NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. Mijn Onzekere. BUITENLAND. No. 14. Zaterdag 17 Februari 1900. Negen-en-twintigste jaargaug. VERSCHIJNT WOENSDAG EiV ZATERDAG. BINNENLAND. Amersfoortsc oura ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden f 1.Franco per post door bet geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slecbts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Omtrent de gevechten, die te Coles- berg hebben plaats gehad en tot het resultaat leidden, dat de Engelschen hun stellingen over de geheele linie tot Rendsburg hebben moeten ont ruimen, zijn nog weinig bijzonder heden bekend, 't Is echter duidelijk dat de Engelschen een belangrijke nederlaag leden, die voor hen des te pijnlijker en smadelijker is, waar zij er voor eenigen tijd reeds op snoef den de Boeren daar b ij n a omsingeld te hebben. »De Coleskop," seinde de correspondent van de Standard, is hooger dan alle door de Boeren be zette heuvelsde beide daar opge stelde kanonnen zijn daarom van de grootste waarde, wijl de geringste beweging van den vijand de opmerk zaamheid van onze menschen moet trekken. Vallen de Boeren ons aan, merkte deze correspondent verder op, dan is bun vernietiging bijna zeker, want de geheele door generaal French bezette linie is van zeldzame natuur lijke sterkte en zijn artillerie is zoo opgesteld, dat zij de open vlakte naar alle zijden bestrijkt. Ook de infanterie is zoo verschanst, dat baar vuur alle punten, waarvan een vijandelijke aan val mogelijk is, beheerscht." In hét vertrouwen op deze sterke stellingen waarschijnlijk beeft gene raal Roberts een groot deel der cava lerie van French de garde-cavalerie, het Ge carabiniers, het '10e huzaren en eenige eskadrons der Inniskilling- dragonders van Colesberg naar de Modderrivier gezonden om hem daar bij zijn nieuwen aanval te ondersteunen. Generaal Clements, die als plaatsver vanger van generaal French als be velhebber bij Colesberg is opgetreden, hield nu nog onder zijn bevelen behalve twee eskadrons der Innis- killing-dragonders, ongeregelde rui terij, koloniale vrijwilligers en de Australische bereden troepen. Aan infanterie beschikte hij over een bataljon en aan artillerie over twee rijdende batterijen en een veld-bat- terij met samen 18 stukken geschut. In dezelfde mate als de Engelschen hun stelling verzwakten, versterkten de Boeren de hun tie, vielen de Engel schen den 12en Februari aan en verdreven hen uit de voor onaan tastbaar en onneembaar gehouden stellingen. Ook de Coleskop, het gewichtige steunpunt op den linker Britschen vleugel moest ontruimd worden om dat hij niet houdbaar was tegenover het zware Boerenkation op Bastardnek opgesteld. Reeds wordt in uitzicht gesteld, dat Rendsburg, 1G KM. ten Zuiden van Colesberg gelegen, ont ruimd zal worden en waarschijnlijk zal het ook in Engeland uitgesproken vermoeden bevestigd worden, dat nieri hier weder van een «terugtocht" spreekt om ergere dingen voorloopig nog te verzwijgen. Eerst als nadere mededeelingen een oordeel over de draagwijdte der Brit- sclie nederlaag mogelijk maken zal kunnen worden nagegaan of de aanval der Boeren hier in oorzakelijk verband staat met dien weiken lord Roberts aan de Modderrivier op het punt is te doen. Het zou volstrekt met on denkbaar zijn dat het in het plan der Boeren iigt tot Naauwpoort door te dringen om van daar uit den spoor weg naar De Aar, de operatie- en verplegiugsbasis van de naar de Mod derrivier vooruitgeschoven kolonne, ernstig te bedreigen. In elk geval zou een sterk Boerenleger op Robert's terugtochtsweg een gevaar zijn, waar mee hij rekening dient te houden. De verliezen der Engelschen zijn nog niet bekend, doch verschillende berichten wijzen er op dat ze zwaar zijn. De bevelvoerende generaal te Rendsburg seint slechts dat hij den 12en krachtig door de Boeren werd aangevallen. Er sneuvelde een lui tenant. De' andere verliezen zal hij later melden. Zijn die misschien zoo groot, dat hij nog de lijst niet heeft opgemaakt? Demanoeuvresvan generaal Roberts, welke zijn nieuwen aanval op de Boeren aan de Westgrens van den Vrijstaat moeten voorbereiden, zijn reeds aan den gang. De generaal seint nl. onder dagteekening van gister uit Kielsdrift, dat generaal French met drie brigades cavallerie, artillerie en bei eden infanterie den overtocht over de Modderrivier bij Klipdrift 25 mijlen van Kielsdrift iorceerde en de heuvels aan den Noordelijken oever bezette, waarhij drie lagers werden genomen. Mid delerwijl bezette de Hooglanders- brigade twee driften en nam zij twee lagers. Ten Westen on tmoettegeneraal French eenigen