NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voer da Provincie Utrecht. üi c@ No. 104. Zaterdag 30 December 1899. Acht-en-twiiitigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Op den vóóravond van 1900. Rl'ITEN LAM). Amersfoortsche Courant J ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het gelieele Rijk. Afzonderlijke Nummers 8 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. 't Is eene oude, aloude gewoonte, dat men zich tegen het uur der jaarsverwis seling met familieleden aan den huise lijken haard vereenigd, om onder gepaste gesprekken en in gedachten het jaar, 't welk tot zjjne stervensure genaderd is, te laten voorbij trekken. In langen optocht, vol bonte afwisseling, gaan de beelden, die in dit levensjaar verschenen zjjn, het oog der herinnering voorbij. Sommige dier beelden houdt men in den doortocht even vast, om ze nog eens goed te bekijken, nog eens er van te spreken, nog eens er over te denken, misschien wel voor de laatste maal. Zoo doorleeft een gevoelig mensch het jaar tweemalen, ééns in werkelijkheid, ééns in herinnering. "Wij volgen dat voorbeeld, wydeD den blik om ons heen, en willen nog eenmaal onze beschouwingen en opmerkingen wijden aan 't geen in 't nu afgeleefde en stervende jaar 1899 op het altijd woelig schouwtooneel dezer wereld is voorge vallen. En terwijl we ons niet het minst bezighouden met de gedachten en herin neringen, welke ons persoonlijk betreffen, en die hun heiligdom hebben aan den huiselijken haard, begrijpen we als van- zelven, dat de jaarsovergang ons ook voldoende aanleiding geeft, te bedenken, dat wij leden zijn van het groote men- schengezin, dat we verwant zijn aan allen, die door dezelfde gewaarwordingen zijn beheerscht. En in den geest wisselen wij den broedergroet met allen, die, als schippers op den levens ongewisse baren, het oog gericht houden op de haven van aankomst, zonder te weten, wolke afstand hen nog daarvan scheidt. De tijd staat, ook op den vóóravond van het nieuwe jaar niet stil, wanneer hij even zijn zandlooper omkeert; alleen in gedachten houden wij een oogenblik halt, om ons eens voor een keer te wijden aan een blik op het jongst verleden en dien anderdeels te richten op de dicht gesluierde toekomst. In nevelen gehuld, als altijd, staat deze vóór ons; van den scheurkalender des tijds kunnen we, hoe nieuwsgierig we ook zijn mogen, geen blaadje oplichten, vóór het oogenblik ge komen is om het af te rukken. We ma ken plannen en berekeningen, en dat is onze plicht. Ieder ernstig mensch weet, dat hij heeft mede te arbeiden aan het gebouw van zijn levensgeluk, en met maar lijdelijk beeft af te wachten, water komen zal. Doch, al zien bestek en tee- kening er nög zoo goed uit, op de be krachtiging van Hoogerhand kunnen we, geen uur zelfs, vooruitloopen. Deze beschouwingen leiden ons ertoe, om in dit opstel, aan de Jaarswisseling gewpd, de aandacht onzer lezeressen en lezers voor een wijle te bepalen by de voornaamste gebeurtenissen, waardoor het jaar 1899 zich heeft gekenmerkt, en om hun, waar we ons geplaatst zien voor eene duistere toekomst, onze goede wen- schen voor 't geen volgen zal aantebieden. De deur gaat dicht achter het weg stervende jaar dicht met een nacht slot; maar in het deurvlak is een luikje, waar de herinnering door blijft zien. Die herinnering wijst ons in de eerste en voor naamste plaats op de teleurstellin gen, ons door het oude jaar aangebracht. Hadden wij maanden te voren uitgezien naar eene gewenschte beëindiging der Dreyfus-zaak aanvankelijk scheen het, dat in den loop van dit jaar, na zooveel leed en lijden, de vrijspraak zou volgen. Het hof van Cassatie vond, ja, voldoende gronden, om tot eene herziening van het proces van 1894 te leiden maar de krijgs raad te Rennes oordeelde niet zoo gunstig, en bezorgde den ex-banneling een 10-jarige gevangenisstraf,schoon ook bij deze veroor deeling wegens hoog verraad „verzach tende omstandigheden" werden in aan merking genomen. Wel schonk de President der Fransche Republiek den opnieuw veroordeelde volledige gratie, wel smaakt de zoo lang gemartelde man thans het genot, het gezelschap van gade en kroost te