NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BUITENLAND. FEUILLETON. Haar Portret. No. 101. Woensdag 20 December 1899. Acht-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden X.Franco per post door liet gebeele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Yrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort. ADVERT ENT1ËN: Van 10 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Van de nederlaag van generaal Bulier bij Colenso is nog niets naders bekend. Dit is wel eenigszins vreemd doch vindt misschien zijn oorzaak in het feit dat de kabel Mozambique- Aden weer gestoord is. De ramp voor Engeland in haar geheelen omvang is dus nog niet te overzien. Niettemin meent de militaire medewerker van de Daily Chronicle dat de toestand van generaal White to Ladysmilh nu hopeloos is. Hij vestigt tocli de aan dacht op het feit dat de bezetting van Ladysmilh werkeloos bleef ge durende Buller's poging om de Toe- gela over te steken en zoodoende de stad te ontzetten. Zij heeft geen uitval gedaan ofschoon de Boeren dit verwachtten en hij concludeert daaruit, dat het garnizoen reeds te zwak en te uitgeput is om nog ernstige kiijgs- vcrrichtingen te ondernemen. Ilij noemt den toestand daar dan ook onrust barend. De militaire medewerker vari de Westminster Gazelle daarentegen meent dat Buller door middel van de heliograaf White had gelast met den uitval te wachten totdat hij hem seinde dat hij de Toegela over was. En daar dat sein niet kwam, meent deze des kundige, bleef liite werkeloos. In- tusschen vreest hij dat generaal Bul- Ier zich zal laten verleiden orn nog maals een omtrekkende beweging te doen, waarvan hij wederom weinig goeds verwacht. Wij herinneren er aan dat destijds generaal Colley, die op de Majoeba- heuvel de nederlaag leed en daarbij sneuvelde, zich ongeveer in dezelfde positie bevond als generaal Buller thans. De nederlagen bij Langnek en Ingogo had deze reeds te betreuren en evenals generaal Buller nu als opperbevelhebber door generaal Ro berts wordt vervangen, was generaal Evelyn Wood boven Colley gesteld. Begeerig om zich te rehabiliteeren, maakte Colley van de afwezigheid van Evelyn Wood, die naar Maritsburg was vertrokken om de aangekomen versterkingen te inspecteeren, gebruik om zijn slag te slaan. Hij bezette des nachts de Majoeha en veroorzaakte zoodoende de debacle. Gekrenkte trots zou ook Buller wel eens tot zulk een uiterste poging kunnen verleiden, meent de deskundige van do Wesbn. Gaz. In elk geval zullen de wakkere Transvalere en Vrijstaters hem wel warm ontvangen, als hij er toe mocht overgaan. Wat de nederlaag voor de Engel schen nog pijnlijker maakt, is liet feit, dat, naar de Liverpool Daily Post meedeelt, generaal Buller Woens dag nog een zeer optimistisch telegram aan zijn regeering zond, waarin zijn vast vertrouwen op de overwinning doorstraalde. Hij seinde nl. dat hij de Boeren tusschen twee vuren had en wel geloofde hen te kunnen ver pletteren. inmiddels wanhoopt men in Enge land nog niet aan een eindsucces Zooals men weet, worden er nu in Engeland ook vrijwilligerscorpsen (yeomanry) aangeworven. Het besluit om daarvan gebruik te maken, seint Reuterheeft in heel liet land groote geestdrift verwekt. Duizenden vrijwil ligers uit alle deelen des lands hebben hun diensten reeds aangeboden. In alle depots der vrij will iger-regi men ten te Londen heerscht groote bedrijvig heid. Verschillende van deze regi menten zijn ter beschikking van het departement van ooi log gesteld voor den werkelijken dienst, liet is echter de vraag of de gene raals aan deze ongedrilde troepen iets zullen hebben nn liet gebleken is dat de keur van Engeland's leger niet opgewassen is tegen de Boeien, die aan het klimaat gewend en gehard zijn terwijl deze mannen, zoo uit hun dagelijkschen arbeid geroepen orige twijfeld na een vermoeiende zeereis niet in staat zullen zijn weerstand te bieden aan een veldtocht in een vreemd land. die met ontzettende moeilijkheden gepaard gaat. Maar bovendien, met mannetjes alleen komt men er niet. liet voor naamste komt aan op het beleid van de aanvoerders en dezen hebben het al zeer droevig afgelegd het is ook de vraag of genei aal Roberts en Kitchener, die nooit anders dan te gen kleurlingen gevochten hebben, gelukkiger zullen zijn. Trouwens enkele Engelsche bladen wijzen ook reeds andere moeilijkheden, die bij zulke enorme troepenzendingen zullen lijzen en wel voornamelijk op het vraagstuk de approviandeering. Kortom, de Roodbaatjes zijn nog lang niet te Bloemfontein en Preto ria en of zij er ooit met slaande trom en