tegenstand. De verliezen zijn klein, doch zijn operatie is schitterend afgeloopen, in aanmerking genomen de buitensporige hitte en den verblin denden stofstorm. De zesde divisie staat aan den Noordelijken oever van de Rietrivier bij Watervaldrift en rukt voorwaarts om de cavallerie te steunen. De zevende divisie is te Kielsdrift en rukt hedenmiddag np. Vier officieren en 53 man zijn door de hitte bevangen. Een Reulertelegram van de Riet rivier meldt aangaande de operaties nog dat kolonel Hannay met een brigade bereden infanterie op marsch van Oranjerivier riaar Ramah den 11- den Februari in een schermutseling werd gewikkeld met een kleine af- deeling Boeren die een heuvel bezette, welke den rechtervleugel bedreigde. Met een deel van zijn brigade hield kolonel Hannay den vijand in bedwang, terwijl hij met den hoofdtroep lot Ramah voortrukte. Het doel van den marsch werd gelukkig bereikt. De vei liezen aan Engelsche zijde bedroe gen 4 gesneuvelden, 22 gewonden en 13 vermislen. Den 12en Februari slaagde de cava lerie divisie, onder generaal French, er in de Kielsdrift (Klipdrift?; door de Rietrivier te bezetten. Aan den Oostelijken oever van de rivier hebben thans de zesde en zevende divisie een kamp betrokken. De verliezen aan Engelsche zijde zijn 1 officier en 2 man gesneuveld en 1 gewond. Welks beteekenis deze manoeuvres hebben, kunnen wij vooralsnog niet nagaan. Modderrivier en Rietrivier, een zijtak van eerstgenoemde en Kiels drift en Klipdrift worden blijkbaar door elkaar gehaspeld. Op de kaart, die wij tot onze beschikking hebben, is Klipdrift een overgang over de Rietrivier ten Oosten van Modder- rivierstatie gelegen. Ramah is een plaatsje Oostwaarts van Hopetown, in den Vrijstaat gelegen. De Engel schen hebben dus een begin gemaakt met hun marsch via Jacobsdal en Ramah naar Bloemfontein. Dat de Boeren Roberts zoo maar niet zullen laten trekken, spreekt van zelf. Spoedig zullen wij wel nader nieuws vernemen. Generaal Bulier is met zijn troepen in het kamp te Chieveley teruggekeerd. Hij heelt dus zijn pogingen om de Boeren ten Westen om te trekken of zich door hen heen te slaan, opge geven. Niettemin blijft hij een oogje houden op de Boeien, die hem zijn gevolgd over de Toegela en zijn oude kwartier Spearmanskamp hebben be zet. Er had reeds den 13en een voor posten-gevecht bij Springfield plaats, seint Buller terwijl een eskadron van het eerste regiment dragonders (Kei zer Wilhelm's regiment) bij Rusten burg op een afdeel mg Boeren stiet. De Boeren die den top van een heuvel hadden bereikt, openden van daal hun vuur op het eskadron, op een zeer ruw terrein. Het eskadron trok terug, doch toen versterkingen waren gezonden, trokken de Boeren terug. Een officier en vijf man werden gewond, een luitenant en zes man zijn gevangen genomen. Generaal Buller vermeldt verder een verkenningstocht van lord Dun- donald met 700 bereden manschappen, een batterij en een bataljon infanterie. Toen de Engelschen terugtrokken na hun verkenning te hebben volbracht, openden de Boeren een zu'aar geweer vuur, waardoor zes man licht werden gewond. De Boeren verloren twee man. Uit een en ander blijkt dus dat de Boeren hier actief beginnen op te treden. In het buitenland hebben heftige sneeuwstormen gewoed, die veel last en stremming in het verkeer teweeg brachten. Vooral Londen ondervond daar den last van. In Parijs ondervond het telefonisch en telegrafisch verkeer door den storm veel belemmering, daar vele geleidingen vernield werden. De Vereeniging tot Verbetering van den Volkszang te Amsterdam, daartoe aangezocht door het Alge meen Nederlandse!) Verbond (Secre taris Dr. Kiewiet de Jonge), wenscht eene poging te doen, om de eenheid in het Volksgezang te bevorderen. Ieder jaar zal de Vereeniging een zestal liederen uitgeven, die of reeds bekend en geliefd zijn, of waarvan door inhoud en melodie te verwachten is, dat zij ingang zullen vinden bij het volk. Worden die liederen nu op alle scholen in ons Vaderland geleerd en levens zooveel mogelijk in de huis gezinnen gebracht, dan kan langza merhand het Nederlandsche Volk in het bezit komen van eene verzameling liederen, die bij huiselijke of openbare feesten gezongen zullen worden, het gezellig samenleven bevorderen en wellicht nietsbeteekenende of walge lijke straatliederen zullen verdringen. Het eerste bundeltje is thans bij den uitgever W. Versluijs, te Amster dam, verschenen en tegen den prijs van 10 Ct. alom verkrijgbaar gesteld. Voor Directeuren of leiders van Zang scholen. en verder voor allen die met de Veieeniging in de aangegeven naar het Duitseh van H. VON ZOBELTITZ. 