genieten, doch nog altijd wacht hij op herstel in rang en eer. Zal het nieuwe jaar goed maken, wat het oude in deze heeft verzuimd? - Van den machtigen Keizer van Rus land ging in den loop des jaars de noodiging uit, gericht tot de machtigen der aarde, om hunne vertegenwoordigers tot het houden eener Vredesconferentie te 's Gravenhage te doen samenkomen. Deze Conferentie had werkelijk plaats, doch met welken uitslag? Het uitzicht van hen, die meenden, dat nu de zwaar den tot spaden omgesmeed, en dat de verheven schoone woorden: „Er zaieens vrede op aarde zijn! in vervulling ge bracht zouden worden hoe deerlyk is dat uitzicht beschaamd geworden Het vorstendom Finland, zoo lang een zelfstandige Staat, onder het bestuur van den Russischen Keizer, werd, ondanks de Conferentie des Vredes, op gruwzame wijze van zijne zelfstandigheid beroofd, en bij het groote Czarenrijk ingelijfd. Engeland, die zich beijverde, om zijne vertegenwoordigers mede naar 's Graven hage te zenden, om in den zin van „be vordering des vredes" met de overige gezanten der mogendheden te beraad slagen, bedenkt inmiddels allerlei listen en lagen, om een klein, kloek en aan zijn onafhankelijk bestaan gehecht volk in Zuid-Afrika tot den oorlog te nopen. In dien krijg worden, met het doei, de onaf hankelijke Republieken aan Afrika's zuid punt, met hunne rijke hulpbronnen, voor goeden prijs te verklaren, de schande lijkste middelen niet ongebruikt gelaten, en alleen de moed, de voorbeeldelooze dapperheid, het wijs beleid en het ge- loovig Godsvertrouwen der Boeren hebben dat volk tot nog toe in staat gesteld, om zich tegen de talrijke legerscharen der Engelschen schitterend te handhaven. Zal het nieuwe jaar ce uitkomst aanbrengen, die door zoo onnoemelijk velen In alle beschaafde landen der wereld wordt gewenscht? Uit het voorafgegane jaar hadden we meêgenomen de gedachte aan de gebroeders Hogerhuis, die, naar veler meening, sedert den aanvang van 1896 onschuldig in de gevangenis verblijven. In de eerste maand des jaars vernamen we, dat H. H. de Koningin geene termen had gevonden, om op het bij Haar inge zonden adres, 't verzoek om gratie voor de gebroeders inhoudende, gunstig te beschikken. In den loop van't jaar kwam echter de wet tot stand, die de gelegen heid biedt, om ook in dit geval herzie-] ning van het vonnis te vragen. 't Verzoek daartoe is ingediend en kwam nu dezer dagen bij den Hoogen Raad in behandeling. Voorloopig echter met geen gunstigen uitslag. De advocaat-generaal kon geen reden vinden, om te adviseeren, tot herziening van het vonnis te beslui ten. Wèl werd door den heer Van den Bergh gepleit in 't belang eener herzie ning, wèl moet de Hooge Raad nog be slissing nemen, doch de kans is waarlijk niet groot, waar het duidelijk werd uit gesproken, dat een nauwlettend ingesteld onderzoek slechts geleid heeft tot instem ming met het vonnis, te Leeuwarden ge wezen. In de eerste maand van 't nieuwe jaar zal de uitspraak in deze volgen. Voor 's hands echter teleurstelling, evenals in de aangelegenheden, die we daarvoor in herinnering brachten. En zoo hebben wij achtereenvolgens de voornaamste gebeurtenissen van 't oude jaar in enkele trekken in herinnering ge bracht. We betraden daarbij uitsluitend het publiek terrein, het aan onze leze ressen en lezers overlatende, de persoon lijke herinneringen en beschouwingen, die zich tot engeren kring kunnen be palen, ter gelegenheid der jaarsverwisse ling zeiven bijeen te verzamelen. Niet onmogelijk, dat ook die herinneringen eene menigte teleurstellingen zullen opleveren, doch in menigen familiekring zuilen ook op dezen avond de gedachten zich bepa len tot vreugdevolle feiten, die tot innige, dankbare blijdschap moeten stemmen. I En nu onzen blik een anderen kant heen gericht. Het oudejaar is heengegaan, een nieuwe tijdkring opent zich, we gaan weer vooruit, een onbekende toekomst, tegen. Wat die toekomst ons brengen zal niemand onzer die het weet, die het met eenige zekerheid kan gissen. Laat die onbekendheid, met hetgeen ons te wachten staat, ons echter niet ont moedigen En dit zal ook het geval niet zijn, wanneer wy slechts bedenken, dat, wanneer