voorstan
der van dat stelsel. Hij noemt bet een der
eigenaardigste kenmerken \an Thorbecke's
theorie omtrent het constitutioneel koning
schap, dat wanneer men hemzelveti daaruit
wegneemt, bet geheele gebouw in elkauder
stort. Hij, Thorbecke, „bezat een
zoo sterk sprekend karakter, oefende zulk
een groot zedelijk overwicht uit, dat
men liet natuurlijk moet vindon, hem de
gebreken van zijn staatkundig stelsel zoo
licht tc hooren tellen. Heeft de alleen
heerschappij het gebrek, geen waarborgen
op te leveren voor de erfelijkheid der eigen
schappen, welke den grooten en goeden vorst
maken, Thorbecke's constitutioneele mo
narchie kan alleen iets goeds uitwerken, op
voorwaardo dat de natie gestadig ministers
voorbrengt als liïj.
Ofschoon ik den schrijver van „Het land
van Rembrand" niet wil aangemerkt zien als
den vëiiigsten gids op staatkundig gebied,
vind ik toch in de «angcliaalde w oorden zeer
veel waars. We kunnen aan het slot zelfs
eenige uitbreiding geven, en zeggen„op
voorgaarde dat de natie gestadig eerlijke
en belangclooze ministers aan het hoofd der
zaken „geplaatst zie." Waar dit niet het
geval is, moet onder bijzondorc omstandig
heden een van beiden plaats hebbenOf de
Kroon legt zich neder bij maatregelen, be
sluiten of handelingen, die niet bestand zijn
tegen de critiek vau het rechtvaardigheids
beginsel, en dan kan de Vorst, ondanks zijn
grondwettige onverantwoordelijkheid, zich
niet onttrekken aan den blaam, medegewerkt
te hebben tot hetgeen de geschiedenis met
een afkeurend oordeel vermelden zal en is
er bovendien geen sprake van ecu „met
vrijheid samenwerken of er ontstaat
een botsing, die niet dan nadeelig kan zijn
voor de belangen des lands.
Met dit te zeggen wenscli ik mij niet te
scharen aan de zijde van hen, die den grond-
wettigea regeeriugsvorm, zooals hij in alle
lauden met éénhoofdig bestuur met min of
meer belaugrijke afwijkingen bestaat, af
keuren.
Maar wel mag g-vraagd worden, of wij
inderdaad meen en, op dit gebied liet hoogste
te hebben bereikt, zoodat volgende geslach
ten niets anders te doen hebben dan beves
tigen wat wij voor ben hebben uitgevonden.
Eu dat acht ik aan twijfel onderhevig.
Wij zijn met deze algemeene opmerkingen
een weinig uit de nabijheid geraakt van
Balmoral Castle in de Schot-che Hoog'anden,
het tegenwoordig verblijf van „the most
gracieus Queen." We hebben er ook eigen
lijk niets meer te zoekeu. Niet van do lip
pen dor grijze hooggeëerbiedigde Vorstin zal
het woord vernomen worden, dat aan den
den gruwel in Zuid-Afrika een einde kau
maken; niet aan Haar, de koningin van
Groot-Brittanië, de keizerin van Indië, zal
de geweldenaar uit het departement vau
koloniën rekenschap afleggen van de ellende,
door hem uitgestort over ecuige duizenden
familien in het eigen vaderland en bij een
volk, dat gaarne vriendschappelijke betrek
kingen wil onderhouden, mits zijn vrijheid
uiet aan banden worde gelegd. Maar het
oogenblik zal komen, waarin het thans door
den oorlogswaanzin verduisterd openbaar
geweten, tot bezinning gebracht door de
veroordeelende uitspraak van de geheele be
schaafde wereld, misschien ook opgeschrikt
door het krachtig vorzet door de vrijheids-
kampioenen geboden, wel rekenschap zal
vragen aan allen, die de macht hebben gehad
maar niet gebruikt om den mi-dadigeu aan
slag te verhoeden, en ik weusch koningin
Victoria toe, dat zij voor God e.Dhaarge»e-
teu verantwoord moge zijn, gelijk zij het
waarschijnlijk wel zijn zal voor de constitu
tioneele vormen, die een schaduw werpen op
den glans van Haar troon. W, E.