NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Pablo Domenech.
JLs
BUITENLAND.
No. 21.
Woensdag 14 Maart 1900.
Negen-en-tvrintigate jaargang.
Amersfoortsc
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in tezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Enkele Engelscbe oorlogscorrespon
denten hebben reeds bijzonderheden
geseind omtrent den nieuwen terug
tocht der Boeren op Zaterdag en de
daarbij plaats gehad hebbende ge
vechten om en bij Driefontein. Zoo
seint b.v. de correspondent van de
Daily Mail, dat de Boeren-achler-
lioede met de grootste hardnekkigheid
vocht, tot zij, juist toen de Engelsche
evenwijdig oprukkende colonnes haar
dreigden te omsingelen, op de vlucht
sloeg. Wij trokken uit Populieren-
boschje, zegt hij verder, met drie
colonnes op, dio elk een brigade rui
terij bij zich hadden. Generaal Tucker
bezette, Zuidwaarts rukkende, onver
wachts Petrusburg en ontmoette geen
tegenstand. Generaal Kelly-Kenny liet
zijn krijgsmacht, na langs den oever
van de rivier voortgerukt te zijn,
zwenken in de richting van Abraharns-
kraal. Daarna trok hij dwars door
het veld naar Driefontein, waar hij
generaal Colvile vond, die den heir-
weg naar Bloemfontein volgde.
De Boeren stelden zich op langs
een reeks van kopjes en hadden zeven
kanonnen in positie gebracht, waar
mede zij op de bereden infanterie en
cavalerie van beide colonnes schoten,
die niet bij machte waren de Boeren
om te trekken vóór de infanterie
aankwam. Generaal Kelly-Ivenny viel,
toen hij aankwam, de kopjes en hoog
ten aan, aan de linkerzijde van de
stelling van de Boeren. De troepen
uit Wales bestormden eenige ver
schanste kopjes en toen de Hooglan
ders hen kwamen steunen, gingen de
Boeren aan den haal. De Engelschen
namen 15 man van het Pretoria-
commando gevangen. De Engelsche
infanterie kwam weer, evenals bij de
gevechten van verleden week, te laat
om de bewegingen van de bereden
troepen te steunen.
De correspondent van de Times
meldt nog dat de bestorming van
een der kopjes door het regiment van
Wales een buitengewoon kranig stukje
was. De troepen wisten zich goed
te dekken en werden gesteund door
een zwaar geschutvuur. Ton slotte
werden de bajonetten op de geweren
gezet en werd de top schoongeveegd
de Boeren ontkwamen zonder dekking
onder een zwaar vuur, verloren vele
paarden en lieten verscheidene ge
wonden en twee dooden achter.
De bewegelijkheid van de Boeren
in het weghalen van hun kanonnen
was opmerkelijker dan ooit. De be
reden infanterie uit Nieuw-Zuid-Wales
deed een moedige, maar vergeefsche
poging om een kanon te veroveren
Latere berichten melden dat de Boeren
geheel verdwenen zijn, maar in weer
wil daarvan achtte de correspondent
een nieuw gevecht Zondag niet onwaar
schijnlijk.
Zooals men zich herinnert, seinde
lord Roberts dat de Boeren 102 doo
den achterlieten, eeri cijfer dat enorm
hoog is. In Engeland concludeert men
daar reeds uit, dat het aantal ge
wonden der Boeren dan minstens 500
moet bedragen. De bijzonderheden,
die de correspondenten melden, laten
echter niet toe aan te nemen, dat de
verliezen der Boeren zoo groot zijn.
Een der bladen meent dan ook, dat
het telegram van lord Roberts ver
minkt is overgekomen. Misschien,
zegt het blad, heeft Roberts geseind
dat de Boeren «10 gewonden (en)
2 dooden" achterlieten en is het woord
«gewondencc uitgevallen, waardoor het
getal 102 is ontstaan.
