üiiuiar e Nieuws- en Ad.Yerten.tie voor de Provincie Utrecht. BUITENLAND. No. 10. Zaterdag 3 Februari 1000. Negen-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Iii de tegenwooi dige cricis is critiek van geen nut. Wij moeten de handen ineenslaan om alles te doen wat in onze macht staat ten einde ons te bevrijden uit een positie vol verne deringen en niet vrij van gevaar. Wij hebben allen grond te denken dat wij den oorlog tot een goed einde zullen brengen, als wij van ganscher harte aan het werk gaan. Wij moeten trachten ons zoo spoedig mogelijk te herstellen. Wanneer wij niet alle kleinere quaeslies achter stellen bij den eenen grooten plicht oin het land te sterken in deze ct isis, zullen wij gevaar loopen in beroerin gen te komen die zeker den glans van ons rijk zullen verdooven en misschien zijn integriteit bedreigen. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Ook dit schrijven van dpn heer A. van der Horst, arts te Pretoria, werd ons door de redactie van het Barneveldsche Weekblad Recht voor Allenwelwillend ter plaatsing afge staan. Pretoria, 13, XII, 99. Van mijn uitstapje naar Bloem fontein en Jacobsdal ben ik terug gekeerd. Het is een heerlijk reisje voor mij geweest. Veale, mijn hall' Engelsche collega, en ik vertrokken heden voor 14 dagen in den ochtend met een karretje, bespannen met 4 paarden, voorzien van de noodige mondbehoeften en kwamen tegen 11 uur in den avond te Petrusburg, zoowat halfpad, aan. Tot mijn ver wondering vernam ik daar, dat onze Utrechtsche studiegenoot M. te Pe trusburg de dokter was er daar we den volgenden ochtend vroeg, om 5 uur, weer vertrekken zouden, had ik toen niet de gelegenheid hem te be zoeken Ik nam mij echter voor dit. stellig op de terugreis te doen. Toen heb ik dan ook een paar uur heel gezellig met hem gepraat. Het be viel hem daar uitstekend. Hij was in 't dorp Vrederechter en vervulde nog verschillende dergelijke vertrou- wensbaantjes. Hij wordt daar zeer geprezen, zooals ik van de lui vernam en door liern hoorde ik de Vrijstaters zeer hoog roemen, wat mij als Boe ren vriend natuurlijk ook weer goed deed. Toen we in Jacobsdal aan kwamen vernamen wij, dat juist den vorigen dag al de medici daar in liet tijdelijk hospitaal en van de Boeren- commando's kort in de buurt, bij den slag van Modderrivier waren ge vangen genomen. Be eenige medicus, die was overgebleven de plaatse lijke dokter van Jacobsdal, was een Engelschman, die bij het uitbreken van den oorlog een permit had ge kregen om in de Vrijstaat te blijven. Óns werd door den Landdiostvan Jacobssdal aangezegd daar te blijven tot dat andere medische hulp zon zijn aangekomen. Er waren In Ja cobsdal een 40-tal gewonden, terwijl reeds heel wat naar huis waren ge gaan. Wij boden onze hulp direct aan, maar de plaatselijke medicus beweerde, dat hij het werk nog wel af kon en wij hadden dus af te wachten of er een nieuwe slag zou worden geleverd. Jacobsdal was niet heel ver van het Engelsche kamp verwijderd, on geveer 1 uur te paard Voortdurend kwamen door Jacobsdal nieuwe com mando's Boeren om hun positie te versterken, zoodat het daar wel een gezellige drukte was. In het Boe- renlager, of bij hun positie zijn we niet geweest, die was 3 a 4 uur rijdens van ons verwijderd. Gedu rende die dagen werd er geen slag geleverd. Onderwijl waren verschil lende medici gerequireerd en eenige reeds aangekomen. De verwonden daar waren alleen Vrijstaters en niet van de Transvaal wij hadden er dus ook geen mee te nemen en zoo zijn we na 4 dagen weer op dezelfde manier vandaar naar Bloemfontein vertrokken. Zoo'n ritje bij mooi weer, zooals wij steeds hadden, door de Vrijstaat is heel prettig als men voldoende mondvoorraad en vooral ook water heeft meegenomenon derweg is nocli van 't een, noch van 't ander veel te krijgen. In Bloemfontein zijn we gezame- lijk eenige dagen heel gezellig ge weest en daarop zijn we zonder patiënten met onze ambulance weer naar Pretoria ven rokken. Alles zal ik maar niet uitleggen, maar nutte loos is onze tocht lang niet geweest en een heerlijker picnic heb ik bovendien nog niet meegemaakt. Wat nu de situatie thans betreft, zoo zijn we gelukkig de dagen dat de Engelschen succes hadden met de slagen bij Belmont, Rooilaagte en Modderrivier, een paar dagen voor dat ik in Jacobsdal aankwam, weer voorbij. Dat de Boeren steeds succes zullen hebben is niet te verwachten, toch is hei enorm onaangenaam als de Engelschen eens succes hebben en is ieder wat gedrukt. Bij Belmont en Rooilaagte hadden de Boeren zich nog zeer weinig ge concentreerd en was het succes der Engelschen dus zeer