vliegende vaandels zullen binnenrukken, betwijfelen we zeer. Tegelijk mot de berichten omtrent de uiterste krachtinspanning van En geland om de Boeren-iepublieken te verpletteren, duikt ook hot gerucht op dat president Kruger stappen heeft gedaan tot staking der vijan delijkheden en het sluiten van vrede. Volgens de lnd. Belye zou hij daarbij gesteund worden door het Afrikaan- der-ministerie te Kaapstad. Ook in Amerika, waar men meer en meer sympathie voor de Boeren begint te krijgen, doet men stappen om den strijd te doen eindigen. Uit Washington wordt nl. gemeld, dat de democraat Sulzer in het Huis van Afgevaardigden een motie heeft inge diend, aldus luidende: «De oorlogs toestand in Zuid-Afrika verschaft aan Transvaal de rechten van een oorlog voerenden Staat. Wij teekenen verzet aan tegen de barbaarsche wijze waarop Engeland den oorlog heeft gevoerd, en machtigen den president zoodanige stappen te doen als hij dienstig zal achten om te bewerken dat men de wetten van den oorlog, die door alle beschaafde natiën erkend worden, nakomt, en om een eervollen vrede tot stand te brengen." Naar de Petit Temps meldt, wil de regeering te Washington echter niet zelf het initiatief nemen voor een poging tot bemiddeling, doch zou zij zich gaarne aansluiten by een mogend heid, die haar voorsloeg. Het blijkt evpnwel in de eerste plaats de vraag of een der mogendheden zich daartoe geroepen acht en in de tweede plaats of Engeland, die interventie in 't begin van den oorlog beslist heeft afgewezen, onder de tegenwoordige omstandig heden daarvan nu wel zou willen weten. De publieke opinie begint in Enge land reeds merkbaar tegen minister Chamberlain gekant te zijn In ver schillende steden is reeds tegen de minister van koloniën betoogd. Te Dublin, waar Chamberlain dezer dagen een bezoek zou brengen, is men weinig gesteld op zijn komst De Dublin Freeman schiijft zelfs: «Dit bezoek is een ware beleediging voor de stad, welke schreit over de dooden, die door Chamberlains schuld gevallen zijn." De Daily Mail, overigens een blad met onmiskenbare Jingo-tint, deelt mede, dat het reeds meer dan 15000 brieven ontvangen heeft, waarin de wijze wordt veroordeeld, waarop de oorlog geleid is. In tegenstelling met de berichten van generaal Otis, komt de lijding uit Hongkong dat de Filippijners, aan de winnende hand zijn. Dezen zou den n.l. 200 Amerikanen krijgsge vangen hebben gemaakt. Volgens dit telegram zou er reeds bij de voorsteden \an Manilla gevochten worden, en verliezen de Amerikanen in het Zuiden het terrein dat zij in liet Noorden winnen. Verootmoediging. Een drietal landgenooten, die in Engeland verblijf houden, zonden aan het Ilblcl. het volgend schrijven: Zooals hekend is wordt binnenkort in Engeland een «humiliation day" (dag van verootmoediging) gehouden, uitgeschreven door her most gracious Majesty. Gedurende geruimen tijd in Enge land verblijvende en dus onder Engel- sclien verkeerende, en ons niet kun nende voorstellen wat een Engelsch- mar, onder «humiliation" verstaat, grepen wij de gelegenheid die ons geboden werd om een voorproefje te nemen van wat deze «humiliationdag" bieden zal, met beide handen aan. Er was aangekondigd dat in een der kerken hier ter stede voorbereiding tot den «dag van verootmoediging" zou worden gehouden, en met de weetgierigheid den Hollanders bij dergelijke gelegenheden eigen, volgden wij de ingetogen schare. Na eene korte inleidende rede waarin gewezen werd op liet hand over hand toenemende ongeloof der Engelsche natie, gepaard gaande met dobbelzuclit, drankzucht en onzede lijkheid, zonden die nu gestraft worden met den tegenspoed der Engelsche wapenen in Zuid-Afrika. verzocht de predikant een vijftal aanwezigen hee- ren, ieder een kort gebed uit te spreken. Wij volgden met de grootste be langstelling de met veel pathos uit gesproken gebeden, en thans werd ons eerst duidelijk wat een Engelschman onder «verootmoediging" verstaat; het deed ons denken aan de gelijkenis van den Pharizeëer en den tollenaar. Allen begonnen met de verklaiing dat Engeland als de bevoorrechte natie van God, veel en zwaar gezon digd heeft, de heiligste plichten ver zakende; het volk is slecht en in een poel van zonde verzonken; zelfs de geestelijkheid komt in hare plichts vervulling te kort; armen worden verwaarloosdmoord en doodslag is aan de orde van den dag, in één woord slechter menschen en ellendiger toestanden zijn niet denkbaar, een rilling ging ons door de leden. De sprekers waren dan ook volkomen overtuigd dat Engeland een zware Uit het Duitseh H. VON ZOBELTITZ. Gelukkiger wareD wij