Want het klinkt ongelooflijk dat
de Boeren zoo'n groot aantal dooden
zouden verloren hebben in een gevecht,
waarin zij, meestal goed gedekt achter
kopjes en zonder in de pan gehakt
te zijn, tegen de Engelschen vochten.
Gister seinde lord Roberts uit Aas
vogelkop dat hij zonder op verderen
tegenstand te stuiten reeds tot op
25 mijlen Bloemfontein was genaderd,
terwijl hij volgens de Daily News nu
reeds bij Gregorowkifarm, nog slechts
12 mijlen van Bloemfontein, zijn hoofd
kwartier heeft opgeslagen. Alles schijnt
er op te wijzen, zegt de correspon
dent, dat de bezetting van de hoofd
stad weldra een feit zal zijn, zonder
dat de Boeren tegenstand bieden. Dit
zal intusschen nog moeten blijken.
Laten zij inderdaad Bloemfontein, dat
niet best verdedigd schijnt te kunnen
worden het bezit slechts één fort
in den steek, dan zullen zij straks
de Engelschen bij Brandfort eri Win-
burg opwachten in stellingen, die van
nature zeer sterk zijn.
Hel valt niet meer te betwijfelen
of de presidenten van Transvaal en
Vrijstaat hebben zich tot de groote
mogendheden, de Vereenigde Staten
en ook volgen een officieus bericht
uit den Haag tot Nederland, België
en 'Zwitserland gericht om bemid
delend op te treden. Meer dan waar
schijnlijk hebben zij ook bij de En
gelsche regeering stappen gedaan. Het
is echter niet bekend in welken vorm
dit is geschied. Bij navraag aan de
regeenngsbureelen door Beuter werd
niet de minste inlichting verstrekt
over deze aangelegenheid behalve een
antwoord, dat beschouwd kan worden
als een indirecte erkenning, dat bij
de Regeering eenig voorstel is inge
komen. Het bericht, dat verleden week
een buitengewone ministerraad is
gehouden om de aangelegenheid te
bespreken, is echter ongegrond.
Gister antwoordde minister Balfour
op een vraag van een der Parle
mentsleden, of de minister bet met
het openbaar belang kon overeen
brengen mededeeling te doen van de
grond-voorwaarden, waarop de Re
geering vredesvoorstellen in overwe
ging zou willen nernen, ontkennend,
doch hij verklaarde dat spoedig een
Blauwboek over de zaak zal worden
overgelegd.
En op de pertinente vraag van een
ander lid of president Kruger een
telegram aan de regeering heeft ge
zonden, herhaalde minister Balfour:
alk heb reeds gezegd dat binnenkort
een Blauwboek zal worden overgelegd."
Dit is zoo goed als een toestem
mend antwoord. De Standard, die
reeds eerder de spreekbuis van de
regeering is geweest, loopt nu reeds
op de publicatie van het Blauwboek
vooruit en deelt mee dat de Engel
sche regeering tot grondslag voor de
vredesonderhandelingen zal stellen de
voorwaarde, dat Engeland's suprema
tie in Z.-Afrika door de republieken
zal worden erkend, Transvaal en
Vrijstaat moeten ontwapenen en het
militair bestuur dan aan Engelsche
officieren zal worden toevertrouwd,
terwijl verder »een groote mate van
plaatselijke onafhankelijkheid aan de
beide republieken zal worden toege
kend."
Deze voorwaarden zijn natuurlijk
onaannemelijk en indien Engeland
niet de bemiddeling van verschillende
landen, b.v. van de Vereenigde Staten
aanvaardt en geen eervoller vredes
voorwaarden voor de Republieken toe
staat, dan zal de bloedige strijd nog
hardnekkiger worden voortgezet.
Omtrent de bemiddeling van de
Vereenigde Staten seint Reuter uit
Washington, dat er reden is om te
gelooven dat de regeering der Ver.