wij de gebeurtenissen en onze lotgevallen te regelen hadden naar ons goedvinden, het stellig niet beter zou zijn. Berusten wy er in, dat er een andere, eene hoogere leiding is, en dat we, daarop ons vertrouwen stellende, den weg door 't leven rustig en moedig kunnen bewan delen, terwijl de fakkel der hoop ons pad beschijnt. Verzuimen wij intusschen niet op 't oogenblik, dat het oude voor het nieuwe jaar plaats maakt, onze beste wenschen te ontboezemen voor alles waarin, en voor allen in wie wij belangstellen. Kan er nog geen vrede op aarde wezen, steeds grooter worde toch in eiken kring het getal van hen, die den vrede waarachtig liefhebben en zoeken te bevorderen. Het ga ons goede vadeiland wel, en ook de plaats onzer inwoning neme in bloei en welvaart toe. 't Jaar, 't welk wij in den Oudejaarsnacht intreden, zy, zooveel mo gelijk, voor u allen, lezeressen en lezers van dit nieuwsblad, een goed, een rijk gezegend jaar, dat, wanneer het zich. evenals zijne voorgangers, tot afscheid gereed maakt, een schat van aangename, streelende herinneringen bij u achterlaat. Moedig dan voorwaarts getreden, den nieuwen tijdkring in! En hebben we by de jaarsverwisseling onze goede wenschen ten beste voor allen, die ons in engeren of wyderen kring omringen mogen we het daarbij niet laten blijven. De lichtkrans, die de wieg van het jaar omgeeft, stemt de verwachtingen hoog en roept tot nieuw leven op. En daarop komt het aan, niet op een nieuw jaar, marr op nieuwe, vernieuwde menschen! liet uoi logsnieuw s is in den laatste» tijd al bijzonder scliaaisch, doch vindt zijn oorzaak in hot feit, dat de geheele Engelsche strijdmacht tot werkeloos heid is gedoemd. Overal zijn ze dooi de Boeren teruggeslagen en nu tot verder oprukken onbekwaam, alvorens verdere versterkingen zijn aangekomen. Zij richten zich nu overal zoo goed en zoo kwaad als het gaat in, om zich tegen de langzaam, maar zeker opdringende Boeren in staat van ver dediging te brengen. De verschansingen der Boeren aan de Modderrivier zijn reeds tot op drie en een halve mijl van de buitenste posten van lord Methuen's kamp genaderd en in Natal hebben de Boeren generaal Buller reeds gedwongen zijn kamp verder Zuidwaarts te verleggen, ofschoon hel hem gelukt schijnt te zijn de voet brug over de Toegela gedeeltelijk te vernielen. Dit is volgens de laatste berichten echter niet rechtstreeks door de Engelsche granaten geschied, doch doordat een der bommen de door de Boeren onder de brug gelegde mijn, met het doel om haar, zoo noodig, te doen springen, raakte. Door de ontploffing, die daarop volgde, werd een spanning der brug vernield. Intusschen meldt de correspondent dat de Boeren een nieuwe brug over de Toegela gebouwd hebben, hij Pie- ters, waarover zij'een commando ge •zonden hebben dat hun strijdmacht op den i.angwana-kop. ten Oosten van Colcnzo, en ook de stellingen op de heuvels daaromheen belangrijk versterkt, vermoedelijk in de onder stelling dal de Engelschen allereerst zullen trachten, die stelling te ver overen, welke de positie der Boeren hij Colenzo bestrijkt. Verkenners uit liet Boerenleger loope.n het land m Zuid-oostelijke richting af tot aan de Blauwkranspi uilook iseen Boeien- commando, vermoedelijk uitN itallers bestaande, gezien op veertien mijlen ten Westen van Estcourt. Zij omzwerven dus in Natal overal weer de Engelschen en maken het terrein daar onveilig. Dat ondervon den reeds een paar Engelsche offi cieren. Zondag gingen de kapiteins lurk wood en Grenl'e.lt van de South- African light horse uit om de pa trouilles te inspecteeren. Alleen hun paarden keerden des avonds in het kamp terug. Het laatst werden zij gezien, rijdende langs een rij kopjes ten Oosten van de Engelsclie stelling zoodat zij daar waarschijnlijk door een troep Boeren zjjn verrast en neergeschoten. Terwijl zoowat de lieele wereld erkent dat de toestand van de ver schillende deelen tan Engeland's leger in Z.