bij de rechtbank van koophandel. Na een kort onderzoek bleek het ons, dat de gezochte winkel eenvoudig van eigenaar verwisseld en in de Frederikstraat gelegen was. Horst triomfeerde reeds. «De winkelier zal uit de oude boeken gemakkelijk den besteller kunnen ontdekken, zeide hij, «thans hebben wij gewonnen spel Deze hoop zou evenwel bitter verijdeld worden. De fabrikant verklaarde zich wel gaarne bereid, de oude boeken nauwkeurig door te zien, en wilde onmiddellijk al de klanten, op wier naam de letters v. B. pasten, uit laten schrijven, doch bij vreesde, dat dit onderzoek tot geen gewensebt resultaat zou leiden, op grond dat er veel van de toonbank verkocht en contant betaald werd. Plotseling kwam ik op de gedachte, den Heer te vragen, of niet de een of ander van zijne bedienden reeds bij den vroegeren eige naar in functie was geweest de mogelijkheid bestond toch in elk geval, dat men door zoo iemand een bepaald spoor vond. De fabrikant gaf evenwel een ontkennend antwoord, en wij hadden den winkel reeds verlaten, toen hij ons achterop kwam loopen, om ons te zeggen, dat de vroegere coupeur stellig nog in Berlijn en wel in een concurreerende zaak was; indien wij er prijs op stelden, wilde bij hem laten opzoeken en uitnoodigen, in den loop van den namiddag naar bet hotel te komen, wat wij natuurlijk dankbaar aannamen. Horst reed naar huis en mij riep de dienst naar de kazerne; ik geloof evenwel, dat ik nooit onopmerkzamer naar bet rapport van mijn adjudant heb geluisterd, en ik was blij, toen ik eindelijk in een drosebke zat en weder naar Horst kon rijden. De ontdekkingsijver van mijn wakkeren vriend had ook mij aangestoken. In bet hotel vond ik Horst reeds over een half dozijn of meer namen broeden, welke bij uit de klantenlijst van deu linnenwinkel bad gezocht. De fabrikant bad dus woord gehou den, maar aan schier al de namen ontbrak bet juiste adres, en wij zouden bijna even zoo ver zijn gekomen, als wij een uittreksel uit een staat der adellijk geslachten van Pruisen, letter B., gemaakt hadden. Miju energieke vriend verzekerde wel, dat bij, als er zich geen ander middel opdeed, bij al de familiën v. B. na elkander zijn opwachting zou maken, doch dat was zoo goed als ondoenlijk. Na bet middagmaal liet zich een jongmensch uit den juweliers winkel aandienen. Hij bracht bet medaillon terug en overhandigde tevens een brief van den beroemden goudsmid, waar in deze zijn leedwezen betuigde, dat hij geen betere inlichting kon verstrekkenzijns inziens was bet medaillon tamelijk oud, ja wellicht zelfs uit bet begin dezer eeuw. Ook de coupeur uit den linnenwinkel, die tegen bet vallen van den avond werd aange diend, scheen geen uitsluitsel te kunnen geven. Het was een opgewekt menscb, die oogen- scbijnlijk gaarne bet booge honorarium, dat Horst hem toezegde, zou verdiend hebben, maar bij herinnerde zich, niettegenstaande bij zich herhaaldelijk op zijn uitstekend geheugen beroemde, geen klant, op wien de beschrijving en de beginletters v. B. pasten. Eindelijk drukte Horst hem eenige thalers iu de haud en verzocht hem, te buis de zaak nogmaals ernstig te overwegen daarbij trad de man, om zijn dank te betuigen, wat dichter bij de canapétafel, waarop de juwelier kort te voren bet medaillon bad gelegd. En nauwelijks zag bij bet zware goudeu omhulsel, of hij sloeg zich voor bet voorhoofd en riep verheugd uit «Hoe is bet toch mogelijk, dat ik er niet aan dacht! Als de Heer, dien gij zoekt, met dat medaillon in betrekking staat, dan waart gij toch aan bet rechte kantoor, toen gij bij mij informeerdet." «Hoe nu? Wat weet gij van hem?" riepen wij als uit één mond. De looze vos scheen van plan, wat bij wist zoo duur mogelijk te verkoopen. «Misschien beeft bet niet veel te beduiden," zeide bij, «en toch «Ik geef u honderd mark voor uw mede- deeling, al is zij ook nog zoo onbeduidend," viel Horst hem in de rede. En brengt gij ons werkelijk op bet rechte spoor, dan is mij ook bet driedubbel bedrag geen bezwaar." De coupeur glimlachte en stak bet bankje van honderd mark in den zak. «Ja ziet gij, Mijneheeren, ik heb me vóór dezen te vergeefs bet hoofd gebroken, en dat voorwerp schudt eensklaps mijn geheugen wakker. Natuurlijk heb ik den Heer de maat genomen, en daarbij juist viel bet mij op, dat bij zulk een buiten gewoon groot medaillon, zooals men bet toen dertij d alleen bij dames zag, op de borst droeg. Ook uw beschrijving komt geheel met het uiterlijk van dien Heer overeen; bij was nog jong flink opgeschoten, met breede borst en slanke taille." Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1