Staten reeds haar goede diensten be
wijst aan Groot-Brittanje en de Zuid-
Afrikaansche Republieken. Het optre
den heeft echter niet den vorm aan
genomen van een aanbod tot bemid
deling, waarvan Groot-Brittanje af-
keerig zou zijn en dat door de
Vereenigde Staten niet uit eigen be
weging zou worden gedaan, voordat
zeker was dat zulk een aanbod voor
beide oorlogvoerenden aanneembaar
zou zijn, maar de Vereenigde Staten
zouden zeer goed dienst kunnen doen
als bemiddelaarster voor het overbren
gen van een oproeping tot vrede of
van een verzoek om ingelicht te wor
den omtrent de voorwaarde, waarop
vrede verkregen zou kunnen worden.
Naar uit Durban geseind wordt zou
de Duitsche regeering het verzoek om
interventie van de hand hebben ge
wezen, daar zij in geen enkel opzicht
in den oorlog was betrokken..
Omtrent de antwoorden van de
andere groote mogendheden is nog
niets bekend.
Intusschen wordt gemeld, dat er
tusschen enkele Europeesche mogend
heden reeds vertrouwelijk van ge
dachten wordt gewisseld over de mo
gelijkheid van bemiddeling waarbij
voorop staat, dat het beste zou wezen,
dat die bemiddeling werd aangeboden
door het hoofd van een staat die in
Afrika in 't geheel geen belangen heeft,
zooals Oostenrijk-Hongarije, Zwitser
land of een van de Skandinavische
rijkenmisschien konden dan later
andere mogendheden het aanbod
vriendschappelijk ondersteunen.
Het welslagen dezer pogingen hangt
echter in de eerste plaats van Enge
land's geneigdheid daartoe af. En dat
die bijzonder groot is, gelooven wij
niet.
Het voorstel der Staatspresidenten
en het antwoord der Hritsche
regeering.
LONDEN, 13 Maart. (R. O) In
bet Hoogerhuis las lord Salisbury het
volgende telegram voor van de pre
sidenten Steyr. en Kruger, gedateerd
Bloemfontein 5 Maart
«Het bloed van de duizenden die
door den oorlog geleden hebben, het
vooruitzicht van moreelen en econo-
mischen ondergang waarmede Zuid-
Afrika nu bedreigd wordt, maakt het
voor beide oorlogvoerende partijen
noodig, zich zonder hartstocht af te
vragen, waarvoor zij vechten.
«Met dit doel en met het oog op
de beweringen van verschillende Brit-
sche staatslieden, dat de oorlog be
gonnen was met het vooropgezette
doel om Harer Majesteits gezag in
Zuid-Afrika te ondermijnen, achten
wij het onzen plicht plechtig te ver
klaren, dat de oorlog uitsluitend
ondernomen werd als een defensieve
maatregel ter beveiliging van de be-
uit het Duitsch van
DITO.
2)
Maar de Don greep een krukje, sloeg hem
daaTmede tegen den grond, en beval, terwijl
de verslagene nog lag rond te wentelen, met
donderende stemuAlas Armaa!» (te wapen).
Elkander ter sluik aankijkende, slopen zij
naar hunne geweren en gehoorzaamden.
«Geeft acht! presenteert het geweer!» kom
mandeerde hij weder en liep de gelederen langs,
ieder met zijn vurigen blik verzengende, tot
zij op hunne beenen stonden te trillen.
«Ik moest jelui allen vóór den krijgsraad
brengen; doch daar jelui tot de onderdanig
heid zijt teruggekeerd, zullen slechts enkelen
van jelui worden gestraft. Een, twee, drie,
vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, de tiende
treedt uit het gelid, elf, twaalf enz. De
twintigste treedt uit het gelid» en op die
manier telde hij verder, tot zijne manschap
pen bleek als de dood en sidderende van
angst dddr stonden. Toen gleed er een glim
lach over zijn schoon gelaat.