-Afrika alles behalve rooskleui ig is, hetgeen ook vele deskundigen in Engeland toegeven, vindt de Daily Graphic met een onverbeterlijk opti misme, dat de zaak nog zoo kwaad niet staat. Aan de Modderrivier, hjj Naauwpoort, hij Sterkstroom en aan de Toegela, zegt het blad, zijn de Boereiistrijdkracliten tot stilzitten gebracht. Ofschoon wij al niet kunnen voort rukken, zij kunnen het blijkens de laatste berichten evenmin en dat is in ons voordeel. Aan de Modderrivier schijnt lordt Methuen zich in een bewonderenswaardige stelling te heb ben genesteld, die onmogelijk door een door de Boeren bijeen te brengen macht effectief te omsingelen is: te Naauwpoort maakt generaal French in »een ideale streek voor cavalerie" het den vijand lastig, als hij het waagt een beetje te dicht bij hem te komen je Sterkstroom geeft generaal Gatacre alweer teekenen van activiteit door zijn bezetting van Dordrecht en aan de Toegela hebben de zwaro kanonnen van generaal Buller de voetbrug ver nield, die van veel meer belang was voor de Boeren dan voor ons. Kortom, eindigt het blad, overal houden wij d.s wat wij hebben. De opmerking moet ons toch van het hart dat de Daily Graphic ge durende het verloop van den oorlog al zeer bescheiden is geworden en met weinig tevree is. Het voordeelige van de stellingen der Engelsche gene raals zien wij nog zoo direct niet in, maar enfin, dat is maar een verschil van appreciatie. Overigens meent het blad dat er nu van agressief optreden der Engelschen geen sprake meer zal zijn vóór de aankomst van veldmaar- chener op weg is npar Kaapstad en die daar in een dag of twaalf denken aan te komen. De New-York llcrald meent te weten dat de «nieuwe oorlog" zelfs niet eerder dan Maart weder zal beginnen. Lord Roberts zon zijn be noeming tol opperbevelhebber alleen hebben aangenomen op voorwaarde, dat hij geen instructie uit Engeland zou hebben te ontvangen. En toen de regeeriug daarin na lange aarzeling had toegestemd, zou hy gezegd heb ben: »En geeft mij nu Kitchener." Deze zal nu alles oiganiseeren en niet vóór deze zegt dat alles in orde is en de laatste man en muil op hun plaats in Z Afrika zijn, zal lord Roberts bevel geven om op te rukken. En dan, wee u Boeren! Wij maken ons echter niet zoo erg ongerust. Eeist dan, als die enorme troepenmassa, meest «rubbish" (uit schot) in Z.-Afrika zal staan beginnen voor Engeland eerst recht de moei lijkheden, vooral wat de approvian deering en hot vervoer betreft. Maar bovendien, voor het zoover is, kan er nog heel wat gebeuren Ladysmith, Kimberley en Mafeking zullen in dien tusschenlijd hoogstwaarschijnlijk moe ten capituleeren en ook lord Methuen's kolonne loopt groot gevaar. Van een en ander hangt voor het voortzetten of doen eindigen van den oorlog veel af. Een ingezetene van Amsterdam ontving van een zijner te Pretoria wonende vrienden die van daaiuit een uitstapje naar de boeienkampen om Ladysmilh maakte, het volgende schrijven, gedateerd uit station Elands laagte Wij vertrokken op 8 November van Pretoria on kwamen den vol genden dag hier aan. Op den 10de bezochten wij hef slagveld van Elands- iaagte, dat een uur gaans van dit station ligt. Treurige restes waren overal te vinden. Doode paarden bij hoopen, slecht hegraven lijken, kof fertjes, brieven, boeken, veel met bekende namen van onze Hollanders in liet veroverde kamp. Een ondrage lijke stank. Overal kogels, bommen, ledige hul/.en enz. Het. moet er vree- seIijk zijn toegegaan! Den 11de beletten regen en mist ons om naar Ladysmith te gaan, orn een blik op de posities te hebben. Zondag, 12 November, bezocht ik de' posities bij Ladysmith en speciaal «Long Tom", het groote Fransche kanon, dat de ingezetenen bestookt. Gedekt met een Zasmdekkleed stond hij daar, op een door de Engelsche bommen verscligeploegden bodem. Er werd dien dag niet geschoten, anders had ik mij niet op dit meest bestookte puntje gewaagd. Toen men ons kwam waarschuwen, dat de En gelschen wel eens konden groeten, maakten wij ons uit de voeten, liet was een indrukwekkend gezicht al die boerenlagers in wijden kring om de in een bergketel gelegen stad. Van het kanon af kon men de ge heele binnenvlakte rnet Ladysmith in een hoek overzien. De wijdte van den kring verkiaait het feit, dat voor schalk Roberts, die nu met lord Kit- [loopig alleen met het kanon gewerkt

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1