verklaarbaar. De vorige week is de kans weer gekeerd. In de Kaapkolonie hebben de kolonisten Afrikaan.Iers, met Vrij staters en Transvalers, een betrek kelijk geringe macht, de Engelschen verslagen en een kleine 700 bovendien krijgsgevangen gemaakt. Eêrgister is er hij de Modderrivier weer heel hard gevochten en ditmaal zijn de Engelschen teruggeslagen met groote verliezen, terwijl aan orize kant betrekkelijk weinig verliezen zijn ge leden. Het mooiste is dat thans de Engelschen zoowat al hun troepen bij elkaar hebben en dat het hun toch niet geiukt is iets uit to richten. Twee maanden is er gevochten en nog zijn de Engelschen niet op het gebied der Republieken geweest dat had zeker van te voren niemand gedacht. Sedert eenige dagen is mijn vriend Dr Oidtman onze logé. De Holland- sclie en Duitsche ambulance is vóór 5 dagen hier aangekomen en de Hol- landsche medici zijn hij verschillende families ondergebracht en wij hebben op Oidtman beslag gelegd. Professor Korteweg is onderdak bij Prof. Molen graaf. Voorloopig is er voor hen niet veel te doen maar ik moet toch mijn opinie van vroeger dat ze weinig te doen zullen krijgen, wijzigen. Het lijkt mij toe dat ze werk zullen krij gen en ik verwacht stellig dat ze heel nuttig zullen zijn. Prof. Korte weg zal hier in Pretoria blijven; de gewonden zullen zooveel mogelijk hierheen gebracht en verder behan deld worden. Oidtman, Romijn, Bie- rens de Haan en Lingbeek zullen naar het front gaan, wellicht voor Ladysmith. De Duitsche ambulance is al naar de Modderrivier (buurt Jacobsdal) vertrokken. Het doet mij enorm veel genoegen dat ze in Holland en ook in andere Staten van Europa zoo meeleven met de Boeren. Hoe kan het ook anders, als al hun landgenooten hier vrijwil lig de zijde der Boeren hebben geko zen en hard meevechten. Voor 2 dagen hebben de Scandi- naviërs, die door de Boeren zeer ge prezen worden zich weer kranig ge houden. Voor de uitlanders is het overigens het beste nog wat meer de Boerenmanier van oorlogvoeren te bestudeeren en na te volgen. Zoo zijn er van de Scandinaviërs ook dit- keer weer een heel groot precents- gelialte gewond en gesneuveld. Wij zijn allen in het volle vertrou wen op den goeden afloop van dezen oorlog, in 't volle vertrouwen op het verlies van Engeland. De Engelschen hebben zich in een wespennest ge stoken en onbeschadigd komen ze er zeker niet uit. Het Engelsche Parlement is Woens dag geopend met een Troonrede, waarin het volgende woidt gezegd: Op den oorlog in Zuid-Afrika na zijn de betrekkingen met het buitenland vriendschappelijk. Bij het weerstaan van den inval in mijne Zuid-Afrikaansche koloniën door de Zuid-Afrikaansche Republiek en den Oranje-Vrijstaat, heelt mijn volk met toewijding geantwoord op mijn beroep op zijn hulp. De heldenmoed mijner soldaten, marine-infanterie en matrozen, is niet beneden de edelste overleveringen onzer geschiedenis gebleven. Ten diepste betreur ik, dat zuovele kostbare levens zijn geofferd. Maar met trots en met de levendigste blijd schap heb ik het vaderlandslievendvuur en de geestdrift gezien, waarmede mijn onderdanen in alle deelen des Rijks zich hebben aangeboden om deel te nemen aan de gemeenschap pelijke verdediging der Rijksbelangen Ik vertrouw, dat ik niet tevergeefs op hen zal rekenen, wanneer ik hen aanspoor te volharden in hun pogingen, ja, die te vernieuwen, totdat deze stiijd voor de handhaving des Rijks en de bevestiging van Engelands oppermacht in Zuid-Afiika tot een overwinnend einde zal zijn geleid. Er zal een ontwerp worden inge diend tot goedkeuring eener federatie der vijf Australische koloniën, die niet alleen aan die koloniën, maar nok aan het Rijk in het algemeen zal ten bate komen. De schitterende moed der koloniale, troepen in Zuid-Afrika verdient den grootsten lof. Ik heb van de inlandsche Hoofden der Indische Staten talrijke aanbie dingen ontvangen om hunne troepen en middelen ter mijner Keizerlijke beschikking te stellen voor den dienst in Z.