»Nu, kinderen (muchackos)! Ik zie, dat jelui
in den grond der zaak even goed als dapper
zijt, het is vergeven. Gaat liggen en slaapt
wel
Sinds dat oogenblik was hij de afgod zijner
manschappen. Den volgenden morgen bestorm
den zij een barricadezelfs hij was er bij, dien
hij tegen den grond had geslagen; het was
alsof zijn ijzeren natuur dooden levend kon
maken. Hij was klein en mager, gebruikte
volstrekt geen geestrijke dranken, at buiten
mate weinig had een zeer netten voet, ringen
aan alle vingers, een kleinen, zwarten knevel
en een zware onderkaak, welke alleen zijn
krachtigen wil aanduidde.
De Generaal wist wel, waarom hij de Ha
vannajagers zoo opgewonden toejuichte. Maar
zelfs deze dapperen stootten voor den nood-
lottigen hollen. Bijna alle officieren waren weg
gemaaid; de manschappen keken besluiteloos
den doodsweg welken zij beklimmen moesten.
"Kinderen! wat heb je toch?» roept een
tengere jonge man met bliksemende zwarte
oogen, wiens doorzichtige baard in twee fijne
punten om zijn kin krult. Het is Pablo,
Pablo Domenech, wiens onwrikbare moed in
het gansche leger spreekwoordelijk is gewor
den: «Je meent toch niet, dat dat gevaarlijk
is? Dat heeft niets te beduiden!»
En zoo sprekende begint hij langzaam en
op zijn gemak vooruit te loopen, haalt zijn
tabakszak voor den dag, draait zich een siga-
rette, steekt die achter het oor, draait er nog
een, maakt vuur en begint te rooken.
Vervolgens ziet hij om zich heen. De an
deren aarzelen nog altijd. Daarop neemt hij
zijn geweer, werpt het over den schouder,
steekt de handen in de broekzakken en loopt
zóó kalm, rookende voort, alsof hij een wan
deling maakte, en alsof er voor aardigheid
met erwten werd geschoten.
Daar gaat er een beweging door de gele
deren, als een vlam, en met een donderend
hoera stormen zij hem, als het spokenheer,
achterna.
Op den heuvel staat de Generaal en tuurt
door zijn veldkijker; zijn gelaat wordt al
rooder en rooder.
«Wie is die man, die dddr geheel alleen
storm loopt?« roept hij. «Waarachtig, hij
rookt, die duivelsche kerelThans bedenken
zij zichNu nemen zij een aanloopHij is nog
altijd ver vooruit! zij stormen hem achterna;
er blijven altijd genoeg op de beenenHoera
de schans is genomen Onzer is de dagBreng
mede den man hier, die dSdr alleen vooruitging
De adjudant rent weg en haalt Domenech,
nog zwart van den kruitdamp.
«Hier is het eerekruis voor je, mijn zoon!»
Pablo maakt met Spaansche waardigheid en
gratie een buiging, even kalm bij de vreugde
als onder den kogelregen.
«Je bent zeker kogelvrij, dat je alleen de
schans bestormt?»
«Ja, Heer, dat ben ik!»
Er ontstaat een beweging van vroolijkheid
onder den staf.
«Hoe, ben je werkelijk onkwestbaar?» Een
schalksch licht speelt in de goedhartige oogen
van den Generaal. Maar Pablo haalt met een
ernstig gezicht een heiligenbeeldje onder zijn
halskraag vandaan.
»Dit heeft mij mijn bruid gegeven; geen
vuur kan mij schaden
Pablo heeft een aangename, weeke stem, een
guitig gezicht, fijne, beweeglijke lippen onder
den kleinen knevel, fraaie handen en voeten,
en allen beschouwden den knappen kerel met
welgevallen.
«Meld je aan voor het grootkruis, voor het
cruz Laureada de San Fernando, mijn
zoon,» spreekt de Generaal.
Pablo's huid wordt een tint donkerder ge
kleurd, zijne oogen fonkelen, zijne neusvleugels
zetten zich een weinig uit, zoodat zij bijna
doorzichtig schijnen, en zijn borst verheft zich
terwijl zijne lippen zich eenigszins samen
trekken.
(Wordt vervolgd.)