NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BUITENLAND. FEUILLETON. Haar Portret. No. 99. Woensdag 13 December 1899. Aclit-en-twiiitigste jaargang. VEIiSCIIIJ\T WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsc ourant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend- Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Omtrent de nederlaag der Engel- schen bij Stormberg worden nu meer bijzonderheden bekend. Volgens den correspondent der Times was de kolonne van generaal Gatacre, die den aanval deed, 2550 man sterk, terwijl de Boeren daar ongeveer 3000 man tegenover konden stellen. Met Engelsche legerije, voorzien van eer, twaalftal kanonnen en d: ie of vier Maxims, verliet Zaterdagavond liet kamp te Putterskraal, spoorde tot Molteno en volbracht vervolgens een nachtelijken marsch om de Boeren bij Stormberg met het aanbreken van den dag te overrompelen. Maar in plaats van overrompeld te worden, bleken de Boeren in Stormberg ten volle voorbereid te zijn, vermoedelijk gewaarschuwd door zoogenaamde gidsen, die feitelijk het korps van Gatacre in een hinderlaag lokten. Volgens telegrammen uit Molteno omvatte bet korps van Gatacre ook nog achthonderd man bereden infan terie. Toen het korps op drie kilo meter van de stellingen van de Boeren was genaderd, openden dezen een geweldig vuur, waarvoor de voorhoede, die uit Ieren bestond, terug moest wijken en een schuilplaats moest zoeken achter de kopjes, gevolgd door de overige troepen. Spoedig was een algemeen geschutvuur aan den gang, dat vier uur duurde, maar waarbij van beide zijden weinig schade werd aangericht. De Engelschen hand haafden zich in hun nieuwe positie, maar de positie van de Engelschen werd aanmerkelijk hachelijker en slechter, toen een sterk korps Boeren kwam aanrukken uit het Noorden, blijkbaar om de Engelschen den teiugtocht af te snijden. Gatacre zond terstond het Iersche regiment en de Northumberlands die Boeren tegemoet, en bij die gelegenheid schijnen ze door de Boeren te zijn gevangen ge nomen. Toen de Ieren en dc Nort humberlands niet terugkwamen, zag Gatacre in, dat hij terug moest naar Molteno, als hij niet door de Boeren omsingeld wilde worden. Volgens verschillende berichten, geschiedde de terugtocht in goede orde, doch de correspondent van de Times erkent nu, dat de aftocht in volkomen wanorde plaats had. Ter verontschuldiging voegt hij er echter bij dat de soldaten zestien uur op de been waren geweest; hij merkt echter tevens op dat alleen dc uit stekende houding der artillerie ver hinderd heeft, dat de geheele macht van Gatacre in de pan werd gehakt Officieel is thans te Pretoria (^blij kens een telegram via Louienzo Mar ques) bekend gemaakt dat er 072 Engelschen gevangen zijn genomen, die nu bij de 1600 overige pi isomers wel een plaatsje in de renbaan zullen krijgen. Het aantal gewonden en ge sneuvelden der Engelschen was te Pretoria niet bekend. L)e bevelvoerende generaal te Kaap stad, Forreslier-Waiker beeft de verliezen voor zoover die bekend waren, gister geseind en deze zijn Van de Royaal Itish Rlles zijn van de officieren gewond: een over ste, een kapitein en drie luitenants; vermist: een kapitein en twee luite nants van de manschappen gewond 12, vermist: 290. Van het Northum berland Fuseliers worden vermist een majoor, twee kapiteins, drie luite nants en 306 onderoilicieren en manschappen. De 74e en 77e veld- batterij hadden samen zeven dooden en gewonden De lijst is echter slechts voor- loopig want het telegram besluit: »De overige verliezen zullen geseind worden, zoodra ze bekend zijn, met de volledige lijst van namen." Alle Engelsche bladen erkennen dat de nederlaag van Gatacre een ramp is en velen varen heftig uit tegen dezen generaal dat tiij zoo onvoor zichtig is geweest den aanval te wagen en zooveel vertrouwen te stellen in gidsen uit een streek die bijna geheel in opstand is. Evenals White na zijn nederlaag bij Nicholsonsnek een mili tair warhoofd werd genoemd, zegt men nu ook van Gatacre dal hij niet voor zijn taak berekend was. Intusschen weet de Londensche correspondent der Tcmps rnee te deelen dat men in militaire kringen niet verwonderd is over den eersten tegenslag van de divisie van French en Gatacre, omdat de opstand van de Afrikaanders in de Kaapkolonie hon verplicht hun strijdkrachten te verdeelen, want de opstand is openlijk Men gelooft dal het-échec te Storm berg het eerste is van een reeks nedei lagen die ten Zuiden en ten Westen van den Oranje-Vrijstaat verwacht worden. Het gerucht loopt reeds dat het departement