-Afrika. Het. zal noodig zijn de militaire credieten op groote schaal te ver- hoogen ten gevolge der operatiën in Zuid-Afrika. De ondervinding, met een grooten oorlog opgedaan, moet noodzakelijker wijze voor het militair bestuur be langrijke lessen opleveren. Ik ben er van overtuigd, dat het Lagerhuis niet weifelen zal met te voorzien in alle uitgaven, die nood zakelijk zullen blijken tot voltooiing der toebereidselen vooi de verdedigin en om die te brengen tot een hoogte, evenredig aan de verantwoordelijk lieid, die vei honden is aan het bezit van een groot Rijk. In een tijd. waarin verscheidene andere volkeren hunne vloot-uitbrei- dingen voorbereiden ten koste van nieuwe inspanningen en oilers, zal het Lagerhuis niet willen achterstaan in zorg voor de doeltreffendheid der marine en van de kustverdediging. De beide Huizen vergaderden daarna afzonderlijk. Bij het debat in het lloogerhuis over het adres van ant woord op de troonrede sprak de pre mier, lord Salisbury, zijn blijdschap uit over het feit, dat er niet was voorgesteld om dadelijk een enquête in te stellen naar de handelingen der militaire autoriteiten, hoewel hij er kende dat zulk een onderzoek later zijn nut kon hebben. Verder zeide Salisbury, dat de Britsclie Staatsin richting als instrument van den oorlog niet volmaakt is. Zooals zij nu werkt, lis zij geen goede vechtmachine. Zij is ongeëvenaard om in vredestijd voorspoed te brengen, maar in tijd van ooi log, wanneer groote mogend heden van alle zijden naar oris zien met niet vriendelijk welwillende oogen, wordt bij ons de vraag geboren of' wij niet in zekere mate onze instel lingen moeten wijzigen om opgewas sen te zijn tegen gevaren, die elk oogenblik kunnen opkomen. Lord Rosebery, de vorige premier, keurde den toon van lord Salisbury's rede af als te mat. Het land, zeide hij, zou voor geen opoffering terug deinzen om de opperheerschappij van Engeland in Zuid-Afrika te handhaven. Tevens vroeg bii, welke maatregelen de regeering dacht te nemen. De minister van oorlog, lord Lans- downe zeide bereid te zijn spoedig eene verklaring daaromtrent te zullen afleggen. Naar aanleiding van de aan tijgingen dat de regeering vóór den oorlog niet voldoende van de sterkte, bewapening enz. der Boeren afwist, verklaarde hij dat in zijn oogen de inlichtingen verschaft door het Intel ligence Department, betrouw baar zijn. Wat de regeering echter mogelijk onderschat had, dat was de veerkracht der Boeren. Daarop werd het adres van ant woord aangenomen. Henry Campbell-Bannerman, de leider der liberalen voerde namens zijn partij de loyale oppositie het woord in het Lagerhuis. Hij zeide dat hij met de regeering tot krach tige voortzetting van den oorlog was, teneinde de integriteit van II. M.'s grondgebied te verzekeren. Niettemin meende hij, dat het thans het geschikte oogenblik tot critiek was op de han delingen der regeering, voorafgaande aan den oorlog. Wij zijn thans nog geen stap nader gekomen tot de bereiking van ons doel. Het Britsche volk is zwaar be proefd en de beproeving is niet lichter gemaakt door de onvolledige en som tijds onwillige wijze, waarop het nieuws aan het volk is medegedeeld, maar het volk is niet beneden zijn hooge tradities gebleven. Wanneer ik denk aan de gebeur tenissen, die aan den oorlog zijn voor afgegaan, en aan den toon en het karakter, door de Regeering gegeven aan de onderhandelingen met Trans vaal en met onze Hollandsche mede- onderdanen in de Kaapkolonie, dan ben ik genoodzaakt den oorlogende wijze waarop de regeering de zaken heeft bestuurd, te veroordeelen. Het is mij gebleken, dat de organen der openbare meening in de Kaap kolonie, die van den aanvang af de staatkunde der Regeering hebben gesteund en aangevuurd, thans den wenk geven de grondwet daar te schorsen, omdat de Hollanders de meerderheid hebben. Protest op de minislerieele banken, toejuichingen bij de oppositie.J Zij eischen openlijk, dat er na den afloop van den oorlog een grensregeling zal worden gemaakt, die hen zal vrij waren voor zulk een ramp als een Hollandsche meerderheid. Na er dan op gewezen te hebben dat onder Chamberlain's regime de Kaapsche ministers, die evengoed ministers der kroon zijn als Cham berlain zelf, behandeld zijn met koel heid, die er weinig op berekend was, de goede verstandhouding te hand haven, noodig zoowel voor een goede regeering als voor een bevredigende regeling der toekomst van Z.-Afrika, zeide Bannerman, dat er absoluut niets was in de quintessence van de zaak waarover de regeering in geschil was met Transvaal en waarin een casus belli kon worden gevonden. (Toejuiching van de banken der oppo sitie.) Er was niets om den oorlog of de toebereidselen tot den oorlog te rechtvaardigen. Wij moeten daaruit besluiten, eindigde Bannerman, dat hetgeheele optreden der Regeering tijdens de onderhandelingen moest dienen om den Boeren vrees aan te jagen, in de hoop, dat zij zich zouden onder werpen. Een dwazer geringschatting van den tegenstander of een volkomener misrekening is nooit voorgekomen in de geschiedenis. De Regeering heeft zich vergist, zoowel ten opzichte van liet uitbreken van den oorlog als ten opzichte van onze tegenstanders en de vereischten van den oorlog.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1