3) Mijn vrouw kocht bij hem, en daardoor waren wij langzamerhand zoo ver gekomen, dat wij elkander groetten. Eiken middag, als ik van mijn appèl in de kazerne terugkeerde, moest ik den «winkel van koloniale waren en zuidelijke vruchten, fijne vleeschwaren en delicatessen" van Benjamin Josias Callmorgen voorbijeiken keer stond dan Mijnheer de Senator in eigen persoon in de winkeldeur, waaruit steeds dezelfde niet te omschrijven geur van petroleum, verschgebrande koffie en pekelharing stroomde, en nam met precies dezelfde beweging van den arm zijn klein zijden kapje van het sterk ontwortelde hoofd. Overigens was Callmorgen, in weerwil van het laatst genoemde kenmerk van den nade renden ouderdom, nog altijd vrijgezel en wel een zeer ijdelehij ging door voor de dandy van het stadje en speelde koketteerde met de ongeloofelijkste costuuins. Derhalve de Senator bewees mij de eer. «Goeden morgen, waarde Heer Senator. Wat verschaft mij het genoegen? Neem, als ik u verzoeken mag, plaats Mijnheer Callmorgen schoof een wijle op zijn stoel heen en weder vóór hij woorden vond. «Ik kom, Mijnheer de Kapitein, betreffende een zeer moeielijke zaak," begon hij eindelijk op jetwat geaffecteerden toon. «Ik ben door een man van uw compagnie op de vreeselijkste wijze aanhoudend beleedigd, in mijn eer ge krenkt, in de achting mijner medeburgers be nadeeld." «O, dat zaakje kan goed worden," dacht ik, en liet in de gedachte al mijne schurftige schapen de revue passeeren. Wij stelden hoo- gen prijs op een goede verstandhouding met de brave burgerlui van het stadje wanneer een geval, als zich hier scheen voor te doen, aan de groote klok, dat wil zeggen ter oore van mijn gestrengen Heer BatalloDscomman- dant kwam, kon de koninklijke eerste met haar chef weder eens een allerliefste sehrob- beering beloopen. Ik haastte mij dan ook, mijn bezoeker vooruit reeds te verzekeren, niet alleen dat ik den misdadiger veroordeelde, maar ook dat hem volkomene genoegdoening zou verschaft worden. Hij haalde verlicht diep adem. «Sinds vier weken," deelde hij mij vervolgens, nadat ik hem verzocht had voort te gaan, mede, «sinds vier weken komt dagelijks, meestal tegen vijf uur 's namiddags, een grenadier van uw com pagnie langs mijn winkel. Ik ben gewoon juist omstreeks dezen tijd, waarop er in den winkel weinig is te doen, vóór de deur een weinig lucht te scheppen. Eiken keer nu, als de man voorbij komt, blijft hij staan en zegt: «Goeden dag, Mijnheer Benjamin Josias Callmorgen!" Reeds de eigenaardige toon, waarop hij mijne voornamen, welke ik mij toch niet zelf heb gegeven, opdreunt, is voor het minst kwetsend, doch zoolang het daarbij bleef, groette ik hem hoffelijk terug." De Senator haalde zijn bontzijden zakdoek voor den dag, wreef zich daarmede over het blinkende voorhoofd en ging daarop diep zuchtende voort: «De laatste acht. dagen gaat de onbeschaamde evenwel verder. Eerst groet hij mij, blijft staan, wijst op een mijner kleedingstukken en vraagt dan slependWaar heeft Mijnheer de Senator die heerlijke veststof gekocht?" of: «Mag ik wel zoo vrij zijn te vragen, wat die uitstekende broekenstof per meter kost?" of zelfs: «Is het onbescheiden te vragen, welke kleermaker die zoo keurig zittende jas heeft gemaakt?" Mijn heer de Kapitein, ik ben in den winkel gevlucht, om mij aan die onbescheidenheden te onttrek ken, welke mij reeds tot een voorwerp van spot van de gansche buurt hebben gemaakt, doch ik heb niet kunnen verhinderen, dat de man mij ook daar opgezocht en, onder voor wendsel voor drie centen anijs te koopen, mij in tegenwoordigheid van mijn personeel met zijne onbeschofte vragen lastig gevallen heeft. Ik verzoek u daarom ten dringendste, den man met alle gestrengheid der wet te straffen en mij voor verdere beleedigingen te vrijwaren." Het lachen was mij eigenlijk veel nader dan al het andere, want Mijnheer Benjamin Josias Callmorgen met zijn zwarte galajas, zijn gele broek, de perzikbloesemkleurige das en het menschenschuwe gezicht zag er werkelijk in- potsierlijk uit. Doch ik bleef, overeenkomstig het gewicht der zaak, ernst. «Mijn waarde Heer Senator, er bestaat geen enkele wet, volgens welke iemand voor een overigens beleefde groet en soortgelijke vragen gestraft zou kunnen wordendoch wanneer, zooals gij mij zegt, werkelijk het doel om te beleedigen in het spel is, zal ik er natuurlijk voor zorgen, dat er een geneesmiddel wordt aangewend. Gij weet vermoedelijk den naam van den man?" «Het is de grenadier Krause. Ik heb er onderzoek naar gedaan, Kapitein." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1900 | | pagina 1