van oorlog aan sir Red- vers Ruller gelast heeft, alle Britsche troepen die ten Zuiden en ten Westen van den Oranje-Vrijstaat opereeren. hij De Aar te concentreeren om ver stel kingen af te wachten en dan in massa stelselmatig op te rukken naar Jacobsdal en Bloemfontein. Ook de militaire medewerker van de Westminster Gazelle is van oordeel dat Gatacre nu op Queenstown inoet terugtrekken en zich met generaal French te Naauwpoort vereenigen ten einde de Boeren te beletten naar De Aar op te dringen. Eerst als de nieuwe divisie van sir Charles Warren te Kaapstad is aangekomen, meent hij, kunnen zij eerst weer met succes opereeren. Dit terugtrekken zal wel iswaar tengevolge hebben dat er zich steeds meer opstandelingen bij de Boeren aansluiten doch dat is nog beter dan zich door de Boeren te laten omsingelen. Wat deze overwinning voor de Boeren vooral belangrijk maakt, is behalve het feit dat de opstand in de Kaapkolonie er zich door zal uit breiden, de zekerheid, dat van een Zuidwaarts indringen der Engelschen in de Vrijstaat nu voorloopig geen sprake kan zijn, waardoor de Vrij- slaters nu al hun zorg kunnen wijden aan het weerstand bieden aan gene raal Methuen's leger op de Westgiens. Ook daar, in de omgeving van de Modderrivier is weer gevochten. Naar het schijnt heeft lord Mcthuen toch de houwitsers met de lyddiet-granaten ontvangen want een telegram van 10 dezer uit Modderrivier meldt, dat de Engelsche houwitser-batterij en een marine-kanon uitrukten en een stel ling innamen, links van de positie der Boeren, waar zij het vuur openden met lyddiet granaten, en de loopgraven der Boeren bestreken. De Boeren beantwoordden het geschutvuur De stelling dei Boeren werd echter geheel blootgelegd Na een gevecht van vier uien waren de kanonnen der Boeren tot zwijgen gebracht. Hieruit zou men dus alweer moeten afleiden, dat er van een overwinning dor Engelschen sprake was, doch een officieel telegram uit Pieloria van den llen meldt dat er den vorigen dag aan de Modderrivier een gevecht plaats had, waarbij Cronjé zijn stelling be hield en 50 Engelschen gevangen nam. Dat klinkt wel eenigszins anders en bewijst voldoende, dat Methuen machteloos is legen de Boeien. Veertien dagen zijn na het groote gevecht aan de Modderrivier reeds verloopen en Methuen is nog geen slap verder gekomen, een bew ijs van zijn zwakheid dus. Daarbij komt nu nog dat generaal Gatacre, op wiens hulp hij had gerekend, ver slagen is, zoodat zijn positie streds hachelijker wordt. Van alle kanten roept men dan ook om versterking, die, naar uit Kaapstad wordt gemeld, gister reeds voor een deel naar De Aar is gezonden. Of deze spoedig hij Methuen zal aankomen is de vraag, daar de Boeren den spoorweg tusschen Oranjerivier en Modderrivier hebben opgebioken. In Engeland gaat men ook nog maar steeds in koortsachtige haast voort met het uitrusten van troepen. Gister heeft het departement van oorlog naar Canterbury het bevel geseind, om alle beschikbare troepen gereed te maken voor het vertrek riaar Kaapstad. Uit Natal verluidt omtrent de operaties van generaal Buller's ont- zettingsleger nog weinig Alleen meldt een telegram van den correspondent der Pull Malt te Frère, dat alles er op wijst, dat het ontzettingsleger er in zal slagen, Ladysmith Ie bevrijden, een bewering, dat hij door niets staaft. Gemakkelijk zal liet den Rooineks echter niet vallen, want de tweede brug de voetbiug over de Toegela hebben de Boeren nu waar schijnlijk ook in de lucht laten vlie gen. althans in het Engelsche kamp te Frère hoorde men eergister een hevige onlplolfing in de richting van Colenso, waaruit men de vernieling dei brug meende te mogen opmaken. De Cape Times wijdt een waar- deerend artikel aan den krijgsgevangen Hollander, den heer Versélewel de Witt llarner. Het blad herinnert, dat de gevangen kapitein van het bereden Hollandsche vrijwilligerskorps eerst ui Natal heeft gewoond. Hij was daar hoofdredacteur van de Natal Afrikaner. Toen de Kaapsche goudvelden in Transvaal ontdekt waren, verhuisde hij daarheen en werd mijncommissaris teBarberton, welken post hij met zeer groote be kwaamheid en tot tevredenheid van de inwoners vervulde. Daarom stelde hij zich candidaat voor den Tw eeden Volksraad, en, zegt de Cape Times, »men is verplicht te verklaren, dat hij zicli een der knapsten, zoo niet de knapste man in dat lichaam getoond heeftAls Hollander heeft hij een goede opleiding gehad, met een thnke dosis gezond verstand begaafd, is hij verdraagzaam en hij heeft een eigen- aardigen humor in zich, waardoor de handelingen van den Raad niet weinig verlevendigd worden. Daarbij is hij Uit het Duitsch VAN H. VON ZOBELTITZ. 4 Ik voelde, zelfs zonder hem aan te zien, dat de oogen van mijn vriend vragend op mij rustten, en toen ik eindelijk zeide: «Het is inderdaad een zeldzaam lief, bekoorlijk ge zichtje men voelt er zich onwillekeurig door aangetrokken," riep hij vurig uit: "Dat is het jui9t. Het portret oefent op mij een bepaald geheimzinnige bekoring uit kort en goed, ik ben op het onbekende origineel smoorlijk verliefd geraakt! Zie je, Wagern, zoo achterhaald ons oude jongeheeren het onverbiddelijk noodlot. Doch in den grond der zaak is het mij niet geheel onverklaar baar, dat ik op dat portretje verliefd hen ge raakt. Wij plantagebezitters op Sumatra leven erbarmelijk eenzaam, en behalve boeken en maanden oude tijdschriften is de arbeid onze eenige verstrooiing. Onwillekeurig klemden zich zóó mijne gedachten aan het portret vast, het stond voortdurend op mijn schrijf tafel, en als ik over mijne rekeningen en cultuurplannen gebogen zat, vestigden mijne oogen zich gedurig weder op de lieve, on schuldige kinderoogen tegenover mij, welke mij weldra, het zij ik waakte of droomde, niet meer uit het hoofd wilden gaan. Ten slotte nam ik een kloek besluit, en zoo zie je me hier in Berlijn met het doel, het ori gineel van dit portret op te zoeken." "En nu», ging hij na een kleine pauze voort, «goeden nacht, Wagern! Ik wil op dit oogenblik niets van je bedenkingen hooren, maar ik zal morgen vroeg bij je komen, om je te verzoeken, mij op mijne onderzoekings tochten een weinig terzijde te staan. Wil je dat, oude vriend?» Ik gaf hem daar gaarne de hand op. "Slaap wel, Horst, den eersten nacht in het oude vaderland, en het beste gewenscht voor de toekomst Op een ongewoon vroeg uur stond Horst den volgenden morgen vóór mijn bed. »Ik heb het rijtuig beneden maar laten wachten,» riep hij, zoodra hij de deur achter zich had gesloten, sta op, slaapkop, en schiet j e kleêren aanVersclie visch goede visch, zegt een spreekwoord, dat ik dóór ginds niet vergeten heb. Bezit je een adresboek? Terwijl jij je aankleedt, zal ik zoeken!» Dit zeggende had hij mijn bediende reeds in den arm genomen en liet hij zich naar de woonkamer brengentoen ik een kwartier later gereed was, vond ik hem vóór het lijvige adresboek der millioenenstad zitten en min of meer mismoedig daarin bladeren. »Ik zeide je reeds,» begon Horst zonder eenige inleiding, »het bewuste medaillon en de Firma in overhemden zijn mijne eenige weg wijzers. Om met den laatste te beginnen hier is hij.» Hij wees op een zorgvuldig ingepakt stukje linnen. »Op de achterzijde vindt je het gedrukte adres van den fabrikant. En nu zit ik hier reeds een kwartier in je vreeselijk omvangrijk boek te zoeken en kan den naam niet vinden; de firma zal waarschijnlijk opge heven zijn.» "Daaromtrent kunnen wij gemakkelijk zeker heid erlangen, als wij naar de rechtbank van koophandel rijden,» bracht ik daartegen in. »Goed, laten wij er naar toe rijden!» »Sta me ten minste toe, dat ik eerst ont bijt,» moest ik hem onwillekeurig glimlachend antwoorden. »De gestrenge Themis opent bovendien ook eerst om tien uur hare poorten, en het is te nauwernood halfnegenZeg me liever eerst eens, of ook het medaillon soms hier of daar een aanwijzing heeft, welke ons op den weg kan helpen.» »Ja en neen! De naam eener firma staat in het deksel niet, maar wel is naast het karaat stempel het veel belovend woordje "Berlijn» er in geslagen.» »Dan zullen we, zoo je het goedvindt, aller eerst naar Friedeberg rijdendat is onze oudste goudsmidsfirma. Zoo ergens, dan vernemen we dóór iets naders; de juweliers herkennen dik wijls het werk der verschillende fabrieken aan de eigenaardige afwerking, en het medaillon is eigenaardig genoeg.» Onze verwachting werd, helaas! niet ver werkelijkt. Bij Friedeberg konden ons de bedienden der firma geen nadere inlichtingen geven, alleen waren zij eenstemmig van oordeel, dat het een werk van ouderen datum moest zijn, bijv. van omstreeks 1840. Zij beloofden intusschen, een nader onderzoek in te zullen stellen, zoo wij het medaillon enkele uren in hunne handen wilden laten. Na korte aarzeling liet Horst dan ook het pastelportret, waarvan hij voor geen geld ook maar een oogenblik afstand wilde doen, uit het medaillon nemen. »Ik schenk hem,» zeide hij nog bij het weg gaan, »die mij kan zeggen, bij welken goud smid en in welk jaar het medaillon gemaakt is, vijfhonderd Mark.» Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1